Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Kunt u ’zowel goed als kwaad onderscheiden’?

Kunt u ’zowel goed als kwaad onderscheiden’?

Kunt u ’zowel goed als kwaad onderscheiden’?

„Blijft u ervan vergewissen wat de Heer welgevallig is.” — EFEZIËRS 5:10.

1. In welk opzicht kan het leven in deze tijd ingewikkeld zijn, en waarom?

„IK WEET heel goed, o Jehovah, dat het niet aan de aardse mens is zijn weg te bepalen. Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten” (Jeremia 10:23). Jeremia’s van inzicht getuigende waarneming geldt in nog sterkere mate voor ons. Waarom? Omdat wij, zoals de bijbel heeft voorzegd, in „kritieke tijden” leven, „die moeilijk zijn door te komen” (2 Timotheüs 3:1). Elke dag worden wij geconfronteerd met ingewikkelde situaties die vergen dat wij beslissingen nemen. Of het nu om belangrijke of onbelangrijke beslissingen gaat, ze kunnen — in fysiek, emotioneel en geestelijk opzicht — een diepgaande uitwerking op ons welzijn hebben.

2. Welke keuzes kunnen als onbeduidend worden beschouwd, maar hoe bezien opgedragen christenen die?

2 Veel keuzes die wij in ons dagelijks leven maken, kunnen als routine of onbeduidend beschouwd worden. Zo staan wij elke dag voor keuzes met betrekking tot de kleren die wij dragen, het voedsel dat wij eten, de mensen die wij spreken, enzovoort. Wij maken deze keuzes bijna automatisch, zonder veel na te denken. Maar zijn zulke zaken echt onbeduidend? Als opgedragen christenen bekommeren wij ons er ten zeerste om dat uit de keuzes die wij maken op het gebied van onze kleding en ons uiterlijk, ons eten en drinken en onze spraak en ons gedrag altijd blijkt dat wij dienstknechten van de Allerhoogste, Jehovah God, zijn. Wij worden herinnerd aan de woorden van de apostel Paulus: „Hetzij gij . . . eet of drinkt of iets anders doet, doet alle dingen tot Gods heerlijkheid.” — 1 Korinthiërs 10:31; Kolossenzen 4:6; 1 Timotheüs 2:9, 10.

3. Welke keuzes zijn echt van ernstig belang?

3 Dan zijn er keuzes die zelfs van nog ernstiger belang zijn. Zo heeft de beslissing om te trouwen of ongetrouwd te blijven beslist een diepgaande en blijvende uitwerking op iemands leven. Ongetwijfeld is het kiezen van de juiste persoon om mee te trouwen, om een levenslange verbintenis mee te hebben, geen onbeduidende zaak * (Spreuken 18:22). Bovendien speelt onze keuze wat betreft vrienden en metgezellen, opleiding, werk en amusement en ontspanning een invloedrijke, zelfs beslissende rol in onze geestelijke gezindheid — en daarom in ons eeuwige welzijn. — Romeinen 13:13, 14; Efeziërs 5:3, 4.

4. (a) Welk vermogen zou bijzonder wenselijk zijn? (b) Welke vragen moeten beschouwd worden?

4 Wanneer wij met al deze keuzes worden geconfronteerd, is het beslist wenselijk dat wij het vermogen hebben om onderscheid te maken tussen goed en kwaad of wat goed lijkt en wat werkelijk goed is. „Er bestaat een weg die recht is voor het aangezicht van een man, maar de wegen van de dood zijn er naderhand het einde van”, waarschuwt de bijbel (Spreuken 14:12). Bijgevolg zouden wij ons kunnen afvragen: ’Hoe kunnen wij het vermogen ontwikkelen om goed van kwaad te onderscheiden? Waar kunnen wij de noodzakelijke leiding vinden bij het nemen van onze beslissingen? Wat hebben mensen, vroeger en thans, in dit opzicht gedaan, en wat is het resultaat geweest?’

