Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jehovah’s herstelde volk looft hem wereldwijd

Jehovah’s herstelde volk looft hem wereldwijd

Jehovah’s herstelde volk looft hem wereldwijd

„Ik [zal] volken tot een zuivere taal doen overgaan, opdat zij allen de naam van Jehovah aanroepen.” — ZEFANJA 3:9.

1. Waarom gingen er onheilsboodschappen ten aanzien van Juda en andere natiën in vervulling?

WAT een krachtige oordeelsboodschappen liet Jehovah Zefanja onder inspiratie bekendmaken! Die veroordelende woorden gingen ten aanzien van de natie Juda en haar hoofdstad, Jeruzalem, in vervulling omdat de leiders en het volk als geheel niet Jehovah’s wil deden. Nabijgelegen natiën, zoals Filistea, Moab en Ammon, zouden ook Gods gramschap ondervinden. Waarom? Omdat ze Gods volk eeuwenlang wreed hadden tegengestaan. Om diezelfde reden zou de wereldmacht Assyrië vernietigd worden en nooit meer worden hersteld.

2. Wie werden in Zefanja 3:8 klaarblijkelijk toegesproken?

2 Maar er waren in het Juda uit de oudheid enkele rechtvaardig gezinde personen. Zij zagen uit naar de voltrekking van Gods oordeel aan de goddelozen en kennelijk werden tot hen de volgende woorden gericht: „’Blijft mij verwachten,’ is de uitspraak van Jehovah, ’tot de dag dat ik opsta tot de buit, want mijn rechterlijke beslissing is, natiën te vergaderen, dat ik koninkrijken bijeenbreng, ten einde mijn openlijke veroordeling erover uit te storten, heel mijn brandende toorn; want door het vuur van mijn ijver zal heel de aarde verslonden worden.’” — Zefanja 3:8.

„Een zuivere taal” voor wie?

3. Tot het bekendmaken van welke boodschap van hoop werd Zefanja geïnspireerd?

3 Ja, Zefanja maakte Jehovah’s onheilsboodschappen bekend. Maar de profeet voegde er onder inspiratie ook een schitterende boodschap van hoop aan toe, die heel vertroostend zou zijn voor degenen die Jehovah trouw bleven. Zoals in Zefanja 3:9 staat, verklaarde Jehovah God: „Dan zal ik volken tot een zuivere taal doen overgaan, opdat zij allen de naam van Jehovah aanroepen, ten einde hem schouder aan schouder te dienen.”

4, 5. (a) Wat zou er met de onrechtvaardigen gebeuren? (b) Wie zouden daar profijt van trekken en waarom?

4 Er zouden mensen zijn aan wie de zuivere taal niet gegeven zou worden. De profetie maakt melding van hen met de woorden: „Ik [zal] uit uw midden uw hoogmoedige uitgelatenen verwijderen” (Zefanja 3:11). De hoogmoedigen, die Gods wetten minachtten en onrechtvaardigheid beoefenden, zouden dus verwijderd worden. En wie zouden daar profijt van trekken? Zefanja 3:12, 13 verklaart: „Ik [Jehovah] zal stellig in uw midden een nederig en gering volk doen overblijven, en zij zullen werkelijk hun toevlucht zoeken bij de naam van Jehovah. Wat de overgeblevenen van Israël betreft, zij zullen geen onrecht doen, noch leugen spreken, noch zal er in hun mond een bedrieglijke tong worden gevonden; want zijzelf zullen weiden en zich werkelijk uitgestrekt neerleggen, en er zal niemand zijn die hen doet beven.”

5 Een getrouw overblijfsel in het Juda uit de oudheid zou er profijt van trekken. Waarom? Omdat zij in overeenstemming handelden met de woorden: „Zoekt Jehovah, al gij zachtmoedigen der aarde, die Zíjn rechterlijke beslissing hebt volbracht. Zoekt rechtvaardigheid, zoekt zachtmoedigheid. Wellicht zult gij verborgen worden op de dag van Jehovah’s toorn.” — Zefanja 2:3.

