Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoeveel langer nog voor de goddelozen?

Hoeveel langer nog voor de goddelozen?

Hoeveel langer nog voor de goddelozen?

„Waarom . . . blijft gij [Jehovah] zwijgen wanneer een goddeloze iemand verzwelgt die rechtvaardiger is dan hij?” — HABAKUK 1:13.

1. Wanneer zal de aarde geheel vervuld zijn van de kennis van Jehovah’s heerlijkheid?

ZAL God ooit de goddelozen vernietigen? Zo ja, hoeveel langer moeten wij dan nog wachten? Zulke vragen stellen mensen overal op aarde. Waar kunnen wij de antwoorden vinden? Wij vinden die in door God geïnspireerde profetische woorden betreffende zijn bestemde tijd. Die verzekeren ons dat Jehovah binnenkort het oordeel zal voltrekken aan alle goddelozen. Alleen dan zal de aarde geheel „vervuld [worden] van het kennen van Jehovah’s heerlijkheid, ja, zoals de wateren de zee bedekken”. Dat is de profetische belofte die te lezen is in Gods Heilige Woord, in Habakuk 2:14.

2. Welke drie goddelijke oordeelsvoltrekkingen bevat het boek Habakuk?

2 Het boek Habakuk is omstreeks 628 v.G.T. geschreven en bestaat uit een reeks van drie oordeelsvoltrekkingen door Jehovah God. Twee van die oordelen zijn reeds ten uitvoer gebracht. Het eerste was Jehovah’s oordeel tegen de eigenzinnige natie Juda uit de oudheid. En het tweede? Het was Gods oordeel dat aan het onderdrukkende Babylon werd voltrokken. Wij hebben dus werkelijk alle reden voor vertrouwen dat ook het derde van deze goddelijke oordelen ten uitvoer gebracht zal worden. In feite kunnen wij de vervulling ervan heel binnenkort verwachten. Ter wille van oprechte mensen in deze laatste dagen zal God verwoesting brengen over alle goddelozen. De laatste van hen zal omkomen in de snel naderende „oorlog van de grote dag van God de Almachtige”. — Openbaring 16:14, 16.

3. Waar kunnen de goddelozen in deze tijd niet aan ontkomen?

3 De oorlog van Gods grote dag komt steeds dichterbij. En de voltrekking van Gods oordeel aan de goddelozen in onze tijd is net zo zeker als de vervulling van Jehovah’s oordelen tegen Juda en Babylon. Maar waarom zouden wij ons nu, op dit moment, niet eens in gedachten verplaatsen naar het Juda in Habakuks tijd? Wat is er gaande in dat land?

Een land in beroering

4. Welk schokkend nieuws hoort Habakuk?

4 Stelt u zich Jehovah’s profeet Habakuk voor die op het platte dak van zijn huis zit en geniet van de koele avondbries. Hij heeft een muziekinstrument bij zich (Habakuk 1:1; 3:19, onderschrift). Maar Habakuk hoort schokkend nieuws. Koning Jojakim van Juda heeft Uria laten doden en het lijk van die profeet op de begraafplaats van het gewone volk laten werpen (Jeremia 26:23). Zeker, Uria had zijn vertrouwen in Jehovah niet behouden, was bevreesd geworden en was naar Egypte gevlucht. Toch weet Habakuk dat Jojakims gewelddadigheid niet werd ingegeven door enig verlangen om Jehovah’s eer hoog te houden. Dit blijkt uit de volslagen minachting die de koning koesterde voor de goddelijke wet en uit zijn haat jegens de profeet Jeremia en anderen die Jehovah dienden.

5. Wat is de geestelijke toestand in Juda, en hoe reageert Habakuk erop?

5 Habakuk ziet van de daken van huizen in de buurt de rook van reukwerk opstijgen. De mensen branden dit reukwerk niet als aanbidders van Jehovah. Zij verrichten vals-religieuze handelingen, die worden gepropageerd door Juda’s goddeloze koning Jojakim. Wat een schande! Habakuks ogen vullen zich met tranen, en hij smeekt: „Hoe lang, o Jehovah, moet ik om hulp schreeuwen, zonder dat gij hoort? Hoe lang zal ik tot u roepen om hulp tegen geweld, zonder dat gij redt? Waarom doet gij mij het schadelijke zien, en blijft gij niets dan moeite aanzien? En waarom zijn gewelddadige plundering en geweld voor mijn ogen, en waarom ontstaat er ruzie, en waarom rijst er twist? Daarom verliest de wet haar kracht en komt het recht nimmer te voorschijn. Omdat de goddeloze de rechtvaardige omringt, daarom komt het recht verdraaid te voorschijn.” — Habakuk 1:2-4.

