Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een kapitaal op vier poten

Een kapitaal op vier poten

Een kapitaal op vier poten

„In ons land is een varken een kostbaar familiebezit, dus het verzorgen van een varken is een grote verantwoordelijkheid”, vertelt Enmarie Kani, een meisje van zeventien dat in de hooglanden van Papoea-Nieuw-Guinea woont. „Toen mijn vader me vroeg om voor een biggetje te zorgen, vond ik dat heel leuk maar ook een beetje eng. Het was namelijk zo klein dat ik bang was dat het dood zou gaan.”

Hoe zorgde Enmarie voor haar biggetje? En waarom zijn varkens voor veel mensen in Papoea-Nieuw-Guinea net zo belangrijk als geld? Dit vertelde ze aan Ontwaakt!:

Vertel eens iets over het gebied waar je woont.

Ik woon met mijn ouders, twee zusjes en twee broertjes in een hutje met een rieten dak in een afgelegen bergdorp in de westelijke hooglanden. In ons dorp wonen ongeveer vijftig mensen, die allemaal familie van me zijn. We wonen aan een kleine rivier die zich door de dichtbegroeide, glooiende heuvels slingert.

Bijna iedereen in ons dorp leeft van het land. Ons gezin heeft een grote groentetuin, waar we onder andere zoete aardappels, pompoenen, komkommers en koffie verbouwen. Ik vind het erg leuk om in de tuin te werken. Ik doe ook nog andere karweitjes, zoals het huis schoonmaken, kleren wassen en natuurlijk voor ons varken zorgen.

Hoe verzorg je het varken?

Toen mijn vader een jaar geleden thuiskwam met het biggetje, was het zo klein dat het in mijn handen paste. Ik gaf het een mengsel van gemalen vis, gestampte zoete aardappels, water, zout en suikerrietsap. Omdat het in de hooglanden ’s nachts vrij koud is, liet ik het biggetje in een lege rijstzak slapen die ik in de buurt van de stookplaats aan het plafond ophing. Ik sliep er vlak naast op de vloer. Het varkentje groeide snel.

Ik heb nooit een naam voor het dier bedacht, maar noemde het gewoon Varken. Ik zorgde voor het varken alsof het m’n kind was: ik voerde het, waste het en speelde er urenlang mee. Het dier raakte erg aan me gehecht en volgde me overal.

Toen het varken groter werd, leerde ik haar een nieuwe routine waar we ons nog steeds aan houden. Ik neem haar aan een touw mee naar de groentetuin, wat ongeveer een kwartier lopen is. Daar maak ik het touw vast aan een boom en laat ik haar de hele dag rondscharrelen. Met haar sterke nek en leerachtige snuit wroet ze naar wortels en wormen, en tegelijkertijd werkt ze de grond om en maakt die vruchtbaar. Aan het eind van de dag lopen we samen terug naar huis. Dan geef ik haar nog wat rauwe en gekookte zoete aardappels en gaat ze naar haar houten hok.

Waarom zijn varkens zo belangrijk voor jullie?

We hebben een spreekwoord: „Geld is een varken en een varken is geld.” Lang voordat er in de hooglanden geld werd gebruikt, werden varkens als betaalmiddel gebruikt — en dat gebeurt nog steeds. Zo deed een autohandelaar in de hooglanden bij elke nieuwe auto een levend varken cadeau. Sommige stammen leggen ruzies bij door elkaar geld en varkens te geven. En veel bruidegoms geven aan de ouders of de stam van hun bruid varkens als onderdeel van de bruidsschat.

Als je een varken opeet, eet je dus een investering op!

Ja, dat klopt. Varkens zijn zo waardevol dat we alleen varkensvlees eten bij speciale gelegenheden, zoals begrafenissen en andere belangrijke ceremonies. Sommige stammen in de hooglanden houden zelfs grote festijnen waarbij het vlees van honderden varkens op tafel komt. Vaak gebruiken stammen zo’n festijn om met hun rijkdom te pronken of om iemand te bedanken die hun een dienst bewezen heeft.

Wat gaan jullie doen met de biggetjes die jullie varken inmiddels gekregen heeft?

Laatst hebben we er een verkocht voor 100 kina (zo’n 30 euro). Dat geld hebben we gebruikt om met de bus naar het jaarlijkse congres van Jehovah’s Getuigen in de stad Banz te gaan. Waarschijnlijk gaat mijn vader de andere biggetjes verkopen om in onze dagelijkse behoeften te voorzien.

Maar jullie zouden toch meer kunnen verdienen door meer varkens te fokken?

Ja, maar het is niet ons doel om rijk te worden. We zijn tevreden met voedsel, kleding en onderdak en we zijn vooral gericht op geestelijke dingen. Dat houdt in dat we onze God, Jehovah, dienen, naar christelijke bijeenkomsten gaan, andere mensen in materieel en geestelijk opzicht helpen, en dingen samen doen als gezin. We leiden een eenvoudig leven, maar we zijn heel close en gelukkig.

Tegenwoordig verdien ik mijn geld met tuinieren en varkens verzorgen, maar dat doe ik alleen parttime. De meeste tijd besteed ik aan evangelisatiewerk. Jezus heeft zijn volgelingen de opdracht gegeven dit werk te doen, en ik doe dat meerdere dagen per week (Mattheüs 28:19, 20). Ik hoop dat ik ooit op het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen in Port Moresby mag werken, waar Bijbelse lectuur in de plaatselijke talen wordt vertaald. Maar ook als ik dat doel niet bereik, weet ik dat ik het gelukkigst word door Jehovah te dienen en prioriteit te geven aan geestelijke dingen. En ik ben heel blij met de financiële steun van ons kapitaal op vier poten.

[Kader/Illustratie op blz. 12]

VARKENSWEETJES

● Op het eiland Nieuw-Guinea zijn minimaal twee miljoen huisvarkens, oftewel één per drie inwoners.

● Meer dan de helft van de plattelandsbevolking op het eiland heeft varkens.

[Kaarten op blz. 10]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

INDONESIË

PAPOEA-NIEUW-GUINEA

AUSTRALIË

INDONESIË

PAPOEA-NIEUW-GUINEA

PORT MORESBY

WESTELIJKE HOOGLANDEN

AUSTRALIË

[Illustratie op blz. 10, 11]

Op weg naar de groentetuin

[Illustratie op blz. 11]

Tijd voor mijn bad

[Illustratie op blz. 11]

Tijd voor een spelletje