Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Voorwaarts naar de uiteindelijke overwinning!

Voorwaarts naar de uiteindelijke overwinning!

Voorwaarts naar de uiteindelijke overwinning!

„Zie! een wit paard; en die erop zat, had een boog; en hem werd een kroon gegeven, en hij trok er op uit, overwinnend en om zijn overwinning te voltooien.” — OPENBARING 6:2.

1. Welke toekomstige gebeurtenissen zag Johannes in een visioen?

DOOR goddelijke inspiratie kon de apostel Johannes ongeveer 1800 jaar in de toekomst kijken en het op de troon plaatsen van Christus als Koning beschrijven. Johannes had geloof nodig om ervan overtuigd te zijn dat hetgeen hij in een visioen zag, in vervulling zou gaan. Thans beschikken wij over duidelijke bewijzen dat deze voorzegde troonsbestijging in 1914 heeft plaatsgevonden. Met ogen des geloofs zien wij hoe Jezus Christus er op uit trekt, „overwinnend en om zijn overwinning te voltooien”.

2. Hoe reageerde de Duivel op de geboorte van het Koninkrijk, en waarvan vormt dit een bewijs?

2 Na de geboorte van het Koninkrijk werd Satan uit de hemel verdreven en dit bracht hem ertoe heviger en in grotere woede te strijden zonder echter zijn kans van slagen te vergroten (Openbaring 12:7-12). Zijn toorn heeft ertoe geleid dat de wereldtoestanden steeds kritieker worden. De mensenmaatschappij schijnt uiteen te vallen. Voor Jehovah’s Getuigen vormt dit een duidelijk bewijs dat hun Koning voorwaarts gaat „om zijn overwinning te voltooien”.

Een Nieuwe-Wereldmaatschappij in wording

3, 4. (a) Welke organisatorische veranderingen zijn er in de christelijke gemeente aangebracht sinds de geboorte van het Koninkrijk, en waarom waren ze noodzakelijk? (b) Welk nut hebben, zoals door Jesaja werd voorzegd, die veranderingen afgeworpen?

3 Toen het Koninkrijk eenmaal was geboren, werd het tijd om de herstelde christelijke gemeente — nu met toegenomen Koninkrijksverantwoordelijkheden belast — meer in overeenstemming te brengen met het model van de eerste-eeuwse christelijke gemeente. De Wachttoren van augustus en die van september 1938 beschouwden derhalve hoe de christelijke organisatie diende te functioneren. Later werd het hedendaagse Besturende Lichaam duidelijker geïdentificeerd in de uitgave van 1 april 1972 in het artikel „Een besturend lichaam onderscheiden van een wettelijke corporatie”. In dat jaar werden lichamen van ouderlingen aangesteld om hulp en leiding te verschaffen aan de plaatselijke gemeenten.

4 Het herstel van juist opzicht heeft de christelijke gemeente bijzonder gesterkt. Wat hiertoe ook heeft bijgedragen, waren de door het Besturende Lichaam getroffen voorzieningen om de ouderlingen te onderrichten in het behartigen van hun taken, met inbegrip van de opleiding die zij ontvingen om rechterlijke aangelegenheden te behandelen. De geleidelijke ontwikkelingen in verband met Gods aardse organisatorische regeling en de daaruit voortvloeiende positieve resultaten werden in Jesaja 60:17 voorzegd: „In plaats van het koper zal ik goud brengen, en in plaats van het ijzer zal ik zilver brengen, en in plaats van het hout, koper, en in plaats van de stenen, ijzer; en ik wil vrede tot uw opzieners aanstellen en rechtvaardigheid tot uw taaktoewijzers.” Deze positieve veranderingen weerspiegelden Gods zegen en bewezen dat degenen die openlijk en ijverig zijn koninkrijk steunden, Gods goedkeuring genoten.