De filosofie en het ijdele bedrog’ van de wereld

5. In wat voor wereld leefden de vroege christenen?

5 De eerste-eeuwse christenen leefden in een wereld die door Grieks-Romeinse waardebepalingen en idealen werd beheerst. Enerzijds waren er het comfort en de luxe van de Romeinse levenswijze, die door velen als benijdenswaard werden beschouwd. Anderzijds gonsde het in de intellectuele kringen uit die tijd niet alleen van de filosofische ideeën van Plato en Aristoteles maar ook van die van de nieuwere denkrichtingen, zoals de epicuristen en de stoïcijnen. Toen de apostel Paulus op zijn tweede zendingsreis Athene aandeed, zag hij zich geconfronteerd met epicurische en stoïsche filosofen die dachten dat zij superieur waren aan „deze babbelaar”, Paulus. — Handelingen 17:18.

6. (a) Waartoe werden sommige vroege christenen verleid? (b) Welke waarschuwing liet Paulus horen?

6 Het is daarom niet moeilijk te begrijpen waarom sommigen onder de vroege christenen werden aangetrokken door de pompeuze gedragingen en levenswijzen van de mensen om hen heen (2 Timotheüs 4:10). Degenen die een integrerend deel van het samenstel waren, schenen zich in veel voordelen en zegeningen te verheugen, en de keuzes die zij maakten, leken van een goed oordeel te getuigen. De wereld scheen iets kostbaars te bieden te hebben wat de opgedragen christelijke levenswijze miste. Maar de apostel Paulus waarschuwde: „Past op: misschien zal iemand u als zijn prooi wegdragen door middel van de filosofie en door ijdel bedrog overeenkomstig de overlevering van mensen, overeenkomstig de elementaire dingen van de wereld en niet overeenkomstig Christus” (Kolossenzen 2:8). Waarom zei Paulus dat?

7. Waar komt de wijsheid van de wereld in werkelijkheid op neer?

7 Paulus liet die waarschuwing horen omdat hij zich ervan bewust was dat er achter de denkwijze van degenen die door de wereld werden aangetrokken een werkelijk gevaar schuilging. Dat hij de term ’filosofie en ijdel bedrog’ gebruikt, heeft een speciale betekenis. Het woord „filosofie” betekent letterlijk „liefde tot en streven naar wijsheid”. Dat op zichzelf kan nuttig zijn. In feite wordt in de bijbel, vooral in het boek Spreuken, het streven naar de juiste soort kennis en wijsheid aangemoedigd (Spreuken 1:1-7; 3:13-18). Maar Paulus koppelde „filosofie” aan „ijdel bedrog”. Met andere woorden: Paulus bezag de wijsheid die de wereld te bieden had als ijdel en bedrieglijk. Net als een opgeblazen ballon had ze er alle schijn van solide te zijn, maar ze had geen wezenlijke inhoud. Het zou beslist nutteloos, ja rampzalig zijn wanneer iemand zijn keuze van goed en kwaad zou baseren op iets wat even ongefundeerd is als ’de filosofie en het ijdele bedrog’ van de wereld.

Degenen die zeggen dat „goed slecht is en slecht goed”

8. (a) Tot wie wenden mensen zich om raad? (b) Wat voor raad wordt verstrekt?

8 De situatie is nu niet veel anders. Op praktisch elk terrein van menselijke inspanningen zijn er experts in overvloed. Huwelijksadviseurs, rubriekschrijvers, zelfbenoemde therapeuten, astrologen, paragnosten en anderen zijn bereid raad te geven — tegen betaling. Maar wat voor raad wordt er gegeven? Vaak worden bijbelse maatstaven inzake moraliteit terzijde geschoven om vervangen te worden door de zogenaamde nieuwe moraal. In een bespreking bijvoorbeeld over de weigering van de Canadese regering om „huwelijken van personen van hetzelfde geslacht” te registreren, verklaart een redactioneel artikel in een daar gangbare krant, The Globe and Mail: „In het jaar 2000 is het absurd dat de vurigste wens van een liefhebbend en toegewijd paar niet wordt ingewilligd omdat zij toevallig van hetzelfde geslacht zijn.” De tendens in deze tijd is om tolerant te zijn en niet met een oordeel klaar te staan. Alles wordt als betrekkelijk beschouwd; er bestaat geen absolute maatstaf voor goed en kwaad meer. — Psalm 10:3, 4.

