Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een volk dat gereinigd is voor voortreffelijke werken

Een volk dat gereinigd is voor voortreffelijke werken

Een volk dat gereinigd is voor voortreffelijke werken

„Laten wij ons reinigen van elke verontreiniging van vlees en geest, en in de vrees voor God heiligheid vervolmaken.” — 2 KORINTHIËRS 7:1.

1. Wat verlangt Jehovah van degenen die hem aanbidden?

„WIE mag de berg van Jehovah bestijgen, en wie mag er opstaan in zijn heilige plaats?” Koning David van het oude Israël stelde die tot nadenken stemmende vraag over aanbidding die aanvaardbaar is voor Jehovah. Vervolgens gaf hij het antwoord: „Al wie onschuldig van handen en rein van hart is, die Mijn ziel niet naar louter waardeloosheid heeft gevoerd, noch bedrieglijk een eed heeft afgelegd” (Psalm 24:3, 4). Om aanvaardbaar te zijn voor Jehovah, die de belichaming van heiligheid is, moet men rein en heilig zijn. Eerder had Jehovah de gemeente van Israël aan het volgende herinnerd: „Gij moet u heiligen en gij moet u heilig betonen, want ik ben heilig.” — Leviticus 11:44, 45; 19:2.

2. Hoe legden Paulus en Jakobus de nadruk op de belangrijkheid van reinheid in de ware aanbidding?

2 Eeuwen later schreef de apostel Paulus aan medechristenen in de decadente stad Korinthe: „Daar wij . . . deze beloften hebben, geliefden, laten wij ons reinigen van elke verontreiniging van vlees en geest, en in de vrees voor God heiligheid vervolmaken” (2 Korinthiërs 7:1). Hierdoor wordt wederom te kennen gegeven dat men, om een band met God te hebben en zijn beloofde zegeningen te ontvangen, rein moet zijn en vrij van fysieke en geestelijke verontreiniging en verderf. In dezelfde trant zei de discipel Jakobus, toen hij schreef over aanbidding die aanvaardbaar is voor God: „De vorm van aanbidding die van het standpunt van onze God en Vader uit bezien rein en onbesmet is, is deze: voor wezen en weduwen zorgen in hun verdrukking en zichzelf onbevlekt van de wereld bewaren.” — Jakobus 1:27.

3. Waar moeten we ons ernstig om bekommeren wil onze aanbidding voor God aanvaardbaar zijn?

3 Aangezien rein, heilig en onbesmet zijn zulke belangrijke factoren in de ware aanbidding zijn, dient al wie Gods goedkeuring wenst te verwerven zich er ernstig om te bekommeren aan deze vereisten te voldoen. Omdat mensen in deze tijd er echter zeer uiteenlopende maatstaven en ideeën over reinheid op na houden, moeten we begrijpen wat Jehovah rein en aanvaardbaar vindt en ons eraan houden. We moeten erachter komen wat God in dit opzicht van zijn aanbidders verlangt en wat hij heeft gedaan om hen te helpen rein en aanvaardbaar voor hem te worden en te blijven. — Psalm 119:9; Daniël 12:10.

Rein voor de ware aanbidding

4. Verklaar het bijbelse begrip reinheid.

4 Voor de meeste mensen betekent rein zijn eenvoudig dat ze vrij zijn van vuiligheid of verontreiniging. Maar in de bijbel wordt het begrip rein zijn aangeduid door een aantal Hebreeuwse en Griekse woorden die reinheid niet alleen beschrijven in fysieke zin maar vaker in morele en geestelijke zin. Zo zegt een bijbelse encyclopedie: „’Rein’ en ’onrein’ zijn termen die zelden verband houden met kwesties van hygiëne, maar zijn hoofdzakelijk religieuze begrippen. Als zodanig is het beginsel ’reinheid’ van invloed op bijna elk aspect van het leven.”

