Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Blijf de dingen die u hebt geleerd in praktijk brengen

Blijf de dingen die u hebt geleerd in praktijk brengen

Blijf de dingen die u hebt geleerd in praktijk brengen

„De dingen die gij zowel geleerd als aanvaard hebt en die gij in verband met mij gehoord en gezien hebt, brengt die in praktijk, en de God van vrede zal met u zijn.” — FILIPPENZEN 4:9.

1, 2. Oefent de bijbel in het algemeen invloed uit op het leven van personen die zichzelf als religieus beschouwen? Leg dit uit.

„RELIGIE wint terrein, maar de moraal verliest terrein”. Deze kop in de nieuwsbrief Emerging Trends vatte de resultaten samen van een landelijke enquête in de Verenigde Staten. Kennelijk is er in dat land een toename geweest in het aantal mensen dat naar de kerk gaat en zegt dat religie een belangrijke plaats in hun leven inneemt. Maar het verslag zegt: „In weerwil van deze indrukwekkende cijfers betwijfelen veel Amerikanen ten zeerste dat religie invloed op het persoonlijke leven en op de samenleving als geheel uitoefent.”

2 Deze situatie wordt niet slechts in één land aangetroffen. Over de hele wereld laten veel mensen die zeggen dat ze de bijbel aanvaarden en religieus zijn niet toe dat de Schrift enige werkelijke invloed op hun leven uitoefent (2 Timotheüs 3:5). „Bij ons staat de bijbel nog steeds in hoog aanzien,” zei het hoofd van één researchgroep, „maar wanneer we het hebben over de vraag of we echt tijd besteden aan het lezen, bestuderen en toepassen van de bijbel, dan is dat iets wat tot het verleden behoort.”

3. (a) Welke invloed oefent de bijbel uit op degenen die ware christenen worden? (b) Hoe passen Jezus’ volgelingen Paulus’ raad in Filippenzen 4:9 toe?

3 Maar met ware christenen is het anders gesteld. Het toepassen van raad uit Gods Woord heeft veranderingen in hun denken en gedrag teweeggebracht. En de nieuwe persoonlijkheid die ze aan de dag leggen, wordt gemakkelijk door anderen opgemerkt (Kolossenzen 3:5-10). Voor volgelingen van Jezus is de bijbel geen ongebruikt boek dat stoffig wordt op een plank. Integendeel, de apostel Paulus schreef aan christenen in Filippi: „De dingen die gij zowel geleerd als aanvaard hebt en die gij in verband met mij gehoord en gezien hebt, brengt die in praktijk, en de God van vrede zal met u zijn” (Filippenzen 4:9). Christenen doen meer dan de waarheid van Gods Woord aanvaarden. Ze handelen op grond van wat ze leren en passen steeds de bijbelse raad toe — in het gezin, op het werk, in de gemeente en op alle andere levensterreinen.

4. Waarom is het een uitdaging Gods wetten in praktijk te brengen?

4 Gods wetten en beginselen in praktijk brengen is niet gemakkelijk. We leven in een wereld die in de macht ligt van Satan de Duivel, die in de bijbel „de god van dit samenstel van dingen” wordt genoemd (2 Korinthiërs 4:4; 1 Johannes 5:19). Het is daarom uiterst belangrijk op onze hoede te zijn voor alles wat ons ervan zou weerhouden een loopbaan van rechtschapenheid jegens Jehovah God te volgen. Hoe kunnen we rechtschapenheidbewaarders zijn?

Houd vast aan „het patroon van gezonde woorden”

5. Wat wordt te kennen gegeven door Jezus’ verklaring: ’Volg mij voortdurend’?

5 Eén aspect van het in praktijk brengen van wat we hebben geleerd, omvat het loyaal hoog houden van de ware aanbidding, ondanks tegenstand van ongelovigen. Volharding vergt krachtsinspanningen. „Wil iemand achter mij komen,” zei Jezus, „dan moet hij zichzelf verloochenen en zijn martelpaal opnemen en mij voortdurend volgen” (Mattheüs 16:24). Jezus zei niet dat we hem slechts een week, een maand of een jaar moesten volgen. In plaats daarvan zei hij: ’Volg mij voortdurend.’ Zijn woorden geven te kennen dat ons discipelschap niet slechts een voorbijgaande fase in ons leven kan zijn of een kortstondige toewijding die er vandaag is en morgen is verdwenen. Loyaal de ware aanbidding hoog houden, betekent dat we getrouw volharden in de loopbaan die we gekozen hebben, wat er ook gebeurt. Hoe kunnen we dat doen?