6. Wat is er in Juda met wet en recht gebeurd?

6 Ja, plundering en geweld vieren hoogtij. Waar Habakuk ook kijkt, hij ziet moeite, ruzie en twist. ’De wet heeft haar kracht verloren’, is verlamd. En het recht? Welnu, het ’komt nimmer [als overwinnaar] te voorschijn’! Het zegeviert nooit. In plaats daarvan ’omringen de goddelozen de rechtvaardigen’ en omzeilen zij de wettelijke maatregelen die bedoeld zijn om de onschuldigen te beschermen. Ja, ’het recht komt verdraaid te voorschijn’. Het is verwrongen. Wat een betreurenswaardige toestand!

7. Wat is Habakuk vastbesloten te doen?

7 Habakuk zwijgt en denkt over de situatie na. Zal hij het opgeven? Geen sprake van! Nadat hij nog eens heeft teruggeblikt op alle vervolging van Gods getrouwe dienstknechten, hernieuwt deze loyale man zijn vastbeslotenheid om pal te blijven staan, standvastig te blijven als Jehovah’s profeet. Habakuk zal Gods boodschap blijven verkondigen — ook al zou dat zijn dood betekenen.

Jehovah brengt een ongelofelijke „activiteit” ten uitvoer

8, 9. Welke ongelofelijke „activiteit” brengt Jehovah ten uitvoer?

8 In een visioen ziet Habakuk de vals-religieuze ijveraars, die God onteren. Luister naar wat Jehovah hun zegt: „Ziet onder de natiën, en kijkt toe, en staart elkaar vol verbazing aan.” Waarschijnlijk vraagt Habakuk zich af waarom God die goddelozen zo toespreekt. Dan hoort hij Jehovah tot hen zeggen: „Staat verbaasd; want er is een activiteit die in uw dagen ten uitvoer wordt gebracht, welke gijlieden niet zult geloven, ook al wordt het verhaald” (Habakuk 1:5). In werkelijkheid is het Jehovah zelf die deze activiteit, die zij niet kunnen geloven, ten uitvoer brengt. Maar wat is die activiteit?

9 Habakuk luistert met gespannen aandacht naar Gods verdere woorden, opgetekend in Habakuk 1:6-11. Dit is Jehovah’s boodschap — en geen valse god of levenloos afgodsbeeld kan de vervulling ervan tegenhouden: „Ziet, ik verwek de Chaldeeën, de bittere en onstuimige natie, die naar de wijd open plaatsen der aarde gaat ten einde woonsteden in bezit te nemen die haar niet toebehoren. Schrikwekkend en vrees inboezemend is ze. Van haarzelf gaan haar eigen recht en haar eigen waardigheid uit. En haar paarden zijn sneller dan luipaarden gebleken, en ze zijn feller dan avondwolven gebleken. En haar rijpaarden hebben de grond omgewoeld, en van verre komen haar eigen rijpaarden. Ze vliegen als de arend die toeschiet om te verslinden. In haar geheel komt ze enkel voor geweld. Het bijeenbrengen van hun aangezichten is als de oostenwind, en ze vergadert gevangenen net als het zand. En van haar kant beschimpt ze zelfs koningen, en hoogwaardigheidsbekleders zijn haar iets lachwekkends. Van haar kant lacht ze zelfs om elke versterkte plaats, en ze hoopt stof op en neemt haar in. In die tijd zal ze stellig oprukken als wind en doortrekken en zich werkelijk schuldig maken. Deze kracht van haar is aan haar god toe te schrijven.”

