Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoe het Arabisch de taal van de geleerden werd

Hoe het Arabisch de taal van de geleerden werd

Hoe het Arabisch de taal van de geleerden werd

EEUWENLANG was het Arabisch de belangrijkste taal van de wetenschap. Vanaf de achtste eeuw vertaalden en corrigeerden Arabischsprekende geleerden in verschillende steden in het Midden-Oosten wetenschappelijke en filosofische geschriften uit de tijd van Ptolemaeus en Aristoteles. Op die manier werd het werk van denkers uit de oudheid behouden en verrijkt.

Een smeltkroes van ideeën

In de zevende en achtste eeuw kwamen er in het Midden-Oosten twee nieuwe dynastieën aan de macht: eerst de Omajjaden en daarna de Abbasiden. Omdat hun onderdanen in Arabië, Klein-Azië, Egypte, Palestina, Perzië en Irak door zowel Griekenland als India beïnvloed waren, konden de nieuwe heersers putten uit een groot kennisreservoir. De Abbasiden bouwden een nieuwe hoofdstad, Bagdad, die een smeltkroes van ideeën werd. Daar kwamen Arabieren in contact met Armeniërs, Berbers, Chinezen, Grieken, Indiërs, Joden, Kopten, Perzen, Turken, en ook Sogdiërs, die afkomstig waren uit een gebied ten oosten van de rivier de Oxus (nu Amu Darya) in Centraal-Azië. Doordat ze samen wetenschappelijke onderwerpen bestudeerden en erover debatteerden, beïnvloedden ze elkaars uiteenlopende intellectuele tradities.

De Abbasidische heersers van Bagdad stimuleerden briljante denkers, ongeacht hun afkomst, om bij te dragen tot de intellectuele ontwikkeling van het rijk. Er werden systematische pogingen gedaan om tienduizenden boeken te verzamelen en in het Arabisch te vertalen. Die boeken gingen over allerlei onderwerpen, waaronder alchemie, rekenkunde, meetkunde, geneeskunde, muziek, filosofie en natuurkunde.

Kalief al-Mansoer, die van 754 tot 775 regeerde, stuurde ambassadeurs naar het Byzantijnse hof om aan Griekse wiskundige geschriften te komen. Kalief al-Ma’moen, die van 813 tot 833 aan de macht was, deed vergelijkbare pogingen en zette daarmee een ontwikkeling op het gebied van vertalen in gang die meer dan twee eeuwen zou aanhouden. Tegen het einde van de tiende eeuw waren bijna alle Griekse filosofische en wetenschappelijke geschriften die toen beschikbaar waren, in het Arabisch vertaald. Maar de Arabische geleerden deden niet alleen vertaalwerk, ze leverden ook zelf een bijdrage.

Arabische bijdragen

Veel Arabische vertalers waren heel nauwkeurig en werkten in een verbluffend tempo. Sommige historici hebben daarom gezegd dat de vertalers vertrouwd moeten zijn geweest met de betreffende onderwerpen. En een aantal geleerden gebruikten de geschriften die ze vertaalden als uitgangspunt voor eigen wetenschappelijk onderzoek.

De arts en vertaler Hoenain ibn Isjak (808-873), een Syrische christen die ook wel Johannitius genoemd werd, was zo iemand. Hij leverde een belangrijke bijdrage aan de kennis van het gezichtsvermogen. Zijn werk bevatte nauwkeurige anatomische diagrammen van het oog en werd een standaardwerk voor de oogheelkunde, zowel in de Arabische wereld als in Europa. De filosoof en arts Ibn Sina (980-1037), die in het Westen als Avicenna bekendstaat, schreef tientallen boeken over een heel scala aan onderwerpen, van ethiek en logica tot geneeskunde en metafysica. Zijn grote compendium, de Canon van de geneeskunde, was gebaseerd op de medische kennis van zijn tijd, waaronder de ideeën van de beroemde Griekse denkers Galenus en Aristoteles. De Canon bleef zo’n vier eeuwen lang het standaardwerk op medisch gebied.

