Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Blijf wakker en ga moedig voorwaarts!

Blijf wakker en ga moedig voorwaarts!

Blijf wakker en ga moedig voorwaarts!

Verslag over speciale vergaderingen

WIE durft met recht te ontkennen dat we in ’kritieke tijden leven, die moeilijk zijn door te komen’? Als Jehovah’s Getuigen zijn we niet immuun voor de druk van „de laatste dagen” waarin we leven (2 Timotheüs 3:1-5). Maar we beseffen dat mensen hulp nodig hebben. Ze begrijpen de betekenis van wereldgebeurtenissen niet. Ze hebben behoefte aan troost en hoop. Wat is in de eerste plaats onze rol bij het helpen van onze naaste?

We hebben een van God afkomstige opdracht om het goede nieuws van Gods opgerichte koninkrijk met anderen te delen (Mattheüs 24:14). Mensen moeten weten dat dit hemelse koninkrijk de enige hoop voor de mensheid is. Onze boodschap wordt echter niet altijd gunstig ontvangen. Op sommige plaatsen is ons werk verboden en worden onze broeders en zusters vervolgd. Toch geven we het niet op. Met volledig vertrouwen in Jehovah zijn we vastbesloten wakker te blijven en moedig voorwaarts te gaan door zonder ophouden het goede nieuws bekend te maken. — Handelingen 5:42.

Dat vaste besluit bleek duidelijk op de speciale vergaderingen die in oktober 2001 plaatsvonden. Op zaterdag 6 oktober werd de jaarvergadering van de Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania gehouden in de congreshal van Jehovah’s Getuigen in Jersey City (New Jersey, VS). * De dag daarop werden er extra vergaderingen gehouden op vier lokaties, drie in de Verenigde Staten en een in Canada. *

In zijn openingswoorden op de jaarvergadering verwees de voorzitter, Samuel F. Herd, een lid van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen, naar Psalm 92:1, 4 en zei vervolgens: „We willen ons dankbaar betonen.” In vijf verslagen van over de hele wereld werden inderdaad redenen voor dankbaarheid verschaft.

Verslagen van heinde en ver

Broeder Alfred Kwakye deed verslag over de vooruitgang van de prediking in Ghana, dat vroeger bekendstond als de Goudkust. Ons werk in dat land was gedurende een aantal jaren verboden. Mensen vroegen steeds: „Waarom is jullie werk verboden? Wat hebben jullie gedaan?” Dit opende gelegenheden om getuigenis te geven, legde broeder Kwakye uit. Toen in 1991 het verbod werd opgeheven, waren er 34.421 Getuigen van Jehovah in Ghana. In augustus 2001 was het totale aantal 68.152 — een toename van 98 procent. Er worden plannen gemaakt om een congreshal met 10.000 zitplaatsen te bouwen. Het is duidelijk dat onze broeders en zusters in Ghana hun religieuze vrijheid zo goed mogelijk benutten.

Ondanks de politieke onrust nemen onze broeders en zusters in Ierland actief aan de bediening deel, en ze worden wegens hun neutrale standpunt gerespecteerd. Ierland heeft 115 gemeenten in 6 kringen, zei de coördinator van het bijkantoorcomité, Peter Andrews. Broeder Andrews vertelde een ervaring over Liam, een tienjarige jongen die onbevreesd getuigenis geeft op school. Liam verspreidde Mijn boek met bijbelverhalen, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen, aan 25 van zijn klasgenoten alsook aan zijn lerares. Liam wilde gedoopt worden, maar iemand vroeg of hij niet te jong was. Liam antwoordde: „Niet mijn leeftijd maar mijn liefde voor Jehovah zou beslissend moeten zijn. Mijn doop zal laten zien hoeveel ik van hem hou.” Liams doel is zendeling te worden.

In 1968 waren er in Venezuela 5400 verkondigers van het goede nieuws. Maar nu zijn er meer dan 88.000, vertelde Stefan Johansson, coördinator van het bijkantoorcomité. En er is een potentieel voor verdere toename omdat in 2001 meer dan 296.000 personen de Gedachtenisviering bijwoonden. In december 1999 veroorzaakten stortregens modderlawines die naar schatting aan 50.000 mensen, inclusief een aantal Getuigen, het leven kostten. Eén Koninkrijkszaal was tot op een halve meter van het plafond met modder gevuld. Toen iemand suggereerde het gebouw maar op te geven, antwoordden de broeders: „Geen sprake van! Dit is onze Koninkrijkszaal, en we willen die nu niet opgeven.” Ze gingen aan het werk en verwijderden tonnen modder, stenen en ander puin. Het gebouw werd gerenoveerd, en de broeders zeggen dat het nu mooier is dan voor de ramp!

