Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Leeft u overeenkomstig uw opdracht?

Leeft u overeenkomstig uw opdracht?

Leeft u overeenkomstig uw opdracht?

„Wat gij ook doet, verricht uw werk met geheel uw ziel als voor Jehovah en niet voor mensen.” — KOLOSSENZEN 3:23.

1. Wat voor toewijding is in sport te vinden?

HOE bereiken atleten hun topprestatie? In tennis, voetbal, basketbal, honkbal, atletiek, golf of enige andere sport kunnen de besten alleen de top bereiken door zich er volledig voor in te zetten hun lichaam en geest te trainen zodat zij in de sport van hun keuze de best mogelijke prestaties kunnen leveren. Fysieke en mentale conditietraining zijn prioriteiten. Is het slechts een dergelijke toewijding en volledige inzet die wij in gedachten moeten hebben wanneer wij denken aan opdracht in de bijbelse betekenis?

2. Wat betekent „opdracht” in de bijbel? Illustreer dit.

2 Wat betekent „opdracht” volgens de bijbel? „Opdragen” is de vertaling van een Hebreeuws werkwoord dat de betekenis heeft van „(zich) afgezonderd houden; afgezonderd zijn; zich terugtrekken”. * In het oude Israël droeg de hogepriester Aäron op zijn tulband „het heilige teken van opdracht”, een van zuiver goud vervaardigde blinkende plaat waarin de Hebreeuwse woorden voor „Heiligheid behoort Jehovah toe” gegraveerd stonden. Dat diende de hogepriester eraan te herinneren alles te vermijden wat het heiligdom zou ontwijden, „want het teken van opdracht, de zalfolie van zijn God, [was] op hem”. — Exodus 29:6; 39:30; Leviticus 21:12.

3. Welke uitwerking dient de opdracht op ons gedrag te hebben?

3 Het is in deze context duidelijk dat opdracht een ernstige zaak is. Het houdt in dat men zich vrijwillig als een dienstknecht van God identificeert, en het vereist dat men een rein gedrag aan de dag legt. Daarom kunnen wij begrijpen waarom de apostel Petrus Jehovah’s woorden aanhaalde: „Gij moet heilig zijn, want ik ben heilig” (1 Petrus 1:15, 16). Als opgedragen christenen dragen wij een zware verantwoordelijkheid om overeenkomstig onze opdracht te leven en getrouw te zijn tot het einde. Maar wat is er bij christelijke opdracht betrokken? — Leviticus 19:2; Mattheüs 24:13.

4. Wat gaat er vooraf aan de stap van de opdracht, en waarmee kan die stap vergeleken worden?

4 Nadat wij nauwkeurige kennis van Jehovah God en zijn voornemens en van Jezus Christus en zijn rol in die voornemens hadden verworven, namen wij de persoonlijke beslissing om God met geheel ons hart, ons verstand, onze ziel en onze kracht te dienen (Markus 8:34; 12:30; Johannes 17:3). Dat zou zelfs gezien kunnen worden als een persoonlijke gelofte, een onvoorwaardelijke opdracht aan God. Wij hebben ons niet ten gevolge van een emotionele gril opgedragen. Die stap werd zorgvuldig en onder gebed, met gebruikmaking van het denkvermogen, overwogen. Het was dus geen tijdelijke beslissing. Wij kunnen niet zijn als iemand die een veld gaat ploegen en het vervolgens halverwege opgeeft omdat het werk te zwaar is of omdat de oogst te ver weg of geheel niet zeker lijkt. Beschouw de voorbeelden eens van sommigen die door dik en dun ’hun hand aan de ploeg van theocratische verantwoordelijkheid hebben geslagen’. — Lukas 9:62; Romeinen 12:1, 2.

