Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Voor gezinsbespreking

Voor gezinsbespreking

Welk plaatje hoort bij welke Bijbeltekst?

Lees Genesis 1:1-31. Trek een lijn van elk plaatje naar de verzen die erbij horen. (De plaatjes staan niet in de goede volgorde.)

GESPREKSONDERWERP:

 

Hoe weten we dat de scheppingsdagen geen dagen van 24 uur waren?

HINT: Lees Genesis 2:4; Psalm 90:4.

Wat leert de schepping je over Jehovah?

HINT: Lees Psalm 115:16; Romeinen 1:20; 1 Johannes 4:8; Openbaring 4:11.

OM ALS GEZIN TE DOEN:

 

Maak als gezin een uitstapje naar een dierentuin, park of planetarium om meer te weten te komen over je favoriete dieren, planten of planeten. Vertel elkaar daarna wat jullie over Jehovah geleerd hebben door zijn schepping te bestuderen.

 Verzamel en leer

BIJBELKAART 23 JONATHAN

VRAGEN

  1. A. Jonathan was de oudste zoon van ․․․․․.

  2. B. Waar of niet waar? Jonathans vader gooide een speer naar Jonathan.

  3. C. Wie was Jonathans beste vriend, en waarom?

PROFIEL

Hij wist dat hijzelf eigenlijk de troonopvolger was en hij was dertig jaar ouder dan David. Toch ondersteunde hij David omdat God David aangesteld had als toekomstige koning (1 Samuël 23:15-18). Hij waagde zelfs zijn leven voor David door hem te beschermen tegen Saul, de jaloerse vader van Jonathan (1 Samuël 20:1-42). Jonathan was nederig. Van zijn voorbeeld leren we dat we blij moeten zijn voor anderen die goede dingen van God krijgen.

ANTWOORDEN

  1. A. Koning Saul (1 Samuël 14:47, 49).

  2. B. Waar (1 Samuël 20:33).

  3. C. David. Hij zag Davids moed en liefde voor Jehovah toen hij tegen Goliath vocht (1 Samuël 17:1–18:4).

Mensen en landen

  Wij heten Pyae Sone Aung en Hsu Myat Yadanar Lwin en we zijn elf en zeven. We wonen in Myanmar. Hoeveel Getuigen van Jehovah zijn er ongeveer in Myanmar? Zijn dat er 3600, 6300 of 10.000?

  Waar wonen wij? Zet een rondje om de goede letter. Zet een stip op de plaats waar jij woont. Dan kun je zien hoe ver Myanmar bij jou vandaan is.

Zoek het plaatje

Kun je deze plaatjes in dit tijdschrift vinden? Vertel iets over elk plaatje.

 ANTWOORDEN

  1.   1 hoort bij F

  2.   2 hoort bij B

  3.   3 hoort bij A

  4.   4 hoort bij E

  5.   5 hoort bij C

  6.   6 hoort bij D

  7.   3600

  8.    D