Op de Filippijnen worden 87 talen en dialecten gesproken, zei broeder Denton Hopkinson, coördinator van het bijkantoorcomité. Het afgelopen dienstjaar werd de complete Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift in de drie hoofdtalen van het land — Cebuano, Iloko en Tagalog — vrijgegeven. Broeder Hopkinson vertelde een ervaring van een negenjarige jongen die het boek Goed nieuws dat u gelukkig kan maken, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen, las. Hij ontving andere publicaties van het bijkantoor, die hij eveneens las, maar zijn familie bood tegenstand. Jaren later, toen hij medicijnen studeerde, nam hij contact op met het bijkantoor en vroeg om een bijbelstudie. Hij werd in 1996 gedoopt en ging al snel in de volletijddienst. Hij dient nu met zijn vrouw op het bijkantoor.

’Porto Rico is het „Getuige-exportbedrijf”’, verklaarde de coördinator van het bijkantoorcomité, Ronald Parkin. Er zijn ongeveer 25.000 verkondigers op het eiland, en het aantal is jarenlang hetzelfde gebleven. Waarom? Naar schatting ’exporteert’ Porto Rico zo’n 1000 verkondigers per jaar naar de Verenigde Staten, van wie velen zich om economische redenen daar vestigen. Broeder Parkin vertelde over een mijlpaal in de rechtspraak in verband met Luis, een zeventienjarige Getuige die leukemie had. Omdat Luis bloed weigerde, werd zijn zaak voor de rechtbank gebracht. De rechter wilde hem persoonlijk spreken, dus bezocht ze hem in het ziekenhuis. Luis vroeg haar: „Waarom is het zo dat als ik een ernstige misdaad had begaan, u me als een volwassene zou beoordelen, maar wanneer ik God wil gehoorzamen, u me als een minderjarige behandelt?” De rechter was ervan overtuigd dat hij een rijpe minderjarige was en voor zichzelf kon beslissen.

Na de verslagen uit verre landen interviewde Harold Corkern van het bijkantoorcomité van de Verenigde Staten vier dienstknechten van Jehovah met een lange staat van dienst. Arthur Bonno staat al 51 jaar in de volletijddienst en dient nu als lid van het bijkantoorcomité in Ecuador. Angelo Catanzaro heeft reeds 59 jaar in de volletijddienst doorgebracht, voornamelijk als reizend opziener. Richard Abrahamson studeerde in 1953 af van de Gileadschool en had het voorrecht 26 jaar lang toezicht uit te oefenen op het werk in Denemarken voordat hij naar Brooklyn-Bethel terugkeerde. Ten slotte was iedereen verheugd de 96-jarige Carey W. Barber te horen. Broeder Barber werd in 1921 gedoopt, is al 78 jaar in de volletijddienst en is sinds 1978 een lid van het Besturende Lichaam.

Stimulerende toespraken

De jaarvergadering omvatte een reeks tot nadenken stemmende toespraken. Broeder Robert W. Wallen sprak over het onderwerp „Een volk voor Zijn naam”. Wij zijn Gods naamvolk, en men kan ons in meer dan 230 landen aantreffen. Jehovah heeft ons „een toekomst en een hoop” gegeven (Jeremia 29:11). We moeten Gods koninkrijk wijd en zijd blijven bekendmaken en de schitterende boodschap van troost en verlichting met anderen delen (Jesaja 61:1). „Laten we dagelijks”, zo besloot broeder Wallen, „overeenkomstig onze naam, Jehovah’s Getuigen, blijven leven.” — Jesaja 43:10.

Het laatste deel van het programma was een symposium door drie leden van het Besturende Lichaam. Het was getiteld „Nu is het de tijd om wakker te blijven, standvastig te zijn en sterk te worden”. — 1 Korinthiërs 16:13.

Als eerste sprak broeder Stephen Lett over het onderwerp „Blijf wakker in dit late uur”. Letterlijke slaap is een gave, zei broeder Lett. Daardoor krijgen we nieuwe kracht. Geestelijke slaap is echter nooit goed (1 Thessalonicenzen 5:6). Hoe kunnen we dan geestelijk wakker blijven? Broeder Lett noemde drie geestelijke ’pillen’: (1) Heb volop te doen in het werk van de Heer (1 Korinthiërs 15:58). (2) Wees je bewust van je geestelijke nood (Mattheüs 5:3). (3) Wees ontvankelijk voor op de bijbel gebaseerde raad teneinde wijs te handelen. — Spreuken 13:20.