6. Wat is het patroon van gezonde woorden dat eerste-eeuwse christenen van Paulus leerden?

6 Paulus spoorde zijn medewerker Timotheüs aan: „Blijf vasthouden aan het patroon van gezonde woorden die gij van mij hebt gehoord, met het geloof en de liefde die in verband met Christus Jezus zijn” (2 Timotheüs 1:13). Wat bedoelde Paulus? Het Griekse woord dat hier met „patroon” is weergegeven, duidt letterlijk op de schets van een kunstenaar. Hoewel zo’n afbeelding niet al te gedetailleerd is, heeft ze scherpe contouren zodat een opmerkzame waarnemer het globale beeld kan zien. Insgelijks was het waarheidspatroon dat Paulus aan Timotheüs en anderen onderwees niet bedoeld om een gedetailleerd antwoord op elke denkbare vraag te geven. Toch voorziet dit volledig samenhangende geheel van onderwijzingen in voldoende leiding — een schets als het ware — zodat rechtgeaarde personen kunnen zien wat Jehovah van hen verlangt. Om God te behagen, zullen ze uiteraard moeten blijven vasthouden aan dat waarheidspatroon door in praktijk te brengen wat ze hebben geleerd.

7. Hoe kunnen christenen vasthouden aan het patroon van gezonde woorden?

7 In de eerste eeuw propageerden personen als Hymeneüs, Alexander en Filetus ideeën die niet strookten met „het patroon van gezonde woorden” (1 Timotheüs 1:18-20; 2 Timotheüs 2:16, 17). Hoe konden de vroege christenen het vermijden zich door afvalligen op een dwaalspoor te laten leiden? Door zorgvuldig de geïnspireerde geschriften te bestuderen en ze in hun leven toe te passen. Degenen die wandelden overeenkomstig het voorbeeld dat ze in Paulus en andere getrouwen hadden, waren in staat alles te herkennen en te verwerpen wat niet strookte met het patroon van waarheid waarin ze waren onderwezen (Filippenzen 3:17; Hebreeën 5:14). In plaats van „geestelijk ziek in verband met twistvragen en debatten over woorden” te zijn, bleven ze in hun positieve loopbaan van godvruchtige toewijding voorwaarts gaan (1 Timotheüs 6:3-6). Wij doen hetzelfde als we de waarheden die we hebben geleerd in praktijk blijven brengen. Wat is het geloofversterkend te zien dat de miljoenen personen die Jehovah over de hele aarde dienen, stevig vasthouden aan het patroon van bijbelse waarheid waarin ze zijn onderwezen. — 1 Thessalonicenzen 1:2-5.

Wijs „onware verhalen” af

8. (a) Hoe tracht Satan thans ons geloof te verwoesten? (b) Welke door Paulus gegeven waarschuwing staat in 2 Timotheüs 4:3, 4?

8 Satan probeert onze rechtschapenheid te breken door twijfels te zaaien over datgene waarin we zijn onderwezen. Afvalligen en anderen proberen thans, net als in de eerste eeuw, het geloof van de argelozen te verwoesten (Galaten 2:4; 5:7, 8). Soms maken ze gebruik van de media om vervormde informatie of zelfs regelrechte leugens te verbreiden over de methoden en motieven van Jehovah’s volk. Paulus waarschuwde dat sommigen zich van de waarheid zouden afkeren. „Er zal een tijdsperiode komen”, schreef hij, „dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar zich overeenkomstig hun eigen begeerten tal van leraren zullen bijeenbrengen om hun oren te laten kittelen; en zij zullen hun oren van de waarheid afwenden en zich daarentegen tot onware verhalen keren.” — 2 Timotheüs 4:3, 4.