Arabische geleerden omarmden de methode van experimenteel onderzoek, die aan de basis staat van wetenschappelijke vooruitgang. Dat leidde ertoe dat ze de omtrek van de aarde opnieuw gingen berekenen en geografische gegevens in het werk van Ptolemaeus corrigeerden. „Ze durfden zelfs het werk van Aristoteles in twijfel te trekken”, zegt de historicus Paul Lunde.

De wetenschappelijke vooruitgang kwam bijvoorbeeld tot uiting in de bouw van waterreservoirs, aquaducten en waterraderen, waarvan sommige nog steeds bestaan. Nieuwe geschriften over landbouw- en plantkunde stelden boeren in staat de beste gewassen voor een bepaalde streek te kiezen, wat de opbrengsten ten goede kwam.

In 805 stichtte kalief Haroen al-Rasjid een ziekenhuis, het eerste in zijn enorme rijk. Het duurde niet lang of er stond in elke grote stad in zijn rijk een ziekenhuis.

Nieuwe wetenschappelijke centra

Een aantal steden in de Arabische wereld hadden bibliotheken en gespecialiseerde studiecentra. In Bagdad stichtte kalief al-Ma’moen een academie voor vertaalwerk en onderzoek die Bait al-Hikma genoemd werd, wat „Huis van wijsheid” betekent. Onder de medewerkers bevonden zich betaalde wetenschappers. Volgens zeggen bevatte de grootste bibliotheek van Caïro meer dan een miljoen boeken. Ondertussen had Córdoba, de hoofdstad van Omajjadisch Spanje, zeventig bibliotheken. Daar kwamen geleerden en studenten uit de hele Arabische wereld op af. Meer dan twee eeuwen lang bleef Córdoba een toonaangevend centrum voor intellectuelen.

In Perzië vermengden Griekse wiskundige tradities zich met die uit India. Daar hadden wiskundigen een systeem ontwikkeld voor het gebruik van het getal nul en voor positionele notatie. Bij die notatie nemen afzonderlijke cijfers verschillende waarden aan, afhankelijk van hun positie en de plaatsing van het symbool voor nul. Het cijfer één kan bijvoorbeeld één, tien, honderd, enzovoorts betekenen. Lunde schrijft dat dit systeem „niet alleen allerlei berekeningen vereenvoudigde, maar ook de ontwikkeling van de algebra mogelijk maakte”. Arabische geleerden boekten daarnaast grote vooruitgang op het gebied van meetkunde, trigonometrie en navigatie.

De gouden eeuw van de Arabische wetenschap en wiskunde vormde een groot contrast met het gebrek aan intellectuele interesse elders in de wereld. In het middeleeuwse Europa werden wel pogingen gedaan om oude wetenschappelijke geschriften te behouden. Dat gebeurde vooral in kloosters. Maar die pogingen stelden weinig voor in vergelijking met wat er in de Arabische wereld gebeurde. In de tiende eeuw kwam daar echter verandering in toen vertalingen van Arabische geschriften het Westen begonnen binnen te komen. Na verloop van tijd werden dat er steeds meer, wat uiteindelijk leidde tot de wetenschappelijke renaissance van Europa.

Als we naar de grote lijnen van de geschiedenis kijken, zien we dat geen enkel afzonderlijk land of volk met de eer kan gaan strijken voor de huidige wetenschappelijke kennis. Voor landen die nu een kenniscultuur hebben, geldt dat ze veel te danken hebben aan vroegere culturen die wetenschappelijk onderzoek bevorderden, lang bestaande tradities in twijfel trokken en briljante geesten stimuleerden.

[Kaart op blz. 26]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

▪ Omajjadische invloed

□ Abbasidische invloed

SPANJE

Córdoba

BYZANTIJNSE RIJK

Rome

Constantinopel

Oxus

PERZIË

Bagdad

Jeruzalem

Caïro

ARABIË

[Illustratie op blz. 27]

Diagram van het oog door Hoenain ibn Isjak

[Illustratie op blz. 27]

Een pagina uit de „Canon van de geneeskunde” van Avicenna

[Illustratie op blz. 28]

Arabische geleerden in een bibliotheek in Basra (1237)

[Verantwoording]

© Scala/White Images/Art Resource, NY

[Illustratieverantwoording op blz. 27]

Eye diagram: © SSPL/Science Museum/Art Resource, NY; Canon of Medicine: © The Art Gallery Collection/Alamy