Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoe kan de vrede van de Christus in ons hart heersen?

Hoe kan de vrede van de Christus in ons hart heersen?

Hoe kan de vrede van de Christus in ons hart heersen?

„Laat . . . de vrede van de Christus in uw hart heersen, want daartoe werdt gij feitelijk in één lichaam geroepen.” — KOLOSSENZEN 3:15.

1, 2. In welk opzicht heerst „de vrede van de Christus” in het hart van een christen?

HET woord heerschappij of macht roept bij velen aversie op, omdat iets of iemand laten heersen doet denken aan dwang. Paulus’ vermaning aan medechristenen in Kolosse: ’Laat de vrede van de Christus in uw hart heersen’, kan bij sommigen derhalve als onredelijk overkomen (Kolossenzen 3:15). Zijn wij geen mensen met een vrije wil? Waarom zouden wij iets of iemand in ons hart laten heersen?

2 Paulus zei de Kolossenzen niet dat zij afstand moesten doen van hun vrije wil. De Griekse term die in Kolossenzen 3:15 met „heersen” is vertaald, is verwant aan het woord voor de scheidsrechter die de prijs toekende in de atletiekwedstrijden uit die dagen. Deelnemers hadden een mate van vrijheid binnen de regels van het spel, maar uiteindelijk besliste de scheidsrechter wie zich aan de regels had gehouden en daarom de wedstrijd had gewonnen. Insgelijks hebben wij de vrijheid om veel beslissingen in het leven te nemen, maar als wij dat doen, dient de vrede van de Christus altijd de „scheidsrechter”, of zoals de vertaler Edgar J. Goodspeed het weergeeft, „het overheersende beginsel” in ons hart te zijn.

3. Wat is „de vrede van de Christus”?

3 Wat is „de vrede van de Christus”? Het is de rust, de innerlijke kalmte, die wij verkrijgen wanneer wij Jezus’ discipelen worden en te weten komen dat wij door Jehovah God en door zijn Zoon worden bemind en goedgekeurd. Toen Jezus op het punt stond zijn discipelen te verlaten, zei hij tot hen: „Mijn vrede geef ik u. . . . Laat uw hart niet verontrust worden noch van vrees ineenkrimpen” (Johannes 14:27). Getrouwe gezalfde leden van het lichaam van Christus verheugen zich al bijna 2000 jaar in die vrede, en thans delen hun metgezellen, de „andere schapen”, daarin (Johannes 10:16). Die vrede dient een overheersende invloed op ons hart te hebben. Wanneer wij zwaar worden beproefd, kan ze ons helpen te voorkomen dat wij verlamd worden door vrees of ons buitensporig zorgen maken. Laten wij eens zien hoe dit het geval is wanneer wij met onrecht worden geconfronteerd, wanneer wij door bezorgdheid worden gekweld en wanneer wij ons onwaardig voelen.

Wanneer wij met onrecht worden geconfronteerd

4. (a) Hoe werd Jezus bekend met onrecht? (b) Hoe hebben christenen gereageerd wanneer zij het slachtoffer van onrecht waren?

4 Koning Salomo merkte op: ’De ene mens heeft over de andere mens geheerst tot diens nadeel’ (Prediker 8:9). Jezus wist dat deze woorden waar waren. Terwijl hij zich in de hemel bevond, zag hij de grove onrechtvaardigheden die mensen elkaar aandeden. Op aarde leed hij zelf het grootste onrecht toen hij, een zondeloze man, werd beschuldigd van godslastering en als een misdadiger ter dood werd gebracht (Mattheüs 26:63-66; Markus 15:27). Thans viert onrecht nog steeds hoogtij, en ware christenen hebben meer lijden moeten verduren dan anderen doordat zij „voorwerpen van haat zijn voor alle natiën” (Mattheüs 24:9). Maar ondanks afschuwelijke ervaringen in nazi-vernietigingskampen en in de sovjetgoelag, ondanks het feit dat zij het slachtoffer waren van geweld door het gepeupel, valse beschuldigingen en leugenachtige aanvallen, heeft de vrede van de Christus hen standvastig doen zijn. Zij hebben Jezus nagevolgd, over wie wij lezen: „Wanneer hij werd beschimpt, ging hij niet terugschimpen. Wanneer hij leed, ging hij niet dreigen, maar hij bleef zich toevertrouwen aan degene die rechtvaardig oordeelt.” — 1 Petrus 2:23.

