Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Trek voordeel van Jehovah’s liefderijke goedheid

Trek voordeel van Jehovah’s liefderijke goedheid

Trek voordeel van Jehovah’s liefderijke goedheid

„Wie is wijs? Hij zal . . . zich opmerkzaam betonen ten opzichte van Jehovah’s daden van liefderijke goedheid.” — PSALM 107:43.

1. Wanneer werd de uitdrukking „liefderijke goedheid” voor het eerst in de bijbel gebruikt, en welke vragen over die hoedanigheid zullen wij beschouwen?

ZO’N 4000 jaar geleden zei Abrahams neef Lot over Jehovah: ’Gij maakt uw liefderijke goedheid groot’ (Genesis 19:19). Dit is de eerste keer dat de uitdrukking „liefderijke goedheid” in de bijbel voorkomt. Jakob, Naomi, David en andere dienstknechten van God spraken ook over deze hoedanigheid van Jehovah (Genesis 32:10; Ruth 1:8; 2 Samuël 2:6). In feite staan de termen „liefderijke goedheid” en „liefderijke goedheden” zo’n 250 maal in de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift. Maar wat is Jehovah’s liefderijke goedheid? Aan wie werd deze in het verleden betoond? En hoe trekken wij er thans voordeel van?

2. Waarom is het Hebreeuwse woord dat met „liefderijke goedheid” is weergegeven zo moeilijk te definiëren, en wat is een passende alternatieve weergave ervan?

2 In de Schrift is „liefderijke goedheid” een vertaling van een Hebreeuwse term die zo veelzeggend is dat de meeste talen niet over één enkel woord beschikken waardoor precies de volle betekenis tot uiting komt. Derhalve geven vertalingen als „liefde”, „barmhartigheid” en „getrouwheid” niet nauwkeurig de hele strekking van de term weer. Maar de weergave „liefderijke goedheid” is ruimer en laat veel van de betekenis van het woord duidelijk uitkomen. De Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift met studieverwijzingen biedt heel passend „loyale liefde” als een alternatieve weergave van de Hebreeuwse term die met „liefderijke goedheid” is weergegeven. — Exodus 15:13; Psalm 5:7, voetnoot.

Verschilt van liefde en loyaliteit

3. Hoe verschilt liefderijke goedheid van liefde?

3 Liefderijke goedheid, of loyale liefde, houdt nauw verband met de hoedanigheden liefde en loyaliteit, maar toch verschilt ze in belangrijke opzichten daarvan. Beschouw eens hoe liefderijke goedheid van liefde verschilt. Liefde kan zich uitstrekken tot dingen en begrippen. De bijbel spreekt over ’wijn en olie liefhebben’ en ’wijsheid liefhebben’ (Spreuken 21:17; 29:3). Maar liefderijke goedheid wordt van toepassing gebracht op mensen, niet op begrippen of onbezielde dingen. Zo wordt er over mensen gesproken wanneer Exodus 20:6 zegt dat Jehovah „liefderijke goedheid betracht jegens het duizendste geslacht”.

4. Hoe verschilt liefderijke goedheid van loyaliteit?

4 Het met „liefderijke goedheid” weergegeven Hebreeuwse woord is ook veelomvattender dan het woord „loyaliteit”. In sommige talen wordt „loyaliteit” vaak gebruikt voor de houding die een ondergeschikte jegens een superieur dient te tonen. Maar zoals een onderzoekster opmerkt, heeft liefderijke goedheid, van bijbels standpunt uit bezien, „vaker betrekking op precies de tegenovergestelde richting van de verhouding: de superieur is loyaal aan de zwakke, behoeftige of ondergeschikte”. Koning David kon Jehovah daarom smeken: „Doe toch uw aangezicht over uw knecht lichten. Red mij in uw liefderijke goedheid” (Psalm 31:16). Aan Jehovah, de superieur, wordt gevraagd om liefderijke goedheid, of loyale liefde, te betonen aan de in nood verkerende, David. Aangezien de noodlijdenden geen macht hebben over de superieuren, wordt de in zo’n geval betoonde liefderijke goedheid gewillig, niet onder dwang, betoond.