5. In hoeverre reguleerde de Mozaïsche wet het leven van een Israëliet ten aanzien van reinheid?

5 Ja, de Mozaïsche wet bevatte regels en voorschriften over praktisch elk aspect van het leven van de Israëlieten en specificeerde wat wel en wat niet rein en aanvaardbaar was. Zo vinden we in Leviticus hoofdstuk 11 tot 15 gedetailleerde instructies in verband met reinheid en onreinheid. Bepaalde dieren waren onrein en mochten door de Israëlieten niet gegeten worden. Door een bevalling zou een vrouw een bepaalde tijdsperiode onrein zijn. Bepaalde huidziekten, vooral melaatsheid, en vloeiingen uit de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen zouden ook tot gevolg hebben dat een persoon onrein was. De Wet bepaalde tevens wat er gedaan moest worden in situaties waarbij onreinheid betrokken was. Zo lezen we in Numeri 5:2: „Gebied de zonen van Israël dat zij iedere melaatse en iedereen die een vloeiing heeft en iedereen die onrein is door een overleden ziel, uit het kamp wegzenden.”

6. Met welk doel werden de wetten inzake reinheid gegeven?

6 Ongetwijfeld weerspiegelden deze en andere van Jehovah afkomstige wetten medische en psychologische opvattingen die hun tijd ver vooruit waren, en het volk trok profijt van die wetten wanneer ze zich eraan hielden. Toch werden deze wetten niet slechts gegeven als een gezondheidsregel of alleen maar om als medische richtlijnen te dienen. Ze maakten deel uit van de ware aanbidding. Het feit dat ze het dagelijks leven van mensen aanroerden — eten, baren, huwelijksbetrekkingen, enzovoorts — beklemtoonde eenvoudig het punt dat Jehovah, als hun God, het recht had te bepalen wat wel en wat niet juist was in alle aspecten van hun leven, dat exclusief aan Jehovah was opgedragen. — Deuteronomium 7:6; Psalm 135:4.

7. Welke zegen zou de natie Israël ontvangen door de Wet te houden?

7 Het Wetsverbond beschermde de Israëlieten ook tegen de verontreinigende praktijken van de natiën rondom hen. Door getrouw de Wet te houden, met inbegrip van alle vereisten om rein in Jehovah’s ogen te blijven, zouden de Israëlieten aanvaardbaar zijn om hun God te dienen en zijn zegen te ontvangen. In dit verband zei Jehovah tot de natie: „Indien gij mijn stem strikt zult gehoorzamen en mijn verbond inderdaad zult onderhouden, dan zult gij stellig uit alle andere volken mijn speciale bezit worden, want de gehele aarde behoort mij toe. En gíj zult mij een koninkrijk van priesters en een heilige natie worden.” — Exodus 19:5, 6; Deuteronomium 26:19.

8. Waarom dienen christenen in deze tijd aandacht te schenken aan wat er in de Wet over reinheid wordt gezegd?

8 Aangezien Jehovah zulke bijzonderheden in de Wet had uiteengezet om de Israëlieten te onderrichten hoe ze rein, heilig en aanvaardbaar voor hem konden worden, behoren christenen in deze tijd dan niet nauwgezet te beschouwen hoe ze aan deze vereisten voldoen? Hoewel christenen niet onder de Wet staan, moeten ze in gedachte houden dat, zoals Paulus uiteenzette, alle in de Wet vastgestelde dingen ’een schaduw zijn van de toekomende dingen, maar dat de werkelijkheid de Christus toebehoort’ (Kolossenzen 2:17; Hebreeën 10:1). Als Jehovah God, die zegt: „Ik ben niet veranderd”, destijds het rein en onbesmet zijn als zo’n belangrijke factor in de ware aanbidding bezag, dan moeten ook wij in deze tijd de aangelegenheid om fysiek, moreel en geestelijk rein te zijn ernstig opvatten als we zijn goedkeuring en zegen willen genieten. — Maleachi 3:6; Romeinen 15:4; 1 Korinthiërs 10:11, 31.

Fysieke reinheid beveelt ons aan

9, 10. (a) Waarom is fysieke reinheid belangrijk voor een christen? (b) Welke opmerkingen worden er vaak gemaakt over de congressen van Jehovah’s Getuigen?

