Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De overwinning behalen op menselijke zwakheid

De overwinning behalen op menselijke zwakheid

De overwinning behalen op menselijke zwakheid

„Het bedenken van het vlees betekent de dood.” — ROMEINEN 8:6.

1. Hoe bezien sommigen het menselijk lichaam, en welke vraag verdient aandacht?

„IK ZAL u prijzen omdat ik op een vrees inboezemende wijze wonderbaar ben gemaakt” (Psalm 139:14). Aldus zong de psalmist David terwijl hij nadacht over een van Jehovah’s scheppingswerken — het menselijk lichaam. In plaats van zulke terechte lof te geven, beschouwen enkele religieuze leraren het lichaam als de schuilplaats en het werktuig van zonde. Het is „het kleed der onwetendheid, de stut van het kwaad, de boei van het verderf, de donkere gevangenis, de levende dood, het zichtbare lijk, het graf dat gij met u omdraagt” genoemd. Toegegeven, de apostel Paulus zei: „In mijn vlees [woont] niets goeds” (Romeinen 7:18). Maar wil dit zeggen dat wij hopeloos gevangenzitten in een zondig lichaam?

2. (a) Wat betekent „het bedenken van het vlees”? (b) Welk conflict tussen „vlees” en „geest” vindt er plaats in mensen die God willen behagen?

2 In de Schrift wordt het menselijk lichaam soms als „vlees” aangeduid (1 Koningen 21:27). Ook gebruikt ze „vlees” om de mens in zijn onvolmaakte staat als een zondige nakomeling van de opstandige Adam weer te geven (Efeziërs 2:3; Psalm 51:5; Romeinen 5:12). Wij hebben onze ’zwakheid van het vlees’ van hem geërfd (Romeinen 6:19). En Paulus waarschuwde: „Het bedenken van het vlees betekent de dood” (Romeinen 8:6). Zulk „bedenken van het vlees” betekent dat men door de begeerten van het gevallen vlees beheerst en gemotiveerd wordt (1 Johannes 2:16). Als wij dus trachten God te behagen, dan is er een voortdurend conflict tussen onze geestelijke gezindheid en onze zondige natuur die onophoudelijk druk op ons uitoefent om „de werken van het vlees” te volvoeren (Galaten 5:17-23; 1 Petrus 2:11). Na dit pijnlijke conflict in zichzelf te hebben beschreven, riep Paulus uit: „Ellendig mens die ik ben! Wie zal mij verlossen van het lichaam dat deze dood ondergaat?” (Romeinen 7:24) Was Paulus een machteloos slachtoffer van verleiding? De bijbel antwoordt met een duidelijk nee!

De realiteit van verleiding en zonde

3. Hoe bezien velen zonde en verleiding, maar hoe waarschuwt de bijbel voor zo’n houding?

3 In deze tijd beschouwen velen het zondebesef als onaanvaardbaar. Sommigen gebruiken „zonde” schertsend als een ouderwetse term om menselijke tekortkomingen te beschrijven. Zij beseffen niet dat „wij . . . allen voor de rechterstoel van de Christus openbaar gemaakt [moeten] worden, opdat een ieder het hem toegekende ontvangt voor de dingen die hij door middel van het lichaam heeft gedaan, overeenkomstig de dingen die hij heeft beoefend, hetzij goed of kwaad” (2 Korinthiërs 5:10). Anderen maken misschien de ironische opmerking: „Ik kan alles weerstaan, behalve verleiding!” Sommige mensen leven in een cultuur waarin alles draait om instantbevrediging, of het nu gaat om eten, seks, plezier of prestaties. Zij willen niet alleen alles, maar zij willen het nu meteen! (Lukas 15:12) Zij kijken niet verder dan onmiddellijk genot en zien niet de toekomstige vreugde van „het werkelijke leven” (1 Timotheüs 6:19). Maar de bijbel leert ons om goed na te denken en naar de toekomst te zien en alles te vermijden wat ons geestelijk of anderszins zou schaden. Een geïnspireerde spreuk zegt: „De schrandere die de rampspoed heeft gezien, heeft zich verborgen; de onervarenen die zijn doorgelopen, hebben de straf ondergaan.” — Spreuken 27:12.