5. (a) Hoe reageerde Satan op de zegen die Jehovah Zijn volk heeft geschonken? (b) Hoe heeft Jehovah’s volk, in overeenstemming met Filippenzen 1:7, op Satans toorn gereageerd?

5 De liefdevolle aandacht en leiding die God zijn volk na de geboorte van het Koninkrijk gaf, ging niet onopgemerkt aan Satan voorbij. Zo verklaarde deze kleine groep christenen in 1931 openlijk dat zij niet slechts Bijbelonderzoekers waren. In overeenstemming met Jesaja 43:10 waren zij Jehovah’s Getuigen! Of het nu al dan niet een samenloop van omstandigheden was, de Duivel ontketende overal ter wereld een golf van ongekende vervolging. Zelfs in landen die normaal gesproken bekendstonden om religieuze vrijheid, zoals de Verenigde Staten, Canada en Duitsland, werden de Getuigen herhaaldelijk gedwongen een wettelijke strijd te voeren om hun vrijheid van aanbidding te behouden. Tegen 1988 waren er 71 zaken waarbij Jehovah’s Getuigen betrokken waren voor het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten gebracht, waarvan twee derde ten gunste van hen werd beslist. Thans wordt in de hele wereld nog steeds juridische strijd gevoerd zodat er, net als in de eerste eeuw, een „verdedigen en wettelijk bevestigen van het goede nieuws” kan plaatsvinden. — Filippenzen 1:7.

6. Hebben verbodsbepalingen en restricties Jehovah’s volk ervan kunnen weerhouden voorwaarts te gaan? Illustreer dit.

6 Tijdens de jaren ’30, in de tijd die aan de Tweede Wereldoorlog voorafging, hebben dictatoriale regeringen het werk van Jehovah’s Getuigen in Duitsland, Spanje en Japan verboden of beperkingen opgelegd, om er maar drie te noemen. Maar in het jaar 2000 hadden deze drie landen alleen al bijna 500.000 actieve verkondigers van Gods koninkrijk. Dat was bijna tienmaal zoveel als het aantal Getuigen dat er in 1936 in de hele wereld was! Het is duidelijk dat verbodsbepalingen en restricties Jehovah’s volk er niet van kunnen weerhouden onder hun overwinnende Leider, Jezus Christus, voorwaarts te gaan.

7. Welke indrukwekkende gebeurtenis vond er in 1958 plaats, en welke drastische verandering heeft zich sindsdien voltrokken?

7 Wat een manifestatie van deze vooruitgang vond er plaats in 1958, toen de stad New York het grootste congres beleefde dat Jehovah’s Getuigen ooit hadden belegd, het internationale „Goddelijke wil”-congres, met een hoogtepunt van 253.922 aanwezigen. In 1970 was het verbod op hun werk in de drie bovengenoemde landen opgeheven, behalve in wat destijds als Oost-Duitsland bekendstond. Maar de Getuigen waren nog steeds verboden in de enorme Sovjet-Unie en in de landen van haar bondgenoten in het Warschaupact. Thans zijn er in deze voormalige communistische landen ruim een half miljoen actieve Getuigen.

8. Wat is de uitwerking van Jehovah’s zegen op zijn volk geweest, en wat had De Wachttoren in 1951 daarover te zeggen?

8 Jehovah’s Getuigen zijn met toename gezegend omdat zij ’eerst het koninkrijk en Gods rechtvaardigheid zijn blijven zoeken’ (Mattheüs 6:33). In letterlijk opzicht is Jesaja’s profetie reeds in vervulling gegaan: „De kleine zelf zal tot duizend worden, en de geringe tot een machtige natie. Ikzelf, Jehovah, zal het te zijner tijd bespoedigen” (Jesaja 60:22). En het einde daarvan is nog niet in zicht. Alleen al in de afgelopen tien jaar is het aantal actieve voorstanders van de Koninkrijksregering met meer dan 1.750.000 personen toegenomen. Dezen zijn vrijwillig deel gaan uitmaken van een groep waarover een Wachttoren uit 1951 de volgende opmerking maakte: ’God maakt thans een maatschappij van de nieuwe wereld gereed. . . . Deze kern zal door Armageddon heen komen . . . zij zullen op de „nieuwe aarde” de eersten zijn op het arbeidsveld . . . theocratisch georganiseerd en de werkwijze van de organisatie kennend.’ Het artikel besloot: „Gestadig voorwaarts dus, wij allen tezamen, als een maatschappij van de nieuwe wereld!”