5. Wat dienen wij eerst te beschouwen wanneer wij horen van vermeend onrecht in de gemeente?

5 Op veel kleinere schaal zijn wij misschien van mening dat iemand in de christelijke gemeente wel eens unfair behandeld is. In dat geval kunnen wij ons voelen als Paulus, die zei: „Wie wordt tot struikelen gebracht en ik ontsteek niet in toorn?” (2 Korinthiërs 11:29) Wat kunnen wij doen? Wij dienen ons af te vragen: ’Is er werkelijk onrecht begaan?’ Vaak kennen wij niet alle feiten. Wij reageren misschien fel nadat wij geluisterd hebben naar iemand die beweert op de hoogte te zijn. Met recht zegt de bijbel: „Iedereen die onervaren is, hecht geloof aan elk woord” (Spreuken 14:15). Wij moeten daarom voorzichtig zijn.

6. Hoe kunnen wij op vermeende onrechtvaardigheden binnen de gemeente reageren?

6 Maar veronderstel eens dat wij zelf het slachtoffer van onrecht menen te zijn geweest. Hoe zou iemand met de vrede van de Christus in zijn hart reageren? Misschien vinden wij het nodig om met degene te spreken van wie wij denken dat hij ons onrecht heeft aangedaan. Waarom zouden wij daarna, in plaats van de kwestie te bespreken met iedereen die wil luisteren, de zaak niet in gebed aan Jehovah voorleggen en op hem vertrouwen om erop toe te zien dat er recht geschiedt? (Psalm 9:10; Spreuken 3:5) Het kan goed zijn dat wij na dit gedaan te hebben, er voor onszelf een punt achter kunnen zetten en verder zwijgen (Psalm 4:4). In de meeste gevallen zal Paulus’ vermaning gelden: „Blijft elkaar verdragen en elkaar vrijelijk vergeven als de een tegen de ander een reden tot klagen heeft. Zoals Jehovah u vrijelijk vergeven heeft, doet ook gij evenzo.” — Kolossenzen 3:13.

7. Wat dienen wij in onze omgang met onze broeders en zusters steeds te bedenken?

7 Maar wat wij ook doen, wij dienen in gedachte te houden dat hoewel wij het gebeurde niet in de hand kunnen hebben, wij wel onze reactie in de hand kunnen hebben. Als wij onevenwichtig op een vermeend onrecht reageren, kan dat een nadeliger uitwerking op onze vrede hebben dan het onrecht zelf (Spreuken 18:14). Wij zouden zelfs tot struikelen gebracht kunnen worden en onze omgang met de gemeente kunnen staken totdat wij van mening zijn dat er recht is gedaan. De psalmist schreef dat er voor degenen die Jehovah’s wetten liefhebben „geen struikelblok” is (Psalm 119:165). In feite ondervindt iedereen van tijd tot tijd onrecht. Laat nooit toe dat zo’n ongelukkige ervaring u belemmert Jehovah te dienen. Laat veeleer de vrede van de Christus in uw hart heersen.