Zij verzaakten hun opdracht niet

5. Hoe was Jeremia een schitterend voorbeeld van een opgedragen dienstknecht van God?

5 Jeremia’s profetische bediening in Jeruzalem heeft zich over meer dan veertig jaar uitgestrekt (647–607 v.G.T.), en het was geen gemakkelijke toewijzing. Hij was zich zeer bewust van zijn beperkingen (Jeremia 1:2-6). Hij had moed en volharding nodig om dagelijks het eigenzinnige volk van Juda tegemoet te kunnen treden (Jeremia 18:18; 38:4-6). Maar Jeremia vertrouwde op Jehovah God, die hem sterkte zodat hij zich een werkelijk opgedragen dienstknecht van God betoonde. — Jeremia 1:18, 19.

6. Welk voorbeeld gaf de apostel Johannes ons?

6 Wat valt er te zeggen over de getrouwe apostel Johannes, die op hoge leeftijd naar het onherbergzame eiland Patmos werd verbannen wegens „het spreken over God en het getuigenis afleggen van Jezus” (Openbaring 1:9). Hij volhardde en leefde ongeveer zestig jaar lang overeenkomstig zijn status als een opgedragen christen. Hij overleefde de door de Romeinse legers teweeggebrachte verwoesting van Jeruzalem. Hij genoot het voorrecht een Evangelie, drie geïnspireerde brieven en het boek Openbaring, waarin hij de oorlog van Armageddon voorzag, te schrijven. Hield hij ermee op toen hij vernam dat Armageddon niet tijdens zijn leven zou komen? Zonk hij weg in apathie? Nee, Johannes bleef getrouw tot zijn dood, wetend dat hoewel ’de bestemde tijd nabij was’, zijn visioenen pas later in vervulling zouden gaan. — Openbaring 1:3; Daniël 12:4.

Hedendaagse voorbeelden van aan God opgedragen personen

7. Hoe is één broeder zijn christelijke opdracht op voorbeeldige wijze nagekomen?

7 In deze tijd hebben duizenden getrouwe christenen ijverig aan hun opdracht vastgehouden, ondanks het feit dat Armageddon niet tijdens hun leven is gekomen. Een van hen was Ernest E. Beavor uit Engeland. Hij werd in 1939, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, een Getuige en gaf een bloeiend persfotobureau op teneinde de volletijddienst op zich te nemen. Omdat hij zijn christelijke neutraliteit bewaarde, ging hij voor twee jaar de gevangenis in. Zijn gezin steunde hem loyaal, en in 1950 bezochten zijn drie kinderen in New York de Wachttoren-Bijbelschool Gilead voor een zendelingenopleiding. Broeder Beavor was zo ijverig in zijn predikingsactiviteit dat zijn vrienden hem Armageddon Ernie noemden. Hij leefde loyaal overeenkomstig zijn opdracht en tot aan zijn dood in 1986 toe verkondigde hij Gods ophanden zijnde oorlog van Armageddon. Hij bezag zijn opdracht niet als een kortetermijncontract met God! *1 Korinthiërs 15:58.

8, 9. (a) Welk voorbeeld hebben veel jonge mannen tijdens het Franco-regime in Spanje gegeven? (b) Welke vragen zijn passend?

8 Nog een voorbeeld van onverdroten ijver komt uit Spanje. Tijdens het Franco-regime (1939–1975) namen honderden opgedragen jonge Getuigen een standpunt als neutrale christenen in. Velen van hen brachten tien jaar of langer in militaire gevangenissen door. Eén Getuige, Jesús Martín, werd zelfs tot bij elkaar 22 jaar opsluiting veroordeeld. Hij werd hevig geslagen terwijl hij in een militaire gevangenis in Noord-Afrika werd vastgehouden. Niets van dit alles was gemakkelijk, maar hij weigerde te schipperen.