6. Wat gebeurde er in de eerste vervulling van Zefanja’s profetie?

6 In de eerste vervulling van Zefanja’s profetie strafte God het ontrouwe Juda door in 607 v.G.T. de Babylonische wereldmacht toe te staan het te overweldigen en het volk ervan in gevangenschap weg te voeren. Enkelen, onder wie de profeet Jeremia, werden gespaard, terwijl anderen Jehovah in gevangenschap trouw bleven. In 539 v.G.T. werd Babylon door de Meden en de Perzen onder koning Cyrus omvergeworpen. Ongeveer twee jaar later vaardigde Cyrus een decreet uit dat een joods overblijfsel toestond naar hun eigen land terug te keren. Mettertijd werd Jeruzalems tempel herbouwd, en was er weer een priesterschap in functie om het volk in de Wet te onderrichten (Maleachi 2:7). Jehovah zegende het herstelde overblijfsel dus — zolang het getrouw bleef.

7, 8. Op wie waren de profetische woorden van Zefanja 3:14-17 van toepassing, en waarom antwoordt u aldus?

7 Betreffende degenen die dat herstel zouden beleven, voorzei Zefanja: „Hef een vreugdegeroep aan, o dochter van Sion! Breek uit in juichkreten, o Israël! Verheug u en heb van ganser harte uitbundige vreugde, o dochter van Jeruzalem! Jehovah heeft de oordelen die op u rustten weggenomen. Hij heeft uw vijand verwijderd. De koning van Israël, Jehovah, is in uw midden. Gij zult geen rampspoed meer vrezen. Op die dag zal tot Jeruzalem worden gezegd: ’Wees niet bevreesd, o Sion. Mogen uw handen niet verslappen. Jehovah, uw God, is in uw midden. Als een Machtige zal hij redden. Hij zal met verheuging uitbundige vreugde over u hebben. Hij zal stilzwijgen in zijn liefde. Hij zal blij om u zijn met kreten van geluk.’” — Zefanja 3:14-17.

8 Die profetische woorden hadden betrekking op het overblijfsel dat uit de Babylonische gevangenschap werd vergaderd en naar het land van hun voorouders werd teruggebracht. Dit wordt duidelijk gemaakt in Zefanja 3:18-20, waar wij lezen: „’Degenen die met droefheid geslagen zijn om hun afwezigheid bij uw feesttijd zal ik [Jehovah] stellig vergaderen; afwezig van u bleken zij te zijn, omdat zij vanwege haar smaad droegen. Zie! Ik treed handelend op tegen allen die u kwellen, in die tijd; en ik wil haar redden die kreupel gaat, en haar die verdreven is, zal ik bijeenbrengen. En ik wil hen stellen tot een lof en tot een naam in heel het land van hun schaamte. In die tijd zal ik ulieden herwaarts brengen, ja in de tijd dat ik u bijeenbreng. Want ik zal ulieden maken tot een naam en een lof onder alle volken der aarde, wanneer ik uw gevangenen voor uw ogen doe terugkeren’, heeft Jehovah gezegd.”

9. Hoe maakte Jehovah zich in verband met Juda een naam?

9 Stel u de schok eens voor die dit teweegbracht bij de mensen in de omringende natiën, die vijanden van Gods volk waren! De bewoners van Juda waren door het machtige Babylon gevangengenomen, zonder aanwijsbare hoop ooit bevrijd te zullen worden. Bovendien lag hun land woest. Maar door Gods macht werden zij na zeventig jaar in hun eigen land hersteld, terwijl de vijandige natiën de ondergang tegemoet gingen. Wat had Jehovah zich een naam gemaakt door dat getrouwe overblijfsel terug te brengen! Hij maakte hen „tot een naam en een lof onder alle volken”. Wat een lof bracht dat herstel voor Jehovah en voor degenen die zijn naam droegen!

Jehovah’s aanbidding verheven

10, 11. Wanneer zou de grotere vervulling van Zefanja’s herstellingsprofetie plaatsvinden, en hoe weten wij dit?