Wanneer wij door bezorgdheid worden gekweld

8. Wat zijn enkele dingen die bezorgdheid veroorzaken, en waartoe kan bezorgdheid leiden?

8 Bezorgdheid is een zeer reëel onderdeel van het leven in deze „laatste dagen” (2 Timotheüs 3:1). Het is waar dat Jezus zei: „Weest niet langer bezorgd voor uw ziel, met betrekking tot wat gij zult eten, of voor uw lichaam, met betrekking tot wat gij zult aantrekken” (Lukas 12:22). Maar niet alle bezorgdheid spruit voort uit bekommernis om materiële dingen. Lot werd „zwaar gekweld” wegens de ontaarding van Sodom (2 Petrus 2:7). Paulus werd bestormd door „de zorg voor alle gemeenten” (2 Korinthiërs 11:28). Jezus voelde op de avond voor zijn dood zo’n hevige smart dat „zijn zweet werd als druppels bloed, die op de grond vielen” (Lukas 22:44). Het is duidelijk dat niet alle bezorgdheid een bewijs is van een zwak geloof. Als de bezorgdheid echter intens en langdurig is, wat daarvan ook de oorzaak moge zijn, kan ze ons van onze vrede beroven. Bezorgdheid heeft sommigen overweldigd en ervoor gezorgd dat zij zich niet langer in staat voelden zich te kwijten van de verantwoordelijkheden die bij het dienen van Jehovah betrokken zijn. De bijbel zegt: „Angstige bezorgdheid in het hart van een man zal het neerbuigen” (Spreuken 12:25). Wat kunnen wij dus doen als wij worden gekweld door bezorgdheid?

9. Wat zijn sommige praktische stappen die gedaan kunnen worden om onze bezorgdheid weg te nemen, maar welke oorzaken van bezorgdheid kunnen niet weggenomen worden?

9 In sommige situaties zijn wij misschien in staat praktische maatregelen te nemen. Als een medisch probleem ten grondslag ligt aan onze zorgelijke gemoedstoestand, zou het verstandig zijn er aandacht aan te schenken, hoewel dit iets is wat men zelf moet beslissen * (Mattheüs 9:12). Als wij onder veel verantwoordelijkheden gebukt gaan, zou het misschien mogelijk zijn sommige daarvan aan anderen te delegeren (Exodus 18:13-23). Wat valt er echter te zeggen over degenen — zoals ouders — op wie zware verantwoordelijkheden rusten die niet gedelegeerd kunnen worden? Hoe staat het met een christen die een tegen de waarheid gekante huwelijkspartner heeft? En met een gezin dat in grote financiële moeilijkheden verkeert of in een oorlogsgebied woont? Het is duidelijk dat wij niet alle bronnen van bezorgdheid in dit samenstel van dingen kunnen uitbannen. Toch kunnen wij de vrede van de Christus in ons hart bewaren. Hoe?

10. Wat zijn twee manieren waarop een christen kan proberen zijn bezorgdheid weg te nemen?

10 Eén manier is het zoeken naar troost in Gods Woord. Koning David schreef: „Wanneer mijn verontrustende gedachten vele werden binnen in mij, waren het uw vertroostingen die mijn ziel gingen strelen” (Psalm 94:19). Jehovah’s „vertroostingen” kunnen in de bijbel worden gevonden. Het geregeld raadplegen van dit geïnspireerde boek zal ons helpen de vrede van de Christus in ons hart te bewaren. De bijbel zegt: „Werp uw last op Jehóvah, en hijzelf zal u schragen. Nooit zal hij toelaten dat de rechtvaardige wankelt” (Psalm 55:22). In dezelfde trant schreef Paulus: „Weest over niets bezorgd, maar laat in alles door gebed en smeking te zamen met dankzegging uw smeekbeden bij God bekend worden; en de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, zal uw hart en uw geestelijke vermogens behoeden door bemiddeling van Christus Jezus” (Filippenzen 4:6, 7). Vurige en geregelde gebeden zullen ons helpen onze vrede te bewaren.

11. (a) Hoe was Jezus een schitterend voorbeeld met betrekking tot het gebed? (b) Hoe dienen wij het gebed te bezien?