9. Hoe zijn de dingen die Jehovah’s Getuigen in de loop der jaren hebben geleerd heel nuttig gebleken?

9 Inmiddels heeft deze steeds groeiende nieuwe-wereldmaatschappij geleerd hoe dingen soepel en doeltreffend kunnen worden gedaan en dit is in deze tijd van onschatbare waarde gebleken en misschien zal het net zo waardevol zijn tijdens het herstellingswerk dat na Armageddon zal worden verricht. De Getuigen hebben bijvoorbeeld geleerd grote congressen te organiseren, vlug noodhulp te bieden en snel gebouwen op te zetten. Deze activiteit heeft velen ertoe gebracht Jehovah’s Getuigen met bewondering en respect te bezien.

Verkeerde indrukken rechtzetten

10, 11. Illustreer hoe verkeerde indrukken omtrent Jehovah’s Getuigen zijn rechtgezet.

10 Niettemin zijn er mensen die Jehovah’s Getuigen ervan beschuldigen niet in de pas te lopen met de mensenmaatschappij. Dit komt hoofdzakelijk wegens het op de bijbel gebaseerde standpunt van de Getuigen in zaken als bloedtransfusies, neutraliteit, roken en de moraal. Maar het publiek geeft steeds vaker toe dat de zienswijzen van de Getuigen het overdenken waard zijn. Zo belde een arts in Polen naar het bestuurskantoor van Jehovah’s Getuigen en zei dat zij en haar collega’s ettelijke uren lang in het ziekenhuis over het onderwerp bloedtransfusies hadden gedebatteerd. De discussie was uitgelokt door een artikel dat die dag in het Poolse dagblad Dziennik Zachodni was verschenen. „Persoonlijk betreur ik het overmatig gebruik van bloed in de medische wereld”, gaf de arts toe. „Hierin moet verandering komen, en ik ben blij dat iemand het onderwerp heeft aangesneden. Graag zou ik meer inlichtingen willen ontvangen.”

11 Tijdens een conferentie die vorig jaar werd gehouden, bespraken medische deskundigen uit Canada, Europa, Israël en de Verenigde Staten materiaal dat bedoeld was om artsen te helpen patiënten zonder gebruik van bloed te behandelen. Er werd op deze in Zwitserland gehouden vergadering uiteengezet dat, in tegenstelling tot de gangbare mening, het sterftecijfer van patiënten die bloedtransfusies hebben ontvangen in feite hoger ligt dan dat van patiënten bij wie dat niet het geval is. Over het algemeen konden Getuige-patiënten het ziekenhuis eerder verlaten dan degenen die met bloed behandeld waren, wat er gewoonlijk weer toe leidt dat de behandelingskosten verminderen.

12. Geef een voorbeeld van de wijze waarop prominente personen het door Jehovah’s Getuigen ingenomen standpunt inzake politieke neutraliteit hebben geprezen.