9. Wat doen mensen die in de maatschappij als respectabel worden beschouwd vaak?

9 Anderen kiezen bij het nemen van hun beslissingen als voorbeelden degenen die het in maatschappelijk en financieel opzicht voor de wind gaat — de rijken en beroemdheden. Hoewel de rijken en beroemdheden in de huidige maatschappij als respectabel worden beschouwd, bewijzen zij slechts lippendienst aan deugden als eerlijkheid en vertrouwen. In het streven naar macht en geldelijk gewin voelen velen geen gewetenswroeging wanneer zij het niet zo nauw nemen met voorschriften en morele beginselen met voeten treden. Om roem en populariteit te verwerven, gooien zij gevestigde waarden en normen overboord en geven de voorkeur aan een gedrag dat bizar en schokkend is. Het gevolg is een op winst gerichte, toegeeflijke maatschappij waarin „Alles mag” het motto is. Is het dan een wonder dat mensen in verwarring verkeren en de weg kwijt zijn wanneer het op goed en kwaad aankomt? — Lukas 6:39.

10. Hoe zijn Jesaja’s woorden omtrent goed en kwaad waar gebleken?

10 Overal om ons heen zien wij de tragische gevolgen van onverstandige beslissingen die op basis van verkeerde leiding zijn genomen — stukgelopen huwelijken en uiteengevallen gezinnen, drugsgebruik en alcoholmisbruik, gewelddadige jeugdbendes, vrij geslachtelijk verkeer en seksueel overdraagbare aandoeningen, om er maar een paar te noemen. Ja, wat kunnen wij anders verwachten wanneer mensen alle normen of referentiepunten met betrekking tot goed en kwaad laten varen? (Romeinen 1:28-32) Het is precies zoals de profeet Jesaja verklaarde: „Wee hun die zeggen dat goed slecht is en slecht goed, die duisternis tot licht stellen en het licht tot duisternis, die het bittere tot zoet stellen en het zoete tot bitter! Wee hun die wijs zijn in eigen ogen en beleidvol zelfs voor hun eigen aangezicht!” — Jesaja 5:20, 21.

11. Waarom is het onverstandig op zichzelf te vertrouwen om te bepalen wat goed en wat kwaad is?

11 Het feit dat God de joden uit de oudheid die ’wijs in hun eigen ogen’ werden, ter verantwoording riep, maakt het voor ons nog belangrijker het te vermijden op onszelf te vertrouwen om vast te stellen wat goed en kwaad is. Veel mensen onderschrijven in deze tijd het idee van „luister gewoon naar de stem van uw hart”, of „doe wat naar uw gevoel goed is”. Is zo’n benadering gezond? Niet volgens de bijbel, die duidelijk zegt: „Het hart is verraderlijker dan iets anders en niets ontziend. Wie kan het kennen?” (Jeremia 17:9) Zou u zich op een verraderlijk en niets ontziend persoon verlaten om u in uw besluitvorming te laten leiden? Beslist niet. In feite zou u waarschijnlijk precies het tegenovergestelde doen van wat zo’n persoon u vertelt. Daarom brengt de bijbel ons onder de aandacht: „Hij die op zijn eigen hart vertrouwt, is verstandeloos, maar hij die in wijsheid wandelt, die zal ontkomen.” — Spreuken 3:5-7; 28:26.

Te weten komen wat aanvaardbaar is voor God

12. Waarom moeten wij ons ervan vergewissen wat de „wil van God” is?

12 Wat dienen wij te doen, aangezien wij ons met betrekking tot goed en kwaad noch op de wijsheid van de wereld noch op onszelf dienen te verlaten? Let eens op de volgende duidelijke en ondubbelzinnige raad van de apostel Paulus: „Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij u ervan kunt vergewissen wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is” (Romeinen 12:2). Waarom moeten wij ons ervan vergewissen wat de wil van God is? In de bijbel verschaft Jehovah een heel simpele doch krachtige reden door te zeggen: „Zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen, en mijn gedachten dan uw gedachten” (Jesaja 55:9). In plaats van ons dus op het zogenaamde gezonde verstand te verlaten of op onze eigen gevoelens af te gaan, krijgen wij de vermaning: „Blijft u ervan vergewissen wat de Heer welgevallig is.” — Efeziërs 5:10.