9. Wat kan Paulus in gedachten hebben gehad toen hij het over „onware verhalen” had?

9 In plaats van stevig vast te houden aan het patroon van gezonde woorden, werden sommigen geïntrigeerd door „onware verhalen”. Wat waren deze onware verhalen? Misschien had Paulus verzonnen legenden in gedachten, zoals die welke in het apocriefe boek Tobit staan. * Onware verhalen kunnen ook sensationele en speculatieve geruchten hebben omvat. Bovendien kunnen sommigen — „overeenkomstig hun eigen begeerten” — intellectueel misleid zijn door degenen die instemden met een toegeeflijke zienswijze ten aanzien van Gods maatstaven of die kritiek hadden op degenen die de leiding namen in de gemeente (3 Johannes 9, 10; Judas 4). Ongeacht om welke struikelblokken het ging, sommige personen gaven kennelijk de voorkeur aan valse leringen boven de waarheden uit Gods Woord. Weldra hielden ze ermee op de dingen die ze hadden geleerd in praktijk te brengen, en hierdoor liepen ze zelf geestelijke schade op. — 2 Petrus 3:15, 16.

10. Wat zijn enkele hedendaagse onware verhalen, en hoe beklemtoonde Johannes de noodzaak voorzichtig te zijn?

10 We kunnen het thans vermijden ons tot onware verhalen te keren als we datgene waarnaar we luisteren en wat we lezen aan een nauwkeurig onderzoek onderwerpen en ten aanzien daarvan selectief zijn. Zo wordt door de media vaak immoraliteit gepropageerd. Veel mensen moedigen tot agnosticisme en regelrecht atheïsme aan. Hogere critici bespotten de aanspraak die de bijbel erop maakt door God geïnspireerd te zijn. En hedendaagse afvalligen blijven proberen zaden van twijfel te zaaien teneinde het geloof van christenen te ondermijnen. Betreffende een vergelijkbaar gevaar dat valse profeten in de eerste eeuw vormden, waarschuwde de apostel Johannes: „Geliefden, gelooft niet elke geïnspireerde uiting, maar beproeft de geïnspireerde uitingen om te zien of ze uit God voortspruiten, want er zijn vele valse profeten tot de wereld uitgegaan” (1 Johannes 4:1). We moeten dus oppassen.

11. Wat is één manier om te beproeven en te zien of we in het geloof zijn?

11 In dit verband schreef Paulus: „Blijft beproeven of gij in het geloof zijt” (2 Korinthiërs 13:5). De apostel drong er bij ons op aan onszelf te blijven beproeven om vast te stellen of we vasthouden aan het geheel van christelijke geloofsovertuigingen. Als we geneigd zijn naar ontevredenen te luisteren, moeten we onszelf gebedsvol aan een onderzoek onderwerpen (Psalm 139:23, 24). Zijn we geneigd aanmerkingen op Jehovah’s dienstknechten te maken? Zo ja, waarom? Zijn we door de woorden of daden van iemand gekrenkt? Blijven we in dat geval de dingen in het juiste perspectief zien? Elke verdrukking waarmee we in dit samenstel van dingen worden geconfronteerd, is tijdelijk (2 Korinthiërs 4:17). Waarom zouden we, ook al ondergaan we de een of andere beproeving in de gemeente, ermee ophouden God te dienen? Is het als we over iets van streek zijn geraakt niet veel beter alles te doen wat we kunnen om de kwestie op te lossen en deze dan verder aan Jehovah over te laten? — Psalm 4:4; Spreuken 3:5, 6; Efeziërs 4:26.

12. Hoe hebben de Bereeërs ons een voortreffelijk voorbeeld gegeven?

12 Laten we in plaats van kritisch te zijn een geestelijk gezonde kijk behouden op de inlichtingen die we door middel van persoonlijke studie en gemeentevergaderingen ontvangen (1 Korinthiërs 2:14, 15). En hoeveel verstandiger is het, in plaats van Gods Woord in twijfel te trekken, de instelling te hebben van de eerste-eeuwse Bereeërs die de Schriften nauwkeurig onderzochten! (Handelingen 17:10, 11) Laten we vervolgens op grond van wat we leren handelen door onware verhalen af te wijzen en de waarheid aan te hangen.