9 Meestal hadden deze jonge mannen er geen idee van wanneer zij vrijgelaten zouden worden, zo dat ooit zou gebeuren, want zij konden meermalen achtereen veroordeeld worden. Toch bewaarden zij hun rechtschapenheid en behielden hun ijver voor de dienst terwijl zij zich in gevangenschap bevonden. In 1973 begon de situatie ten slotte te verbeteren. Veel van deze Getuigen, die toen begin dertig waren, werden uit de gevangenis ontslagen en gingen regelrecht de volletijddienst in; sommigen van hen werden speciale pioniers en reizende opzieners. In de gevangenis leefden zij overeenkomstig hun opdracht, en de meesten zijn dat na hun vrijlating blijven doen. * Wat valt er te zeggen over ons in deze tijd? Zijn wij, net als deze loyalen, trouw aan onze opdracht? — Hebreeën 10:32-34; 13:3.

Juiste kijk op onze opdracht

10. (a) Hoe dienen wij onze opdracht te bezien? (b) Hoe beziet Jehovah onze dienst voor hem?

10 Hoe bezien wij onze opdracht aan God om zijn wil te doen? Kennen wij die de eerste plaats in ons leven toe? Ongeacht onze omstandigheden, of wij nu jong zijn of oud, gehuwd of ongehuwd, gezond of ziek, wij dienen ernaar te streven overeenkomstig onze opdracht te leven met inachtneming van onze omstandigheden. Iemands persoonlijke situatie kan hem in de gelegenheid stellen in de volletijddienst te staan als pionier, als vrijwillige werker op een bijkantoor van het Wachttorengenootschap, als zendeling of in het reizende werk. Sommige ouders daarentegen hebben misschien hun handen vol aan de zorg voor de fysieke en geestelijke behoeften van het gezin. Zijn de betrekkelijk weinig uren die zij elke maand aan de dienst besteden in Jehovah’s ogen minder waard dan de vele uren die door een volletijddienaar in de dienst worden doorgebracht? Nee. God verwacht nooit iets van ons wat wij niet hebben. De apostel Paulus zette het volgende beginsel uiteen: „Indien de bereidheid er eerst is, dan is ze vooral aanvaardbaar naar hetgeen men heeft, niet naar hetgeen men niet heeft.” — 2 Korinthiërs 8:12.

11. Waarvan is onze redding afhankelijk?

11 Hoe dan ook, onze redding hangt niet af van iets wat wij zouden kunnen doen, maar van Jehovah’s onverdiende goedheid door bemiddeling van Christus Jezus, onze Heer. Paulus zette duidelijk uiteen: „Allen hebben gezondigd en bereiken niet de heerlijkheid Gods, en het is als een vrije gave dat zij door zijn onverdiende goedheid rechtvaardig verklaard worden op grond van de verlossing door de losprijs die door Christus Jezus is betaald.” Maar onze werken vormen wel het bewijs van ons actieve geloof in Gods beloften. — Romeinen 3:23, 24; Jakobus 2:17, 18, 24.

12. Waarom dienen wij geen vergelijkingen te trekken?

12 Het is niet nodig dat wij vergelijkingen met anderen trekken ten aanzien van de tijd die wij in Gods dienst doorbrengen, hoeveel bijbelse lectuur wij verspreiden of het aantal bijbelstudies dat wij leiden (Galaten 6:3, 4). Ongeacht wat wij in de christelijke bediening tot stand brengen, wij allen moeten ons Jezus’ nederig stemmende woorden te binnen brengen: „Zo moet ook gij, wanneer gij alles hebt gedaan wat u is opgedragen, zeggen: ’Wij zijn onnutte slaven. Wij hebben gedaan wat wij moesten doen’” (Lukas 17:10). Hoe vaak kunnen wij werkelijk zeggen dat wij ’alles hebben gedaan wat ons is opgedragen’? De vraag is dus: Van welke kwaliteit moet onze dienst voor God zijn? — 2 Korinthiërs 10:17, 18.