11 Jezus was in dit opzicht een schitterend voorbeeld. Af en toe sprak hij uren achtereen met zijn hemelse Vader (Mattheüs 14:23; Lukas 6:12). Gebed hielp hem de ergste beproevingen te verduren. Op de avond voor zijn dood werd zijn smart zeer hevig. Zijn reactie? Hij bad „nog vuriger” (Lukas 22:44). Ja, de volmaakte Zoon van God was een man van gebed. Dus hoeveel te meer dienen zijn onvolmaakte volgelingen de gewoonte te ontwikkelen om te bidden! Jezus leerde zijn discipelen „om altijd te bidden en het niet op te geven” (Lukas 18:1). Het gebed is een reële en uiterst belangrijke vorm van communicatie met Degene die ons beter kent dan wij onszelf kennen (Psalm 103:14). Willen wij de vrede van de Christus in ons hart bewaren, dan zullen wij ’zonder ophouden bidden’. — 1 Thessalonicenzen 5:17.

Onze beperkingen overwinnen

12. Om welke redenen denken sommigen misschien dat hun dienst ontoereikend is?

12 Jehovah beziet elk van zijn dienstknechten als kostbaar (Haggaï 2:7, voetnoot). Niettemin vinden velen dit moeilijk te aanvaarden. Sommigen zijn misschien ontmoedigd wegens ouderdom, toenemende gezinsverplichtingen of verslechtering van de gezondheid. Anderen voelen zich wellicht misdeeld omdat zij uit een erbarmelijk milieu komen. Weer anderen worden misschien gekweld door vroegere fouten en betwijfelen of Jehovah hen ooit kan vergeven (Psalm 51:3). Wat kan er aan zulke gevoelens worden gedaan?

13. Welke schriftuurlijke vertroosting is er voor degenen die het gevoel hebben tekort te schieten?

13 De vrede van de Christus zal ons verzekeren van Jehovah’s liefde. Wij kunnen die vrede in ons hart terugbrengen door te mediteren over het feit dat Jezus nooit heeft gezegd dat onze waarde wordt afgemeten naar wat wij in vergelijking met anderen doen (Mattheüs 25:14, 15; Markus 12:41-44). Wat hij wel beklemtoonde, was loyaliteit. Hij zei tot zijn discipelen: „Wie tot het einde heeft volhard, die zal gered worden” (Mattheüs 24:13). Jezus zelf werd door mensen „veracht” en toch twijfelde hij er niet aan dat zijn Vader hem liefhad (Jesaja 53:3; Johannes 10:17). En hij vertelde zijn discipelen dat ook zij bemind werden (Johannes 14:21). Om dit te beklemtonen, zei Jezus: „Worden niet twee mussen voor een geldstuk van geringe waarde verkocht? Toch zal er niet één van op de grond vallen zonder medeweten van uw Vader. Maar zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Vreest daarom niet: gij zijt meer waard dan vele mussen” (Mattheüs 10:29-31). Wat een innige verzekering van Jehovah’s liefde!

14. Welke verzekering hebben wij dat Jehovah eenieder van ons waardevol vindt?

14 Jezus zei ook: „Niemand kan tot mij komen tenzij de Vader, die mij heeft gezonden, hem trekt” (Johannes 6:44). Aangezien Jehovah ons getrokken heeft om Jezus te volgen, moet Hij wel willen dat wij gered worden. Jezus vertelde zijn discipelen: ’Mijn Vader, die in de hemel is, vindt het niet wenselijk dat een van deze kleinen vergaat’ (Mattheüs 18:14). Daarom kunt u, als u met een onverdeeld hart dienst verricht, u uitbundig verheugen in uw voortreffelijke werken (Galaten 6:4). Als u door vroegere fouten wordt gekweld, wees er dan van verzekerd dat Jehovah personen die oprecht berouw hebben, „rijkelijk” zal vergeven (Jesaja 43:25; 55:7). Als u zich om een andere reden ontmoedigd voelt, bedenk dan dat „Jehovah . . . nabij de gebrokenen van hart [is]; en de verbrijzelden van geest redt hij”. — Psalm 34:18.

