Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Schenk aandacht aan Gods wonderwerken

Schenk aandacht aan Gods wonderwerken

Schenk aandacht aan Gods wonderwerken

„Vele dingen hebt gijzelf gedaan, o Jehovah, mijn God, ja, uw wonderwerken en uw gedachten jegens ons; niemand is met u te vergelijken.” — PSALM 40:5.

1, 2. Welk bewijs hebben wij van Gods wonderwerken, en waartoe dient dit ons aan te zetten?

WANNEER u de bijbel leest, kunt u heel goed zien dat God wonderbare dingen voor zijn volk uit de oudheid, Israël, heeft gedaan (Jozua 3:5; Psalm 106:7, 21, 22). Ook al komt Jehovah tegenwoordig niet op die manier tussenbeide in menselijke aangelegenheden, wij vinden overvloedige bewijzen van zijn wonderwerken om ons heen. Wij hebben dus reden in te stemmen met de psalmist die zei: „Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! Gij hebt ze alle in wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uw voortbrengselen.” — Psalm 104:24; 148:1-5.

2 Velen in deze tijd negeren of verwerpen zulke duidelijke bewijzen van de activiteiten van de Schepper (Romeinen 1:20). Wij doen er echter goed aan daarover na te denken en gevolgtrekkingen te maken in verband met onze positie voor het aangezicht van onze Maker en datgene wat wij aan hem verschuldigd zijn. De hoofdstukken 38 tot 41 van Job zijn hierbij uitstekende hulpmiddelen, want Jehovah bracht daar bepaalde aspecten van Zijn wonderwerken onder Jobs aandacht. Beschouw eens enkele deugdelijke vragen die God opwierp.

Krachtige en wonderbare werken

3. Naar welke dingen informeerde God, zoals in Job 38:22, 23, 25-29 staat opgetekend?

3 Op een gegeven moment informeerde God bij Job: „Zijt gij doorgedrongen tot de voorraadschuren van de sneeuw, of ziet gij zelfs de voorraadschuren van de hagel, die ik teruggehouden heb voor de tijd van benauwdheid, voor de dag van strijd en oorlog?” In veel delen van onze aarde maken sneeuw en hagel deel uit van het leven. God vervolgde: „Wie heeft een kanaal gespleten voor de vloed en een weg voor de donderende onweerswolk, om het te doen regenen op het land waar geen mens is, op de wildernis waarin geen aardse mens is, om door onweer getroffen en woeste plaatsen te verzadigen en de grasgroei te doen uitspruiten? Bestaat er een vader voor de regen, of wie heeft de dauwdruppels gebaard? Uit wiens buik komt het ijs feitelijk te voorschijn, en wat de rijp van de hemel betreft, wie baart die dan?” — Job 38:22, 23, 25-29.

4-6. In welke zin is de kennis van de mens omtrent sneeuw onvolledig?

4 Het kan zijn dat sommigen die in een jachtige maatschappij leven en moeten reizen, sneeuw alleen als een hindernis bezien. Toch zien talloze anderen sneeuw als iets prachtigs dat een winterse sprookjeswereld oplevert met gelegenheden voor speciale activiteiten. Weten wij, met Gods vraag in gedachten, precies wat sneeuw is, of zelfs maar hoe sneeuw eruitziet? O, wij weten hoe een grote hoeveelheid sneeuw eruitziet, misschien van foto’s van sneeuwbanken of omdat wij werkelijk een overvloed aan sneeuw hebben gezien. Maar afzonderlijke sneeuwvlokken? Weet u hoe die eruitzien, misschien door ze vanaf hun ontstaan onderzocht te hebben?

5 Sommige mensen hebben er tientallen jaren aan besteed sneeuwvlokken te bestuderen en te fotograferen. Een sneeuwvlok kan samengesteld zijn uit wel honderd fijne ijskristallen in een verscheidenheid van prachtige patronen. Het boek De Atmosfeer zegt: ’Er is al veel gezegd over de eindeloze variëteit aan sneeuwvlokken en hoewel wetenschappers blijven beweren dat er geen wetmatigheid in de natuur is die het voorkomen van gelijke vormen verbiedt, zijn er nog nooit twee identieke vlokken gevonden. Een enorm uitgebreid onderzoek werd door Wilson A. Bentley ingesteld. Meer dan veertig jaar lang onderzocht en fotografeerde hij sneeuwvlokken door een microscoop, zonder dat hij er ooit twee vond die precies hetzelfde waren.’ En zelfs als twee sneeuwvlokken, in een zeldzaam geval, identiek zouden lijken, zou dat dan werkelijk verandering brengen in het wonder van de enorme verscheidenheid aan sneeuwvlokken?