9 Is fysieke reinheid nog steeds een belangrijk onderdeel van de ware aanbidding? Hoewel fysieke reinheid op zich iemand niet tot een ware aanbidder van God maakt, is het beslist passend dat een ware aanbidder fysiek rein is voor zover zijn omstandigheden dat toelaten. Vooral in deze tijd, nu veel mensen er weinig aandacht aan schenken zichzelf, hun kleding of hun omgeving schoon te houden, worden degenen die dat wel doen vaak opgemerkt door mensen om hen heen. Dit kan tot positieve resultaten leiden, zoals Paulus tot de christenen in Korinthe zei: „In geen enkel opzicht geven wij enige aanleiding tot struikelen, opdat er geen aanmerkingen op onze bediening gemaakt kunnen worden, maar in elk opzicht bevelen wij ons als Gods dienaren aan.” — 2 Korinthiërs 6:3, 4.

10 Herhaaldelijk zijn Jehovah’s Getuigen door overheidsfunctionarissen geprezen om hun reine, ordelijke en respectvolle gedrag en gewoonten, waarvan de bewijzen vooral op hun grote congressen te zien zijn. Zo berichtte het Italiaanse nieuwsblad La Stampa over een congres dat in de Italiaanse provincie Savona werd gehouden: „Wat direct opvalt wanneer men door de congresfaciliteiten loopt, is de reinheid en de ordelijkheid van de mensen die er gebruik van maken.” Na een congres van Getuigen in een stadion in São Paulo (Brazilië) zei een stadionfunctionaris tot de chef van zijn schoonmaakploeg: „Vanaf nu willen we dat het stadion wordt schoongemaakt zoals Jehovah’s Getuigen dat hebben gedaan.” Een andere functionaris van hetzelfde stadion zei: „Wanneer Jehovah’s Getuigen het stadion willen huren, zijn we er alleen in geïnteresseerd op welke datums ze hun congressen willen houden. Verder maken we ons geen zorgen.”

11, 12. (a) Welk bijbelse beginsel dienen we in gedachte te houden met betrekking tot persoonlijke reinheid? (b) Welke vragen kunnen gesteld worden over onze persoonlijke gewoonten en levenswijze?

11 Als reinheid en ordelijkheid in onze plaats van aanbidding een bron van lof kunnen zijn voor de God die wij aanbidden, dan is het beslist even belangrijk deze hoedanigheden in ons persoonlijke leven tentoon te spreiden. Maar in de beslotenheid van ons huis hebben we misschien het gevoel dat we het recht hebben ons gemak ervan te nemen en te doen waar we zin in hebben. En met betrekking tot kleding en uiterlijke verzorging zijn we beslist vrij te kiezen wat we aangenaam en aantrekkelijk vinden! Toch is al deze vrijheid voor een groot deel slechts betrekkelijk. Breng u te binnen dat toen Paulus iemands keuze om bepaald voedsel te eten besprak, hij zijn medechristenen waarschuwde: „Blijft erop toezien dat dit recht van u niet op de een of andere wijze een struikelblok wordt voor hen die zwak zijn.” Vervolgens zette hij een waardevol beginsel uiteen: „Alle dingen zijn geoorloofd, maar niet alle dingen zijn heilzaam. Alle dingen zijn geoorloofd, maar niet alle dingen bouwen op” (1 Korinthiërs 8:9; 10:23). Hoe is Paulus’ raad ten aanzien van reinheid op ons van toepassing?

12 Het is redelijk dat mensen van een dienaar van God mogen verwachten dat hij in zijn levenswijze rein en ordelijk is. We dienen ons er daarom van te vergewissen dat de aanblik van ons huis en zijn omgeving geen afbreuk doet aan wat we beweren te zijn, namelijk bedienaren van Gods Woord. Wat zegt ons huis over ons en onze geloofsovertuigingen? Blijkt eruit dat we er oprecht naar verlangen te leven in een reine en ordelijke nieuwe wereld van rechtvaardigheid, die we zo krachtig bij anderen aanbevelen? (2 Petrus 3:13) Evenzo kan onze persoonlijke verschijning — hetzij in onze vrije tijd of in de bediening — de aantrekkelijkheid van de door ons gepredikte boodschap vergroten of verminderen. Merk bijvoorbeeld het volgende commentaar door een journalist in Mexico eens op: „Ja, de Getuigen van Jehovah zijn voor een groot deel jong, en wat opvalt zijn hun kapsel, reinheid en gepaste kleding.” Wat is het vreugdevol zulke jonge mensen in ons midden te hebben!

