Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Leer van Jehovah’s loyale aanbidders

Leer van Jehovah’s loyale aanbidders

‘Jegens iemand die loyaal is, zult gij loyaal handelen.’ — PS. 18:25.

LIEDEREN: 63, 43

1, 2. Hoe toonde David zijn loyaliteit aan God? (Zie beginplaatje.)

MIDDEN in de nacht sluipen David en Abisaï langs 3000 slapende soldaten. In het midden van het kamp treffen ze koning Saul aan in een diepe slaap. Hij is naar de woestijn van Juda gekomen om David te doden. Abisaï fluistert: ‘Laat ik [Saul] alstublieft met de speer slechts eenmaal aan de grond spietsen, en ik zal het hem geen tweemaal doen.’ Maar wat antwoordt David? ‘Stort hem niet in het verderf, want wie heeft zijn hand uitgestoken tegen de gezalfde van Jehovah en is onschuldig gebleven? (...) Het is, van Jehovah’s standpunt uit bezien, voor mij ondenkbaar dat ik mijn hand zou uitsteken tegen de gezalfde van Jehovah!’ — 1 Sam. 26:8-12.

2 David begreep wat loyaliteit aan God inhoudt. Hij was niet van plan Saul iets aan te doen. Waarom niet? Omdat Jehovah Saul had gezalfd als koning van Israël. Loyale aanbidders van Jehovah respecteren degenen die Hij aanstelt. Jehovah verwacht van al zijn aanbidders dat ze loyaal zijn. (Lees Psalm 18:25.)

3. Hoe betoonde Abisaï zich loyaal aan David?

3 Abisaï toonde respect voor David. Een voorbeeld. In een poging zijn overspel met Bathseba te verbergen, gaf David Abisaï’s broer Joab de opdracht om Bathseba’s man Uria in de strijd te laten omkomen (2 Sam. 11:2-4, 14, 15; 1 Kron. 2:16). Het kan zijn dat Abisaï hier iets vanaf wist. Toch bleef hij David respecteren als de door God aangestelde koning. En Abisaï probeerde nooit zijn macht als militair leider te gebruiken om de troon te bemachtigen. In plaats daarvan verdedigde hij David tegen verraders en andere vijanden (2 Sam. 10:10; 20:6; 21:15-17).

4. (a) Hoe was David een voorbeeld van loyaliteit aan God? (b) Welke andere voorbeelden gaan we bespreken?

4 Door te weigeren koning Saul iets aan te doen, liet David zien dat hij een loyale aanbidder van Jehovah was. Als jongere was David de strijd aangegaan met de Filistijnse reus Goliath, die schaamteloos ‘de gevechtslinies van de levende God hoonde’ (1 Sam. 17:23, 26, 48-51). Toen David koning was geworden en ernstige zonden zoals overspel en moord had begaan, aanvaardde hij de terechtwijzing van de profeet Nathan en toonde hij berouw (2 Sam. 12:1-5, 13). Ook op latere leeftijd bleef David loyaal aan God. Hij deed bijvoorbeeld gulle bijdragen voor de bouw van Jehovah’s tempel (1 Kron. 29:1-5). David maakte dan wel grote fouten, maar hij was loyaal aan God (Ps. 51:4, 10; 86:2). We gaan nu nog een paar verslagen bespreken over David en zijn tijdgenoten. Zoek daarbij naar het antwoord op de volgende vragen: Aan wie moeten we in de eerste plaats loyaal zijn? Welke eigenschappen zijn er nodig om loyaal te zijn?

AAN WIE MOET JE IN DE EERSTE PLAATS LOYAAL ZIJN?

5. Welke les leren we van de fout die Abisaï maakte?

5 Toen Abisaï het kamp van Saul binnensloop, begreep hij niet goed welke loyaliteit op de eerste plaats moest komen. Uit loyaliteit aan David wilde hij koning Saul doden. Maar David hield hem tegen, omdat hij begreep dat het verkeerd zou zijn ‘de gezalfde van Jehovah’ iets aan te doen (1 Sam. 26:8-11). We kunnen uit dat voorval een belangrijke les leren: Hoewel het niet verkeerd is om aan meerdere personen tegelijk loyaal te zijn, kunnen de belangen soms botsen. Als dat gebeurt, moeten we ons door Bijbelse principes laten leiden om te bepalen wie in de eerste plaats onze loyaliteit verdient.

6. Hoewel we van nature loyaal zijn aan familie en vrienden, moeten we wel voorzichtig zijn. Waarom?

6 Loyaliteit komt uit het hart, maar ons hart is verraderlijk (Jer. 17:9). Daarom kan iemand die loyaal aan God is, makkelijk een sterke loyaliteit voelen voor een goede vriend of een familielid, zelfs als die persoon slechte dingen doet. Vooral als iemand die dicht bij ons staat de waarheid verlaat, moeten we bedenken dat Jehovah altijd in de eerste plaats onze loyaliteit verdient. (Lees Mattheüs 22:37.)