Broeder Theodore Jaracz hield een stimulerende lezing getiteld „Standvastig onder beproeving”. Verwijzend naar Openbaring 3:10 vroeg broeder Jaracz: „Wat is ’het uur der beproeving’?” Die beproeving komt „in de dag des Heren”, waarin we nu leven (Openbaring 1:10). De beproeving heeft te maken met de fundamentele kwestie — zijn we voor Gods opgerichte koninkrijk of voor Satans goddeloze samenstel van dingen? Tot dat uur der beproeving eindigt, zullen we beslist beproevingen of moeilijkheden meemaken. Zullen we loyaal aan Jehovah en zijn organisatie blijven? ’We zullen individueel zo’n loyaliteit moeten tonen’, zei broeder Jaracz.

Ten slotte sprak broeder John E. Barr over het thema „Word sterk als een geestelijk gezind persoon”. Hij verwees naar Lukas 13:23-25 en zei dat we ons moeten inspannen „om door de nauwe deur binnen te gaan”. Velen slagen hier niet in omdat ze niet ijverig genoeg zijn om sterk te worden. Teneinde rijpe christenen te worden, moeten we in alle aspecten van het leven bijbelse beginselen leren toepassen. Broeder Barr benadrukte: „Ik ben er zeker van dat jullie het ermee eens zijn dat het nu de tijd is om (1) Jehovah op de eerste plaats te stellen, (2) sterk te worden en (3) ons in te spannen in het doen van Jehovah’s wil. Zo zullen we door de nauwe deur kunnen gaan die tot een schitterend leven zonder einde leidt.”

Toen de jaarvergadering ten einde liep, was er één vraag die nog niet beantwoord was: Wat is de jaartekst voor het dienstjaar 2002? Die vraag werd de volgende dag beantwoord.

Extra vergadering

Op zondagochtend waren de verwachtingen hooggespannen toen het programma voor de extra vergadering aanving. Het begon met een samenvatting van de Wachttoren-studie voor die week, gevolgd door een korte presentatie van enkele hoogtepunten van de jaarvergadering. Vervolgens waren allen verheugd een lezing te horen over de jaartekst voor 2002: „Komt tot mij, . . . en ik zal u verkwikken” (Mattheüs 11:28). De lezing was gebaseerd op studieartikelen die later in de uitgave van De Wachttoren van 15 december 2001 werden gepubliceerd.

Daarop vertelden enkelen die in augustus 2001 als afgevaardigden naar de speciale „Onderwijzers van Gods woord”-congressen in Frankrijk en Italië waren geweest, hun indrukken. * Ten slotte werden er, als hoogtepunt van het programma van die dag, twee slotlezingen gehouden door gastsprekers van Brooklyn-Bethel.

De eerste was getiteld „In deze kritieke tijden moedig op Jehovah vertrouwen”. De spreker werkte de volgende hoofdpunten uit: (1) Moedig op Jehovah vertrouwen is voor Gods volk altijd essentieel geweest. De bijbel bevat veel voorbeelden van personen die moed en geloof toonden wanneer ze met tegenstand werden geconfronteerd (Hebreeën 11:1–12:3). (2) Jehovah verschaft ons een deugdelijke basis om hem onvoorwaardelijk te vertrouwen. Zijn werken en zijn Woord garanderen dat hij om zijn dienstknechten geeft en dat hij hen nooit zal vergeten (Hebreeën 6:10). (3) Moed en vertrouwen zijn vooral in deze tijd nodig. We zijn „voorwerpen van haat”, zoals Jezus voorzei (Mattheüs 24:9). Om te kunnen volharden moeten we vertrouwen stellen in Gods Woord, ervan overtuigd zijn dat zijn geest met ons is en de moed hebben om het goede nieuws te blijven bekendmaken. (4) Voorbeelden tonen dat we op dit moment met tegenstand geconfronteerd worden. Allen waren erg onder de indruk toen de spreker vertelde wat onze broeders en zusters in Armenië, Frankrijk, Georgië, Kazachstan, Rusland en Toerkmenistan hebben verduurd. Ja, nu is het de tijd om moed en vertrouwen in Jehovah aan de dag te leggen!

