Vergeet niet dank je wel te zeggen
Vergeet niet dank je wel te zeggen
WANNEER heeft iemand je voor het laatst een kaartje gestuurd om je te bedanken? En wanneer heb je er voor het laatst zelf een gestuurd?
In een wereld waarin bijna alles via de computer gaat, lijken handgeschreven bedankjes wel iets uit het stenen tijdperk. Toch is een kaartje schrijven een mooie manier om iemand te laten weten dat je het waardeert dat hij iets aardigs voor je gedaan heeft. De volgende suggesties kunnen daarbij een hulp zijn:
1. Schrijf met de hand, dat is persoonlijker.
2. Gebruik in de aanhef de naam van de persoon.
3. Als je een cadeautje hebt gekregen, is het goed om dat te noemen en te vertellen hoe blij je ermee bent.
4. Bedank de persoon aan het einde van de brief nogmaals.
Mensen vinden het fijn om een bedankje te krijgen.
De volgende keer dat iemand je uitnodigt, iets aardigs voor je doet of je een cadeau geeft, laat dan merken dat je dat niet vanzelfsprekend vindt. Zeg altijd dank je wel!
[Kader/Illustraties op blz. 28, 29]
Lieve tante Marjolijn, (2)
Heel erg bedankt voor de mooie wekker! (3) Omdat ik me best vaak verslaap, komt hij goed van pas. Het was erg leuk om elkaar vorige week te zien en ik hoop dat je een goede terugreis hebt gehad. Hopelijk tot gauw.
Nogmaals bedankt voor het attente cadeau! (4)
Groetjes,
Tom
[Illustratie]
(1)
[Kader op blz. 29]
TIPS
● Als iemand je een cadeau in de vorm van geld heeft gegeven, noem dit dan niet rechtstreeks, maar zeg bijvoorbeeld: „Bedankt voor je lieve cadeau. Ik kan het goed gebruiken voor . . .”
● Noem alleen dingen die te maken hebben met het cadeau en je waardering ervoor. Dit is niet het moment om uitgebreid te vertellen over de vakantie of een recente opname in het ziekenhuis.
● Klaag niet over eventuele problemen met het cadeau. Het zou bijvoorbeeld onaardig zijn om te schrijven: „Bedankt voor de broodrooster. Het is alleen jammer dat ik hem niet kwijt kan op het aanrecht.”
[Kader op blz. 29]
De Bijbel spoort ons aan om dankbaar te zijn (Lukas 17:11-19). We krijgen de raad: „Bidt zonder ophouden. Brengt in verband met alles dank” (1 Thessalonicenzen 5:17, 18).