13. Wat kunnen we doen om ervoor te zorgen dat we in alle aspecten van ons dagelijks leven rein en netjes zijn?

13 Ervoor zorgen dat ons lichaam en onze uiterlijke verschijning, onze bezittingen en ons huis altijd schoon en netjes zijn, is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. Wat we nodig hebben, zijn niet tal van ingewikkelde en kostbare apparaten of nieuwigheidjes, maar een goede planning en voortdurende inspanning. Er moet tijd worden ingeruimd om ons lichaam, onze kleren, ons huis, onze auto, enzovoorts, schoon te houden. Het druk bezig zijn met de bediening, vergaderingsbezoek en persoonlijke studie — naast de zorg voor andere verplichtingen in het leven van alledag — ontheft ons er niet van dat we rein en aanvaardbaar in de ogen van God en mensen moeten blijven. Het bekende beginsel dat ’er voor alles een vastgestelde tijd is’, is ook op dit deel van ons leven van toepassing. — Prediker 3:1.

Een hart dat onbesmet is

14. Waarom kan er gezegd worden dat morele en geestelijke reinheid nog belangrijker zijn dan fysieke reinheid?

14 Hoe belangrijk het ook is aandacht te schenken aan fysieke reinheid, het is nog belangrijker dat we ons om morele en geestelijke reinheid bekommeren. We komen tot deze conclusie wanneer we bedenken dat de natie Israël niet door Jehovah werd verworpen omdat de Israëlieten fysiek onrein waren, maar omdat ze moreel en geestelijk verdorven werden. Bij monde van de profeet Jesaja zei Jehovah tot hen dat hun slachtoffers, hun viering van de nieuwe maan en sabbat, ja zelfs hun gebeden hem tot een last waren geworden wegens het feit dat ze een ’zondige natie, een volk zwaarbeladen met dwaling’ waren. Wat dienden ze te doen om opnieuw Gods gunst te verwerven? Jehovah zei: „Wast u, reinigt u, doet de slechtheid van uw handelingen van voor mijn ogen weg, houdt op kwaad te doen.” — Jesaja 1:4, 11-16.

15, 16. Wat verontreinigt volgens Jezus’ zeggen de mens, en hoe kunnen we profijt trekken van Jezus’ woorden?

15 Beschouw om verder de belangrijkheid van morele en geestelijke reinheid te begrijpen eens wat Jezus zei toen de Farizeeën en schriftgeleerden beweerden dat zijn discipelen onrein waren omdat ze hun handen niet wasten voordat ze een maaltijd gebruikten. Jezus corrigeerde hen door te zeggen: „Niet wat de mond ingaat, verontreinigt de mens, maar wat de mond uitgaat, dat verontreinigt de mens.” Vervolgens zette Jezus uiteen: „Wat de mond uitgaat, komt uit het hart voort en dat verontreinigt de mens. Uit het hart komen bijvoorbeeld goddeloze overleggingen voort, moord, overspel, hoererij, diefstal, valse getuigenissen, lasteringen. Die dingen verontreinigen de mens; maar met ongewassen handen een maaltijd gebruiken, verontreinigt de mens niet.” — Mattheüs 15:11, 18-20.

16 Wat kunnen we van Jezus’ woorden leren? Jezus wees erop dat goddeloze, immorele en onreine daden worden voorafgegaan door goddeloze, immorele en onreine neigingen die zich in het hart bevinden. De discipel Jakobus bracht het als volgt onder woorden: „Een ieder wordt beproefd doordat hij door zijn eigen begeerte meegetrokken en verlokt wordt” (Jakobus 1:14, 15). Als we dus niet willen vervallen tot de ernstige zonden die Jezus beschreef, moeten we alle neigingen tot zulke dingen uit ons hart verwijderen en die daarbuiten houden. Dit betekent dat we voorzichtig moeten zijn met betrekking tot wat we lezen en waar we naar kijken en luisteren. In deze tijd produceren de amusementswereld en de reclame-industrie in de naam van vrije meningsuiting en artistieke vrijheid een spervuur van geluiden en beelden die inspelen op de begeerten van het zondige vlees. We dienen vastbesloten te zijn zulke ideeën niet te laten post vatten in ons hart. Het sleutelpunt is dat we, willen we welgevallig en aanvaardbaar voor God zijn, voortdurend op onze hoede moeten zijn om een rein en onbesmet hart te behouden. — Spreuken 4:23.