Elke dag uitbuiten

13. Welke houding hebben wij nodig als wij onze opdracht nakomen?

13 Nadat Paulus aan echtgenotes, echtgenoten, kinderen, ouders en slaven raad gegeven heeft, schrijft hij: „Wat gij ook doet, verricht uw werk met geheel uw ziel als voor Jehovah en niet voor mensen, want gij weet dat gij van Jehovah als rechtmatige beloning de erfenis zult ontvangen. Dient de Meester, Christus, als slaven” (Kolossenzen 3:23, 24). Wij verrichten onze bediening niet om mensen te imponeren met wat wij in Jehovah’s dienst tot stand brengen. Wij trachten God te dienen door het voorbeeld van Jezus Christus na te volgen. Hij verrichtte zijn betrekkelijk korte bediening met een gevoel van dringendheid. — 1 Petrus 2:21.

14. Welke waarschuwing gaf Petrus betreffende de laatste dagen?

14 Ook de apostel Petrus toonde een gevoel van dringendheid. In zijn tweede brief waarschuwde hij dat er in de laatste dagen spotters zouden zijn — afvalligen en twijfelaars — die, overeenkomstig hun eigen wensen, vragen zouden opwerpen omtrent Christus’ tegenwoordigheid. Maar Petrus zei: „Jehovah is niet traag ten aanzien van zijn belofte, zoals sommigen traagheid beschouwen, maar hij is geduldig met u, omdat hij niet wenst dat er iemand vernietigd wordt, maar wenst dat allen tot berouw geraken. Toch zal Jehovah’s dag komen als een dief.” Ja, Jehovah’s dag zal stellig komen. Derhalve dienen wij ons er dagelijks om te bekommeren hoe vast en solide ons geloof in Gods belofte werkelijk is. — 2 Petrus 3:3, 4, 9, 10.

15. Hoe dienen wij op elke dag van ons leven terug te blikken?

15 Om op een gewetensvolle wijze overeenkomstig onze opdracht te leven, dienen wij elke dag tot Jehovah’s lof te gebruiken. Kunnen wij aan het einde van elke dag erop terugkijken en zien hoe wij op de een of andere manier hebben bijgedragen aan de heiliging van Gods naam en de verkondiging van het goede nieuws van het Koninkrijk? Misschien was het door ons reine gedrag, onze opbouwende conversatie of onze liefdevolle zorg voor ons gezin en voor vrienden. Hebben wij de ons ter beschikking staande gelegenheden benut om onze christelijke hoop met anderen te delen? Hebben wij iemand geholpen ernstig over Gods beloften na te denken? Laten wij ervoor zorgen elke dag iets positiefs in geestelijk opzicht te doen, waardoor wij er als het ware op toezien dat het tegoed op onze geestelijke bankrekening flink aangroeit. — Mattheüs 6:20; 1 Petrus 2:12; 3:15; Jakobus 3:13.

Behoud een heldere kijk

16. Op welke manieren probeert Satan ons besluit om overeenkomstig onze opdracht aan God te leven, te verzwakken?

16 Wij leven in tijden die voor christenen moeilijker worden. Satan en zijn handlangers proberen het onderscheid te verdoezelen tussen goed en kwaad, rein en onrein, moreel en immoreel, ethisch en onethisch (Romeinen 1:24-28; 16:17-19). Hij heeft het ons zo gemakkelijk gemaakt ons hart en onze geest door een afstandsbediening van de televisie of een toetsenbord van een computer te verontreinigen. Onze geestelijke kijk kan vertroebeld of onscherp worden, zodat wij zijn listige daden niet onderscheiden. Ons besluit om overeenkomstig onze opdracht te leven, kan verzwakken en onze hand aan de „ploeg” kan verslappen als wij met onze geestelijke waarden schipperen. — Lukas 9:62; Filippenzen 4:8.

