Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Loof Jehovah om zijn grote daden!

Loof Jehovah om zijn grote daden!

Loof Jehovah om zijn grote daden!

„Mijn ziel maakt Jehovah groot . . . omdat de Machtige grote daden voor mij heeft gedaan.” — LUKAS 1:46-49.

1. Om welke grote daden loven wij Jehovah terecht?

JEHOVAH verdient het om zijn grote daden geloofd te worden. Toen de profeet Mozes Israëls bevrijding uit Egypte verhaalde, verklaarde hij: „Gij hebt met uw eigen ogen alle grote daden van Jehovah . . . gezien” (Deuteronomium 11:1-7). Ook toen de engel Gabriël de komende geboorte van Jezus aan de maagd Maria bekendmaakte, zei ze: „Mijn ziel maakt Jehovah groot . . . omdat de Machtige grote daden voor mij heeft gedaan” (Lukas 1:46-49). Als Jehovah’s Getuigen prijzen wij hem wegens grote daden als de bevrijding van Israël uit Egyptische slavernij en de wonderbaarlijke ontvangenis van zijn geliefde Zoon.

2. (a) Wat betekent Gods „eeuwige voornemen” voor de gehoorzame mensheid? (b) Wat kreeg Johannes op het eiland Patmos?

2 Veel van Jehovah’s grote daden houden verband met zijn „eeuwige voornemen” om de gehoorzame mensen door bemiddeling van de Messias en zijn Koninkrijksregering te zegenen (Efeziërs 3:8-13). Dat voornemen ontwikkelde zich op progressieve wijze toen de bejaarde apostel Johannes in een visioen via een geopende deur een kijkje mocht nemen in de hemel. Hij hoorde een met trompetgeschal te vergelijken stem zeggen: „Stijg hierheen op, en ik zal u de dingen tonen die moeten geschieden” (Openbaring 4:1). Toen Johannes „wegens het spreken over God en het getuigenis afleggen van Jezus” door de Romeinse regering naar het eiland Patmos was verbannen, kreeg hij „een openbaring door Jezus Christus”. Wat de apostel zag en hoorde, onthulde veel over Gods eeuwige voornemen en schenkt alle ware christenen aldus geestelijke verlichting en aanmoediging te rechter tijd. — Openbaring 1:1, 9, 10.

3. Wie worden vertegenwoordigd door de 24 oudere personen die Johannes in een visioen zag?

3 Door die geopende deur in de hemel zag Johannes 24 oudere personen, die op tronen zaten en als koningen waren gekroond. Zij vielen voor God neer en zeiden: „Gij, Jehovah, ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid en de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en vanwege uw wil bestonden ze en werden ze geschapen” (Openbaring 4:11). Deze oudere personen vertegenwoordigen alle uit de dood opgewekte gezalfde christenen in de verheven positie die God hun heeft beloofd. Zij worden ertoe bewogen Jehovah te loven om zijn grote daden in verband met de schepping. Ook wij staan versteld van de bewijzen van Jehovah’s „eeuwige kracht en Godheid” (Romeinen 1:20). En hoe meer wij over Jehovah leren, hoe meer reden wij hebben om hem te prijzen wegens zijn grote daden.

Maak Jehovah’s roemrijke daden bekend!

4, 5. Geef voorbeelden van manieren waarop David Jehovah loofde.

4 De psalmist David loofde God om Zijn grote daden. David zong bijvoorbeeld: „Bezingt Jehovah, die te Sion woont, met melodieën; vertelt onder de volken zijn daden. Betoon mij gunst, o Jehovah; zie mijn ellende, berokkend door degenen die mij haten, o gij die mij opheft uit de poorten des doods, opdat ik al uw roemrijke daden kan bekendmaken in de poorten van de dochter van Sion” (Psalm 9:11, 13, 14). Nadat David zijn zoon Salomo de bouwplannen voor de tempel had gegeven, zegende en loofde hij God door te zeggen: „Van u, o Jehovah, is de grootheid en de macht en de luister en de voortreffelijkheid en de waardigheid . . . Van u is het koninkrijk, o Jehovah, gij die u ook als hoofd over alles verheft. . . . En nu, o onze God, danken wij u en loven uw luisterrijke naam.” — 1 Kronieken 29:10-13.