6 Denk nog eens aan Gods vraag: „Zijt gij doorgedrongen tot de voorraadschuren van de sneeuw?” Velen denken aan de wolken als de voorraadschuren waar de sneeuw vandaan komt. Kunt u zich voorstellen dat u naar deze voorraadschuren gaat om sneeuwvlokken in hun oneindige verscheidenheid te inventariseren en te bestuderen hoe ze zijn ontstaan? Een wetenschappelijke encyclopedie zegt: „De aard en oorsprong van de vrieskernen, die nodig zijn om de bevriezing van wolkendruppels teweeg te brengen bij een temperatuur van ongeveer –40 °C, zijn nog steeds niet duidelijk.” — Psalm 147:16, 17; Jesaja 55:9, 10.

7. Hoe diepgaand is de kennis van de mens omtrent regen?

7 En hoe staat het met regen? God stelde aan Job de vraag: „Bestaat er een vader voor de regen, of wie heeft de dauwdruppels gebaard?” Dezelfde wetenschappelijke encyclopedie zegt: „Wegens de complexiteit van de atmosferische bewegingen en omdat het gehalte aan damp en deeltjes in de lucht enorm veranderlijk is, lijkt het onmogelijk een gedetailleerde, algemene theorie op te stellen over de manier waarop wolken en neerslag zich ontwikkelen.” Eenvoudig gezegd: wetenschappers hebben gedetailleerde theorieën geopperd, maar ze kunnen in werkelijkheid geen volledige verklaring voor regen geven. Toch weet u dat de uiterst belangrijke regen valt en zo de aarde bevochtigt, de planten onderhoudt en het leven mogelijk en aangenaam maakt.

8. Waarom zijn Paulus’ woorden in Handelingen 14:17 passend?

8 Bent u het niet eens met de conclusie waartoe de apostel Paulus kwam? Hij drong er bij anderen op aan in deze wonderwerken het getuigenis te zien van Degene die erachter staat. Paulus zei over Jehovah God: ’Hij heeft niet nagelaten getuigenis van zichzelf te geven door goed te doen, door u regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden te geven, door uw hart overvloedig met voedsel en vrolijkheid te vervullen.’ — Handelingen 14:17; Psalm 147:8.

9. Hoe maken Gods wonderwerken zijn grote macht openbaar?

9 Er kan geen twijfel over bestaan dat Degene die zulke wonderbare en nuttige werken verricht, over oneindige wijsheid en enorme kracht beschikt. Denk met betrekking tot zijn kracht hier eens over na: Naar verluidt vinden er zo’n 45.000 onweersbuien per dag plaats, ruim 16 miljoen per jaar. Dit betekent dat er op dit moment ongeveer 2000 aan de gang zijn. In de complexe wolken van één enkele onweersbui kolkt een energie die gelijk is aan tien of meer atoombommen van het type dat in de Tweede Wereldoorlog is afgeworpen. Iets van die energie ziet u als de bliksem. Behalve dat de bliksemflitsen ontzag inboezemen, dragen ze in feite bij tot de vorming van stikstofverbindingen, die in de grond terechtkomen waar de planten ze als een natuurlijke meststof absorberen. De bliksem is dus een tentoonspreiding van energie, maar brengt tevens werkelijk nuttige dingen tot stand. — Psalm 104:14, 15.

Welke uitwerking heeft het op u?

10. Hoe zou u de in Job 38:33-38 opgetekende vragen beantwoorden?

10 Stel u eens voor dat u, in plaats van Job, door de Almachtige God ondervraagd werd. U zult er waarschijnlijk mee instemmen dat de meeste mensen maar weinig aandacht aan Gods wonderwerken schenken. Jehovah stelt ons de vragen die wij in Job 38:33-38 lezen. „Zijt gij de inzettingen van de hemel te weten gekomen, of zoudt gij het gezag ervan op de aarde kunnen doen gelden? Kunt gij uw stem ook tot de wolk verheffen, zodat dan een golvende watermassa u bedekt? Kunt gij bliksemstralen uitzenden, opdat ze heengaan en tot u zeggen: ’Hier zijn wij!’? Wie heeft wijsheid gelegd in de wolkenlagen, of wie heeft verstand geschonken aan het luchtverschijnsel? Wie kan in wijsheid de wolken nauwkeurig tellen, of de waterkruiken van de hemel — wie kan ze doen kantelen, wanneer het stof zich uitstort als in een gegoten massa, en de aardkluiten zelf aan elkaar blijven kleven?”

