Een speciale bekendmaking
Een speciale bekendmaking
AAN het einde van de op 7 oktober 2000 gehouden jaarvergadering van de Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania werd door de voorzitter, John E. Barr van het Besturende Lichaam, een speciale bekendmaking gedaan. Deze bekendmaking bouwde voort op de toespraken die eerder die dag door Theodore Jaracz en Daniel Sydlik waren gehouden. — Zie blz. 12-16 en 28-31 van dit tijdschrift.
Broeder Barr bracht een zeer belangrijk punt naar voren toen hij zei: „Aan ’de getrouwe en beleidvolle slaaf’ en zijn Besturende Lichaam zijn hogere en veelomvattender belangen toevertrouwd dan die welke aan wettelijke corporaties zijn verleend. In de statutaire doelstellingen van elk van die lichamen zijn zaken vastgelegd die beperkt zijn in hun omvang. Onze Meester, Jezus Christus, heeft de getrouwe slaafklasse echter aangesteld over al zijn ’bezittingen’, of Koninkrijksbelangen op aarde.” — Mattheüs 24:45-47.
Betreffende de Pennsylvania-corporatie voegde broeder Barr eraan toe: „Vanaf de tijd dat de Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania in 1884 rechtspersoonlijkheid kreeg, heeft deze corporatie een belangrijke rol gespeeld in onze moderne geschiedenis. Toch is ze slechts een wettelijk instrument dat ’de getrouwe en beleidvolle slaaf’ ter beschikking staat wanneer dit nodig is.”
In hun toespraken hadden de broeders Sydlik en Jaracz uitgelegd dat het feit dat aan „de getrouwe en beleidvolle slaaf” alle aardse bezittingen van de Heer zijn toevertrouwd, de slaafklasse er niet van weerhoudt bekwame mannen uit de „andere schapen” zorg te laten dragen voor bepaalde vaak terugkerende bestuursverantwoordelijkheden (Johannes 10:16). Ook is er geen enkele schriftuurlijke reden om erop te staan dat alle of enkele bestuursleden van de door Jehovah’s Getuigen gebruikte wettelijke organen gezalfde christenen zijn.
Broeder Barr zei tot de toehoorders dat onlangs bepaalde leden van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen die als bestuursleden en functionarissen hadden gediend, vrijwillig uit het bestuur van alle door „de getrouwe en beleidvolle slaaf” in de Verenigde Staten gebruikte corporaties zijn gestapt. Verantwoordelijke broeders uit de klasse van de andere schapen werden als plaatsvervangers gekozen.
Deze beslissing is werkelijk nuttig. Hierdoor kunnen leden van het Besturende Lichaam meer tijd besteden aan het gereedmaken van geestelijk voedsel en het anderszins zorg dragen voor de geestelijke behoeften van de wereldwijde broederschap.
Tot slot zei de voorzitter tot zijn enthousiaste toehoorders: „Terwijl verschillende wettelijke en bestuurstaken aan ervaren opzieners zijn toegewezen, . . . dienen zij allen onder de geestelijke leiding van het Besturende Lichaam. . . . Wij allen zien gebedsvol naar Jehovah op voor zijn zegen op onze eensgezinde inspanningen om zijn wil te doen, tot eer en heerlijkheid van zijn grote naam.”