Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Kunt u zich dit herinneren?

Kunt u zich dit herinneren?

Kunt u zich dit herinneren?

Hebt u de recente uitgaven van De Wachttoren met genoegen gelezen? Kijk dan eens of u de volgende vragen kunt beantwoorden:

Hoe kan bekendheid met de familie van Safan ons tot voordeel strekken?

Safan was een afschrijver en secretaris van koning Josia van Juda. Als een invloedrijk man in het koninkrijk ondersteunde Safan de campagne van de koning om de ware aanbidding te herstellen. Twee van Safans zonen steunden de profeet Jeremia loyaal. En een andere zoon en twee kleinzoons wendden eveneens hun invloed aan ten behoeve van de ware aanbidding. Insgelijks dienen wij onze middelen en invloed aan te wenden om de ware aanbidding hoog te houden. — 15/12, blz. 19-22.

Hoe heeft Irene Hochstenbach een ernstige handicap overwonnen en Jehovah kunnen dienen?

Toen ze zeven jaar was, verloor ze haar gehoor. Ondanks haar doofheid heeft ze geleerd met anderen te communiceren en nu vergezelt ze haar man (een reizende opziener) als hij gemeenten in Nederland bezoekt. — 1/1, blz. 23-26.

Welke twee nieuwe studiehulpmiddelen werden op de „IJverige Koninkrijksverkondigers”-districtscongressen vrijgegeven?

Christenen overal op aarde waren opgetogen toen ze het boek Aanbid de enige ware God ontvingen dat bedoeld is om na het boek Kennis die tot eeuwig leven leidt met nieuwelingen te bestuderen; het andere nieuwe boek is Nader dicht tot Jehovah, dat de aandacht richt op Jehovah’s eigenschappen en daden. Het toont ook hoe we hem kunnen navolgen in het aan de dag leggen van zijn eigenschappen. — 15/1, blz. 23, 24.

Wat is de betekenis van Spreuken 12:5: „De gedachten van de rechtvaardigen zijn gerechtigheid”?

Zelfs de gedachten van goede mensen zijn in moreel opzicht gezond en gericht op wat eerlijk en rechtvaardig is. Aangezien rechtvaardigen gemotiveerd worden door liefde voor God en voor hun medemensen, zijn hun intenties goed. — 15/1, blz. 30.

Wat kan iemand helpen een evenwichtige kijk op werk te ontwikkelen?

Het is nuttig dat ons van jongs af waardering voor werk wordt bijgebracht. De bijbel drukt ons op het hart een goede werkethiek te hebben en luiheid te vermijden (Spreuken 20:4). Dit boek moedigt christenen ook aan niet volledig op te gaan in werk. We moeten erkennen dat dienst voor God een belangrijke plaats in ons leven verdient (1 Korinthiërs 7:29-31). Bovendien hebben ware christenen het volle vertrouwen dat God hen niet zal verlaten. — 1/2, blz. 4-6.

Waar wordt in de bijbel voor het eerst over een altaar gesproken?

In Genesis 8:20, waar wordt gedoeld op het altaar dat Noach bouwde toen hij na de zondvloed de ark verliet. Maar Kaïn en Abel hebben waarschijnlijk ook altaren gebruikt om hun offers te brengen (Genesis 4:3, 4). — 15/2, blz.28.

Hoe kunnen sommige christenen een verstandig gebruik maken van veranderde omstandigheden?

Sommigen hebben veranderingen van werk aanvaard of gezocht waardoor ze meer tijd voor de bediening kregen. Anderen hebben hun aandeel in de christelijke bediening vergroot toen hun gezinsverantwoordelijkheden afnamen, zoals toen hun kinderen volwassen werden en trouwden. — 1/3, blz. 19-22.

Hoe helpen de voorbeelden van Jona en de apostel Petrus ons anderen te bezien zoals Jehovah hen beziet?

Van zowel Jona als Petrus is bekend dat ze denkfouten maakten en verkeerd op beproevingen op hun geloof en gehoorzaamheid reageerden. Toch zag Jehovah duidelijk goede hoedanigheden in hen en bleef hen in zijn dienst gebruiken. Als anderen ons beledigen of ons teleurstellen, kunnen we ons concentreren op hun goede hoedanigheden die we in het verleden misschien aantrekkelijk hebben gevonden en op het goede dat God in hen ziet. — 15/3, blz. 16-19.

Waarom verschillen bijbelvertalingen in de nummering van het boek Psalmen?

Er is een verschil in nummering tussen het boek in de oorspronkelijke Hebreeuwse taal en in de vertaling ervan in het Grieks in de Septuaginta. Het kan zijn dat recentere vertalingen verschillen, afhankelijk van het feit of ze gebaseerd zijn op de Hebreeuwse tekst of op de Septuaginta. 1/4, blz. 31.