10. Wie worden door Jehovah verwekt?

10 Wat een profetische waarschuwing van de Allerhoogste! Jehovah verwekt de Chaldeeën, de woeste natie uit Babylon. Tijdens haar opmars door „de wijd open plaatsen der aarde” zal ze vele, vele woonplaatsen veroveren. Hoe angstaanjagend! De Chaldeeuwse horde is „schrikwekkend en vrees inboezemend”, vreselijk en angstwekkend. Ze maakt haar eigen onbuigzame wetten. ’Van haarzelf gaat haar eigen recht uit.’

11. Hoe zou u de tegen Juda optrekkende Babylonische strijdkrachten beschrijven?

11 Babylons paarden zijn sneller dan snelle luipaarden. Haar cavalerie is feller dan hongerige wolven die ’s nachts op jacht zijn. Trappelend van ongeduld ’woelen haar rijpaarden de grond om’. Vanuit het verre Babylon komen ze op Juda af. Vliegend als een arend die op een smakelijk maal toeschiet, zullen de Chaldeeën zich binnenkort op hun prooi storten. Zal dit echter alleen maar een rooftocht zijn, een plundertocht door een paar soldaten? O nee! „In haar geheel komt ze enkel voor geweld”, als een gigantische menigte die komt aanzwermen om een totale verwoesting aan te richten. Terwijl de gretigheid van hun gezichten straalt, rijden zij westwaarts naar Juda en Jeruzalem en bewegen zich zo snel als de oostenwind. De Babylonische strijdkrachten nemen zo veel mensen gevangen dat zij ’gevangenen vergaderen net als zand’.

12. Wat is de houding van de Babyloniërs, en waaraan zal deze formidabele vijand „zich werkelijk schuldig maken”?

12 Het Chaldeeuwse leger beschimpt koningen en bespot hoogwaardigheidsbekleders, die allen niet bij machte zijn de meedogenloze opmars te stuiten. Ze ’lacht om elke versterkte plaats’, want elke vesting valt wanneer de Babyloniërs ’stof ophopen’ door een aarden wal te bouwen om haar vandaar te bestormen. Op Jehovah’s bestemde tijd zal de geduchte vijand „stellig oprukken als wind”. Door Juda en Jeruzalem aan te vallen, zal ze „zich werkelijk schuldig maken” aan het berokkenen van schade aan Gods volk. Na een stormachtige verovering zal de Chaldeeuwse bevelhebber pochen: ’Deze kracht is aan onze god toe te schrijven.’ Maar hij heeft er geen besef van hoe het in werkelijkheid is!

Een deugdelijke basis voor hoop

13. Waarom is Habakuk met hoop en vertrouwen vervuld?

13 Nu Habakuk meer van Jehovah’s voornemen begrijpt, groeit er hoop in zijn hart. Vervuld met volkomen vertrouwen spreekt hij vol eerbiedige bewondering tot Jehovah. Zoals in Habakuk 1:12 staat, zegt de profeet: „Zijt gij niet van oudsher, o Jehovah? O mijn God, mijn Heilige, gij sterft niet.” Ja, Jehovah is God „van onbepaalde tijd tot onbepaalde tijd” — voor eeuwig. — Psalm 90:1, 2.

14. Welke handelwijze hebben de afvalligen van Juda gevolgd?

14 Zijn van God afkomstige visioen overdenkend en verheugd over het inzicht dat het heeft verschaft, vervolgt de profeet: „O Jehovah, tot een oordeel hebt gij haar gesteld; en, o Rots, tot een terechtwijzing hebt gij haar gegrondvest.” God heeft de afvalligen van Juda veroordeeld, en zij zullen een terechtwijzing, een ernstige kastijding, van Jehovah ontvangen. Zij hadden naar hem moeten opzien als hun Rots, de enige werkelijke vesting, toevlucht en Bron van redding (Psalm 62:7; 94:22; 95:1). Maar de afvallige leiders van Juda naderen niet tot God, en zij blijven Jehovah’s onschuldige aanbidders onderdrukken.

15. In welk opzicht is Jehovah „te zuiver van ogen om het kwaad te zien”?

15 Deze situatie maakt Jehovah’s profeet erg van streek. Daarom zegt hij: „Gij zijt te zuiver van ogen om het kwaad te zien; en moeite aanzien kunt gij niet” (Habakuk 1:13). Ja, Jehovah is „te zuiver van ogen om het kwaad te zien”, dat wil zeggen, om kwaaddoen te tolereren.