Gereinigd voor voortreffelijke werken

17. Waarom heeft Jehovah zijn volk in een reine toestand gebracht?

17 Het is beslist een zegen en een bescherming dat we ons, met Jehovah’s hulp, in een reine positie voor zijn aangezicht kunnen verheugen (2 Korinthiërs 6:14-18). Toch begrijpen we ook dat Jehovah zijn volk voor een specifiek doel in een reine toestand heeft gebracht. Paulus schreef aan Titus dat Christus Jezus „zich voor ons heeft gegeven om ons van elke soort van wetteloosheid te bevrijden en zich een volk te reinigen dat uitsluitend zijn eigendom zou zijn, ijverig voor voortreffelijke werken” (Titus 2:14). Voor welke werken dienen we als een gereinigd volk ijverig te zijn?

18. Hoe kunnen we tonen dat we ijverig zijn voor voortreffelijke werken?

18 Eerst en vooral dienen we ons in te spannen om het goede nieuws van Gods koninkrijk in het openbaar bekend te maken (Mattheüs 24:14). Daardoor stellen we mensen overal de hoop in het vooruitzicht om eeuwig te leven op een aarde die vrij zal zijn van wat voor verontreiniging ook (2 Petrus 3:13). Tot onze voortreffelijke werken behoort ook dat we de vrucht van Gods geest in ons dagelijks leven tentoonspreiden, waardoor we onze hemelse Vader verheerlijken (Galaten 5:22, 23; 1 Petrus 2:12). En we vergeten niet degenen die niet in de waarheid zijn en die misschien door natuurrampen of menselijke tragedies geteisterd zijn. We houden Paulus’ raad in gedachte: „Laten wij daarom dus, zolang de tijd voor ons er nog gunstig voor is, het goede doen jegens allen, maar vooral jegens hen die aan ons verwant zijn in het geloof” (Galaten 6:10). Al zulke diensten die uit een rein hart en met een zuivere beweegreden worden verricht, zijn God welgevallig. — 1 Timotheüs 1:5.

19. Welke zegeningen wachten ons als we aan een hoge maatstaf van fysieke, morele en geestelijke reinheid blijven vasthouden?

19 Als dienstknechten van de Allerhoogste slaan we acht op Paulus’ woorden: „Ik [verzoek] u dringend, broeders, op grond van Gods mededogen, uw lichaam aan te bieden als een slachtoffer dat levend, heilig en God welgevallig is, een heilige dienst met uw denkvermogen” (Romeinen 12:1). Mogen we steeds veel waardering koesteren voor het voorrecht door Jehovah gereinigd te zijn en ons uiterste best doen om aan een hoge maatstaf van fysieke, morele en geestelijke reinheid vast te houden. Dat zal ons niet alleen zelfrespect en voldoening in deze tijd schenken, maar ons ook het vooruitzicht bieden te zien dat „de vroegere dingen” — het huidige goddeloze en verontreinigde samenstel — voorbijgaan wanneer God ’alle dingen nieuw maakt’. — Openbaring 21:4, 5.

Kunt u zich dit herinneren?

• Waarom kregen de Israëlieten de vele wetten inzake reinheid?

• Hoe verhoogt fysieke reinheid de aantrekkingskracht van de boodschap die we prediken?

• Waarom zijn morele en geestelijke reinheid nog belangrijker dan fysieke reinheid?

• Hoe kunnen we tonen dat we een volk zijn dat „ijverig [is] voor voortreffelijke werken”?

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 21]

Reinheid verhoogt de aantrekkingskracht van de boodschap die we prediken

[Illustratie op blz. 22]

Jezus waarschuwde dat goddeloze gedachten tot goddeloze daden leiden

[Illustraties op blz. 23]

Als een gereinigd volk zijn Jehovah’s Getuigen ijverig voor voortreffelijke werken