13. Hoe beklemtonen Jezus’ woorden in Johannes 17:3 de noodzaak om te weten wat aanvaardbaar is voor God?

13 Jezus Christus beklemtoonde deze noodzaak toen hij zei: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus” (Johannes 17:3). De uitdrukking „voortdurend kennis in zich opnemen” heeft een veel diepere betekenis dan eenvoudigweg „kennen”. Volgens Vine’s Expository Dictionary „doelt [ze] op een verhouding tussen de persoon die kent en het onderwerp dat wordt gekend; in dit opzicht is wat gekend wordt waardevol of van belang voor degene die kent, en bijgevolg is het bevestigen van de verhouding dat ook”. Een verhouding met iemand hebben, betekent meer dan enkel te weten wie die persoon is of hoe hij heet. Het houdt ook in dat men weet waar die persoon wel of niet van houdt, dat men zijn waarden, zijn normen kent — en ze respecteert. — 1 Johannes 2:3; 4:8.

Ons waarnemingsvermogen oefenen

14. Wat is volgens Paulus het voornaamste verschil tussen geestelijk kleine kinderen en rijpe mensen?

14 Hoe kunnen wij dan het vermogen verwerven om goed van kwaad te onderscheiden? Paulus’ woorden aan de eerste-eeuwse Hebreeuwse christenen verschaffen het antwoord. Hij schreef: „Een ieder die melk gebruikt, is onbekend met het woord der rechtvaardigheid, want hij is een klein kind. Vast voedsel behoort echter bij rijpe mensen, bij hen die door gebruik hun waarnemingsvermogen hebben geoefend om zowel goed als kwaad te onderscheiden.” Hier stelde Paulus „melk”, die hij in het voorgaande vers beschreef als „de elementaire dingen van de heilige uitspraken Gods”, tegenover „vast voedsel” dat bij „rijpe mensen” behoort die „hun waarnemingsvermogen hebben geoefend om zowel goed als kwaad te onderscheiden”. — Hebreeën 5:12-14.

15. Waarom moeten wij ons uiterste best doen om een nauwkeurige kennis van God te verwerven?

15 Dit betekent dat wij allereerst ons uiterste best moeten doen om een nauwkeurig begrip te verwerven van Gods maatstaven zoals die in zijn Woord, de bijbel, staan. Wij zoeken niet naar een lijst van geboden en verboden om ons voor te schrijven wat wij wel of niet mogen doen. Zo’n boek is de bijbel niet. In plaats daarvan zette Paulus uiteen: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, streng te onderrichten in rechtvaardigheid, opdat de mens Gods volkomen bekwaam zij, volledig toegerust voor ieder goed werk” (2 Timotheüs 3:16, 17). Om profijt te trekken van dat onderwijs, die terechtwijzingen en dat strenge onderricht, moeten wij onze geest en ons denkvermogen gaan gebruiken. Dit vergt inspanning, maar het resultaat — ’volkomen bekwaam, volledig toegerust voor ieder goed werk’ te zijn — is zeker de moeite waard. — Spreuken 2:3-6.

16. Wat betekent het dat men zijn waarnemingsvermogen heeft geoefend?

16 Verder hebben rijpe mensen, zoals Paulus te kennen gaf, ’hun waarnemingsvermogen geoefend om zowel goed als kwaad te onderscheiden’. Hier dringen wij tot de kern van de zaak door. De uitdrukking „hun waarnemingsvermogen hebben geoefend” betekent letterlijk „de zintuigen geoefend zijnd (zoals een gymnast)” (Kingdom Interlinear Translation). Een ervaren gymnast kan op een uitgekozen apparaat, zoals ringen of een evenwichtsbalk, in een fractie van een seconde oefeningen uitvoeren die de zwaartekracht of andere natuurwetten schijnen te tarten. Hij heeft zijn lichaamsleden altijd volkomen in bedwang en hij voelt bijna instinctief aan welke bewegingen hij moet maken opdat hij zijn oefening met succes kan afwerken. Dit alles is het resultaat van een zeer intensieve training en onophoudelijk oefenen.

