Iets kostbaarders dan ons huidige leven
Iets kostbaarders dan ons huidige leven
Verteld door Moerat Ibatoellin
In 1987 werd ik door het Russische ministerie van Volksgezondheid als arts uitgezonden naar Oeganda. Ik had een contract van vier jaar. Eigenlijk was ik helemaal niet van plan om naar Rusland terug te gaan. Ik hoopte voldoende ervaring op te doen om bijvoorbeeld in Australië, Canada of de Verenigde Staten te kunnen werken. Maar tegen de tijd dat mijn contract afliep, was ik van gedachten veranderd en in 1991 ging ik terug naar Rusland.
IK BEN in 1953 geboren in Kazan, de hoofdstad van de deelrepubliek Tatarstan in Midden-Rusland. Mijn ouders waren Tataren, en de meeste Tataren zijn moslim. Ik weet nog dat ik als kind mijn grootouders geknield tot Allah zag bidden. De familie zei dan tegen ons dat we ze met rust moesten laten en de kamer uit moesten gaan. Mijn vader en moeder voelden zich er een beetje ongemakkelijk bij, omdat ze zelf communist waren geworden en het atheïsme aanhingen.
In 1957 woedde de laatste polio-epidemie in de Sovjet-Unie, en ik was een van de slachtoffers. Van mijn kindertijd kan ik me vooral herinneren dat ik vaak voor controle naar het ziekenhuis en het sanatorium moest. Ik weet nog dat mijn grootvader bad of ik beter mocht worden. Ik wilde net zo zijn als andere kinderen, dus hoewel ik mank liep, deed ik aan voetbal, hockey en andere sporten.
Toen ik wat ouder was, wilde ik graag arts worden. Ik was niet gelovig, maar ik was ook geen atheïst. Ik dacht gewoon nooit aan God. Inmiddels stond ik kritisch tegenover de communistische ideologie en ik discussieerde vaak met mijn vader en mijn oom. Mijn oom was docent filosofie aan de universiteit en mijn vader werkte voor de KGB. Na mijn studie medicijnen stelde ik me ten doel om een goede neurochirurg te worden en te emigreren.
Op zoek naar een goed leven
In 1984 had ik mijn proefschrift over de diagnostiek van hersentumoren afgerond. Drie
jaar later werd ik uitgezonden naar Oeganda, naar een ziekenhuis in Mulago. Mijn vrouw, Dilbar, en onze kinderen, Roestem en Alisa, die toen zeven en vier waren, gingen met me mee naar dit prachtige land. Het werk in de kliniek was zwaar en ik moest soms patiënten opereren die met hiv waren besmet. Vaak hielp ik ook in andere klinieken elders in het land, want indertijd waren er in heel Oeganda maar twee neurochirurgen.Op een dag zagen Dilbar en ik in een boekenstalletje in Oeganda voor het eerst Russische bijbels. We kochten er een paar om ze naar vrienden in de Sovjet-Unie te sturen, omdat het in die tijd bijna onmogelijk was daar aan een bijbel te komen. We lazen een paar hoofdstukken uit de Bijbel, maar vonden die zo moeilijk te begrijpen dat we er al snel mee ophielden.
Drie jaar lang gingen we naar diverse kerken en probeerden we te begrijpen wat de plaatselijke bevolking geloofde en wat hen motiveerde. Ik besloot ook de Koran in de oorspronkelijke taal te bestuderen. Roestem en ik namen om die reden zelfs Arabische les. Na een paar maanden konden we ons al redelijk verstaanbaar maken.
Rond die tijd ontmoetten we Heinz en Marianne Wertholz, die respectievelijk uit Duitsland en Oostenrijk kwamen. Tijdens ons eerste gesprek hadden we het helemaal niet over geloof. Het was gewoon een ontmoeting tussen Europeanen in Afrika. We vroegen hun waarom ze in Oeganda woonden en ze vertelden dat ze zendelingen van Jehovah’s Getuigen waren en met mensen de Bijbel bestudeerden.