11, 12. Wat zijn enkele dingen waardoor wordt bewezen dat God Degene is die wonderwerken doet?

11 Wij hebben slechts een paar van de punten aangeroerd die Elihu tegenover Job naar voren bracht en wij hebben nota genomen van enkele vragen die Jehovah aan Job „als een fysiek sterke man” ter beantwoording voorlegde (Job 38:3). Wij zeggen „enkele” omdat God in hoofdstuk 38 en 39 de aandacht vestigde op nog andere bijzondere aspecten van de schepping. De sterrenbeelden aan de hemel bijvoorbeeld. Wie kent al hun wetten of inzettingen? (Job 38:31-33) Jehovah vestigde Jobs aandacht op enkele van de dieren — de leeuw en de raaf, de steenbok en de zebra, de wilde stier en de struisvogel, het sterke paard en de arend. Feitelijk vroeg God aan Job of hij deze verschillende dieren hun kenmerken had gegeven zodat ze in leven konden blijven en gedijen. Misschien zult u deze hoofdstukken met veel genoegen bestuderen, vooral als u van paarden of van andere dieren houdt. — Psalm 50:10, 11.

12 U zou ook Job hoofdstuk 40 en 41 onder de loep kunnen nemen, waar Jehovah opnieuw aan Job vroeg antwoord te geven op vragen over twee specifieke dieren. Zoals wij het begrijpen, gaat het om het nijlpaard (Behemoth), met zijn reusachtige omvang en sterke lichaam, en de geduchte nijlkrokodil (Leviathan). Elk is op zijn eigen manier een scheppingswonder dat onze aandacht waard is. Laten wij nu zien welke conclusies wij dienen te trekken.

13. Welke uitwerking hadden de vragen die God stelde op Job, en welke invloed dienen deze zaken op ons te hebben?

13 Job hoofdstuk 42 laat ons zien welke uitwerking Gods vragen op Job hadden. Eerder schonk Job te veel aandacht aan zichzelf en anderen. Maar Job aanvaardde de in Gods vragen opgesloten correctie en veranderde zijn denkwijze. Hij bekende: „Ik ben te weten gekomen dat gij [Jehovah] alles vermoogt, en er is geen denkbeeld dat voor u onbereikbaar is. ’Wie is daar bezig raad te verduisteren zonder kennis?’ Daarom heb ik gesproken, maar zonder begrip te hebben van dingen die te wonderbaar voor mij waren, die ik niet weet” (Job 42:2, 3). Ja, nadat Job aandacht had geschonken aan Gods werken, zei hij dat deze zaken te wonderbaar voor hem waren. Nadat wij deze scheppingswonderen in het kort hebben besproken, dienen ook wij geïmponeerd te zijn door Gods wijsheid en macht. Met welk doel? Is het louter een kwestie van onder de indruk te zijn van Jehovah’s enorme kracht en vermogens? Of moeten wij dieper geraakt worden?

14. Hoe reageerde David op Gods wonderwerken?

14 Welnu, in Psalm 86 vinden wij verwante uitingen van David, die in een eerdere psalm zei: „De hemelen maken de heerlijkheid van God bekend; en het uitspansel vertelt van het werk van zijn handen. De ene dag na de andere dag doet spraak opwellen, en de ene nacht na de andere nacht spreidt kennis tentoon” (Psalm 19:1, 2). Maar David ging verder. In Psalm 86:10, 11 lezen wij: „Gij zijt groot en doet wonderbare dingen; gij zijt God, gij alleen. Onderricht mij, o Jehovah, omtrent uw weg. Ik zal in uw waarheid wandelen. Verenig mijn hart om uw naam te vrezen.” Davids ontzag voor de Schepper wegens al Zijn wonderwerken, omvatte een gepaste mate van eerbiedige vrees. U zult begrijpen waarom. David wilde Degene die bij machte is deze wonderwerken te verrichten, niet mishagen. Hetzelfde zou van ons gezegd moeten kunnen worden.