5. (a) Welke kenmerken van Gods liefderijke goedheid worden in zijn Woord beklemtoond? (b) Welke uitingen van Jehovah’s liefderijke goedheid zullen wij beschouwen?

5 „Wie is wijs?”, vroeg de psalmist. „Hij zal . . . zich opmerkzaam betonen ten opzichte van Jehovah’s daden van liefderijke goedheid” (Psalm 107:43). Jehovah’s liefderijke goedheid kan tot bevrijding en levensbehoud leiden (Psalm 6:4; 119:88, 159). Ze is een bescherming en een factor die verlichting van moeilijkheden schenkt (Psalm 31:16, 21; 40:11; 143:12). Op grond van deze hoedanigheid is verlossing van zonde mogelijk (Psalm 25:7). Door bepaalde bijbelse verslagen te beschouwen en kennis te nemen van andere bijbelteksten zullen wij zien dat Jehovah’s liefderijke goedheid (1) tot uiting komt in specifieke daden en (2) zijn getrouwe dienstknechten ten deel valt.

Bevrijding — Een uiting van liefderijke goedheid

6, 7. (a) Hoe maakte Jehovah zijn liefderijke goedheid in Lots geval groot? (b) Wanneer maakte Lot melding van Jehovah’s liefderijke goedheid?

6 De beste manier om de omvang van Jehovah’s liefderijke goedheid te bepalen, is misschien door bijbelse verslagen te onderzoeken waarin deze hoedanigheid wordt aangetroffen. In Genesis 14:1-16 lezen wij dat Lot, de neef van Abraham, door vijandelijke strijdkrachten gevankelijk werd weggevoerd. Maar Abraham bevrijdde Lot. Lots leven verkeerde opnieuw in gevaar toen Jehovah besloot de goddeloze stad Sodom, waar Lot en zijn gezin woonden, te verwoesten. — Genesis 18:20-22; 19:12, 13.

7 Vlak voor de verwoesting van Sodom leidden Jehovah’s engelen Lot en zijn gezin de stad uit. Toen zei Lot: „Uw knecht heeft gunst gevonden in uw ogen zodat gij uw liefderijke goedheid groot maakt, die gij jegens mij hebt betracht om mijn ziel in het leven te houden” (Genesis 19:16, 19). Met deze woorden erkende Lot dat Jehovah buitengewone liefderijke goedheid had betoond door hem te bevrijden. In dit geval kwam Gods liefderijke goedheid tot uiting door hem te bevrijden en in leven te houden. — 2 Petrus 2:7.

Jehovah’s liefderijke goedheid en zijn leiding

8, 9. (a) Wat was de opdracht die Abrahams knecht kreeg? (b) Waarom bad de knecht om Gods liefderijke goedheid, en wat gebeurde er terwijl hij bad?

8 In Genesis hoofdstuk 24 lezen wij over nog een uiting van Gods liefderijke goedheid, of loyale liefde. Het verslag verhaalt dat Abraham zijn knecht opdroeg naar het land van Abrahams verwanten te reizen om een vrouw voor zijn zoon Isaäk te zoeken (vers 2-4). De opdracht was moeilijk, maar de knecht kreeg de verzekering dat Jehovah’s engel hem zou leiden (vers 7). Ten slotte kwam de knecht bij een waterput buiten „de stad van Nahor” (hetzij Haran of een nabijgelegen plaats) net toen de vrouwen water kwamen putten (vers 10, 11). Toen hij de vrouwen zag naderen, wist hij dat het cruciale moment van zijn opdracht was aangebroken. Maar hoe zou hij ooit kunnen vaststellen wie de juiste vrouw was?