10 Er deed zich nog een herstel voor in de eerste eeuw van de gewone tijdrekening, toen Jezus Christus een overblijfsel van Israël vergaderde tot de ware aanbidding. Dat was een voorproefje van wat nog komen zou, want de grotere vervulling van het herstel lag nog in de toekomst. Micha’s profetie voorzei: „Het moet geschieden in het laatst der dagen dat de berg van het huis van Jehovah stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen, en hij zal stellig verheven worden boven de heuvels; en daarheen moeten volken stromen.” — Micha 4:1.

11 Wanneer zou dit gebeuren? Zoals de profetie zei, „in het laatst der dagen” — ja, tijdens deze „laatste dagen” (2 Timotheüs 3:1). Dit zou plaatsvinden vóór het einde van het huidige goddeloze samenstel van dingen terwijl de natiën nog steeds valse goden aanbaden. Micha 4:5 zegt: „Alle volken, van hun kant, zullen elk in de naam van hun god wandelen.” En hoe staat het met ware aanbidders? Micha’s profetie antwoordt: „Maar wij, van onze kant, zullen wandelen in de naam van Jehovah, onze God, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig.”

12. Hoe is ware aanbidding in deze laatste dagen verheven?

12 In deze laatste dagen is derhalve „de berg van het huis van Jehovah stevig bevestigd . . . boven de top der bergen”. De verheven ware aanbidding van Jehovah is hersteld, stevig bevestigd, en verhoogd boven alle andere vormen van religie. Zoals Micha’s profetie ook voorzei, ’moeten volken daarheen stromen’. En zij die de ware aanbidding beoefenen, „zullen wandelen in de naam van Jehovah, [hun] God, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig”.

13, 14. Wanneer is deze wereld „het laatst der dagen” binnengegaan, en wat is er sindsdien met betrekking tot ware aanbidding gebeurd?

13 Gebeurtenissen die een vervulling vormen van bijbelse profetieën bewijzen dat deze wereld in 1914 „het laatst der dagen” — haar laatste dagen — is binnengegaan (Markus 13:4-10). De geschiedenis laat zien dat Jehovah een getrouw overblijfsel van gezalfden, die de hemelse hoop bezaten, tot de ware aanbidding begon te vergaderen. Dit werd gevolgd door het vergaderen van „een grote schare . . . uit alle natiën en stammen en volken en talen” — zij die de hoop hebben eeuwig op aarde te leven. — Openbaring 7:9.

14 Sinds de Eerste Wereldoorlog en helemaal tot op de dag van vandaag heeft de aanbidding van Jehovah door degenen die zijn naam dragen, onder zijn leiding enorme vooruitgang geboekt. Van een paar duizend na de Eerste Wereldoorlog is het aantal aanbidders van Jehovah nu toegenomen tot ongeveer zes miljoen, en zij zijn bijeengebracht in zo’n 91.000 gemeenten in 235 landen. Elk jaar besteden deze Koninkrijksverkondigers er ruim een miljard uur aan Jehovah in het openbaar te loven. Het is duidelijk dat deze Getuigen van Jehovah degenen zijn die Jezus’ profetische woorden vervullen: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” — Mattheüs 24:14.

15. Hoe gaat Zefanja 2:3 thans in vervulling?

15 Zefanja 3:17 zegt: „Jehovah, uw God, is in uw midden. Als een Machtige zal hij redden.” De geestelijke voorspoed die Jehovah’s dienstknechten in deze laatste dagen genieten, vloeit rechtstreeks voort uit het feit dat zij hem als hun almachtige God ’in hun midden’ hebben. Dit is in deze tijd nog evenzeer het geval als toen het Juda uit de oudheid in 537 v.G.T. werd hersteld. Zo kunnen wij zien hoe Zefanja 2:3 in onze tijd zijn grotere vervulling vindt, want daar staat: „Zoekt Jehovah, al gij zachtmoedigen der aarde.” In 537 v.G.T. hield dat „al” het overblijfsel in van joden die uit Babylonische gevangenschap terugkeerden. Nu vertegenwoordigt het de zachtmoedigen uit alle natiën over de hele aarde, degenen die gunstig reageren op de wereldwijde Koninkrijksprediking en die naar „de berg van het huis van Jehovah” stromen.

