Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Bijbellezen — Nuttig en aangenaam

Bijbellezen — Nuttig en aangenaam

Bijbellezen — Nuttig en aangenaam

„Gij moet er dag en nacht . . . in lezen.” — JOZUA 1:8.

1. Wat zijn enkele voordelen van lezen in het algemeen en bijbellezen in het bijzonder?

WAARDEVOL materiaal lezen, is een nuttige bezigheid. De Franse politieke filosoof Montesquieu schreef: „Voor mij is studie altijd een probaat middel tegen de saaiheid van het leven geweest. Ik heb nog nooit narigheid ondervonden die door een uur lezen niet verdreven werd.” Tot in de hoogste graad kan dit van bijbellezen worden gezegd. De geïnspireerde psalmist zei: „De wet van Jehovah is volmaakt, de ziel wederbrengend. De vermaning van Jehovah is betrouwbaar, de onervarene wijs makend. De bevelen van Jehovah zijn recht, het hart verheugend.” — Psalm 19:7, 8.

2. Waarom heeft Jehovah de bijbel door de eeuwen heen bewaard, en wat verwacht hij dat zijn volk ermee zal doen?

2 Als de Auteur van de bijbel heeft Jehovah God de Schrift door de eeuwen heen beschermd tegen boosaardige tegenstand van haar vijanden, zowel religieuze als wereldlijke. Aangezien het zijn wil is dat „alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen”, heeft hij erop toegezien dat zijn Woord voor de hele mensheid beschikbaar is gesteld (1 Timotheüs 2:4). Naar schatting kan ongeveer tachtig procent van de aardbewoners bereikt worden met gebruikmaking van 100 talen. De tekst van de gehele bijbel is beschikbaar in 370 talen, en gedeelten van de Schrift kunnen in nog eens 1860 talen en dialecten worden gelezen. Jehovah wil dat zijn volk zijn Woord leest. Hij zegent zijn dienstknechten die aandacht schenken aan zijn Woord, ja, die er dagelijks in lezen. — Psalm 1:1, 2.

Bijbellezen is een vereiste voor opzieners

3, 4. Wat verlangde Jehovah van de koningen in Israël, en welke redenen om aan dit vereiste te voldoen gelden ook voor christelijke ouderlingen in deze tijd?

3 Vooruitlopend op de tijd dat de natie Israël een menselijke koning zou hebben, zei Jehovah: „Het moet geschieden dat wanneer hij zijn plaats inneemt op de troon van zijn koninkrijk, hij voor zich in een boek een afschrift moet maken van deze wet, van die welke aan de zorg van de priesters, de levieten, is toevertrouwd. En hij moet het voortdurend bij zich hebben, en hij moet er alle dagen van zijn leven in lezen, opdat hij moge leren Jehovah, zijn God, te vrezen, om alle woorden van deze wet en deze voorschriften te onderhouden door ze te volbrengen; opdat zijn hart zich niet verheft boven zijn broeders en hij niet afwijkt van het gebod, noch naar rechts noch naar links.” — Deuteronomium 17:18-20.

4 Merk de redenen op waarom Jehovah van alle toekomstige koningen van Israël verlangde dat zij het boek van Gods wet dagelijks moesten lezen: (1) „opdat hij moge leren Jehovah, zijn God, te vrezen, om alle woorden van deze wet en deze voorschriften te onderhouden door ze te volbrengen”; (2) „opdat zijn hart zich niet verheft boven zijn broeders”; (3) „en hij niet afwijkt van het gebod, noch naar rechts noch naar links”. Is het niet nodig dat christelijke opzieners in deze tijd Jehovah vrezen, zijn wetten onderhouden, zich ervan weerhouden zich boven hun broeders te verheffen en het vermijden van Jehovah’s geboden af te wijken? Dagelijks bijbellezen is beslist niet minder belangrijk voor hen dan het was voor de koningen van Israël.

5. Wat heeft het Besturende Lichaam onlangs aan leden van bijkantoorcomités geschreven met betrekking tot bijbellezen, en waarom zouden alle christelijke ouderlingen er goed aan doen die raad op te volgen?