9 Aangezien Abrahams knecht zich ervan bewust was dat hij Gods hulp nodig had, bad hij: „Jehovah, de God van mijn meester Abraham, laat het alstublieft heden voor mijn aangezicht geschieden en betracht liefderijke goedheid jegens mijn meester Abraham” (vers 12). Hoe zou Jehovah zijn liefderijke goedheid tot uitdrukking brengen? De knecht vroeg om een specifiek teken aan de hand waarvan hij zou kunnen vaststellen wie de jonge vrouw van Gods keuze was (vers 13, 14). Eén vrouw deed precies wat hij van Jehovah had gevraagd. Ja, het was alsof zij zijn gebed had gehoord! (vers 15-20) De knecht stond versteld en ’staarde haar vol verbazing aan’. Toch moesten er nog uiterst belangrijke feiten worden vastgesteld. Was deze knappe vrouw een van Abrahams verwanten? En was zij nog ongehuwd? Dus bewaarde de knecht „het stilzwijgen . . . om te weten of Jehovah zijn tocht succesvol had gemaakt of niet”. — Vers 16, 21.

10. Waarom maakte Abrahams knecht de gevolgtrekking dat Jehovah liefderijke goedheid jegens zijn meester tot uitdrukking had gebracht?

10 Kort daarna maakte de jonge vrouw zich bekend als „de dochter van Bethuël, de zoon van Milka, die zij aan [Abrahams broer] Nahor heeft gebaard” (Genesis 11:26; 24:24). Toen besefte de knecht dat Jehovah zijn gebed had verhoord. Overweldigd wierp hij zich neer en zei: „Gezegend zij Jehovah, de God van mijn meester Abraham, die zijn liefderijke goedheid en zijn trouw jegens mijn meester niet achterwege heeft gelaten. Op mijn weg heeft Jehovah mij naar het huis van de broeders van mijn meester geleid” (vers 27). Door leiding te verschaffen, betoonde God liefderijke goedheid jegens Abraham, de meester van de knecht.

Gods liefderijke goedheid schenkt verlichting en bescherming

11, 12. (a) Gedurende welke beproevingen ondervond Jozef Jehovah’s liefderijke goedheid? (b) Hoe werd Gods liefderijke goedheid in Jozefs geval tot uitdrukking gebracht?

11 Laten wij vervolgens Genesis hoofdstuk 39 beschouwen. Het richt zich op Abrahams achterkleinzoon Jozef, die als slaaf naar Egypte was verkocht. Toch „bleek [Jehovah] met Jozef te zijn” (vers 1, 2). In feite maakte zelfs Jozefs Egyptische meester, Potifar, de gevolgtrekking dat Jehovah met Jozef was (vers 3). Maar Jozef werd met een zeer ernstige beproeving geconfronteerd. Hij werd er valselijk van beschuldigd Potifars vrouw te hebben aangerand en werd in de gevangenis geworpen (vers 7-20). Hij belandde „in het gevangenishol” en „in boeien knelde men zijn voeten, in ijzers kwam zijn ziel”. — Genesis 40:15; Psalm 105:18.

12 Wat gebeurde er tijdens die bijzonder beproevingsvolle ervaring? „Jehovah was . . . voortdurend met Jozef en bleef liefderijke goedheid aan hem bewijzen” (vers 21a). Door een bijzondere daad van liefderijke goedheid werd een reeks gebeurtenissen in werking gesteld die er later toe leidde dat Jozef bevrijd werd van de moeilijkheden die hij onderging. Jehovah gaf dat Jozef „gunst vond in de ogen van de overste van het gevangenhuis” (vers 21b). Derhalve wees de overste Jozef een verantwoordelijke positie toe (vers 22). Vervolgens kwam Jozef in contact met de man die hem uiteindelijk onder de aandacht van Farao, de heerser van Egypte, bracht (Genesis 40:1-4, 9-15; 41:9-14). Op zijn beurt verhoogde de koning Jozef tot de positie van tweede heerser in Egypte, met als resultaat dat hij in het door hongersnood getroffen land Egypte een levensreddend werk verrichtte (Genesis 41:37-55). Jozefs lijden begon op zeventienjarige leeftijd en heeft meer dan twaalf jaar geduurd! (Genesis 37:2, 4; 41:46) Maar tijdens al die jaren van smart en droefheid legde Jehovah God zijn liefderijke goedheid jegens Jozef aan de dag door hem tegen een volslagen rampspoed te beschermen en hem in leven te houden om een unieke rol in de verwezenlijking van Gods voornemen te spelen.