De ware aanbidding bloeit

16. Wat is waarschijnlijk de reactie van onze vijanden op de voorspoed van Jehovah’s dienstknechten in deze tijd?

16 Na 537 v.G.T. stonden velen in de omringende natiën versteld over het herstel van Gods dienstknechten tot de ware aanbidding in hun eigen land. Maar dat herstel vond op betrekkelijk kleine schaal plaats. Kunt u zich voorstellen wat sommigen — zelfs de vijanden van Gods volk — zeggen nu zij de verbazingwekkende toename, voorspoed en vooruitgang van Jehovah’s dienstknechten in deze tijd zien? Stellig voelen sommige van deze vijanden zich als de Farizeeën toen zij zagen hoe de mensen naar Jezus stroomden. Zij riepen: „Ziet! De wereld is hem achternagelopen.” — Johannes 12:19.

17. Wat zei een schrijver over Jehovah’s Getuigen, en welke groei hebben zij doorgemaakt?

17 In zijn boek These Also Believe zei professor Charles S. Braden: ’Jehovah’s Getuigen hebben de aarde letterlijk met hun getuigeniswerk overspoeld. Er kan naar waarheid worden gezegd dat geen enkele religieuze groepering in de wereld meer ijver en volharding aan de dag heeft gelegd in haar poging het goede nieuws van het Koninkrijk te verbreiden dan de Jehovah’s Getuigen. Deze beweging zal zeer waarschijnlijk steeds sterker worden.’ Wat had hij gelijk! Toen hij die woorden zo’n vijftig jaar geleden opschreef, predikten in de hele wereld nog maar zo’n 300.000 Getuigen. Wat zou hij in deze tijd zeggen, nu er ongeveer twintig keer zoveel predikers — zo’n zes miljoen — van het goede nieuws zijn?

18. Wat is de zuivere taal, en aan wie heeft God die gegeven?

18 Bij monde van zijn profeet beloofde God: „Ik [zal] volken tot een zuivere taal doen overgaan, opdat zij allen de naam van Jehovah aanroepen, ten einde hem schouder aan schouder te dienen” (Zefanja 3:9). In deze laatste dagen zijn het Jehovah’s Getuigen die de naam van Jehovah aanroepen, die hem verenigd in een onverbrekelijke band van liefde — ja, „schouder aan schouder” — dienen. Zij zijn degenen aan wie Jehovah de zuivere taal heeft gegeven. Deze zuivere taal omvat een juist begrip van de waarheid omtrent God en zijn voornemens. Alleen Jehovah voorziet in dit begrip door middel van zijn heilige geest (1 Korinthiërs 2:10). Aan wie heeft hij zijn geest gegeven? Uitsluitend „aan hen die hem als regeerder gehoorzamen” (Handelingen 5:32). Alleen Jehovah’s Getuigen zijn bereid God als Regeerder in alles te gehoorzamen. Daarom ontvangen zij Gods geest en spreken zij de zuivere taal, de waarheid omtrent Jehovah en zijn schitterende voornemens. Zij gebruiken die zuivere taal om Jehovah wereldwijd op een reusachtige en toenemende schaal te loven.

19. Wat is er bij het spreken van de zuivere taal betrokken?

19 Het spreken van de zuivere taal betekent niet alleen dat men de waarheid gelooft en aan anderen onderwijst, maar ook dat men zijn gedrag in overeenstemming brengt met Gods wetten en beginselen. Gezalfde christenen hebben de leiding genomen in het zoeken van Jehovah en het spreken van de zuivere taal. Bedenk eens wat er tot stand is gebracht! Hoewel de gezalfden in aantal zijn afgenomen tot minder dan 8700, volgen zo’n zes miljoen anderen hun geloof na door Jehovah te zoeken en de zuivere taal te spreken. Zij zijn het groeiende aantal leden van de grote schare uit alle natiën die geloof oefenen in Jezus’ loskoopoffer, heilige dienst verrichten in het aardse voorhof van Gods geestelijke tempel en „de grote verdrukking” die weldra over deze onrechtvaardige wereld zal komen, zullen overleven. — Openbaring 7:9, 14, 15.