5 Christelijke ouderlingen in deze tijd hebben een heel druk schema, waardoor dagelijks bijbellezen een uitdaging vormt. Zo zijn leden van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen en leden van bijkantoorcomités over de hele aarde allemaal mannen die het heel druk hebben. Toch beklemtoonde een recente brief van het Besturende Lichaam aan alle bijkantoorcomités de noodzaak om dagelijks de bijbel te lezen en goede studiegewoonten te hebben. Dit, zo zette de brief uiteen, zal onze liefde voor Jehovah en voor de waarheid doen toenemen, en het „zal ons helpen ons geloof, onze vreugde en onze volharding tot het glorierijke einde toe te bewaren”. Alle ouderlingen in gemeenten van Jehovah’s Getuigen voelen dezelfde noodzaak. Het dagelijks lezen van de Schrift zal hen helpen om „wijs [te] handelen” (Jozua 1:7, 8). Voor hen in het bijzonder is bijbellezen „nuttig . . . om te onderwijzen, terecht te wijzen, te corrigeren en op te leiden in rechtvaardigheid”. — 2 Timotheüs 3:16, Revised Standard Version.

Een noodzaak voor jong en oud

6. Waarom las Jozua al de woorden van Jehovah’s wet aan de bijeengekomen stammen van Israël en de inwonende vreemdelingen hardop voor?

6 In oude tijden waren afzonderlijke exemplaren van de Schrift niet beschikbaar voor persoonlijk gebruik, dus werd de bijbel aan de bijeengekomen menigte voorgelezen. Jozua verzamelde de stammen van Israël voor de berg Ebal en de berg Gerizim nadat Jehovah hem de overwinning over de stad Ai had geschonken. Vervolgens vertelt het verslag ons: „Hij [las] alle woorden van de wet hardop voor, de zegen en de vervloeking, overeenkomstig alles wat in het boek der wet geschreven staat. Er bleek geen woord te zijn van alles wat Mozes geboden had, dat Jozua niet voorlas voor de hele gemeente van Israël, te zamen met de vrouwen en de kleinen en de inwonende vreemdelingen die in hun midden wandelden” (Jozua 8:34, 35). Jong en oud, ingeborene en inwonende vreemdeling, moesten als het ware in hun hart en geest laten griffen welk gedrag Jehovah’s zegen met zich zou brengen en welk gedrag zijn misnoegen. Op geregelde basis de bijbel lezen zal ons in dit opzicht beslist helpen.

7, 8. (a) Wie komen in deze tijd met „de inwonende vreemdelingen” overeen, en waarom moeten zij dagelijks de bijbel lezen? (b) Op welke manieren kunnen „kleinen” onder Jehovah’s volk Jezus’ voorbeeld volgen?

7 In deze tijd komen miljoenen dienstknechten van Jehovah in geestelijk opzicht met deze „inwonende vreemdelingen” overeen. Eens leefden zij volgens de wereldse maatstaven, maar zij hebben veranderingen in hun leven aangebracht (Efeziërs 4:22-24; Kolossenzen 3:7, 8). Zij moeten constant Jehovah’s maatstaven van goed en kwaad voor ogen houden (Amos 5:14, 15). Het dagelijks lezen van Gods Woord helpt hen dit te doen. — Hebreeën 4:12; Jakobus 1:25.

8 Er zijn onder Jehovah’s volk ook veel „kleinen” die van hun ouders Jehovah’s maatstaven hebben geleerd, maar die zichzelf van de juistheid van zijn wil moeten overtuigen (Romeinen 12:1, 2). Hoe kunnen zij dat doen? In Israël werd de priesters en oudere mannen bevolen: „Gij [zult] deze wet in het bijzijn van heel Israël en ten aanhoren van hen voorlezen. Roep het volk bijeen, de mannen en de vrouwen en de kleinen en uw inwonende vreemdeling die binnen uw poorten is, opdat zij mogen luisteren en opdat zij mogen leren, daar zij Jehovah, uw God, moeten vrezen en er zorg voor moeten dragen alle woorden van deze wet te volbrengen. En hun zonen die er niet van geweten hebben, dienen te luisteren, en zij moeten Jehovah, uw God, leren vrezen” (Deuteronomium 31:11-13). Jezus, die onder de Wet leefde, toonde op de vroege leeftijd van twaalf jaar een levendige belangstelling om de wetten van zijn Vader te begrijpen (Lukas 2:41-49). Later was het zijn gewoonte om naar de schriftlezing in de synagoge te luisteren en eraan mee te doen (Lukas 4:16; Handelingen 15:21). Jongeren in deze tijd zouden er goed aan doen Jezus’ voorbeeld te volgen door dagelijks Gods Woord te lezen en door geregeld vergaderingen te bezoeken waar de bijbel wordt voorgelezen en bestudeerd.