Gods liefderijke goedheid faalt nimmer

13. (a) Welke uitingen van Jehovah’s liefderijke goedheid staan in Psalm 136? (b) Wat is liefderijke goedheid in feite?

13 Jehovah bracht herhaaldelijk zijn liefderijke goedheid jegens de Israëlieten als volk tot uitdrukking. Psalm 136 verhaalt dat hij hun in zijn liefderijke goedheid bevrijding (vers 10-15), leiding (vers 16) en bescherming schonk (vers 17-20). God heeft zijn liefderijke goedheid ook jegens afzonderlijke personen getoond. Iemand die medemensen liefderijke goedheid betoont, doet dat door spontane daden die ten doel hebben in een nijpende behoefte te voorzien. Over liefderijke goedheid zegt een bijbels naslagwerk: „Het is een daad die levenonderhoudend of levenbevorderend is. Het is een opkomen voor de ellendige of noodlijdende.” Een geleerde beschrijft liefderijke goedheid als „liefde omgezet in actie”.

14, 15. Waarom kunnen wij er zeker van zijn dat Lot een goedgekeurde dienstknecht van God was?

14 De Genesisverslagen die wij hebben beschouwd, laten ons zien dat Jehovah altijd liefderijke goedheid betoont jegens degenen die hem liefhebben. Lot, Abraham en Jozef leefden onder verschillende omstandigheden en werden ieder met hun eigen beproevingen geconfronteerd. Het waren onvolmaakte mensen, maar het waren goedgekeurde dienstknechten van Jehovah en zij hadden Gods hulp nodig. Wij kunnen troost putten uit het feit dat onze liefdevolle hemelse Vader liefderijke goedheid jegens zulke personen toont.

15 Lot nam enkele onverstandige beslissingen die tot moeilijkheden leidden (Genesis 13:12, 13; 14:11, 12). Toch legde hij ook prijzenswaardige hoedanigheden aan de dag. Toen twee van Gods engelen in Sodom aankwamen, betoonde Lot hun gastvrijheid (Genesis 19:1-3). In geloof waarschuwde hij zijn schoonzoons voor de ophanden zijnde verwoesting van Sodom (Genesis 19:14). Gods zienswijze ten aanzien van Lot staat in 2 Petrus 2:7-9, waar wij lezen: „[Indien Jehovah] de rechtvaardige Lot heeft bevrijd, die zwaar gekweld werd door het losbandig gedrag van de mensen die de wet trotseerden — want die rechtvaardige man heeft door wat hij zag en hoorde toen hij onder hen woonde, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel gefolterd wegens hun wetteloze daden — dan weet Jehovah mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving te bevrijden.” Ja, Lot was een rechtvaardig man, en uit de hier gebruikte bewoordingen blijkt dat hij een man van godvruchtige toewijding was. Net als hij verheugen wij ons in Gods liefderijke goedheid als wij ons bezighouden met „heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding”. — 2 Petrus 3:11, 12.

16. Hoe laat de bijbel zich gunstig uit over Abraham en Jozef?

16 Het verslag in Genesis hoofdstuk 24 laat geen twijfel bestaan over de hechte band die Abraham met Jehovah had. In het eerste vers staat dat ’Jehovah Abraham in alles had gezegend’. Abrahams knecht noemde Jehovah „de God van mijn meester Abraham” (vers 12, 27). En de discipel Jakobus zegt dat Abraham ’rechtvaardig werd verklaard’ en ’„Jehovah’s vriend” werd genoemd’ (Jakobus 2:21-23). Vrijwel hetzelfde kan van Jozef worden gezegd. De hechte band tussen Jehovah en Jozef wordt in Genesis hoofdstuk 39 keer op keer beklemtoond (vers 2, 3, 21, 23). Bovendien zei de discipel Stefanus over Jozef: „God was met hem.” — Handelingen 7:9.