13. Hoe zouden we onbewust onware verhalen kunnen verbreiden?

13 Er is nog een soort onwaar verhaal waarvoor we op onze hoede moeten zijn. Er doen heel wat sensationele verhalen de ronde, die vaak per e-mail worden verstuurd. We doen er verstandig aan voorzichtig te zijn met zulke verhalen, vooral als we niet weten waar de inlichtingen oorspronkelijk vandaan komen. Ook al is een ervaring of verhaal door een achtenswaardige christen verstuurd, dan kan het zijn dat de persoon in kwestie niet beschikt over de feiten die gebaseerd zijn op kennis uit de eerste hand. Daarom is het belangrijk voorzichtig te zijn en geen niet-geverifieerde verslagen verder te vertellen of te verzenden. We willen beslist geen doorgeefluik zijn voor „goddeloze mythen” of „onware verhalen waardoor wat heilig is geweld wordt aangedaan” (1 Timotheüs 4:7; New International Version). Aangezien we ook verplicht zijn de waarheid met elkaar te spreken, handelen we verstandig door alles te vermijden waardoor we zelfs onbewust onwaarheden verbreiden. — Efeziërs 4:25.

Positieve resultaten van het beoefenen van de waarheid

14. Welke voordelen werpt het af wanneer we de dingen die we uit Gods Woord hebben geleerd, in praktijk brengen?

14 Wanneer we datgene wat we door middel van persoonlijke bijbelstudie en christelijke vergaderingen leren in praktijk brengen, zal dit veel voordelen afwerpen. Zo zouden we kunnen ontdekken dat onze verhouding met degenen die aan ons verwant zijn in het geloof erop vooruitgaat (Galaten 6:10). Onze eigen gezindheid zal ten goede veranderen als we bijbelse beginselen toepassen (Psalm 19:8). Bovendien ’sieren we de leer van God’ door wat we leren in praktijk te brengen en zullen we anderen waarschijnlijk tot de ware aanbidding trekken. — Titus 2:6-10.

15. (a) Hoe verzamelde een jongere moed om getuigenis te geven op school? (b) Wat heb je van deze ervaring geleerd?

15 Onder Jehovah’s Getuigen bevinden zich veel jonge mensen die in praktijk brengen wat ze door middel van persoonlijke studie van de bijbel en christelijke publicaties en ook door geregeld aanwezig te zijn op gemeentevergaderingen hebben geleerd. Hun voortreffelijke gedrag is een krachtig getuigenis voor onderwijzers en medeleerlingen op school (1 Petrus 2:12). Neem bijvoorbeeld Leslie, een dertienjarig meisje in de Verenigde Staten. Ze geeft toe dat ze het vroeger moeilijk vond om met klasgenoten over haar geloof te praten, maar op een dag veranderde dat. „De klas besprak hoe mensen proberen je dingen te verkopen. Een meisje stak haar hand op en noemde Jehovah’s Getuigen als voorbeeld.” Hoe reageerde Leslie als een Getuige? „Ik verdedigde mijn geloof”, zegt ze, „en ik weet zeker dat iedereen daardoor verrast was, aangezien ik gewoonlijk zo stil ben op school.” Het resultaat van Leslies vrijmoedigheid? „Ik kon een brochure en een traktaat verspreiden aan de leerling, aangezien ze nog meer vragen had”, zegt Leslie. Wat moet Jehovah zich verheugen wanneer jongeren, die in praktijk brengen wat ze hebben geleerd, de moed verzamelen om getuigenis te geven op school! — Spreuken 27:11; Hebreeën 6:10.

16. Hoe heeft een jonge Getuige voordeel getrokken van de theocratische bedieningsschool?

16 Een ander voorbeeld is dat van Elizabeth. Vanaf de leeftijd van zeven jaar heeft dit meisje alle jaren dat ze op de basisschool zat, haar leerkrachten uitgenodigd om telkens wanneer ze een toewijzing had op de theocratische bedieningsschool, naar de Koninkrijkszaal te komen. Als een leerkracht niet aanwezig kon zijn, bleef Elizabeth op school wat langer na en hield het lezinkje voor de leerkracht. In haar laatste jaar van de middelbare school schreef Elizabeth een tien bladzijden tellend verslag over de voordelen van de theocratische bedieningsschool en las dit aan een groep van vier leerkrachten voor. Ze werd ook uitgenodigd om een toespraakje naar het model van de theocratische bedieningsschool te houden, waarvoor ze het onderwerp „Waarom laat God goddeloosheid toe?” uitkoos. Elizabeth heeft voordeel getrokken van het onderwijs dat door Jehovah’s Getuigen op de theocratische bedieningsschool wordt verschaft. Ze is slechts een van de vele jonge christenen die Jehovah eren door de dingen die ze uit zijn Woord hebben geleerd, in praktijk te brengen.