4. Welke in 1 Korinthiërs 10:12, 13 opgetekende vermaning gaf Paulus?

4 Toen Paulus een brief schreef aan de christenen in Korinthe — een stad die bekendstond om haar morele ontaarding — uitte hij een realistische waarschuwing tegen verleiding en de kracht van zonde. Hij zei: „Wie . . . denkt te staan, moet oppassen dat hij niet valt. Geen verzoeking is over u gekomen behalve die welke mensen gemeen is. Maar God is getrouw, en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan” (1 Korinthiërs 10:12, 13). Wij allen — jong en oud, man en vrouw — krijgen op school, op het werk of elders met veel verleidingen te maken. Laten wij Paulus’ woorden daarom aan een onderzoek onderwerpen en zien welke betekenis ze voor ons hebben.

Wees niet overmoedig

5. Waarom is een te groot zelfvertrouwen riskant?

5 Paulus zegt: „Wie . . . denkt te staan, moet oppassen dat hij niet valt.” Een te groot zelfvertrouwen in onze morele kracht is riskant. Het verraadt een gebrek aan inzicht in de aard en de kracht van zonde. Aangezien mensen als Mozes, David, Salomo en de apostel Petrus zonden begingen, dienen wij dan te denken dat wij niet kwetsbaar zijn? (Numeri 20:2-13; 2 Samuël 11:1-27; 1 Koningen 11:1-6; Mattheüs 26:69-75) „De wijze vreest en keert zich af van slechtheid, maar de verstandeloze wordt verbolgen en is vol zelfvertrouwen”, zegt Spreuken 14:16. Bovendien zei Jezus: ’De geest is bereidwillig, maar het vlees is zwak’ (Mattheüs 26:41). Aangezien geen onvolmaakt mens immuun is voor verkeerde verlangens, moeten wij Paulus’ waarschuwing ernstig opvatten en verleiding weerstaan, anders lopen wij het risico te vallen. — Jeremia 17:9.

6. Wanneer en hoe dienen wij ons voor te bereiden op verleiding?

6 Het is verstandig zich voor te bereiden op moeilijkheden die zich onverwacht kunnen voordoen. Koning Asa zag in dat een periode van vrede voor hem de juiste tijd was om zijn verdedigingswerken te bouwen (2 Kronieken 14:2, 6, 7). Hij wist dat het op het moment van een aanval te laat zou zijn om voorbereidingen te treffen. Insgelijks is het het beste om op vredige, ongestoorde momenten met een koel hoofd beslissingen te nemen over wat er gedaan moet worden wanneer zich verleidingen voordoen (Psalm 63:6). Daniël en zijn godvrezende vrienden namen hun beslissing zich getrouw aan de wet van Jehovah te houden voordat zij onder druk werden gezet om de lekkernijen van de koning te eten. Bijgevolg aarzelden zij niet aan hun overtuiging vast te houden en niet van het onreine voedsel te eten (Daniël 1:8). Laten wij ons, voordat er zich situaties voordoen waarin wij aan verleiding worden blootgesteld, sterken in ons besluit om moreel rein te blijven. Dan zullen wij zonde kunnen weerstaan.

7. Waarom is het vertroostend te weten dat anderen met succes weerstand hebben geboden aan verleiding?

7 Wat een troost putten wij uit Paulus’ woorden: „Geen verzoeking is over u gekomen behalve die welke mensen gemeen is”! (1 Korinthiërs 10:13) De apostel Petrus schreef: „Neemt uw standpunt tegen [de Duivel] in, vast in het geloof, wetend dat dezelfde dingen in de vorm van lijden zich aan de gehele gemeenschap van uw broeders in de wereld voltrekken” (1 Petrus 5:9). Ja, anderen hebben voor soortgelijke verleidingen gestaan en hebben ze met Gods hulp succesvol weerstaan, en dat kunnen wij ook. Maar als ware christenen die in een ontaarde wereld leven, kunnen wij allen verwachten dat wij vroeg of laat aan verleidingen bloot komen te staan. Hoe kunnen wij er dan zeker van zijn menselijke zwakheid en de verleiding te zondigen te kunnen overwinnen?

