Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

’Red uzelf en hen die naar u luisteren’

’Red uzelf en hen die naar u luisteren’

’Red uzelf en hen die naar u luisteren’

„Schenk voortdurend aandacht aan uzelf en aan uw onderwijs. . . . Door dit te doen, zult gij zowel uzelf redden als hen die naar u luisteren.” — 1 TIMOTHEÜS 4:16.

1, 2. Waardoor worden ware christenen bewogen door te gaan met hun levensreddende werk?

IN EEN geïsoleerd dorp in het noorden van Thailand probeert een echtpaar, beiden getuigen van Jehovah, hun pasverworven taalvaardigheid uit op leden van een bergstam. Teneinde het goede nieuws van Gods koninkrijk met de dorpelingen te delen, is het echtpaar onlangs de Lahu-taal gaan leren.

2 „Het is moeilijk de vreugde en voldoening te beschrijven die wij ondervinden wanneer wij onder deze interessante mensen werken”, legt de echtgenoot uit. „Wij voelen ons werkelijk betrokken bij de vervulling van Openbaring 14:6, 7 doordat wij blijde tijdingen bekendmaken ’aan elke natie en stam en taal’. Er zijn niet zo veel onbewerkte gebieden meer waar het goede nieuws nog niet is doorgedrongen en dit is beslist een daarvan. Wij hebben bijna meer bijbelstudies dan wij kunnen behartigen.” Het is duidelijk dat dit echtpaar niet alleen zichzelf hoopt te redden maar ook degenen die naar hen luisteren. Hopen wij als christenen niet allemaal hetzelfde?

„Schenk voortdurend aandacht aan uzelf”

3. Wat moeten wij eerst doen om anderen te redden?

3 De apostel Paulus gaf aan Timotheüs de raad: „Schenk voortdurend aandacht aan uzelf en aan uw onderwijs”, en dit geldt voor alle christenen (1 Timotheüs 4:16). Ja, om anderen te helpen redding te verkrijgen, moeten wij eerst aandacht aan onszelf schenken. Hoe kunnen wij dit doen? Allereerst moeten wij waakzaam blijven met betrekking tot de tijd waarin wij leven. Jezus gaf een samengesteld teken opdat zijn volgelingen zouden weten wanneer „het besluit van het samenstel van dingen” was gekomen. Toch zei Jezus ook dat wij niet precies zouden weten wanneer het einde zou komen (Mattheüs 24:3, 36). Hoe dienen wij op dat feit te reageren?

4. (a) Welke houding moeten wij aannemen ten opzichte van de tijd die dit samenstel rest? (b) Welke houding dienen wij te vermijden?

4 Een ieder van ons zou zich kunnen afvragen: ’Gebruik ik de tijd die dit samenstel nog rest om mijzelf te redden en hen die naar mij luisteren? Of denk ik: „Aangezien wij niet precies weten wanneer het einde zal komen, ga ik mij daar niet druk om maken”?’ De laatste houding is gevaarlijk. Ze is rechtstreeks in strijd met Jezus’ vermaning: ’Toont u gereed, want de Zoon des mensen komt op een uur waarvan gij het niet hebt gedacht’ (Mattheüs 24:44). Dit is beslist niet de tijd om ons enthousiasme te verliezen voor Jehovah’s dienst of naar de wereld te kijken voor zekerheid of voldoening. — Lukas 21:34-36.

5. Welk voorbeeld hebben Jehovah’s voorchristelijke getuigen gegeven?

5 Nog een manier waarop wij kunnen tonen dat wij aandacht aan onszelf schenken, is door als christenen getrouw te volharden. Gods dienstknechten in het verleden bleven volharden, of zij nu al dan niet verwachtten onmiddellijk bevrijd te worden. Nadat Paulus de voorbeelden van voorchristelijke getuigen als Abel, Henoch, Noach, Abraham en Sara had aangehaald, merkte hij op: „Zij [hebben] de vervulling van de beloften niet verkregen . . ., maar zij hebben ze van verre gezien en begroet en hebben in het openbaar bekendgemaakt dat zij vreemden en tijdelijke inwoners in het land waren.” Zij gaven niet toe aan eventuele verlangens om een gemakkelijk leven te leiden en ook zwichtten zij niet voor de immorele druk rondom hen, maar zagen vol verwachting uit naar „de vervulling van de beloften”. — Hebreeën 11:13; 12:1.