17. Wat kunnen wij van het voorbeeld van Lot, Abraham en Jozef leren?

17 De ontvangers van Gods liefderijke goedheid die wij zojuist hebben beschouwd, waren personen die een goede band met Jehovah God hadden en in bepaalde opzichten zijn voornemen dienden. Zij kregen te maken met hindernissen die zij zelf niet hadden kunnen overwinnen. Op het spel stonden Lots levensbehoud, Abrahams geslachtslijn en de rol die Jozef moest gaan vervullen. Alleen Jehovah kon deze godvruchtige mannen te hulp komen, en dat is precies wat hij deed door met daden van liefderijke goedheid tussenbeide te komen. Willen wij de liefderijke goedheid van Jehovah God voor eeuwig smaken, dan moeten ook wij een hechte persoonlijke band met hem hebben en moeten wij zijn wil blijven doen. — Ezra 7:28; Psalm 18:50.

Gods dienstknechten zijn begunstigd

18. Wat geven verschillende bijbelteksten te kennen omtrent Jehovah’s liefderijke goedheid?

18 Jehovah’s liefderijke goedheid „heeft de aarde vervuld”, en wat zijn wij dankbaar voor deze hoedanigheid van God! (Psalm 119:64) Wij reageren van harte op het refrein van de psalmist: „O laat men Jehovah danken voor zijn liefderijke goedheid en voor zijn wonderwerken aan de mensenzonen” (Psalm 107:8, 15, 21, 31). Het verheugt ons dat Jehovah zijn goedgekeurde dienstknechten zijn liefderijke goedheid doet toekomen — hetzij als afzonderlijke personen of als groep. In gebed richtte de profeet Daniël zich tot Jehovah als „de ware God, de grote en de vrees inboezemende God, die het verbond en de liefderijke goedheid in acht neemt jegens hen die hem liefhebben en jegens hen die zijn geboden onderhouden” (Daniël 9:4). Koning David bad: „Bestendig uw liefderijke goedheid jegens hen die u kennen” (Psalm 36:10). Wat zijn wij dankbaar dat Jehovah liefderijke goedheid jegens zijn dienstknechten tot uitdrukking brengt! — 1 Koningen 8:23; 1 Kronieken 17:13.

19. Welke vragen zullen wij in het volgende artikel bespreken?

19 Ja, wij zijn als Jehovah’s dienstknechten begunstigd! Behalve dat wij voordeel trekken van Gods liefde die hij de mensheid in het algemeen heeft betoond, verheugen wij ons in speciale zegeningen die voortspruiten uit de van onze hemelse Vader afkomstige liefderijke goedheid, of loyale liefde (Johannes 3:16). Vooral in tijden van nood trekken wij voordeel van deze kostbare hoedanigheid van Jehovah (Psalm 36:7). Maar hoe kunnen wij de liefderijke goedheid van Jehovah God navolgen? Spreiden wij individueel deze opmerkelijke hoedanigheid tentoon? Deze en daarmee verband houdende vragen zullen in het volgende artikel besproken worden.

Kunt u zich dit herinneren?

• Wat is een alternatieve schriftuurlijke weergave van „liefderijke goedheid”?

• Hoe verschilt liefderijke goedheid van liefde en loyaliteit?

• Op welke manieren betoonde Jehovah Lot, Abraham en Jozef liefderijke goedheid?

• Welke verzekering kunnen wij putten uit Jehovah’s uitingen van liefderijke goedheid in het verleden?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 13]

Weet u hoe God liefderijke goedheid aan Lot betoonde?

[Illustraties op blz. 15]

In Zijn liefderijke goedheid leidde Jehovah Abrahams knecht

[Illustraties op blz. 16]

Jehovah bracht liefderijke goedheid tot uitdrukking door Jozef te beschermen