5 Herhaaldelijk nodigt de Schrift ons uit — ja, verzoekt ze ons dringend — God te loven, net zoals David dat deed. Het boek Psalmen bevat veel uitingen van lof voor God en ongeveer de helft van deze liederen wordt aan David toegeschreven. Hij loofde en dankte Jehovah voortdurend (Psalm 69:30). Bovendien zijn door God geïnspireerde composities van David en anderen sinds aloude tijden gebruikt om Jehovah te loven.

6. Hoe blijken de geïnspireerde Psalmen nuttig te zijn voor ons?

6 Hoe nuttig zijn de Psalmen voor Jehovah’s aanbidders! Wanneer wij God willen bedanken voor al zijn grote daden ten behoeve van ons, kan onze aandacht zich heel goed richten op de prachtige woorden in de Psalmen. Zo worden wij er bij het ontwaken aan het begin van een nieuwe dag misschien toe bewogen woorden als deze te uiten: „Het is goed, Jehovah dank te brengen en uw naam te bezingen met melodieën, o Allerhoogste; in de morgen over uw liefderijke goedheid te vertellen en over uw getrouwheid in de nachten, . . . want gij hebt mij vreugde verschaft, o Jehovah, vanwege uw activiteit; vanwege de werken van uw handen hef ik een vreugdegeroep aan” (Psalm 92:1-4). Wanneer wij een belemmering voor onze geestelijke vooruitgang uit de weg ruimen, zijn wij misschien geneigd in gebed vreugde en dankbaarheid kenbaar te maken, net als de psalmist toen hij zong: „O komt, laten wij een vreugdegeroep aanheffen voor Jehovah! Laten wij in triomf onze Rots van redding toejuichen. Laten wij voor zijn persoon komen met dankzegging; laten wij hem met melodieën in triomf toejuichen.” — Psalm 95:1, 2.

7. (a) Wat is opmerkelijk aan veel liederen die door christenen worden gezongen? (b) Wat is een reden om vroeg op vergaderingen te komen en er tot het einde te blijven?

7 Wij verheffen vaak onze stem in lofliederen voor Jehovah op gemeentevergaderingen, op kringvergaderingen en speciale dagvergaderingen en op congressen. Het is opmerkelijk dat veel van deze liederen gebaseerd zijn op geïnspireerde gedachten uit het boek Psalmen. Wat zijn wij blij met de moderne verzameling van hartverwarmende lofliederen voor Jehovah! Het zingen van lofzangen voor God is een gegronde reden om tijdig aanwezig te zijn op onze vergaderingen en er tot het einde te blijven, waardoor wij er met medeaanbidders een aandeel aan hebben Jehovah door middel van lied en gebed te loven.

„Looft Jah!”

8. Wat ligt opgesloten in het woord „Hallelujah”, en hoe wordt het gewoonlijk weergegeven?

8 Het loven van Jehovah ligt opgesloten in het woord „Hallelujah”, een transliteratie van een Hebreeuwse uitdrukking die bijna altijd met „Looft Jah!” wordt weergegeven. Zo vinden wij in Psalm 135:1-3 de volgende warme, met klem gegeven uitnodiging: „Looft Jah! Looft de naam van Jehovah, brengt lof, o knechten van Jehovah, gij die in het huis van Jehovah staat, in de voorhoven van het huis van onze God. Looft Jah, want Jehovah is goed. Bezingt zijn naam met melodieën, want het is aangenaam.”