15. Waarom was Davids eerbiedige vrees voor God passend?

15 David moet beseft hebben dat, aangezien God over geweldige krachten beschikt en die beheerst, hij deze kan aanwenden tegen iedereen die zijn goddelijk misnoegen verdient. Dat voorspelt weinig goeds voor hen. God vroeg aan Job: „Zijt gij doorgedrongen tot de voorraadschuren van de sneeuw, of ziet gij zelfs de voorraadschuren van de hagel, die ik teruggehouden heb voor de tijd van benauwdheid, voor de dag van strijd en oorlog?” Sneeuw, hagel, regenbuien, wind en bliksem maken alle deel uit van zijn arsenaal. En wat een verbijsterend vermogen hebben deze natuurkrachten! — Job 38:22, 23.

16, 17. Waardoor wordt de ontzagwekkende macht die God bezit geïllustreerd, en hoe heeft hij zulke macht in het verleden aangewend?

16 U herinnert u vast wel een plaatselijke catastrofe die door een van deze natuurkrachten was veroorzaakt — een orkaan, tyfoon, cycloon, hagelbui of een plotselinge overstroming. Ter illustratie: Tegen het eind van het jaar 1999 werd Zuidwest-Europa door een zware storm geteisterd. Zelfs weerkundigen werden erdoor verrast. Stormwinden bereikten een kracht van 200 kilometer per uur en rukten duizenden daken af, bliezen hoogspanningsmasten omver en deden vrachtwagens kantelen. Probeer u dit eens voor te stellen: In die storm werden zo’n 270 miljoen bomen ontworteld of afgebroken, alleen al 10.000 in de tuinen van Versailles, buiten Parijs. Miljoenen huisgezinnen zaten zonder elektriciteit. Het dodental bedroeg bijna 100. Dat alles in een korte tijd. Wat een kracht!

17 Men zou stormen abnormale, niet-geleide, onbeheerste gebeurtenissen kunnen noemen. Maar wat zou er kunnen gebeuren als de Almachtige wonderwerken verricht door deze krachten op een beheerste, gerichte manier aan te wenden? Iets dergelijks deed hij in de dagen van Abraham, die vernam dat de Rechter van de gehele aarde een onderzoek had ingesteld naar de goddeloosheid van twee steden, Sodom en Gomorra. Ze waren zo verdorven dat het geschrei erover opsteeg tot God, die alle rechtvaardigen hielp om de veroordeelde steden te ontvluchten. De geschiedenis vermeldt: „Toen liet Jehovah zwavel en vuur van Jehovah, uit de hemel, op [die steden] regenen.” Dat was een wonderwerk, het in leven houden van de rechtvaardigen en het vernietigen van de onverbeterlijk goddelozen. — Genesis 19:24.

18. Op welke wonderbaarlijke dingen doelt Jesaja hoofdstuk 25?

18 Later vaardigde God een rechterlijke beslissing uit tegen de oude stad Babylon, hetgeen wellicht de stad is waarop in Jesaja hoofdstuk 25 gedoeld wordt. God voorzei dat een stad een ruïne zou worden: „Gij hebt een stad tot een steenhoop gemaakt, een versterkte stad tot een afbrokkelende bouwval, een woontoren van vreemden tot wat geen stad meer is, die zelfs tot onbepaalde tijd niet herbouwd zal worden” (Jesaja 25:2). Mensen die nu de plaats bezoeken waar Babylon heeft gelegen, kunnen bevestigen dat die woorden zijn uitgekomen. Was Babylons verwoesting slechts een toevallige gebeurtenis? Nee. In plaats daarvan kunnen wij Jesaja’s beoordeling aanvaarden: „O Jehovah, gij zijt mijn God. Ik verhoog u, ik prijs uw naam, want gij hebt wonderbare dingen gedaan, raadsbesluiten uit vroeger tijden, in getrouwheid, in betrouwbaarheid.” — Jesaja 25:1.

Wonderwerken in de toekomst

19, 20. Welke vervulling van Jesaja 25:6-8 kunnen wij verwachten?

19 God heeft de bovengenoemde profetie in het verleden vervuld, en hij zal in de toekomst wonderbaar handelen. In deze context, waar Jesaja melding maakt van de „wonderbare dingen” van God, vinden wij een betrouwbare profetie die nog vervuld moet worden, net als het oordeel over Babylon werd vervuld. Wat voor ’wonderbaars’ wordt er beloofd? Jesaja 25:6 zegt: „Jehovah der legerscharen zal op deze berg stellig voor alle volken een feestmaal aanrechten van schotels rijk aan olie, een feestmaal van wijn bewaard op de droesem, van schotels rijk aan olie en vol merg, van wijn bewaard op de droesem, geklaard.”