16. Hoe zou u datgene samenvatten wat in Habakuk 1:13-17 staat opgetekend?

16 Daarom heeft Habakuk een paar tot nadenken stemmende vragen in gedachten. Hij vraagt: „Waarom ziet gij hen aan die verraderlijk handelen, blijft gij zwijgen wanneer een goddeloze iemand verzwelgt die rechtvaardiger is dan hij? En waarom maakt gij de aardse mens als de vissen der zee, als kruipend gedierte, waarover niemand heerst? Al deze heeft hij met louter een vishaak opgehaald; hij sleept ze mee in zijn sleepnet, en hij vergadert ze in zijn visnet. Daarom verheugt hij zich en is blij. Daarom brengt hij slachtoffers aan zijn sleepnet en brengt hij offerrook voor zijn visnet; want daardoor is zijn deel goed geolied, en zijn voedsel is gezond. Zal hij daarom zijn sleepnet leegmaken, en moet hij voortdurend natiën doden, terwijl hij geen mededogen toont?” — Habakuk 1:13-17.

17. (a) Hoe dienen de Babyloniërs, door Juda en Jeruzalem aan te vallen, Gods voornemen? (b) Wat zal Jehovah aan Habakuk onthullen?

17 Door Juda en zijn hoofdstad Jeruzalem aan te vallen, zullen de Babyloniërs volgens hun eigen begeerten te werk gaan. Zij zullen niet weten dat zij als Gods werktuig dienen om zijn rechtvaardige oordeel aan een ontrouw volk te voltrekken. Het is logisch dat Habakuk het moeilijk te begrijpen vindt dat God de goddeloze Babyloniërs gebruikt om Zijn oordeel te voltrekken. Die meedogenloze Chaldeeën zijn geen aanbidders van Jehovah. Zij bezien mensen als louter ’vissen en kruipend gedierte’, alleen maar geschikt om gevangen en onderworpen te worden. Maar Habakuks verbijstering zal niet lang duren. Jehovah zal zijn profeet weldra onthullen dat de Babyloniërs niet ongestraft zullen blijven voor hun hebzuchtig, gewelddadig plunderen en hun buitensporige bloedschuld. — Habakuk 2:8.

Gereed voor wat Jehovah verder tot hem gaat zeggen

18. Wat kunnen wij leren van Habakuks houding, zoals die in Habakuk 2:1 tot uitdrukking wordt gebracht?

18 Maar op dit moment wacht Habakuk op wat Jehovah verder tot hem gaat zeggen. De profeet verklaart resoluut: „Op mijn wachtpost wil ik blijven staan, en ik wil geposteerd blijven op het bolwerk; en ik zal wacht houden, om te zien wat hij door mij zal spreken en wat ik op mijn terechtwijzing zal antwoorden” (Habakuk 2:1). Habakuk is hevig geïnteresseerd in wat God nog bij monde van hem als profeet zal spreken. Zijn geloof in Jehovah als een God die geen kwaad tolereert, brengt hem ertoe zich af te vragen waarom goddeloosheid de overhand heeft, maar hij is bereid zijn denkwijze te laten corrigeren. Welnu, hoe staat het dan met ons? Wanneer wij ons afvragen waarom bepaalde slechte dingen worden getolereerd, dient ons vertrouwen in Jehovah’s rechtvaardigheid ons te helpen ons evenwicht te bewaren en op hem te wachten. — Psalm 42:5, 11.

19. Wat overkwam de eigenzinnige joden in overeenstemming met Gods woord tot Habakuk?

19 Getrouw aan zijn woord tot Habakuk voltrok God het oordeel aan de eigenzinnige joodse natie door toe te laten dat de Babyloniërs Juda binnenvielen. In 607 v.G.T. verwoestten zij Jeruzalem en de tempel, doodden zowel jong als oud en namen velen gevangen (2 Kronieken 36:17-20). Na een langdurige ballingschap in Babylon keerde een getrouw joods overblijfsel naar hun land terug en herbouwde uiteindelijk de tempel. Daarna bleken de joden echter opnieuw ontrouw aan Jehovah te zijn — in het bijzonder toen zij Jezus als de Messias verwierpen.