Bijbellezen — Een prioriteit

9. (a) Waarom moeten wij selectief zijn met betrekking tot wat wij lezen? (b) Wat zei de eerste uitgever van dit tijdschrift over bijbelstudiehulpmiddelen?

9 De wijze koning Salomo schreef: „Laat u waarschuwen: Aan het maken van veel boeken komt geen eind, en veel toewijding eraan is afmattend voor het vlees” (Prediker 12:12). Men zou eraan kunnen toevoegen dat het lezen van veel boeken die in deze tijd worden uitgegeven niet alleen afmattend voor het vlees is, maar ronduit gevaarlijk voor de geest. Daarom is het belangrijk selectief te zijn. Behalve dat wij onze publicaties voor bijbelstudie lezen, moeten wij de bijbel zelf lezen. De eerste uitgever van dit tijdschrift schreef aan de lezers ervan: „Vergeet nooit dat de bijbel onze maatstaf is en dat hoezeer het ook waar is dat onze hulpmiddelen ons door God geschonken zijn, het ’hulpmiddelen’ zijn en geen vervanging voor de bijbel.” * Hoewel wij op de bijbel gebaseerde publicaties dus niet veronachtzamen, moeten wij de bijbel zelf lezen.

10. Hoe heeft „de getrouwe en beleidvolle slaaf” de belangrijkheid van bijbellezen beklemtoond?

10 „De getrouwe en beleidvolle slaaf” die zich van deze behoefte bewust is, heeft nu reeds jarenlang het bijbellezen een plaats gegeven in het programma voor de theocratische bedieningsschool in elke gemeente (Mattheüs 24:45). Met het huidige bijbelleesprogramma wordt de hele bijbel in een periode van ongeveer zeven jaar doorgelezen. Dit schema is nuttig voor allen, maar vooral voor nieuwelingen die de bijbel nog nooit in zijn geheel gelezen hebben. Van degenen die de Wachttoren-Bijbelschool Gilead voor zendelingen en de Bedienarenopleidingsschool bijwonen, alsook van nieuwe leden van de Bethelfamilie, wordt verlangd dat zij de hele bijbel in één jaar uitlezen. Welk schema u ook voor uzelf of als gezin volgt, het bijhouden ervan vergt dat u prioriteit geeft aan bijbellezen.

Wat onthullen uw leesgewoonten?

11. Hoe en waarom dienen wij ons elke dag met Jehovah’s uitspraken te voeden?

11 Als u het moeilijk vindt uw bijbelleesschema bij te houden, zou het passend zijn uzelf de vraag te stellen: ’Welke invloed zouden mijn leesgewoonten of kijkgedrag hebben op mijn vermogen om Jehovah’s Woord te lezen?’ Breng u te binnen wat Mozes schreef — en Jezus herhaalde — dat ’de mens niet van brood alleen moet leven, doch van elke uitspraak die uit Jehovah’s mond voortkomt’ (Mattheüs 4:4; Deuteronomium 8:3). Net als wij elke dag van ons leven brood of het equivalent ervan moeten eten teneinde ons fysieke lichaam in stand te houden, dienen wij dagelijks Jehovah’s gedachten in ons op te nemen om onze geestelijke gezindheid te bewaren. Wij kunnen elke dag toegang hebben tot Gods gedachten door de Schrift te lezen.