17. Hoe kan Paulus’ raad ons helpen onze verhouding met God in stand te houden?

17 Paulus’ woorden aan de gemeente in Thessalonika zijn daarom heel actueel: „Dit wil God: uw heiliging, dat gij u onthoudt van hoererij; dat een ieder van u weet hoe in heiliging en eer in het bezit te komen van zijn eigen vat, niet in hebzuchtige seksuele begeerte, zoals dit ook het geval is bij de natiën die God niet kennen” (1 Thessalonicenzen 4:3-5). Immoraliteit heeft ertoe geleid dat sommigen uit de christelijke gemeente gesloten zijn — degenen die hun opdracht aan God hebben veronachtzaamd. Zij hebben toegelaten dat hun verhouding met God verzwakte, zodat hij niet langer meetelde in hun leven. Toch zei Paulus: „God heeft ons niet geroepen met verlof tot onreinheid, maar in verband met heiliging. Wie daarom blijk geeft van minachting, minacht niet een mens, maar God, die zijn heilige geest in u legt.” — 1 Thessalonicenzen 4:7, 8.

Wat is uw vaste besluit?

18. Wat dient ons vaste besluit te zijn?

18 Waartoe dienen wij vastbesloten te zijn als wij de ernst van onze opdracht aan Jehovah beseffen? Wij dienen het vaste besluit te nemen een goed geweten te behouden met betrekking tot zowel ons gedrag als onze bediening. Petrus gaf de aansporing: „Behoudt een goed geweten, zodat zij die geringschattend over uw goede gedrag in verband met Christus spreken, juist in datgene waarin zij ten nadele van u spreken, beschaamd mogen worden” (1 Petrus 3:16). Misschien moeten wij wegens ons christelijke gedrag lijden en smaad ondergaan, maar hetzelfde gold voor Christus wegens zijn geloof en loyaliteit jegens God. „Daar Christus dan in het vlees heeft geleden,” zei Petrus, „zo wapent ook gij u met dezelfde gezindheid; want de persoon die in het vlees heeft geleden, heeft opgehouden te zondigen.” — 1 Petrus 4:1.

19. Wat zouden wij willen dat er over ons gezegd wordt?

19 Ja, ons vaste besluit om overeenkomstig onze opdracht te leven, zal ons beschermen tegen de verlokkingen van Satans wereld, die geestelijk, moreel en fysiek ziek is. Nog belangrijker is echter, dat wij het vertrouwen krijgen dat wij Gods goedkeuring genieten, wat veel beter is dan alles wat Satan en zijn handlangers te bieden hebben. Moge er dus nooit gezegd worden dat wij de liefde die wij hadden toen wij de waarheid nog maar pas kenden, hebben verlaten. Moge veeleer hetzelfde van ons gezegd worden als van degenen die deel uitmaakten van de eerste-eeuwse gemeente in Thyatira: „Ik ken uw daden en uw liefde en geloof en bediening en volharding, en ik weet dat uw daden de laatste tijd meer zijn dan die van vroeger” (Openbaring 2:4, 18, 19). Ja, laten wij niet lauw zijn met betrekking tot onze opdracht maar „vurig van geest” zijn, ijverig tot het einde — en het einde is nabij. — Romeinen 12:11; Openbaring 3:15, 16.

[Voetnoten]

^ ¶2 Zie De Wachttoren van 15 april 1987, blz. 31.

^ ¶7 Zie voor een gedetailleerd verslag over het leven van Ernest Beavor De Wachttoren van 15 juni 1980, blz. 8-11.

^ ¶9 Zie het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1979, blz. 155-158, 200-217, uitgegeven door het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap.

Kunt u zich dit herinneren?

• Wat houdt opdracht in?

• Welke vroegere en hedendaagse voorbeelden van opgedragen dienstknechten van God zijn een navolgenswaardig voorbeeld voor ons?

• Hoe moeten wij onze dienst voor God bezien?

• Wat dient ons vaste besluit betreffende onze opdracht aan God te zijn?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 15]

Jeremia bleef ondanks een wrede behandeling getrouw

[Illustratie op blz. 16]

Als ijverig christen gaf Ernest Beavor zijn kinderen het goede voorbeeld

[Illustratie op blz. 17]

Honderden jonge Getuigen in Spaanse gevangenissen bewaarden hun rechtschapenheid

[Illustraties op blz. 18]

Laten wij ervoor zorgen elke dag in geestelijk opzicht iets positiefs te doen