Je identiteit is veel meer dan alleen je naam en uiterlijk. Ook je normen en waarden, geloofsovertuiging en karakter zijn er onderdeel van. Je identiteit is eigenlijk alles wat jou ‘jou’ maakt — vanbinnen en vanbuiten.

Als je je sterk bewust bent van je identiteit, kom je op voor dat waar je voor staat. Dan laat je niet toe dat je leeftijdgenoten bepalen wie je bent.

‘Veel mensen zijn als etalagepoppen. Die kiezen niet zelf wat ze dragen; dat doen anderen.’ — Adrian.

‘Ik heb geleerd om op te komen voor het goede, ook wanneer dat moeilijk is. Mijn echte vrienden zijn degenen bij wie ik me op mijn gemak voel omdat ze mijn principes respecteren.’ — Courtney.

BIJBELS PRINCIPE: ‘Laat je niet langer door deze wereld vormen, maar word veranderd door je denken te hervormen’ (Romeinen 12:2).

Kom erachter wie je nu bent en wie je wilt worden door te analyseren wat je sterke en je zwakke punten zijn en wat je gelooft. Beantwoord om te beginnen de volgende vragen.

Sterke punten: Welke talenten en vaardigheden heb ik? Wat zijn mijn sterke punten? (Bijvoorbeeld: Ben ik punctueel? Heb ik zelfbeheersing? Werk ik hard? Ben ik vrijgevig?) Wat zijn enkele goede dingen die ik doe?

TIP: Heb je moeite om positieve dingen van jezelf op te noemen? Vraag een van je ouders of een goede vriend wat je sterke punten zijn en waarom hij of zij dat vindt.

BIJBELS PRINCIPE: ‘Laat iedereen zijn eigen daden overdenken, dan zal hij blij kunnen zijn met wat hij zelf doet zonder zich met anderen te vergelijken’ (Galaten 6:4).

Zwakke punten: Waar moet ik vooral aan werken? Wanneer ben ik extra gevoelig voor verleidingen? Op welke terreinen moet ik meer zelfbeheersing hebben?

BIJBELS PRINCIPE: ‘Als we beweren dat we geen zonde hebben, misleiden we onszelf’ (1 Johannes 1:8).

Wat je gelooft: Aan welke normen en waarden houd ik me, en waarom? Geloof ik in God? Welk bewijs heeft me overtuigd van zijn bestaan? Welk gedrag vind ik verkeerd, en waarom? Wat geloof ik over de toekomst?

BIJBELS PRINCIPE: ‘Denkvermogen zal over je waken en inzicht zal je beschermen’ (Spreuken 2:11).