15. (a) Hoe tracht Satan ons van onze vrede te beroven? (b) Welk vertrouwen in Jehovah kunnen wij hebben?

15 Satan zou niets liever willen dan u van uw vrede te beroven. Hij is verantwoordelijk voor de overgeërfde zonde waarmee wij allen worstelen (Romeinen 7:21-24). Hij zou u beslist graag laten denken dat uw onvolmaaktheid uw dienst onaanvaardbaar maakt voor God. Sta nooit toe dat de Duivel u demoraliseert! Besef wat zijn bedoelingen zijn en laat dat besef u vastbesloten maken om te volharden (2 Korinthiërs 2:11; Efeziërs 6:11-13). Bedenk dat ’God groter is dan ons hart en alle dingen weet’ (1 Johannes 3:20). Jehovah ziet meer dan onze tekortkomingen. Hij ziet ook onze motieven en bedoelingen. Put dus troost uit de woorden van de psalmist: „Jehovah zal zijn volk niet verstoten, noch zal hij zijn eigen erfdeel verlaten.” — Psalm 94:14.

Verenigd in de vrede van de Christus

16. In welk opzicht zijn wij niet alleen als wij proberen te volharden?

16 Paulus schreef dat wij de vrede van de Christus in ons hart moeten laten heersen omdat wij „in één lichaam [werden] geroepen”. De gezalfde christenen aan wie Paulus schreef, werden geroepen om een deel van het lichaam van Christus te zijn, net als de overgeblevenen van de gezalfden in deze tijd. Hun metgezellen, de „andere schapen”, zijn met hen verenigd als „één kudde” onder „één herder”, Jezus Christus (Johannes 10:16). Samen laat een wereldwijde, uit miljoenen personen bestaande „kudde” de vrede van de Christus in hun hart heersen. De wetenschap dat wij niet alleen zijn, helpt ons te volharden. Petrus schreef: „Neemt uw standpunt tegen [Satan] in, vast in het geloof, wetend dat dezelfde dingen in de vorm van lijden zich aan de gehele gemeenschap van uw broeders in de wereld voltrekken.” — 1 Petrus 5:9.

17. Welke stimulans hebben wij om de vrede van de Christus in ons hart te laten heersen?

17 Mogen allen er dus mee voortgaan om vrede, die uiterst belangrijke vrucht van Gods heilige geest, aan te kweken (Galaten 5:22, 23). Degenen die door Jehovah onbevlekt, onbesmet en in vrede bevonden worden, zullen ten slotte worden gezegend met eeuwig leven op een paradijsaarde, waar rechtvaardigheid zal wonen (2 Petrus 3:13, 14). Wij hebben alle reden de vrede van de Christus in ons hart te laten heersen.

[Voetnoot]

^ ¶9 In sommige gevallen kan bezorgdheid worden veroorzaakt of verhevigd door medische aandoeningen, zoals een klinische depressie.

Kunt u zich dit herinneren?

• Wat is de vrede van de Christus?

• Hoe kan de vrede van de Christus in ons hart heersen wanneer wij met onrecht worden geconfronteerd?

• Hoe kan de vrede van de Christus ons helpen bezorgdheid te verwerken?

• Hoe vertroost de vrede van de Christus ons wanneer wij ons onwaardig voelen?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 15]

Jezus vertrouwde zich ten overstaan van zijn beschuldigers aan Jehovah toe

[Illustratie op blz. 16]

Net als de tedere omarming van een liefdevolle vader kunnen Jehovah’s vertroostingen een kalmerende uitwerking op ons hebben

[Illustratie op blz. 18]

Volharding is in Gods ogen zeer belangrijk