De laatste spreker belichtte het thema „Verenigd met Jehovah’s organisatie voorwaarts gaan”. De lezing behandelde een aantal actuele punten. (1) De voorwaartse beweging van Jehovah’s volk wordt alom opgemerkt. Onze prediking en onze congressen trekken de aandacht van het publiek. (2) Jehovah heeft een organisatie opgericht die verenigd is. In 29 G.T. werd Jezus met heilige geest gezalfd teneinde „alle dingen” — degenen met een hemelse bestemming alsook degenen met een aardse hoop — in Gods verenigde gezin te brengen (Efeziërs 1:8-10). (3) Congressen zijn een voortreffelijke demonstratie van internationale eenheid. Dit bleek heel duidelijk op de speciale vergaderingen die in augustus vorig jaar in Frankrijk en Italië werden gehouden. (4) In Frankrijk en Italië werd een stimulerende resolutie aangenomen. De spreker deelde enkele fragmenten van de bezielende resolutie mee. Hieronder staat de volledige tekst van de resolutie.

Aan het einde van de laatste lezing las de gastspreker een ontroerende mededeling van het Besturende Lichaam voor. Die luidde gedeeltelijk: „Nu is het de tijd om wakker te blijven en op onze hoede te zijn, terwijl we onderscheiden hoe gebeurtenissen op het wereldtoneel zich ontwikkelen. . . . We willen jullie laten weten dat het Besturende Lichaam liefdevolle bezorgdheid voor jullie en voor alle overigen van Gods volk heeft. Moge hij jullie rijkelijk zegenen in het van ganser harte doen van zijn wil.” Wereldwijd zijn Jehovah’s Getuigen vastbesloten in deze kritieke tijden wakker te blijven en moedig voorwaarts te gaan met Jehovah’s verenigde organisatie.

[Voetnoten]

^ ¶5 Het programma van de jaarvergadering was langs elektronische weg met een aantal lokaties verbonden, wat het totale aanwezigenaantal op 13.757 bracht.

^ ¶5 De extra vergaderingen werden gehouden in Long Beach (Californië), Pontiac (Michigan), Uniondale (New York) en Hamilton (Ontario). Het gezamenlijke aantal aanwezigen, inclusief degenen die op andere lokaties langs elektronische weg verbonden waren, bedroeg 117.885.

^ ¶23 Er werden drie speciale congressen in Frankrijk gehouden — in Parijs, Bordeaux en Lyon. In Italië werden afgevaardigden uit de Verenigde Staten aan Rome en Milaan toegewezen, hoewel er gelijktijdig in totaal negen congressen werden gehouden.

[Kader/Illustraties op blz. 29-31]

RESOLUTIE

In augustus 2001 werden er in Frankrijk en Italië speciale „Onderwijzers van Gods woord”-congressen gehouden. Op deze congressen werd een bezielende resolutie voorgelegd. Hier volgt de tekst van die resolutie.

„ALS Getuigen van Jehovah hebben wij allen die op dit ’Onderwijzers van Gods woord’-congres bijeengekomen zijn, onderwijs ontvangen dat zeer nuttig is. De bron van dit onderwijs is duidelijk geïdentificeerd. Het onderwijs is niet van mensen afkomstig. Het komt van Degene die door de profeet Jesaja uit de oudheid als onze ’Grootse Onderwijzer’ wordt beschreven (Jesaja 30:20). Let eens op hoe Jehovah dit in Jesaja 48:17 onder onze aandacht brengt: ’Ik, Jehovah, ben uw God, die u leert uzelf baat te verschaffen, die u doet treden op de weg die gij dient te bewandelen.’ Hoe doet hij dit? De voornaamste manier is door middel van het meest vertaalde en verspreide boek ter wereld, de bijbel, waarin ons klaar en duidelijk wordt gezegd: ’De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig.’ — 2 Timotheüs 3:16.