Wij kunnen verleiding weerstaan!

8. Wat is een fundamentele manier om verleiding te vermijden?

8 Een fundamentele manier om niet langer ’slaven van de zonde te zijn’, is zo mogelijk verleiding te vermijden (Romeinen 6:6). Spreuken 4:14, 15 geeft ons de aansporing: „Betreed het pad van de goddelozen niet, en wandel niet regelrecht de weg van de slechtaards op. Mijd die, ga er niet over; wijk ervan af en ga door.” Vaak weten wij van tevoren of een bepaalde situatie gemakkelijk tot zonde zou kunnen leiden. Het meest logische wat wij als christenen daarom kunnen doen, is ’doorgaan’, en uit de buurt blijven van alle personen, plaatsen en dingen die verkeerde verlangens zouden kunnen aanwakkeren en in ons onreine hartstochten zouden kunnen doen ontvlammen.

9. Hoe beklemtoont de Schrift de noodzaak compromitterende situaties te ontvlieden?

9 Een verleidelijke situatie ontvluchten, is nog een fundamentele stap om verleiding de baas te worden. Paulus gaf de raad: „Ontvliedt de hoererij” (1 Korinthiërs 6:18). En hij schreef: „Ontvliedt de afgoderij” (1 Korinthiërs 10:14). De apostel waarschuwde ook Timotheüs een buitensporig verlangen naar materiële rijkdom te ontvlieden, alsook „de begeerten die aan de jeugd eigen zijn”. — 2 Timotheüs 2:22; 1 Timotheüs 6:9-11.

10. Uit welke twee tegenovergestelde voorbeelden blijkt hoe waardevol het is verleiding te ontvluchten?

10 Beschouw eens het geval van koning David van Israël. Toen hij vanaf het dak van zijn paleis keek, zag hij een mooie vrouw die zich aan het baden was, en verkeerde verlangens vervulden zijn hart. Hij had het dak moeten verlaten en de verleiding ontvlieden. In plaats daarvan deed hij navraag naar deze vrouw — Bathseba — en de gevolgen waren rampzalig (2 Samuël 11:1–12:23). Hoe handelde Jozef daarentegen, toen de immorele vrouw van zijn meester er bij hem op aandrong bij haar te komen liggen? Het verslag vertelt ons: „Terwijl zij dag aan dag tot Jozef sprak, [luisterde] hij nooit naar haar . . . om naast haar te komen liggen, om bij haar te blijven.” Zelfs zonder de geboden van de Mozaïsche wet, die nog niet gegeven was, antwoordde Jozef haar: „Hoe zou ik . . . deze grote slechtheid kunnen begaan en in werkelijkheid zondigen tegen God?” Op zekere dag greep zij hem vast en zei: „Kom bij mij liggen!” Bleef Jozef daar en probeerde hij met haar te redeneren? Nee. Hij „nam de vlucht en ging naar buiten”. Jozef gaf seksuele verleiding geen kans hem te overweldigen. Hij vluchtte! — Genesis 39:7-16.

11. Wat is misschien mogelijk als wij aan een steeds terugkerende verzoeking blootstaan?

11 Weglopen wordt soms als een lafhartige daad beschouwd, maar ons letterlijk aan een situatie onttrekken, is vaak de handelwijze die wij het beste kunnen volgen. Misschien staan wij op het werk aan een steeds terugkerende verzoeking bloot. Hoewel wij misschien niet in staat zijn van baan te veranderen, kunnen er andere manieren zijn om ons aan verleidelijke omstandigheden te onttrekken. Wij moeten alles ontvluchten waarvan wij weten dat het verkeerd is, en wij dienen vastberaden te zijn alleen het juiste te doen (Amos 5:15). Bovendien dienen wij, om verleiding uit de weg te gaan, pornografische internetsites en twijfelachtige amusementsgelegenheden te mijden. Het zou ook kunnen betekenen dat wij een tijdschrift weggooien of een nieuw stel vrienden zoeken — personen die God liefhebben en die misschien in staat zijn ons te helpen (Spreuken 13:20). Wat ons ook tot zonde verleidt, wij doen er verstandig aan als wij ons daar vastberaden van afkeren. — Romeinen 12:9.