20. Wat ligt er in het verschiet voor getrouwe gezalfden en voor degenen die deel uitmaken van de grote schare?

20 De leden van de grote schare zullen Gods rechtvaardige nieuwe wereld worden binnengeleid (2 Petrus 3:13). Jezus Christus en de 144.000 gezalfden die tot hemels leven zijn opgewekt om als koningen en priesters met hem dienst te verrichten, zullen de nieuwe regering van de aarde vormen (Romeinen 8:16, 17; Openbaring 7:4; 20:6). De overlevenden van de grote verdrukking zullen eraan meewerken de aarde tot een paradijs te maken en zullen de door God gegeven zuivere taal blijven spreken. In beginsel zijn op hen de woorden van toepassing: „Al uw zonen [en dochters natuurlijk] zullen door Jehovah onderwezen personen zijn, en de vrede van uw zonen zal overvloedig zijn. Gij zult stevig bevestigd blijken te zijn in louter rechtvaardigheid.” — Jesaja 54:13, 14.

Het grootste onderwijzingswerk in de geschiedenis

21, 22. (a) Wie zullen, zoals door Handelingen 24:15 te kennen wordt gegeven, de zuivere taal moeten leren? (b) Welk ongeëvenaarde onderwijzingswerk zal onder de Koninkrijksregering op aarde ten uitvoer worden gebracht?

21 Over een heel grote groep die in de nieuwe wereld de gelegenheid zal krijgen de zuivere taal te leren, wordt gesproken in Handelingen 24:15, waar staat: „Er [zal] een opstanding . . . zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen.” In het verleden zijn er miljarden mensen geweest die geleefd hebben en gestorven zijn zonder nauwkeurige kennis van Jehovah te hebben. Op een ordelijke manier zal hij hen weer tot leven brengen. En zulke personen zullen na hun opstanding de zuivere taal moeten leren.

22 Wat een voorrecht zal het zijn een aandeel aan dat grote onderwijzingswerk te hebben! Het zal het grootste onderwijzingswerk in de geschiedenis van de mensheid zijn. Dit alles zal tot stand worden gebracht onder het weldadige bestuur van Christus Jezus in Koninkrijksmacht. Als gevolg daarvan zal de mensheid uiteindelijk de vervulling beleven van Jesaja 11:9, waar staat: „De aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah, zoals de wateren ook de zee bedekken.”

23. Waarom zou u zeggen dat wij als Gods volk zeer bevoorrecht zijn?

23 Wat zijn wij in deze laatste dagen bevoorrecht dat wij ons op die prachtige tijd waarin de kennis van Jehovah werkelijk de aarde zal vervullen, kunnen voorbereiden! En wat een voorrecht hebben wij op dit moment om Gods dienstknechten te zijn, degenen die de grootse vervulling meemaken van de profetische woorden in Zefanja 3:20! Daar vinden wij Jehovah’s verzekering: „Ik zal ulieden maken tot een naam en een lof onder alle volken der aarde.”

Wat zou u antwoorden?

• Welke vervullingen heeft Zefanja’s herstellingsprofetie gehad?

• Hoe heeft de ware aanbidding in deze laatste dagen gebloeid?

• Welk grote onderwijzingswerk zal er in de nieuwe wereld plaatsvinden?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 25]

Jehovah’s volk keerde naar hun eigen land terug om de zuivere aanbidding te herstellen. Weet u wat dit in deze tijd betekent?

[Illustraties op blz. 26]

Door de „zuivere taal” te spreken, bieden Jehovah’s Getuigen mensen de vertroostende bijbelse boodschap aan