9. Wat beweegt ons ertoe Jehovah te loven?

9 Wanneer wij nadenken over Gods prachtige scheppingswerken en al zijn daden ten behoeve van ons, worden wij er door oprechte waardering toe bewogen hem te loven. Wanneer wij stilstaan bij de wonderbaarlijke dingen die Jehovah in het verleden voor zijn volk heeft gedaan, motiveert ons hart ons hem te prijzen. En wanneer wij mediteren over de beloofde grote dingen die Jehovah nog zal doen, zoeken wij naar manieren om lof en dankbaarheid tot uitdrukking te brengen.

10, 11. Hoe geeft alleen al ons bestaan ons reden om God te loven?

10 Ons bestaan alleen al verschaft ons een gegronde reden om Jah te loven. David zong: „Ik zal u [Jehovah] prijzen omdat ik op een vrees inboezemende wijze wonderbaar ben gemaakt. Uw werken zijn wonderbaar, zoals mijn ziel zeer wel weet” (Psalm 139:14). Ja, wij zijn ’wonderbaar gemaakt’ en beschikken over zulke kostbare gaven als het gezichtsvermogen, het gehoor en het denkvermogen. Dient ons leven er daarom niet op gericht te zijn onze Maker lof te brengen? Paulus zei iets dergelijks toen hij schreef: „Hetzij gij . . . eet of drinkt of iets anders doet, doet alle dingen tot Gods heerlijkheid.” — 1 Korinthiërs 10:31.

11 Wij zullen alle dingen tot Jehovah’s heerlijkheid doen als wij hem werkelijk liefhebben. Jezus zei dat het eerste gebod is: „Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand en met geheel uw kracht” (Markus 12:30; Deuteronomium 6:5). Wij dienen Jehovah beslist lief te hebben en hem te loven als onze Maker en de Gever van „elke goede gave en elk volmaakt geschenk” (Jakobus 1:17; Jesaja 51:13; Handelingen 17:28). Per slot van rekening zijn ons redenatievermogen, ons denkvermogen en onze fysieke kracht — al onze eigenschappen en vermogens — van Jehovah afkomstig. Als onze Schepper verdient hij onze liefde en lof.

12. Hoe denkt u over Jehovah’s grote daden en de woorden uit Psalm 40:5?

12 De grote daden van Jehovah geven ons talloze redenen om hem lief te hebben en te loven! „Vele dingen hebt gijzelf gedaan, o Jehovah, mijn God, ja, uw wonderwerken en uw gedachten jegens ons”, zong David. „Niemand is met u te vergelijken. Zou ik geneigd zijn erover te vertellen en te spreken, ze zijn te talrijk geworden om ze te kunnen verhalen” (Psalm 40:5). David kon niet al Jehovah’s wonderwerken verhalen, en wij kunnen dat ook niet. Maar laten wij God altijd loven wanneer bepaalde grote daden van hem onder onze aandacht worden gebracht.

Daden die met Gods eeuwige voornemen samenhangen

13. Hoe is uw hoop met Gods grote daden verweven?

13 Onze hoop voor de toekomst is nauw verweven met de grote en prijzenswaardige daden die met Gods eeuwige voornemen in verband staan. Na de opstand in Eden sprak Jehovah de hoop schenkende eerste profetie uit. Toen God het oordeel over de slang uitsprak, zei hij: „Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen” (Genesis 3:15). Hoop op het beloofde Zaad van de vrouw bleef in het hart van getrouwe mensen voortleven nadat Jehovah een grote daad had verricht door Noach en zijn gezin te sparen tijdens de wereldomvattende vloed die een goddeloze wereld wegvaagde (2 Petrus 2:5). Profetische beloften aan mannen des geloofs als Abraham en David verschaften verder inzicht in wat Jehovah door bemiddeling van dat Zaad tot stand zou brengen. — Genesis 22:15-18; 2 Samuël 7:12.