20 Die profetie zal zonder enige twijfel in vervulling gaan in de door God beloofde nieuwe wereld die vlak voor de deur staat. Dan zal de mensheid verlost worden van problemen waaronder nu zovelen gebukt gaan. De profetie in Jesaja 25:7, 8 garandeert zelfs dat God zijn scheppende kracht zal aanwenden om een van de grootste wonderwerken aller tijden te verrichten: „Hij zal werkelijk de dood voor eeuwig verzwelgen, en de Soevereine Heer Jehovah zal stellig de tranen van alle aangezichten wissen. En de smaad van zijn volk zal hij van de gehele aarde wegnemen, want Jehovah zelf heeft het gesproken.” De apostel Paulus deed later een aanhaling uit die passage en paste die toe op de tijd dat God gestorvenen tot leven zal brengen, de doden zal opwekken. Wat een wonderwerk zal dat zijn! — 1 Korinthiërs 15:51-54.

21. Wat voor wonderwerken zal God voor de doden doen?

21 Nog een reden waarom tranen van verdriet zullen verdwijnen, is dat mensen van hun lichamelijke kwalen genezen zullen worden. Toen Jezus op aarde was, heeft hij veel mensen genezen — hij gaf de blinden het gezichtsvermogen terug en de doven het gehoor, en de gehandicapten schonk hij weer kracht. Johannes 5:5-9 verhaalt dat hij een man genas die al 38 jaar kreupel was. De toeschouwers vonden het een wonder, of een wonderwerk. En dat was het ook! Maar Jezus zei tot hen dat de door hem bewerkte opstanding van de doden nog wonderbaarlijker zal zijn: „Verwondert u hierover niet, want het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen, zij die goede dingen hebben gedaan, tot een opstanding des levens.” — Johannes 5:28, 29.

22. Waarom kunnen de armen en ellendigen vol hoop naar de toekomst uitzien?

22 Dat zal stellig geschieden omdat degene die het belooft Jehovah is. Wees ervan verzekerd dat wanneer hij zijn grote herstellende macht aanwendt en deze zorgvuldig richt, het resultaat schitterend zal zijn. Psalm 72 geeft aan wat hij door bemiddeling van zijn Koning-Zoon zal doen. Dan zal de rechtvaardige uitspruiten. Er zal overvloed van vrede zijn. God zal de armen en ellendigen bevrijden. Hij belooft: „Er zal volop koren op aarde blijken te zijn; op de top der bergen zal overvloed zijn. Zijn vrucht zal zijn als op de Libanon [uit de oudheid], en zij die uit de stad afkomstig zijn, zullen bloeien als de plantengroei van de aarde.” — Psalm 72:16.

23. Waartoe dienen Gods wonderwerken ons aan te zetten?

23 Wij hebben beslist reden om aandacht te schenken aan al Jehovah’s wonderwerken — wat hij in het verleden deed, wat hij nu doet en wat hij in de nabije toekomst zal doen. „Gezegend zij Jehovah God, Israëls God, die alleen wonderwerken doet. En gezegend zij zijn glorierijke naam tot onbepaalde tijd, en zijn heerlijkheid vervulle de gehele aarde. Amen en Amen” (Psalm 72:18, 19). Dat dient geregeld het onderwerp van ons enthousiaste gesprek met bloedverwanten en anderen te zijn. Ja, laten wij „onder de natiën zijn heerlijkheid bekend[maken], onder alle volken zijn wonderwerken”. — Psalm 78:3, 4; 96:3, 4.

Wat zou u antwoorden?

• Hoe beklemtonen de aan Job gestelde vragen de beperkingen van menselijke kennis?

• Welke voorbeelden van Gods wonderwerken die in de hoofdstukken 37 tot 41 van Job naar voren komen, hebben indruk op u gemaakt?

• Hoe dienen wij te reageren na enkele van Gods wonderwerken beschouwd te hebben?

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 10]

Tot welke conclusie komt u met betrekking tot de enorme verscheidenheid aan sneeuwvlokken en de ontzagwekkende kracht van bliksem?

[Verantwoording]

snowcrystals.net

[Illustraties op blz. 13]

Laat Gods wonderwerken een vast onderdeel van uw gesprekken zijn