20. Hoe gebruikte Paulus Habakuk 1:5 met betrekking tot de verwerping van Jezus?

20 Volgens Handelingen 13:38-41 maakte de apostel Paulus aan joden in Antiochië duidelijk wat het zou betekenen Jezus te verwerpen en aldus zijn loskoopoffer te verachten. Habakuk 1:5 aanhalend uit de Griekse Septuaginta-vertaling, waarschuwde Paulus: ’Zorgt ervoor dat hetgeen in de Profeten is gezegd, u niet overkomt: „Aanschouwt het, gij spotters, en verwondert u erover, en verdwijnt, want ik werk een werk in uw dagen, een werk dat gij geenszins zult geloven, zelfs al vertelt iemand het u in bijzonderheden.”’ In overeenstemming met Paulus’ aanhaling vond er een tweede vervulling van Habakuk 1:5 plaats toen de Romeinse legers in 70 G.T. Jeruzalem en zijn tempel verwoestten.

21. Hoe bezagen de joden uit Habakuks tijd Gods „werk” om de Babyloniërs Jeruzalem te laten verwoesten?

21 Voor de joden in Habakuks tijd was Gods „werk”, namelijk dat hij de Babyloniërs Jeruzalem liet verwoesten, ondenkbaar omdat die stad de zetel van Jehovah’s aanbidding was en de plaats waar zijn gezalfde koning op de troon zat (Psalm 132:11-18). Als zodanig was Jeruzalem nooit eerder verwoest. Zijn tempel was nog nooit verbrand. Het koninklijke huis van David was nog nooit omvergeworpen. Het was ongelofelijk dat Jehovah zulke dingen zou laten gebeuren. Maar bij monde van Habakuk waarschuwde Jehovah duidelijk genoeg dat deze schokkende dingen te gebeuren stonden. En de geschiedenis bewijst dat ze hebben plaatsgevonden zoals was voorzegd.

Gods ongelofelijke „werk” in onze tijd

22. Wat zal Jehovah’s ongelofelijke „werk” in onze tijd inhouden?

22 Zal Jehovah in onze tijd een ongelofelijk „werk” volvoeren? Wees ervan verzekerd dat hij dat beslist zal doen, ook al lijkt het voor twijfelaars ongelofelijk. Dit keer zal Jehovah’s ongelofelijke werk de vernietiging van de christenheid zijn. Net als het Juda uit de oudheid beweert ze God te aanbidden maar is ze door en door verdorven geworden. Jehovah zal erop toezien dat elk spoor van het religieuze stelsel van de christenheid binnenkort weggevaagd zal worden, alsook heel „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie. — Openbaring 18:1-24.

23. Waar zette Gods geest Habakuk vervolgens toe aan?

23 Jehovah had vóór Jeruzalems verwoesting in 607 v.G.T. nog meer werk voor Habakuk te doen. Wat zou God zijn profeet nog vertellen? Welnu, Habakuk zou dingen horen die hem ertoe zouden brengen zijn muziekinstrument op te nemen en gebedsvolle klaagliederen tot Jehovah te zingen. Maar eerst zou Gods geest de profeet ertoe aanzetten om dramatische weeën te verkondigen. Wij zullen het beslist waarderen inzicht te krijgen in de diepe betekenis van deze profetische woorden voor Gods bestemde tijd. Laten wij daarom verdere aandacht schenken aan Habakuks profetie.

Kunt u zich dit herinneren?

• Welke toestanden heersten in Habakuks tijd in Juda?

• Welke ongelofelijke „activiteit” bracht Jehovah in de tijd van Habakuk ten uitvoer?

• Welke basis voor hoop had Habakuk?

• Welk ongelofelijk „werk” zal God in onze tijd ten uitvoer brengen?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 9]

Habakuk vroeg zich af waarom God toeliet dat goddeloosheid de overhand had. Is dat met u ook het geval?

[Illustratie op blz. 10]

Habakuk voorzei rampspoed voor het land Juda door toedoen van Babylon

[Illustratie op blz. 10]

Blootgelegde ruïnes van Jeruzalem, dat in 607 v.G.T. werd verwoest