6. Welke uitwerking heeft de zienswijze van eerste-eeuwse christenen ten aanzien van redding op hun levenswijze gehad?

6 Eerste-eeuwse christenen bezagen zich ook als „vreemdelingen” in deze wereld (1 Petrus 2:11). Zelfs nadat ware christenen door de verwoesting van Jeruzalem in 70 G.T. heen gered waren, hielden zij er niet mee op te prediken en vielen zij niet terug in een wereldse levenswijze. Zij wisten dat degenen die getrouw bleven een grootse redding te wachten stond. Ja, zelfs in 98 G.T. schreef de apostel Johannes nog: „De wereld gaat . . . voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.” — 1 Johannes 2:17, 28.

7. Hoe hebben Jehovah’s Getuigen in de huidige tijd volharding getoond?

7 In de huidige tijd hebben Jehovah’s Getuigen ook in het christelijke werk volhard, zelfs al kregen zij boosaardige vervolging te verduren. Is hun volharding tevergeefs geweest? Beslist niet, want Jezus verzekerde ons: „Wie tot het einde heeft volhard, die zal gered worden”, of dat nu het einde van het oude samenstel of het einde van iemands huidige leven blijkt te zijn. In de opstanding zal Jehovah al zijn getrouwe dienstknechten die gestorven zijn, gedenken en belonen. — Mattheüs 24:13; Hebreeën 6:10.

8. Hoe kunnen wij er blijk van geven dat wij de volharding van christenen uit het verleden waarderen?

8 Bovendien zijn wij blij dat getrouwe christenen in het verleden zich niet alleen om hun eigen redding hebben bekommerd. Wij die door middel van hun krachtsinspanningen kennis hebben verkregen omtrent Gods koninkrijk, zijn beslist dankbaar dat zij volhard hebben in het ten uitvoer brengen van Jezus’ opdracht: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, . . . en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb” (Mattheüs 28:19, 20). Zolang de gelegenheid voor ons zich blijft voordoen, kunnen wij onze dankbaarheid tonen door tot anderen die het goede nieuws nog niet hebben gehoord, te prediken. Maar prediken is slechts de eerste stap tot het maken van discipelen.

’Schenk aandacht aan uw onderwijs’

9. Hoe kan een positieve houding ons helpen bijbelstudies op te richten?

9 Willen wij onze toewijzing behartigen, dan moeten wij niet alleen prediken maar ook onderwijzen. Jezus gaf ons de opdracht mensen te leren onderhouden alles wat hij geboden had. Het is waar dat in sommige gebieden weinigen meer over Jehovah schijnen te willen weten. Maar een negatieve kijk op het gebied kan onze krachtsinspanningen om bijbelstudies op te richten, belemmeren. Yvette, een pionierster in een gebied dat sommigen onvruchtbaar hadden genoemd, merkte op dat personen die er op bezoek waren en niet zo’n negatieve instelling hadden, huisbijbelstudies in het gebied oprichtten. Nadat Yvette een positievere kijk had ontwikkeld, vond ook zij mensen die de bijbel wilden bestuderen.

10. Wat is onze fundamentele rol als bijbelonderwijzers?

10 Sommige christenen aarzelen misschien geïnteresseerden een bijbelstudie aan te bieden omdat zij niet het gevoel hebben een studie te kunnen leiden. Toegegeven, wij zijn niet allemaal even bekwaam. Maar wij hoeven niet bijzonder kundig te zijn om als onderwijzers van Gods Woord succesvol te zijn. De zuivere boodschap van de bijbel is krachtig en Jezus zei dat met schapen te vergelijken personen de stem van de ware Herder kennen wanneer zij die horen. Onze taak is dus gewoon om de boodschap van de Voortreffelijke Herder, Jezus, zo duidelijk als wij maar kunnen over te brengen. — Johannes 10:4, 14.