12, 13. (a) Hoe illustreert de apostel Petrus het verlangen dat wij naar Gods Woord dienen te hebben? (b) Hoe gebruikt Paulus de illustratie van melk anders dan Petrus?

12 Als wij de bijbel ’niet als het woord van mensen, maar, wat het ook inderdaad is, als het woord van God’ erkennen, zullen wij naar dat woord getrokken worden, net als een baby hevig naar de melk van zijn moeder verlangt (1 Thessalonicenzen 2:13). De apostel Petrus trok die vergelijking door te schrijven: „Vormt als pasgeboren baby’s een verlangen naar de onvervalste melk die tot het woord behoort, opdat gij door middel daarvan tot redding moogt groeien, mits gij hebt gesmaakt dat de Heer goed is” (1 Petrus 2:2, 3). Als wij door persoonlijke ondervinding werkelijk hebben gesmaakt dat „de Heer goed is”, zullen wij een hevig verlangen naar bijbellezen aankweken.

13 Er zij opgemerkt dat Petrus de vergelijking met melk in zijn passage anders gebruikt dan de apostel Paulus. Voor een pasgeboren baby voldoet melk volledig aan zijn behoefte aan voedingsstoffen. Petrus’ illustratie toont aan dat Gods Woord alles bevat wat wij nodig hebben om ’tot redding te groeien’. Paulus daarentegen gebruikt de behoefte aan melk om de ontoereikende eetgewoonten te illustreren van de zijde van sommigen die geestelijke volwassenen beweren te zijn. In zijn brief aan de Hebreeuwse christenen schreef Paulus: „Ofschoon gij . . . leraren moest zijn met het oog op de tijd, hebt gij wederom iemand nodig die u van het begin af de elementaire dingen van de heilige uitspraken Gods leert; en gij zijt geworden als zij die melk, geen vast voedsel, nodig hebben. Want een ieder die melk gebruikt, is onbekend met het woord der rechtvaardigheid, want hij is een klein kind. Vast voedsel behoort echter bij rijpe mensen, bij hen die door gebruik hun waarnemingsvermogen hebben geoefend om zowel goed als kwaad te onderscheiden” (Hebreeën 5:12-14). Oplettend bijbellezen kan veel doen om ons waarnemingsvermogen te ontwikkelen en onze eetlust voor geestelijke dingen te stimuleren.

Hoe u de bijbel kunt lezen

14, 15. (a) Welk voorrecht biedt de Auteur van de bijbel ons aan? (b) Hoe kunnen wij voordeel trekken van goddelijke wijsheid? (Geef voorbeelden.)

14 Het meest nuttige bijbellezen begint niet met lezen maar met bidden. Gebed is een opmerkelijk voorrecht. Het is alsof u het lezen van een boek over een of ander diepgaand onderwerp aanvangt met het inroepen van de hulp van de auteur om te kunnen begrijpen wat u wilt gaan lezen. Wat een enorm voordeel kan dat zijn! De Auteur van de bijbel, Jehovah, biedt u dat voorrecht aan. Een lid van het eerste-eeuwse besturende lichaam schreef aan zijn broeders en zusters: „Schiet iemand van u . . . te kort in wijsheid, dan moet hij God blijven vragen, want hij geeft aan allen edelmoedig en zonder verwijt; en ze zal hem gegeven worden. Maar hij moet in geloof blijven vragen, zonder ook maar enigszins te twijfelen” (Jakobus 1:5, 6). Het huidige Besturende Lichaam spoort ons voortdurend aan om ons toe te leggen op gebedsvol bijbellezen.

15 Wijsheid is de praktische toepassing van kennis. Vraag Jehovah dus voordat u uw bijbel openslaat u te helpen om punten in wat u leest te onderkennen die in uw persoonlijke leven toegepast moeten worden. Associeer nieuwgeleerde dingen met kennis die u reeds bezit. Geef ze hun plaats in „het patroon van gezonde woorden” dat u bent gaan begrijpen (2 Timotheüs 1:13). Denk diep na over episoden in het leven van Jehovah’s dienstknechten uit het verleden en vraag uzelf af hoe u onder soortgelijke omstandigheden zou hebben gereageerd. — Genesis 39:7-9; Daniël 3:3-6, 16-18; Handelingen 4:18-20.