Toen herinnerde ik me opeens dat ik bij mijn lessen filosofie aan de universiteit in Rusland gehoord had dat de Getuigen een sekte waren en dat ze kinderen offerden en hun bloed dronken. Dat vertelde ik aan Heinz en Marianne, omdat ik me niet kon voorstellen dat zij aan zoiets zouden meedoen. Dilbar en ik kregen allebei het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven * en we hadden het in een paar uur bijna helemaal uit. Toen ik Dilbar vroeg wat ze ervan vond, zei ze dat ze het zo mooi vond dat ze kippenvel had! Ik zei tegen haar dat ik net zo onder de indruk was.
We wilden graag zo gauw mogelijk met Heinz en Marianne verder praten. Tijdens onze gesprekken kwamen allerlei Bijbelse onderwerpen aan de orde. Wat we leerden, raakte ons diep. We waren zo enthousiast dat we vrienden en collega’s erover vertelden, onder wie de Russische ambassadeur, de Russische consul en consuls van andere landen, en een afgezant van het Vaticaan. Tot onze verbazing zei deze afgezant dat hij het Oude Testament „één grote mythe” vond.
Terug naar Rusland
Een maand voordat Dilbar en ik in 1991 naar Rusland terug zouden gaan, besloten we Getuigen van Jehovah te worden. We dachten dat we bij terugkomst in Kazan meteen de bijeenkomsten van de Getuigen konden gaan bezoeken. Maar tot onze grote schrik hadden we na drie maanden nog steeds geen Koninkrijkszaal of geloofsgenoten gevonden! Daarom besloten we van huis tot huis te gaan, zoals dat bij Jehovah’s Getuigen over de hele wereld gebruikelijk is, ook al waren we maar met z’n
tweeën. We konden met een paar mensen een Bijbelstudie beginnen, en één vrouw is later een Getuige geworden.Toen kregen we bezoek van een oudere Getuige die ons adres van de Getuigen in Oeganda had gekregen. Nu konden we ons aansluiten bij een groep van vijftien die bijeenkwam in een kleine eenkamerwoning. Heinz en Marianne hielden contact met ons en kwamen ons zelfs in Kazan opzoeken. Later zochten wij hen op in Bulgarije, het volgende land waar ze als zendelingen naartoe werden gestuurd en waar ze nog steeds zijn.
Groei in Tatarstan
Ik grijp elke gelegenheid aan om collega’s in de ziekenhuizen in Rusland waar ik werk over de waarheid uit de Bijbel te vertellen. In de loop van de tijd hebben velen daar positief op gereageerd en zijn Getuigen van Jehovah geworden, onder wie een paar leden van mijn maatschap. In 1992, het jaar na onze terugkomst, groeide het groepje Getuigen in Kazan uit tot 45 en het jaar daarop tot meer dan honderd. Tegenwoordig zijn er zeven gemeenten van Getuigen: vijf Russische, een Tataarse en een gebarentaalgemeente. Er zijn ook Armeense en Engelse groepen.
In 1993 woonde ik een medisch congres in de stad New York bij en kon ik ook het internationale hoofdkantoor van Jehovah’s Getuigen in Brooklyn bezoeken. Daar ontmoette ik Lloyd Barry, een van degenen die leiding gaf aan het predikingswerk van Jehovah’s Getuigen over de hele wereld. Ondanks zijn drukke schema nam hij de tijd om even met me te praten.
We spraken onder andere over de behoefte aan Bijbelse lectuur in het Tataars. Een paar jaar later werd er in Rusland een Tataars vertaalteam samengesteld en begon er lectuur in die taal te verschijnen. We vonden het geweldig om na verloop van tijd op geregelde basis De Wachttoren te ontvangen, een tijdschrift dat gebruikt wordt voor Bijbelstudie. Kort daarna werd er een Tataarssprekende gemeente gevormd.
Bloedbesparende technieken
Ik ben vastbesloten me aan al Gods morele wetten te houden, ook aan die in Handelingen 15:20, waar aanbidders van God geboden wordt ’zich te onthouden van bloed’. Vers 29 voegt daaraan toe dat ze zich moeten „blijven onthouden van dingen die aan afgoden ten slachtoffer zijn gebracht en van bloed en van al wat verstikt is en van hoererij”.