7. Hoe bleef een zuster loyaal aan God in een moeilijke situatie?

7 Er kan een loyaliteitsconflict ontstaan als iemand uit de naaste familie wordt uitgesloten. Anne [1] bijvoorbeeld kreeg een telefoontje van haar uitgesloten moeder. Ze wilde bij Anne langskomen, omdat het haar zwaar viel om van de familie geïsoleerd te zijn. Anne was erg van streek door dit telefoontje en beloofde om per brief te antwoorden. Voordat ze de brief schreef, dacht ze na over Bijbelse principes (1 Kor. 5:11; 2 Joh. 9-11). In haar brief herinnerde ze haar moeder er vriendelijk aan dat zij zichzelf van de familie had afgesloten door haar kwaaddoen en berouwloze houding. ‘De enige manier om je pijn te verlichten, is tot Jehovah terug te keren’, schreef Anne (Jak. 4:8).

8. Welke eigenschappen zullen ons helpen loyaal aan God te zijn?

8 Uit het voorbeeld van Davids tijdgenoten leren we over drie eigenschappen die ons kunnen helpen loyaal aan God te zijn: nederigheid, vriendelijkheid en moed. Laten we ze een voor een bekijken.

LOYALITEIT AAN GOD VEREIST NEDERIGHEID

9. Waarom probeerde Abner David te doden?

9 Toen David met Goliaths hoofd voor koning Saul stond, moeten er tenminste twee mannen bij zijn geweest. De ene was Sauls zoon Jonathan, die even later een vriendschapsverbond met David sloot. De andere was Sauls legeroverste, Abner (1 Sam. 17:57–18:3). Abner ondersteunde later Sauls pogingen om David te doden. ‘Vijanden (...) staan mij naar het leven’, schreef David (Ps. 54:5 [3], Groot Nieuws Bijbel; 1 Sam. 26:1-5). Waarom was Abners reactie op David zo anders dan die van Jonathan? Net als Jonathan wist Abner dat God David had uitgekozen als nieuwe koning van Israël. Na Sauls dood had Abner nederigheid en loyaliteit aan God kunnen tonen door David te steunen, maar in plaats daarvan steunde hij Sauls zoon Isboseth. En toen hij later gemeenschap had met Sauls bijvrouw, was dat misschien omdat hij zelf koning wilde worden (2 Sam. 2:8-10; 3:6-11).

10. Hoe kwam het dat Absalom niet loyaal was aan God?

10 Ook Davids zoon Absalom was niet loyaal aan God. Dat kwam door een gebrek aan nederigheid. Omdat hij koning wilde worden, ‘liet Absalom zich een wagen maken, met paarden en met vijftig mannen die voor hem uit moesten lopen’ (2 Sam. 15:1). Ook stal hij de loyaliteit van het volk. Net als Abner wilde Absalom David doden, ook al wist hij dat Jehovah David als koning van Israël had aangesteld (2 Sam. 15:13, 14; 17:1-4).

11. Hoe kunnen we ons voordeel doen met de Bijbelverslagen over Abner, Absalom en Baruch?

11 Het voorbeeld van Abner en Absalom maakt duidelijk dat buitensporige ambitie iemand makkelijk deloyaal aan God kan maken. Natuurlijk zou geen enkele trouwe aanbidder van Jehovah zo’n egoïstische en slechte weg willen inslaan. Maar ook een verlangen naar rijkdom of naar een prestigieuze carrière in deze wereld kan schadelijk zijn voor de geestelijke instelling van een christen. Dat ondervond Baruch, de secretaris van Jeremia. We weten niet precies waarom, maar hij verloor tijdelijk zijn focus. Dit was Jehovah’s boodschap aan Baruch: ‘Zie! Wat ik heb opgebouwd, haal ik omver, en wat ik heb geplant, ruk ik uit, ja, zelfs het gehele land. Maar wat u betreft, gij blijft grote dingen voor u zoeken. Blijf ze niet zoeken’ (Jer. 45:4, 5). Baruch liet zich corrigeren. De raad die hij kreeg is ook nuttig voor ons, omdat het einde van deze slechte wereld in zicht is.

12. Leg uit waarom we niet loyaal aan God kunnen zijn als we egoïstisch zijn.

12 Daniel, een broeder in Mexico, moest kiezen tussen loyaliteit aan God en zijn eigen verlangens. Hij wilde trouwen met iemand die Jehovah niet diende. Hij vertelt: ‘Ik bleef haar schrijven, zelfs nadat ik was begonnen met pionieren.’ Maar uiteindelijk besefte hij dat hij om hulp moest vragen. Nederig ging hij naar een ervaren ouderling toe en vertelde hem over zijn loyaliteitsconflict. Daniel vertelt: ‘Hij hielp me in te zien dat ik alleen loyaal aan God kon zijn als ik haar niet meer zou schrijven. Na veel gebeden en tranen paste ik die raad toe. Al snel kreeg ik meer plezier in de dienst.’ Later trouwde Daniel met een leuke, geestelijk ingestelde zuster. Hij dient nu als kringopziener.