12 Er zijn ook veel gunstige commentaren gegeven over het door Jehovah’s Getuigen ingenomen neutrale standpunt voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen zij standhielden onder de nazi-aanval. De door Jehovah’s Getuigen geproduceerde video Jehovah’s Getuigen — Standvastig onder nazi-terreur, die op 6 november 1996 passend in het concentratiekamp Ravensbrück in Duitsland in première ging, heeft veel gunstige commentaren ontlokt. In de inleiding van een soortgelijke presentatie op 18 april 1998 in het beruchte concentratiekamp in Bergen-Belsen gaf de directeur van het Centrum voor Politieke Opleiding in Nedersaksen, dr. Wolfgang Scheel, toe: „Een van de onaangename historische waarheden is dat Jehovah’s Getuigen met veel grotere vastberadenheid het nationaal-socialisme hebben afgewezen dan de christelijke kerken. . . . Wat men ook over de leringen en godsdienstigheid van Jehovah’s Getuigen mag denken, hun standvastigheid onder het naziregime dwingt respect af.”

13, 14. (a) Welke oordeelkundige opmerking ten behoeve van de vroege christenen kwam uit een onverwachte bron? (b) Geef voorbeelden van gunstige opmerkingen die ten behoeve van Gods volk in deze tijd zijn gedaan.

13 Wanneer vooraanstaande personen of rechtbanken zich omtrent controversiële kwesties ten gunste van Jehovah’s Getuigen uitspreken, kan het vooroordelen wegnemen en leidt het ertoe dat de Getuigen in een gunstiger licht worden bezien. Hierdoor zijn zij vaak in de gelegenheid met mensen te spreken die voordien nooit bereid waren te luisteren. Zulke acties zijn daarom welkom, en Jehovah’s Getuigen stellen die beslist op prijs. Dit doet ons denken aan wat er in de eerste eeuw in Jeruzalem gebeurde. Toen het Sanhedrin, het joodse hooggerechtshof, de christenen wegens hun ijverige prediking om het leven wilde brengen, liet Gamaliël, „een leraar der Wet, die bij het gehele volk in aanzien stond,” een waarschuwing horen en zei: „Mannen van Israël, schenkt aandacht aan uzelf met betrekking tot wat gij van plan zijt met deze mensen te doen. . . . Laat u niet in met deze mensen, maar laat hen begaan (want indien dit plan of dit werk uit mensen is, zal het te gronde worden gericht; maar indien het uit God is, zult gij hen niet te gronde kunnen richten); anders zou misschien blijken dat gij in werkelijkheid tegen God strijdt.” — Handelingen 5:33-39.

14 Net als Gamaliël hebben vooraanstaande personen zich recentelijk uitgesproken ten gunste van religieuze vrijheid voor Jehovah’s Getuigen. Zo betoogde de voormalige voorzitter van de Internationale Academie voor Vrijheid van Religie en Overtuiging: „De religieuze rechten van een religie mogen haar niet ontzegd worden louter omdat haar overtuigingen als maatschappelijk onaanvaardbaar of onconventioneel worden bezien.” En een hoogleraar in de godsdienstwetenschappen aan de Universiteit van Leipzig stelde met betrekking tot een door de Duitse regering in het leven geroepen commissie om onderzoek te doen naar de zogenaamde religieuze sekten een rake vraag: „Waarom moeten alleen religieuze minderheden gecontroleerd worden, maar niet de twee grote kerken [de Rooms-Katholieke Kerk en de Lutherse Kerk]?” Voor een antwoord hoeven wij niet verder te gaan dan de woorden van een voormalige Duitse functionaris, die schreef: „Er kan geen twijfel over bestaan dat kerkelijke ijveraars achter de schermen de politieke koers van de enquêtecommissie hebben bepaald.”

Naar wie zien wij op voor verlichting?

15, 16. (a) Waarom was Gamaliëls actie beperkt wat de doeltreffendheid ervan betreft? (b) Hoe waren drie andere invloedrijke personen beperkt in wat zij ten behoeve van Jezus konden doen?