14. Wat is het allesovertreffende voorbeeld van Jehovah’s grote daden ten behoeve van de mensheid?

14 De allesovertreffende manifestatie van Jehovah als degene die grote daden ten behoeve van de mensheid verricht, vond plaats toen hij zijn eniggeboren Zoon — het beloofde Zaad, Jezus Christus — als een loskoopoffer gaf (Johannes 3:16; Handelingen 2:29-36). De losprijs verschafte de basis voor verzoening met God (Mattheüs 20:28; Romeinen 5:11). Jehovah bracht de eerste met hem verzoende personen bijeen in de christelijke gemeente die met Pinksteren 33 G.T. werd opgericht. Met behulp van de heilige geest predikten zij het goede nieuws wijd en zijd en toonden zij aan hoe Jezus’ dood en opstanding de weg voor de gehoorzame mensheid opent om eeuwige zegeningen onder de heerschappij van Gods hemelse koninkrijk te ervaren.

15. Hoe heeft Jehovah in onze tijd op wonderbare wijze gehandeld?

15 In onze tijd heeft Jehovah op wonderbare wijze gehandeld om de laatste gezalfde christenen bijeen te brengen. De winden van vernietiging zijn tegengehouden, zodat de overgeblevenen van de 144.000, die met Christus in de hemel zullen regeren, verzegeld konden worden (Openbaring 7:1-4; 20:6). God heeft erop toegezien dat gezalfde christenen werden bevrijd uit de geestelijke knechtschap aan „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie (Openbaring 17:1-5). Waartoe heeft die bevrijding in 1919 en de goddelijke bescherming die het gezalfde overblijfsel sindsdien heeft ondervonden, hen in staat gesteld? Om licht te laten schijnen door een laatste getuigenis te geven voordat Jehovah in de snel naderbij komende „grote verdrukking” een eind maakt aan Satans goddeloze samenstel van dingen. — Mattheüs 24:21; Daniël 12:3; Openbaring 7:14.

16. Wat vindt er plaats als gevolg van de huidige wereldwijde Koninkrijksprediking?

16 Jehovah’s gezalfde Getuigen hebben ijverig het voortouw genomen in een wereldwijde Koninkrijksprediking. Dientengevolge wordt een toenemend aantal „andere schapen” thans aanbidders van Jehovah (Johannes 10:16). Wij verheugen ons dat voor de zachtmoedigen der aarde de gelegenheid nog steeds openstaat om samen met ons Jehovah te loven. Degenen die gunstig reageren op de uitnodiging om te ’komen’, zullen levend door de grote verdrukking heen gebracht worden, met het vooruitzicht Jehovah tot in alle eeuwigheid te loven. — Openbaring 22:17.

Duizenden stromen naar de ware aanbidding

17. (a) Hoe verricht Jehovah grote daden in verband met onze predikingsactiviteit? (b) Hoe gaat Zacharia 8:23 in vervulling?

17 Thans verricht Jehovah grote en roemrijke daden in verband met onze predikingsactiviteit (Markus 13:10). In recente jaren heeft hij ’grote deuren die tot activiteit leiden geopend’ (1 Korinthiërs 16:9). Hierdoor is het mogelijk geworden het goede nieuws te verkondigen in grote gebieden waar vijanden van de waarheid vroeger het predikingswerk belemmerden. Velen die eens in geestelijke duisternis leefden, reageren nu gunstig op de uitnodiging om Jehovah te aanbidden. Zij vervullen de volgende profetische woorden: „Dit heeft Jehovah der legerscharen gezegd: ’Het zal zijn in die dagen dat tien mannen uit alle talen der natiën zullen vastgrijpen, ja, zij zullen werkelijk de slip vastgrijpen van een man die een jood is, en zeggen: „Wij willen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord dat God met ulieden is”’” (Zacharia 8:23). Degenen tot wie de „tien mannen” zich richten, zijn geestelijke joden, het hedendaagse overblijfsel van gezalfde christenen. Aangezien tien op aardse volledigheid kan duiden, vormen de „tien mannen” een afbeelding van de „grote schare”, die in contact wordt gebracht met „het Israël Gods”, met wie zij samen „één kudde” vormen (Openbaring 7:9, 10; Galaten 6:16). Wat een vreugde is het zo velen te zien die nu samen heilige dienst verrichten als aanbidders van Jehovah God!