Hoe gebed kan helpen

12. Wat vragen wij aan God als wij bidden: „Breng ons niet in verzoeking”?

12 Paulus geeft de volgende bemoedigende verzekering: „God is getrouw, en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan” (1 Korinthiërs 10:13). Eén manier waarop Jehovah ons bijstaat om het hoofd te bieden aan verleiding, is door onze gebeden om hulp te verhoren. Jezus Christus leerde ons bidden: „Breng ons niet in verzoeking, maar bevrijd ons van de goddeloze” (Mattheüs 6:13). In antwoord op zulke oprechte gebeden zal Jehovah ons niet aan verzoeking prijsgeven; hij zal ons van Satan en zijn listige daden bevrijden (Efeziërs 6:11, voetnoot). Wij dienen God te vragen ons te helpen verzoekingen te onderkennen en de kracht te bezitten ze te weerstaan. Als wij hem smeken niet toe te laten dat wij bezwijken wanneer wij worden verzocht, zal hij ons helpen zodat wij niet door Satan, „de goddeloze”, worden overmeesterd.

13. Wat dienen wij te doen als wij met voortdurende verleiding worden geconfronteerd?

13 Wij dienen vooral vurig te bidden wanneer wij aan voortdurende verleiding blootstaan. Sommige verleidingen kunnen een krachtige innerlijke strijd veroorzaken, waarbij wij worstelen met gedachten en houdingen die ons er pijnlijk aan herinneren hoe zwak wij eigenlijk zijn (Psalm 51:5). Wat kunnen wij bijvoorbeeld doen wanneer wij gekweld worden door herinneringen aan enkele vroegere verdorven praktijken? En als wij nu eens worden verleid om daarin terug te vallen? Leg, in plaats van eenvoudig te trachten zulke gevoelens te onderdrukken, de aangelegenheid in gebed aan Jehovah voor — indien nodig herhaaldelijk (Psalm 55:22). Met de kracht van zijn Woord en heilige geest kan hij ons helpen onze geest van onreine neigingen te reinigen. — Psalm 19:8, 9.

14. Waarom is gebed uitermate belangrijk om het hoofd te bieden aan verleiding?

14 Toen Jezus in de hof van Gethsemane de slaperigheid van zijn apostelen opmerkte, gaf hij de aansporing: „Waakt en bidt voortdurend, opdat gij niet in verzoeking komt. De geest is natuurlijk bereidwillig, maar het vlees is zwak” (Mattheüs 26:41). Eén manier om het hoofd te bieden aan verleiding, is dat wij bedacht zijn op de verschillende vormen die verleiding kan aannemen en gevoelig zijn voor de subtiliteit ervan. Het is ook uitermate belangrijk dat wij zonder uitstel de verleiding tot een onderwerp van gebed maken zodat wij geestelijk toegerust mogen zijn om ertegen te vechten. Omdat verleiding toeslaat op terreinen waarop wij het kwetsbaarst zijn, kunnen wij er niet in ons eentje weerstand aan bieden. Bidden is onontbeerlijk omdat de kracht die God geeft onze verdediging tegen Satan kan versterken (Filippenzen 4:6, 7). Wij kunnen ook de geestelijke hulp en gebeden van „de oudere mannen van de gemeente” nodig hebben. — Jakobus 5:13-18.

Bied actief weerstand aan verleiding

15. Wat is er bij het weerstaan van verleiding betrokken?

15 Behalve dat wij, wanneer mogelijk, een verleiding vermijden, moeten wij er actief weerstand aan bieden totdat ze voorbijgaat of de situatie verandert. Toen Jezus door Satan werd verzocht, bood hij weerstand totdat de Duivel wegging (Mattheüs 4:1-11). De discipel Jakobus schreef: „Weerstaat de Duivel en hij zal van u wegvluchten” (Jakobus 4:7). Weerstand begint door onze geest met Gods Woord te versterken en het vaste besluit te nemen dat wij aan zijn maatstaven zullen vasthouden. Wij doen er goed aan sleutelteksten die over onze specifieke zwakheid handelen uit het hoofd te leren en erover te mediteren. Het zou verstandig zijn een rijpe christen — misschien een ouderling — op te zoeken met wie wij onze zorgen kunnen delen en op wie wij een beroep kunnen doen om hulp wanneer de verleiding toeslaat. — Spreuken 22:17.