11. Hoe kunt u een bijbelstudent doeltreffender helpen?

11 Hoe kunt u Jezus’ boodschap doeltreffender overbrengen? Maak u om te beginnen vertrouwd met wat de bijbel zegt over het onderwerp van bespreking. U moet zelf een onderwerp begrijpen voordat u het aan anderen kunt onderwijzen. Probeer ook een waardige doch vriendelijke sfeer tijdens de studie te bewaren. Leerlingen, met inbegrip van heel kleine kinderen, leren beter wanneer zij ontspannen zijn en de onderwijzer hun respect en vriendelijkheid betoont. — Spreuken 16:21.

12. Hoe kunt u zich ervan vergewissen dat de leerling begrijpt wat u hem onderwijst?

12 Als onderwijzer wilt u niet slechts feiten uiteenzetten die door de leerling routinematig worden herhaald. Help hem de geleerde dingen te begrijpen. Wat de leerling aan onderwijs heeft genoten, zijn levenservaring en bekendheid met de bijbel zullen invloed uitoefenen op zijn begrip van wat u zegt. U kunt u daarom afvragen: ’Begrijpt hij de betekenis van de in het studiemateriaal aangehaalde schriftplaatsen?’ U kunt hem ertoe brengen zich te uiten door vragen te stellen die niet slechts met ja of nee beantwoord kunnen worden maar die een uitleg van hem vergen (Lukas 9:18-20). Aan de andere kant aarzelen sommige leerlingen een onderwijzer een vraag te stellen. Aldus gaan zij misschien verder zonder volledig te begrijpen wat hun wordt onderwezen. Moedig de leerling aan vragen te stellen en u te zeggen wanneer hij een of ander punt niet volledig begrijpt. — Markus 4:10; 9:32, 33.

13. Hoe kunt u de leerling helpen een onderwijzer te worden?

13 Een belangrijk doel waarom een bijbelstudie wordt geleid, is de leerling te helpen een onderwijzer te worden (Galaten 6:6). Daartoe kunt u, bij wijze van overzicht van uw studie, hem vragen een punt in eenvoudige bewoordingen aan u uiteen te zetten, alsof hij het aan iemand uiteenzette die er de eerste keer over hoorde. Later, wanneer hij ervoor in aanmerking komt aan de bediening deel te nemen, kunt u hem uitnodigen u in het veld te vergezellen. Hij zal zich waarschijnlijk op zijn gemak voelen om met u te werken en de ervaring zal hem helpen in vertrouwen te groeien totdat hij bereid is alleen in de dienst te gaan.

Help de leerling Jehovah’s vriend te worden

14. Wat is uw voornaamste doel als onderwijzer, en wat zal tot het succes in het bereiken ervan bijdragen?

14 Het voornaamste doel van elke christelijke onderwijzer is de leerling te helpen Jehovah’s vriendschap te verwerven. U kunt dit niet alleen bewerkstelligen door uw woorden, maar ook door uw voorbeeld. Onderwijs dat door voorbeeld wordt ondersteund, heeft een krachtige invloed op het hart van leerlingen. Daden kunnen werkelijk luider spreken dan woorden, vooral wanneer het erop aankomt de leerling morele hoedanigheden en inspirerende ijver bij te brengen. Als hij ziet dat uw woorden en daden uit een goede verhouding met Jehovah voortspruiten, is hij misschien sterker gemotiveerd om zelf zo’n verhouding aan te kweken.

15. (a) Waarom is het belangrijk dat de leerling de juiste beweegreden ontwikkelt om Jehovah te dienen? (b) Hoe kunt u de leerling helpen om geestelijke vorderingen te blijven maken?