LOYALITEIT AAN GOD HELPT ONS OM VRIENDELIJK TE ZIJN

Als je te weten komt dat een geloofsgenoot zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig kwaaddoen, zul je diegene dan loyaal helpen geestelijke hulp te krijgen? (Zie alinea 14)

13. Hoe bleef Nathan zowel loyaal aan God als aan David toen David had gezondigd?

13 Loyaliteit aan Jehovah kan soms invloed hebben op onze loyaliteit aan anderen. De profeet Nathan bleef loyaal aan Jehovah en was tegelijk loyaal aan David. Nathan kwam te weten dat David overspel had gepleegd en ervoor had gezorgd dat de echtgenoot van de vrouw in de strijd omkwam. Op Jehovah’s bevel ging Nathan moedig naar David toe om hem te corrigeren. Maar dat maakte hem niet minder loyaal aan David. Nathan gaf de terechtwijzing met wijsheid en op een vriendelijke manier. Om David te helpen de ernst van zijn zonde in te zien, gebruikte Nathan een illustratie over een onrechtvaardige rijke man die het lammetje van een arme man stal. David werd woedend toen hij hoorde wat de rijke man had gedaan. Toen Nathan zei: ‘Gijzelf zijt die man!’, begreep David waar het om ging (2 Sam. 12:1-7, 13).

14. Hoe kun je zowel loyaal zijn aan Jehovah als aan een vriend of familielid?

14 Vriendelijkheid kan je helpen met een loyaliteitsconflict om te gaan. Wat doe je bijvoorbeeld als je weet dat een geloofsgenoot zich aan ernstig wangedrag schuldig heeft gemaakt? Vanwege een gevoel van loyaliteit zou je geneigd kunnen zijn hem de hand boven het hoofd te houden, vooral als het een goede vriend of een familielid is. Maar dan zou je niet loyaal zijn aan God. En loyaliteit aan Jehovah moet natuurlijk op de eerste plaats komen. Wees daarom net als Nathan vriendelijk, zonder water bij de wijn te doen. Dring er bij je vriend of familielid op aan de hulp van de ouderlingen in te roepen. Als hij dat niet binnen een redelijke termijn doet, zul je uit loyaliteit aan Jehovah zelf naar de ouderlingen willen gaan. Dan ben je zowel loyaal aan Jehovah als vriendelijk voor je vriend of familielid, want de ouderlingen zullen proberen de persoon zachtaardig weer op het rechte pad te brengen. (Lees Leviticus 5:1; Galaten 6:1.)

LOYALITEIT AAN GOD VEREIST MOED

15, 16. Waarom had Husai moed nodig om loyaal aan God te zijn?

15 Husai, een loyale vriend van koning David, had moed nodig om loyaal te zijn aan God. Zijn loyaliteit werd op de proef gesteld toen Davids zoon Absalom het hart van velen won en Jeruzalem en de troon probeerde te veroveren (2 Sam. 15:13; 16:15). David vluchtte de stad uit, maar wat zou Husai doen? Zou hij nu loyaal worden aan Absalom of zou hij de bejaarde koning volgen, die vluchtte voor zijn leven? Husai was vastbesloten loyaal te blijven aan de door God aangestelde koning. Daarom ging hij naar de Olijfberg om David te ontmoeten (2 Sam. 15:30, 32).

16 David vroeg Husai terug te gaan naar Jeruzalem, zich voor te doen als een vriend van Absalom, en Achitofels plannen te saboteren. Met gevaar voor eigen leven bleef Husai loyaal aan Jehovah en deed hij wat David van hem gevraagd had. Zoals David had gebeden, werd Husai’s raad opgevolgd in plaats van die van Achitofel (2 Sam. 15:31; 17:14).

17. Waarom is er moed nodig om loyaal te zijn?

17 We hebben moed nodig om loyaal aan Jehovah te zijn. Velen van ons weerstaan moedig de druk van familie, collega’s of wereldlijke autoriteiten om loyaal te blijven aan God. Neem bijvoorbeeld Taro uit Japan. Van kleins af aan had hij altijd zijn uiterste best gedaan om loyaal en gehoorzaam aan zijn ouders te zijn. Dat deed hij niet alleen omdat het moest; hij wilde zijn ouders echt blij maken. Dus toen zij niet wilden dat hij met Jehovah’s Getuigen omging, vond hij het heel pijnlijk om hun te vertellen dat hij had besloten de vergaderingen te gaan bijwonen. Taro vertelt: ‘Ze waren zo boos, dat ik jarenlang niet bij ze thuis mocht komen. Ik bad om moed om bij mijn besluit te blijven. Inmiddels is hun houding veranderd en kan ik ze regelmatig bezoeken.’ (Lees Spreuken 29:25.)

18. Wat heb jij aan deze studie gehad?

18 Laten we net als David, Jonathan, Nathan en Husai loyaal blijven aan Jehovah. Dat geeft echt voldoening. We willen nooit als Abner en Absalom zijn, die een gebrek aan loyaliteit toonden. Als onvolmaakte mensen maken we natuurlijk fouten. Toch kunnen we laten zien dat loyaliteit aan Jehovah voor ons op de eerste plaats komt.

^ [1] (alinea 7) Sommige namen zijn veranderd.