17, 18. (a) Welke raad geeft de bijbel in verband met eerlijkheid? (b) Welke uitwerking had het eerlijke gedrag van een van Jehovah’s Getuigen op een man?

17 De bijbel moedigt christenen aan zich in alle dingen eerlijk te gedragen (Hebreeën 13:18). Oneerlijkheid kan onze band met anderen en, wat nog belangrijker is, met Jehovah ruïneren (Spreuken 12:22). Uit ons betrouwbare gedrag blijkt dat we de dingen die we hebben geleerd in praktijk brengen, en daardoor zijn velen een groter respect voor Jehovah’s Getuigen gaan krijgen.

18 Beschouw eens de ervaring van een militair, Phillip genaamd. Hij verloor een blanco, getekende cheque en had daar geen weet van totdat deze per post werd teruggestuurd. De cheque werd gevonden door een van Jehovah’s Getuigen en op een eraan vastgehecht briefje stond dat de religieuze overtuigingen van de vinder hem ertoe hadden gebracht de cheque terug te sturen. Phillip stond versteld! „Ze hadden me $9000 lichter kunnen maken!”, zei hij. Bij een andere gelegenheid was hij teleurgesteld toen in de kerk zijn hoed gestolen was. Blijkbaar had een kennis zijn hoed meegenomen, terwijl een vreemdeling een cheque van duizenden dollars had teruggestuurd! Ja, eerlijke christenen strekken Jehovah God tot eer!

Blijf in praktijk brengen wat u hebt geleerd

19, 20. Hoe zullen we er voordeel van trekken wanneer we in overeenstemming handelen met de schriftuurlijke dingen die we leren?

19 Degenen die in praktijk brengen wat ze uit Gods Woord hebben geleerd, oogsten talloze voordelen. De discipel Jakobus schreef: „Wie . . . tuurt in de volmaakte wet, die tot de vrijheid behoort, en daarbij blijft, die zal, omdat hij geen vergeetachtig hoorder maar een dader van het werk is geworden, gelukkig zijn doordat hij het doet” (Jakobus 1:25). Ja, als we in overeenstemming handelen met de schriftuurlijke dingen die we hebben geleerd, zullen we echt gelukkig zijn en beter het hoofd kunnen bieden aan de druk van het leven. Bovenal zullen we Jehovah’s zegen en het vooruitzicht op eeuwig leven hebben! — Spreuken 10:22; 1 Timotheüs 6:6.

20 Blijf u dus vooral toeleggen op de studie van Gods Woord. Kom geregeld met aanbidders van Jehovah bijeen, en schenk aandacht aan het materiaal dat op christelijke vergaderingen naar voren wordt gebracht. Pas toe wat u leert, blijf het in praktijk brengen en „de God van vrede zal met u zijn”. — Filippenzen 4:9.

[Voetnoot]

^ ¶9 Het boek Tobit, dat mogelijk in de derde eeuw v.G.T. werd geschreven, bevat een met bijgelovigheden doorspekt verhaal over een jood, Tobias genaamd. Naar verluidt kon hij uit het hart, de gal en de lever van een grote vis krachten putten waarmee hij kon genezen en boze geesten kon uitdrijven.

Kunt u zich dit herinneren?

• Wat is „het patroon van gezonde woorden”, en hoe kunnen we eraan vasthouden?

• Welke „onware verhalen” moeten we afwijzen?

• Welke voordelen ontvangen degenen die de dingen in praktijk brengen die ze uit Gods Woord leren?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 17]

Hoe konden de vroege christenen het vermijden zich door afvalligen op een dwaalspoor te laten brengen?

[Illustraties op blz. 18]

Zaden van twijfel kunnen gezaaid worden door de media, via het internet en door hedendaagse afvalligen

[Illustratie op blz. 19]

Het is onverstandig om niet-geverifieerde verslagen te laten circuleren

[Illustraties op blz. 20]

Op het werk, op school en elders passen Jehovah’s Getuigen toe wat ze in Gods Woord lezen