15 U wilt dat de leerling Jehovah niet slechts dient omdat hij in Armageddon niet vernietigd wil worden, maar omdat hij hem liefheeft. Door hem te helpen zo’n zuivere beweegreden aan te kweken, zult u met vuurbestendige materialen bouwen die beproevingen op zijn geloof zullen doorstaan (1 Korinthiërs 3:10-15). Een verkeerde beweegreden, zoals een buitensporig verlangen om u of enig ander mens na te volgen, zal hem noch de kracht geven om onchristelijke invloeden te weerstaan noch de moed om te doen wat juist is. Bedenk dat u niet voor altijd zijn onderwijzer zult zijn. Terwijl u hier nog steeds de gelegenheid toe hebt, kunt u hem aanmoedigen steeds dichter tot Jehovah te naderen door elke dag in Gods Woord te lezen en erover na te denken. Op deze wijze zal hij lang nadat u uw studie met hem hebt beëindigd „het patroon van gezonde woorden” uit de bijbel en uit op de bijbel gebaseerde publicaties in zich blijven opnemen. — 2 Timotheüs 1:13.

16. Hoe kunt u de leerling leren vanuit het hart te bidden?

16 U kunt de leerling ook helpen dichter tot Jehovah te naderen door hem te leren vanuit het hart te bidden. Hoe kunt u dit doen? Misschien kunt u zijn aandacht richten op Jezus’ Modelgebed, alsook op de vele in de bijbel opgetekende innige gebeden, zoals die in de psalmen (Psalm 17, 86, 143; Mattheüs 6:9, 10). Bovendien zal de leerling, wanneer hij u voor en na de studie hoort bidden, uw gevoelens voor Jehovah bespeuren. Bijgevolg dienen uw gebeden altijd oprechtheid en openheid te weerspiegelen, alsook geestelijk en emotioneel evenwicht.

De redding van uw kinderen bewerken

17. Hoe kunnen ouders hun kinderen helpen op de weg tot redding te blijven?

17 Tot degenen die wij willen redden, behoren uiteraard onze gezinsleden. Een groot aantal kinderen van christelijke ouders zijn oprecht en „vast in het geloof”. Bij anderen kan het echter zijn dat de waarheid niet zo diep in hun hart geworteld is (1 Petrus 5:9; Efeziërs 3:17; Kolossenzen 2:7). Veel van die jonge mensen verlaten de christelijke weg wanneer zij de volwassenheid naderen of bereiken. Wat kunt u, indien u een ouder bent, doen om zo’n afloop minder waarschijnlijk te doen zijn? Allereerst kunt u uw best doen een heilzame gezinssfeer te scheppen. Een goed gezinsleven legt het fundament voor een gezonde kijk op autoriteit, waardering voor juiste waarden en aangename betrekkingen met anderen (Hebreeën 12:9). Nauwe banden binnen het gezin kunnen derhalve de voedingsbodem zijn van waar uit de vriendschap van een kind met Jehovah zich kan ontwikkelen (Psalm 22:10). Sterke gezinnen doen dingen samen als een eenheid — ook al moeten ouders tijd opofferen die tot hun eigen voordeel gebruikt zou kunnen worden. Op deze wijze kunt u uw kinderen door voorbeeld onderwijzen om de juiste keuzes in het leven te maken. Ouders, wat uw kinderen het meest van u nodig hebben, is geen materieel voordeel, maar u — uw tijd, energie en liefde. Geeft u dit aan uw kinderen?

18. Wat voor vragen moeten ouders hun kinderen helpen oplossen?

18 Christelijke ouders mogen er nooit van uitgaan dat hun kinderen automatisch ook christenen zullen worden. Daniel, een ouderling en vader van vijf kinderen, merkt op: „Ouders moeten de tijd nemen om de twijfels die onvermijdelijk op school en op andere plaatsen bij hun kinderen gewekt worden, weg te nemen. Zij moeten hun kinderen geduldig helpen de antwoorden te vinden op vragen als: ’Leven wij werkelijk in de tijd van het einde? Is er werkelijk maar één ware religie? Waarom is een bepaalde ogenschijnlijk aardige klasgenoot geen goede omgang? Is het altijd verkeerd om seks voor het huwelijk te hebben?’” Ouders, u kunt erop rekenen dat Jehovah uw krachtsinspanningen zal zegenen, want ook hij is geïnteresseerd in het welzijn van uw kinderen.