16. Hoe kunnen wij moreel rechtschapen blijven?

16 De Schrift drukt ons op het hart de nieuwe persoonlijkheid aan te doen (Efeziërs 4:24). Dit betekent dat wij Jehovah toestaan ons te vormen en te veranderen. Toen Paulus aan zijn medewerker Timotheüs schreef, zei hij: „Streef . . . naar rechtvaardigheid, godvruchtige toewijding, geloof, liefde, volharding, zachtaardigheid. Strijd de voortreffelijke strijd van het geloof, grijp het eeuwige leven stevig vast, waartoe gij werdt geroepen” (1 Timotheüs 6:11, 12). Wij kunnen ’naar rechtvaardigheid streven’ door ijverig Gods Woord te bestuderen teneinde een grondige kennis van zijn persoonlijkheid te krijgen en vervolgens door ons in overeenstemming met zijn vereisten te gedragen. Een vol schema van christelijke activiteiten, zoals het prediken van het goede nieuws en het bezoeken van vergaderingen, is ook onontbeerlijk. Dicht tot God naderen en volledig profijt trekken van zijn geestelijke voorzieningen zal ons helpen geestelijk te groeien en moreel rechtschapen te blijven. — Jakobus 4:8.

17. Hoe weten wij dat God ons bij verleiding niet zal verlaten?

17 Paulus verzekert ons dat geen verzoeking waaraan wij blootstaan ooit het ons door God geschonken vermogen om er het hoofd aan te bieden te boven zal gaan. Jehovah zal ’voor de uitweg zorgen opdat wij ze kunnen doorstaan’ (1 Korinthiërs 10:13). Ja, God laat een verzoeking nooit zo overweldigend worden dat wij, als wij ons op hem blijven verlaten, niet over voldoende geestelijke kracht zouden beschikken om onze rechtschapenheid te bewaren. Hij wil dat wij erin slagen actief weerstand te bieden aan de verzoeking om te doen wat verkeerd is in zijn ogen. Bovendien kunnen wij geloof hebben in zijn belofte: „Ik wil u geenszins in de steek laten noch u ooit verlaten.” — Hebreeën 13:5.

18. Waarom kunnen wij er zeker van zijn dat wij menselijke zwakheid kunnen overwinnen?

18 Paulus was niet onzeker over de afloop van zijn persoonlijke strijd tegen menselijke zwakheid. Hij beschouwde zichzelf niet als een beklagenswaardig en machteloos slachtoffer van zijn vleselijke begeerten. Integendeel, hij zei: „De wijze waarop ik hardloop, [is] niet onzeker; de wijze waarop ik mijn slagen richt, is dusdanig dat ik niet in de lucht sla; maar ik beuk mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden” (1 Korinthiërs 9:26, 27). Ook wij kunnen een succesvolle strijd tegen het onvolmaakte vlees voeren. Door middel van de Schrift, op de bijbel gebaseerde publicaties, christelijke vergaderingen en rijpe medechristenen verschaft onze liefdevolle hemelse Vader voortdurend vermaningen die ons helpen een rechtschapen handelwijze te volgen. Met deze hulp kunnen wij onze menselijke zwakheid overwinnen!

Kunt u zich dit herinneren?

• Wat wil het zeggen ’het vlees te bedenken’?

• Hoe kunnen wij ons voorbereiden op verleiding?

• Wat kunnen wij doen om het hoofd te bieden aan verleiding?

• Welke rol speelt gebed als wij aan verleiding het hoofd moeten bieden?

• Hoe weten wij dat het mogelijk is menselijke zwakheid te overwinnen?

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 10]

De bijbel leert niet dat wij machteloze slachtoffers van onze vleselijke begeerten zijn

[Illustratie op blz. 12]

Verleiding uit de weg gaan is een fundamentele manier om zonde te vermijden