18, 19. Welk bewijs is er dat Jehovah het predikingswerk zegent?

18 Wij zijn enthousiast dat tienduizenden — ja, honderdduizenden — zich bij de ware aanbidding aansluiten in landen die eens zo door valse religie werden beheerst dat het leek of de mensen het goede nieuws nooit zouden aanvaarden. Raadpleeg het laatste Jaarboek van Jehovah’s Getuigen eens en neem nota van de landen waar volgens de berichten nu tussen de 100.000 en bijna 1.000.000 Koninkrijksverkondigers zijn. Dit vormt een krachtig bewijs dat de Koninkrijksprediking door Jehovah wordt gezegend. — Spreuken 10:22.

19 Als Jehovah’s volk loven en danken wij onze hemelse Vader omdat hij ons een werkelijk doel in het leven, lonend werk in zijn dienst en prachtige vooruitzichten voor de toekomst heeft gegeven. Wij leven in de vurige verwachting van de vervulling van al Gods beloften en zijn vastbesloten ’onszelf te bewaren in Gods liefde, met eeuwig leven in het vooruitzicht’ (Judas 20, 21). Wat zijn wij opgetogen te zien dat de grote schare die God looft, nu ongeveer 6.000.000 personen telt! Het gezalfde overblijfsel en ook hun metgezellen, de andere schapen, zijn georganiseerd in ongeveer 91.000 gemeenten in 235 landen en het is duidelijk dat Jehovah’s zegen op hen rust. Door de onvermoeibare krachtsinspanningen van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” zijn wij allen geestelijk goed gevoed (Mattheüs 24:45). Een progressieve theocratische organisatie met liefdevol opzicht leidt de Koninkrijksactiviteit via 110 bijkantoren van Jehovah’s Getuigen. Wij zijn dankbaar dat Jehovah het hart van zijn dienstknechten ertoe heeft bewogen ’hem met hun waardevolle dingen te eren’ (Spreuken 3:9, 10). Dientengevolge vindt ons wereldwijde predikingswerk voortgang, en waar nodig worden er drukkerijfaciliteiten, Bethel- en zendelingenhuizen, Koninkrijkszalen en congreshallen gebouwd.

20. Welke uitwerking dient het nadenken over Jehovah’s grote en roemrijke daden op ons te hebben?

20 Het is onmogelijk om al de grote en roemrijke daden van onze hemelse Vader op te noemen. Maar kan iemand met een oprecht hart ervan afzien zich bij de grote menigten van Jehovah’s lofprijzers aan te sluiten? Natuurlijk niet! Laten allen die God liefhebben daarom vreugdevol uitroepen: „Looft Jah! Looft Jehovah vanuit de hemel, looft hem in den hoge. Looft hem, al gij zijn engelen . . ., gij jongelingen en ook gij maagden, gij oude mannen te zamen met knapen. Dat zij de naam van Jehovah loven, want zijn naam alleen is onbereikbaar hoog. Zijn waardigheid gaat aarde en hemel te boven” (Psalm 148:1, 2, 12, 13). Ja, laten wij Jehovah loven om zijn grote daden, nu en voor altijd!

Wat zou u antwoorden?

• Wat zijn enkele van Jehovah’s roemrijke daden?

• Waarom voelt u zich gedrongen Jehovah te loven?

• Hoe houdt onze hoop verband met Gods grote daden?

• Hoe verricht Jehovah roemrijke daden in verband met de Koninkrijksprediking?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 10]

Zingt u de lofliederen voor Jehovah vol overgave mee?

[Illustraties op blz. 13]

Wij verheugen ons dat voor zachtmoedigen de gelegenheid nog steeds openstaat om samen met ons Jehovah te loven