15 Wat Gamaliël zei, beklemtoont slechts het feit dat een werk dat Gods steun geniet onmogelijk tot falen gedoemd kan zijn. De vroege christenen trokken ongetwijfeld voordeel van deze tot het Sanhedrin gerichte woorden, maar zij vergaten niet dat Jezus’ woorden over de vervolging waarmee zijn volgelingen te maken zouden krijgen ook waar waren. Gamaliëls actie dwarsboomde de plannen van de religieuze leiders om hen om te brengen, maar daarmee kwam er geen definitief einde aan de vervolging, want wij lezen: „Toen gaven zij hem gehoor, en zij riepen de apostelen, geselden hen en gaven hun het bevel niet meer op basis van Jezus’ naam te spreken en lieten hen gaan.” — Handelingen 5:40.

16 Toen Jezus terechtstond, probeerde Pontius Pilatus, die geen schuld in hem vond, Jezus vrij te laten. Maar dat lukte hem niet (Johannes 18:38, 39; 19:4, 6, 12-16). Zelfs twee leden van het Sanhedrin, Nikodemus en Jozef van Arimathea, die Jezus gunstig gezind waren, konden weinig doen om te voorkomen dat het gerechtshof actie tegen Jezus ondernam (Lukas 23:50-52; Johannes 7:45-52; 19:38-40). De verlichting die mensen tot stand brengen wanneer zij voor Jehovah’s dienstknechten opkomen en hen verdedigen — om welke reden maar ook — is hoogstens beperkt. De wereld zal Christus’ ware volgelingen blijven haten, net als ze hem haatte. Volledige verlichting kan alleen van Jehovah komen. — Handelingen 2:24.

17. Welke realistische kijk hebben Jehovah’s Getuigen, maar waarom zijn zij niet verzwakt in hun vaste besluit om het goede nieuws te blijven prediken?

17 Jehovah’s Getuigen zijn zo realistisch om te verwachten dat vervolging zal voortduren. Tegenstand zal pas ophouden wanneer Satans samenstel ten slotte de nederlaag heeft geleden. Toch laten de Getuigen zich op grond van deze vervolging, hoe onaangenaam ook, er niet van afbrengen zich te kwijten van hun opdracht om het Koninkrijk te prediken. Waarom zouden zij, aangezien zij Gods steun genieten? Zij zien op naar hun moedige Leider, Jezus Christus, als het juiste voorbeeld. — Handelingen 5:17-21, 27-32.

18. Welke moeilijke tijd staat Jehovah’s volk nog te wachten, maar van welke afloop zijn zij overtuigd?

18 Van het begin af aan heeft ware religie hevige tegenstand ondervonden. Binnenkort zal ze het voorwerp zijn van een grootscheepse aanval door Gog, Satan in zijn vernederde toestand nadat hij uit de hemel is verwijderd. Maar ware religie zal blijven bestaan (Ezechiël 38:14-16). „De koningen van de gehele bewoonde aarde”, onder leiding van Satan, „zullen strijden tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen, omdat hij Heer der heren en Koning der koningen is” (Openbaring 16:14; 17:14). Ja, onze Koning gaat voorwaarts naar de uiteindelijke overwinning en zal weldra ’zijn overwinning voltooien’. Wat een voorrecht is het om samen met hem voorwaarts te gaan in de wetenschap dat binnenkort niemand Jehovah’s aanbidders ooit meer zal tegenspreken wanneer zij zeggen ’God is vóór ons’! — Romeinen 8:31; Filippenzen 1:27, 28.

Kunt u dit uitleggen?

• Wat heeft Jehovah sinds de geboorte van het Koninkrijk gedaan om de christelijke gemeente te sterken?

• Wat heeft Satan gedaan om Christus ervan te weerhouden zijn overwinning te voltooien, en met welke resultaten?

• Welke evenwichtige kijk dienen wij te hebben op gunstige acties die door niet-Getuigen worden ondernomen?

• Wat zal Satan binnenkort doen, en met welk gevolg?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 18]

Congressen zijn een manifestatie van de vooruitgang van Jehovah’s volk

[Illustraties op blz. 20]

De neutraliteit van de Getuigen tijdens de Tweede Wereldoorlog strekt Jehovah nog steeds tot lof