In deze tijd snakt de mensheid naar zulk nuttig onderwijs. Waarom kan dit worden gezegd? Wat erkennen nadenkende mensen wanneer ze het veranderende, verbijsterende toneel van deze wereld zien? Eenvoudigweg dit: hoewel miljoenen mensen door de onderwijssystemen van deze wereld onderricht zijn, bestaat er een rampzalig gebrek aan echte waarden en slaagt men er niet in goed van kwaad te onderscheiden (Jesaja 5:20, 21). Men weet over het algemeen heel weinig van de bijbel af. De technologie mag dan door het gebruik van computers een overvloed aan informatie verschaffen, maar waar zijn de antwoorden op essentiële vragen als: Wat is het doel van het leven? Waarop duiden de gebeurtenissen van onze tijd? Is er een deugdelijke hoop voor de toekomst? Zullen vrede en zekerheid ooit werkelijkheid worden? Verder zijn er in bibliotheken talrijke naslagwerken te vinden over praktisch elk terrein van menselijke inspanningen. Toch herhaalt de mensheid fouten uit het verleden. Misdaad neemt schrikbarend toe. Ziekten waarvan men eens dacht dat ze uitgeroeid waren, komen terug, terwijl andere, zoals aids, zich alarmerend verbreiden. Het gezin valt met verbijsterende snelheid uiteen. Vervuiling ruïneert het milieu. Terrorisme en wapens voor massavernietiging bedreigen de vrede en veiligheid. Problemen zonder oplossingen blijven zich ophopen. Wat is onze gepaste rol bij het helpen van onze naaste in deze kritieke tijden? Bestaat er onderwijs dat de oorzaak van de hachelijke situatie van de mensheid verklaart en niet alleen de weg toont tot een beter leven nu, maar ook een schitterende, zekere hoop voor de toekomst biedt?

Onze schriftuurlijke opdracht is: ’Gaat en maakt discipelen van mensen uit alle natiën en leert hun onderhouden alles wat Christus geboden heeft’ (Mattheüs 28:19, 20). Deze opdracht werd door Jezus Christus gegeven na zijn dood en opstanding, toen hij alle autoriteit in hemel en op aarde had ontvangen. Ze stijgt uit boven alle activiteit die door mensen gestimuleerd wordt. Vanuit Gods standpunt bezien gaat onze opdracht, die gericht is op de geestelijke behoeften van degenen die naar rechtvaardigheid hongeren, voor alles. We hebben deugdelijke schriftuurlijke redenen om die opdracht ernstig op te vatten.

Dit vereist dat we die activiteit op de eerste plaats in ons leven blijven stellen. Met Gods zegen en hulp zal het werk worden volbracht, in weerwil van veel afleidende invloeden, hindernissen en tegenstand van religieuze en politieke elementen, die het erop gemunt hebben de vooruitgang van dit wereldomvattende onderwijzingsprogramma te belemmeren. We hebben het vaste vertrouwen dat dit werk voorspoed zal blijven genieten en zijn grootse voltooiing zal bereiken. Waarom kunnen we daar zo zeker van zijn? Omdat de Heer Jezus Christus beloofd heeft dat hij helemaal tot het einde van dit samenstel van dingen met ons zal zijn in onze door God gegeven dienst.

Het uur is vergevorderd voor de gekwelde mensheid. Onze huidige opdracht moet volbracht worden voordat het definitieve einde komt. Daarom verklaren wij als Jehovah’s Getuigen het volgende:

Ten eerste: Als opgedragen bedienaren zijn we vastbesloten de Koninkrijksbelangen op de eerste plaats in ons leven te blijven stellen en geestelijk te blijven groeien. Met het oog daarop bidden wij in overeenstemming met de woorden van Psalm 143:10: ’Leer mij uw wil te doen, want gij zijt mijn God.’ Dit vereist dat we goede studenten zijn, ons inspannen om dagelijks de bijbel te lezen alsook persoonlijke studie en nazoekwerk te verrichten. Om onze vooruitgang aan allen openbaar te laten zijn, zullen we elke redelijke poging doen om ons voor te bereiden op en volledig profijt te trekken van theocratisch onderwijs dat op gemeentevergaderingen, vergaderingen op kringniveau en districts-, nationale en internationale congressen wordt verschaft. — 1 Timotheüs 4:15; Hebreeën 10:23-25.

Ten tweede: Teneinde door God onderwezen te worden, zullen we ons uitsluitend aan zijn tafel voeden en nauwgezet acht slaan op de bijbelse waarschuwing voor misleidende leringen van demonen (1 Korinthiërs 10:21; 1 Timotheüs 4:1). We zullen speciale voorzorgsmaatregelen treffen om schadelijke elementen te mijden, inclusief religieuze onwaarheden, zinloze overleggingen, schandelijke seksuele perversies, de plaag van pornografie, verderfelijk amusement en alles wat niet ’in overeenstemming is met de gezonde leer’ (Romeinen 1:26, 27; 1 Korinthiërs 3:20; 1 Timotheüs 6:3; 2 Timotheüs 1:13). Uit respect voor de ’gaven in mensen’, die bekwaam zijn om nuttig onderwijs te geven, zullen we hun inspanningen oprecht waarderen en van ganser harte met hen samenwerken om de reine en rechtvaardige morele en geestelijke maatstaven uit Gods Woord hoog te houden. — Efeziërs 4:7, 8, 11, 12; 1 Thessalonicenzen 5:12, 13; Titus 1:9.