19. Waarom is het het beste dat ouders zelf met hun kinderen studeren?

19 Sommige ouders voelen zich misschien onbekwaam als het erom gaat met hun eigen kinderen te studeren. Maar u hoeft dit gevoel niet te hebben, want niemand is beter in staat om uw kinderen te onderrichten dan u (Efeziërs 6:4). Door met uw eigen kinderen te studeren, zult u uit de eerste hand te weten komen wat er in hun hart en geest leeft. Zijn hun uitingen oprecht of mechanisch? Geloven zij werkelijk wat zij leren? Is Jehovah reëel voor hen? U kunt de antwoorden op deze en andere belangrijke vragen alleen te weten komen als u persoonlijk met uw kinderen studeert. — 2 Timotheüs 1:5.

20. Hoe kunnen ouders de gezinsstudie aangenaam en nuttig maken?

20 Hoe kunt u zich aan uw programma voor gezinsstudie houden wanneer u er eenmaal mee begonnen bent? Joseph, een ouderling en vader van een jonge zoon en dochter, zegt: „Net als alle bijbelstudies dient de gezinsstudie aangenaam te zijn, iets waar iedereen naar uitziet. Om dat in ons gezin te bereiken, kunnen wij niet te strak zijn met betrekking tot tijd. Onze studie kan een uur duren, maar zelfs als wij soms maar tien minuten hebben, studeren wij toch. Eén ding dat onze studie voor de kinderen tot een hoogtepunt in de week maakt, is dat wij tafereeltjes opvoeren uit Mijn boek met bijbelverhalen *. De diepe indruk die dit op hen maakt en het inzicht dat zij daardoor verwerven, zijn veel belangrijker dan het aantal paragrafen dat wij doornemen.”

21. Wanneer kunnen ouders hun kinderen onderwijzen?

21 Het onderwijzen van onze kinderen is uiteraard niet tot formele studieperiodes beperkt (Deuteronomium 6:5-7). De in het begin genoemde Getuige in Thailand zegt: „Ik weet nog goed hoe Vader mij gewoonlijk in het predikingswerk meenam, op onze fietsen, naar de verst gelegen uithoeken van ons gemeentegebied. Wij zijn beslist door het voortreffelijke voorbeeld van onze ouders en het feit dat zij ons onder alle omstandigheden hebben onderwezen, geholpen de beslissing te nemen om de volletijddienst op ons te nemen. En de lessen moeten mij zijn bijgebleven. Ik werk nog steeds in de verste uithoeken van het veld!”

22. Wat zal het resultaat zijn wanneer u ’aandacht schenkt aan uzelf en aan uw onderwijs’?

22 Weldra, precies op tijd, zal Jezus komen om Gods oordeel aan dit samenstel te voltrekken. Die grote gebeurtenis zal vervolgens een deel worden van de universele geschiedenis, maar Jehovah’s getrouwe dienstknechten zullen ermee blijven voortgaan hem te dienen met eeuwige redding in het vooruitzicht. Hoopt u tot hen te behoren, samen met uw kinderen en bijbelstudenten? Bedenk dan: „Schenk voortdurend aandacht aan uzelf en aan uw onderwijs. Blijf bij deze dingen, want door dit te doen, zult gij zowel uzelf redden als hen die naar u luisteren.” — 1 Timotheüs 4:16.

[Voetnoot]

^ ¶20 Uitgegeven door het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap.

Kunt u dit uitleggen?

• Wat dient onze houding te zijn, aangezien wij niet precies de tijd van Gods oordeel weten?

• Op welke manieren kunnen wij ’aandacht schenken aan ons onderwijs’?

• Hoe kunt u een leerling helpen Jehovah’s vriend te worden?

• Waarom is het belangrijk dat ouders de tijd nemen om hun kinderen te onderwijzen?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 15]

Leerresultaten worden beter door een waardige, doch vriendelijke sfeer

[Illustratie op blz. 18]

Bijbelverhalen opvoeren, zoals die waarin Salomo rechtspreekt over de twee prostituees, maakt gezinsstudies aangenaam