17. In welk opzicht dienen wij als gymnasten te zijn?

17 Willen wij er zeker van zijn dat de beslissingen die wij nemen en de keuzes die wij maken altijd gezond zijn, dan moeten ook wij, geestelijk gesproken, net als een gymnast goed getraind zijn. Wij moeten te allen tijde onze zintuigen en lichaamsleden volkomen onder controle hebben (Mattheüs 5:29, 30; Kolossenzen 3:5-10). Legt u bijvoorbeeld uw ogen de discipline op om niet naar immoreel materiaal te kijken of uw oren om niet naar verderfelijke muziek of spraak te luisteren? Het is waar dat zulk ongezond materiaal overal om ons heen is. Maar het is nog steeds aan ons of wij het wortel laten schieten in ons hart en onze geest. Wij kunnen de psalmist navolgen die zei: „Ik zal mij niets voor ogen stellen wat niet deugt. Het doen der afvalligen heb ik gehaat; het kleeft mij niet aan. . . . Wat een ieder betreft die leugens spreekt, hij zal niet stevig bevestigd worden voor mijn ogen.” — Psalm 101:3, 7.

Oefen door gebruik uw waarnemingsvermogen

18. Wat wordt in Paulus’ uiteenzetting omtrent het oefenen van iemands waarnemingsvermogen door de uitdrukking „door gebruik” te kennen gegeven?

18 Houd in gedachte dat wij „door gebruik” ons waarnemingsvermogen kunnen oefenen om zowel goed als kwaad te onderscheiden. Met andere woorden, wij moeten leren om elke keer dat wij voor een beslissing komen te staan, onze mentale vermogens te gebruiken om te onderscheiden welke bijbelse beginselen erbij betrokken zijn en hoe ze toegepast kunnen worden. Ontwikkel de gewoonte om nazoekwerk te doen in bijbelse publicaties die door „de getrouwe en beleidvolle slaaf” zijn verschaft (Mattheüs 24:45). Wij kunnen natuurlijk de hulp van rijpe christenen inroepen. Niettemin zal de persoonlijke moeite die wij doen om Gods Woord te bestuderen, tezamen met gebed tot Jehovah om zijn leiding en geest, op de lange duur rijke beloningen afwerpen. — Efeziërs 3:14-19.

19. Welke zegeningen kunnen ons ten deel vallen als wij ons waarnemingsvermogen progressief oefenen?

19 Als wij ons waarnemingsvermogen progressief oefenen, is het doel dat „wij niet langer kleine kinderen zouden zijn, heen en weer geslingerd als door golven en her- en derwaarts gevoerd door elke wind van leer door middel van de bedriegerij van mensen, door middel van listigheid in het beramen van dwaling” (Efeziërs 4:14). In plaats daarvan kunnen wij, op basis van onze kennis en ons begrip van wat aanvaardbaar is voor God, verstandige beslissingen nemen, belangrijke en onbelangrijke, die nuttig zijn voor ons, opbouwend voor onze medeaanbidders en bovenal aangenaam voor onze hemelse Vader (Spreuken 27:11). Wat een zegen en bescherming is dat in deze kritieke tijden!

[Voetnoot]

^ ¶3 In een door dr. Thomas Holmes en dr. Richard Rahe samengestelde lijst van meer dan veertig van de meest stressrijke ervaringen in het leven van mensen staan de dood van een huwelijkspartner, echtscheiding en uiteengaan bovenaan. Trouwen staat op de zevende plaats.

Kunt u dit uitleggen?

• Welk vermogen is er nodig om gezonde beslissingen te nemen?

• Waarom is het onverstandig naar prominente personen op te zien of op onze eigen gevoelens af te gaan wanneer wij bepalen wat goed en wat kwaad is?

• Waarom dienen wij ons bij het nemen van beslissingen ervan te vergewissen wat aanvaardbaar is voor God, en hoe kunnen wij dit doen?

• Wat betekent het dat wij ’ons waarnemingsvermogen hebben geoefend’?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 9]

Naar de rijken en de beroemdheden opzien voor leiding is nutteloos

[Illustratie op blz. 10]

Net als een gymnast moeten wij volledige controle over al onze zintuigen en lichaamsleden hebben