Ten derde: Als christelijke ouders zullen we ons uiterste best doen onze kinderen te onderrichten, niet alleen door woord maar ook door voorbeeld. Het is onze voornaamste zorg hen van kindsbeen af te helpen ’de heilige geschriften te leren kennen teneinde wijs te worden tot redding’ (2 Timotheüs 3:15). We zullen goed in gedachte houden dat als we hen in het strenge onderricht en de ernstige vermaning van Jehovah grootbrengen, dit hun de beste gelegenheid zal geven Gods belofte te ervaren ’dat het hun goed moge gaan en ze lange tijd op de aarde mogen blijven’. — Efeziërs 6:1-4.

Ten vierde: Wanneer we met zorgen of ernstige problemen te maken krijgen, zullen we allereerst ’onze smeekbeden bij God bekend laten zijn’, in het vertrouwen dat ’de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat’, ons zal behoeden (Filippenzen 4:6, 7). Doordat we onder Christus’ juk zijn gekomen, zullen we verkwikking vinden. Omdat we weten dat God voor ons zorgt, zullen we niet aarzelen onze bezorgdheid op hem te werpen. — Mattheüs 11:28-30; 1 Petrus 5:6, 7.

Ten vijfde: Als uiting van onze dankbaarheid jegens Jehovah voor het voorrecht onderwijzers van zijn woord te zijn, zullen we onze inspanningen hernieuwen om ’zijn woord der waarheid juist te hanteren’ en ’onze bediening ten volle te volbrengen’ (2 Timotheüs 2:15; 4:5). Omdat we ons scherp bewust zijn van wat erbij betrokken is, is het ons oprechte verlangen te zoeken naar degenen die het waard zijn en het gezaaide zaad te verzorgen. Verder zullen we ons onderwijs verbeteren door meer huisbijbelstudies te leiden en dit op een doeltreffende manier te doen. Dit zal ons meer in harmonie brengen met Gods wil dat ’alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen’. — 1 Timotheüs 2:3, 4.

Ten zesde: Gedurende de hele vorige eeuw en tot in deze eeuw hebben Jehovah’s Getuigen in veel landen verschillende vormen van tegenstand en vervolging ondervonden. Maar Jehovah heeft bewezen met ons te zijn (Romeinen 8:31). Zijn onfeilbare Woord verzekert ons dat ’geen wapen dat tegen ons gesmeed wordt’ om onze Koninkrijksprediking en ons onderwijzingswerk te verhinderen, te belemmeren of te stoppen, succes zal hebben (Jesaja 54:17). Of we ons nu in een gunstige of in een moeilijke tijd bevinden, we kunnen er niet mee ophouden de waarheid te spreken. Het is ons vaste besluit onze predikings- en onderwijzingsopdracht met dringendheid te volbrengen (2 Timotheüs 4:1, 2). Ons doel is het goede nieuws van Gods koninkrijk zo volledig mogelijk met mensen uit alle natiën te delen. Zo zullen ze de gelegenheid blijven hebben op de hoogte te raken van de voorziening voor het verwerven van eeuwig leven in een rechtvaardige nieuwe wereld. Als een verenigde menigte van onderwijzers van Gods woord, is het ons vaste besluit het voorbeeld van de Grote Onderwijzer, Jezus Christus, te blijven volgen en zijn goddelijke hoedanigheden te blijven weerspiegelen. Dit alles zullen we doen tot eer en lof van onze Grootse Onderwijzer en Levengever, Jehovah God.

Willen alle aanwezigen op dit congres die instemmen met het aannemen van deze resolutie, Ja zeggen?”

Toen de slotvraag van de resolutie werd gesteld aan de 160.000 personen die op de drie congressen in Frankrijk waren bijeengekomen en de 289.000 op de negen lokaties in Italië, werd er een donderend ’Ja’ geroepen in de vele talen die onder de aanwezigen vertegenwoordigd waren.