16. Welke praktische suggesties worden gegeven om ons in staat te stellen ons bijbellezen nuttiger en zinvoller te maken?

16 Lees niet louter om een aantal bladzijden klaar te krijgen. Doe het rustig aan. Blijf stilstaan bij wat u leest. Wanneer u door een bepaald punt getroffen wordt, zoek dan de kruisverwijzingen op als die in uw bijbel voorkomen. Als het punt nog steeds niet duidelijk is, maak dan een aantekening om later nazoekwerk te doen. Markeer tijdens het lezen de teksten die u vooral wilt onthouden of schrijf ze over. U kunt ook persoonlijke aantekeningen en kruisverwijzingen in de kantlijn schrijven. Kijk of u van teksten die u denkt op zekere dag in uw predikings- en onderwijzingswerk nodig te hebben, een sleutelwoord in de index van bijbelwoorden achter in uw bijbel kunt vinden. *

Maak bijbellezen tot een genoegen

17. Waarom dienen wij behagen te scheppen in het lezen van de bijbel?

17 De psalmist sprak over de gelukkige man wiens „lust is in de wet van Jehovah, en in diens wet leest hij dag en nacht met gedempte stem” (Psalm 1:2). Ons dagelijks bijbellezen dient niet een moeizaam karwei maar een waar genoegen te zijn. Eén manier waarop wij het tot iets prettigs kunnen maken, is door ons altijd bewust te zijn van de waarde van de dingen die wij hebben geleerd. De wijze koning Salomo schreef: „Gelukkig is de mens die wijsheid heeft gevonden . . . Haar wegen zijn aangename wegen, en al haar paden zijn vrede. Ze is een boom des levens voor wie haar aangrijpen, en zij die haar stevig vasthouden, zijn gelukkig te noemen” (Spreuken 3:13, 17, 18). De krachtsinspanningen die nodig zijn om wijsheid te verwerven, zijn werkelijk de moeite waard, want haar wegen zijn aangename wegen, vrede, geluk en uiteindelijk leven.

18. Wat is behalve bijbellezen noodzakelijk, en wat zullen wij in het volgende artikel beschouwen?

18 Ja, bijbellezen is zowel nuttig als aangenaam. Maar is het voldoende? Kerklidmaten van de christenheid hebben de bijbel al eeuwen gelezen en zijn als degenen die „altijd leren en toch nooit tot een nauwkeurige kennis van de waarheid kunnen komen” (2 Timotheüs 3:7). Wil bijbellezen vruchtbaar zijn, dan moeten wij het doen met de bedoeling de aldus verkregen kennis in ons persoonlijke leven toe te passen en in ons predikings- en onderwijzingswerk te gebruiken (Mattheüs 24:14; 28:19, 20). Dit vergt inspanning en goede studiemethoden die, zoals wij in het volgende artikel zullen zien, ook plezierig en lonend kunnen zijn.

[Voetnoten]

^ ¶9 Zie Jehovah’s Getuigen — Verkondigers van Gods koninkrijk, blz. 241, 242, uitgegeven door het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap.

^ ¶16 Zie De Wachttoren van 1 mei 1995, blz. 16, 17, „Suggesties om uw bijbellezen waardevoller te maken”.

Overzichtsvragen

• Welke aan de koningen van Israël gegeven raad is thans op opzieners van toepassing, en waarom?

• Wie komen in deze tijd met „de inwonende vreemdelingen” en „de kleinen” overeen, en waarom moeten zij dagelijks de bijbel lezen?

• Op welke praktische manieren heeft „de getrouwe en beleidvolle slaaf” ons geholpen om geregeld de bijbel te lezen?

• Hoe kunnen wij echt voordeel trekken van ons bijbellezen en er genoegen aan beleven?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 9]

Vooral ouderlingen moeten dagelijks de bijbel lezen

[Illustratie op blz. 10]

Jezus had het tot een gewoonte gemaakt om aan de schriftlezing in de synagoge mee te doen