Wanneer Jehovah’s Getuigen een medische behandeling nodig hebben, vragen ze artsen dan ook om hun standpunt te respecteren en hen zonder bloed te behandelen. Een tijdlang heb ik deel uitgemaakt van een ziekenhuiscontactcomité * van de Getuigen in Kazan. Toen in 1997 de eenjarige Pavel uit Novosibirsk een spoedoperatie moest ondergaan, riep zijn moeder onze hulp in. Op dat moment waren er in Rusland maar weinig ervaren artsen die bereid waren zonder bloed te opereren. We gingen voor haar op zoek naar een arts die dat wel wilde doen.
Al snel vonden we een hartkliniek in Kazan waar de artsen bereid waren Pavel zonder bloed te opereren. Op 31 maart 1997 werd hij met succes geopereerd aan een ernstige hartaandoening (tetralogie van Fallot). Op 3 april stond in het nieuwsblad Vetsjernjaja Kazan: „De kleine Pavel voelt zich prima en hoeft
geen medicijnen meer te nemen voor zijn hart (...) Zijn moeder kon voor het eerst in elf maanden weer opgelucht ademhalen.” Pavel herstelde snel van de operatie en zette zijn eerste stapjes in de gang van het ziekenhuis.Pavel heeft nu een goede gezondheid en leidt een normaal leven. Hij houdt van zwemmen, schaatsen en voetballen. Hij zit in de tweede klas van het voortgezet onderwijs en maakt samen met zijn moeder deel uit van de gemeente van Jehovah’s Getuigen in Novosibirsk. Na deze operatie hebben de artsen in de hartkliniek nog meer patiënten die Getuige zijn met succes geopereerd zonder bloed. In Tatarstan vinden op het gebied van de geneeskunde veel ontwikkelingen plaats en bloedvrije chirurgie is steeds gebruikelijker geworden.
Mijn werk
Dilbar en ik werken met een aantal andere Getuigen in een kliniek die geavanceerde behandelingen geeft aan patiënten met neurologische aandoeningen en hartproblemen. We worden ingezet bij verschillende soorten operaties, vooral als het gaat om patiënten die graag een bloedvrije behandeling willen. Dilbar is echoscopist en ik werk als neuroradioloog en doe onderzoek naar niet-invasieve bloedvrije neurochirurgie. Als hoogleraar van de vakgroep Neurologie en Neurochirurgie aan de medische staatsuniversiteit van Kazan geef ik colleges aan studenten en artsen en wijs ik hen op de voordelen van bloedvrije geneeskunde *.
Mijn vrouw en ik houden van ons werk omdat we er mensen mee kunnen helpen. Maar het geeft ons vooral voldoening te zien hoe mensen in geestelijk opzicht geholpen kunnen worden door de waarheid uit de Bijbel. Het geeft ons veel vreugde mensen te vertellen over Gods belofte dat op aarde binnenkort „geen inwoner zal zeggen: ’Ik ben ziek’” (Jesaja 33:24).
[Voetnoten]
^ ¶12 Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen; nu niet meer leverbaar.
^ ¶23 Ziekenhuiscontactcomités van Jehovah’s Getuigen bemiddelen tussen ziekenhuizen en patiënten als er een probleem ontstaat in verband met bloedtransfusie.
^ ¶27 Bloedvrije behandelingen bieden een alternatief voor bloedtransfusies. Gezien de gevaren van bloedtransfusies wordt bloedvrije geneeskunde overal ter wereld steeds meer toegepast. Door bloedtransfusies kunnen hiv en andere infecties worden overgedragen, en ze kunnen ook tot allergische reacties leiden.
[Illustratie op blz. 12]
Als arts in Afrika
[Illustratie op blz. 13]
In 1990, toen we net Bijbelstudie hadden
[Illustratie op blz. 14]
In 1993 met Lloyd Barry tijdens een bezoek aan Brooklyn (New York)
[Illustratie op blz. 15]
Een recente foto van Pavel en zijn moeder
[Illustratie op blz. 15]
Dilbar en ik tijdens de prediking