Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

„Doe het werk van een evangelieprediker”

„Doe het werk van een evangelieprediker”

„Doe het werk van een evangelieprediker”

’Houd in alle dingen uw zinnen bij elkaar, doe het werk van een evangelieprediker.’ — 2 TIMOTHEÜS 4:5.

1. Welke opdracht gaf Jezus aan zijn volgelingen?

JEHOVAH’S naam en voornemens worden overal op aarde bekendgemaakt. Dat komt doordat Gods opgedragen volk de opdracht serieus heeft opgevat die Jezus Christus aan zijn volgelingen gaf toen hij zei: „Gaat . . . en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb.” — Mattheüs 28:19, 20.

2. Welke opdracht kreeg de opziener Timotheüs, en wat is één manier waarop christelijke opzieners hun bediening volbrengen?

2 Jezus’ eerste-eeuwse discipelen namen die opdracht ernstig op. Zo spoorde de apostel Paulus zijn medeopziener Timotheüs aan: „Doe het werk van een evangelieprediker, volbreng uw bediening ten volle” (2 Timotheüs 4:5). Tegenwoordig volbrengt een opziener zijn bediening onder andere door een ijverige Koninkrijksverkondiger te zijn, iemand die geregeld een aandeel aan de velddienst heeft. De gemeenteboekstudieopziener heeft bijvoorbeeld het voldoening schenkende voorrecht de leiding in het predikingswerk te nemen en anderen op te leiden. Paulus kweet zich van zijn persoonlijke verantwoordelijkheid om het goede nieuws bekend te maken en hij leidde anderen voor de bediening op. — Handelingen 20:20; 1 Korinthiërs 9:16, 17.

IJverige evangeliepredikers uit het verleden

3, 4. Wat waren Filippus’ ervaringen als evangelieprediker?

3 De eerste christenen stonden als ijverige evangeliepredikers bekend. Neem nu eens de evangelieprediker Filippus. Hij was een van de „zeven goed bekendstaande mannen . . . vol van geest en wijsheid” die werden uitgekozen om voor de onpartijdige dagelijkse verdeling van voedsel onder de Griekssprekende en de Hebreeuwssprekende christelijke weduwen in Jeruzalem te zorgen (Handelingen 6:1-6). Nadat er een eind aan die speciale toewijzing was gekomen en alle christenen, met uitzondering van de apostelen, door vervolging verstrooid waren, ging Filippus naar Samaria. Daar maakte hij het goede nieuws bekend en kreeg hij door heilige geest het vermogen demonen uit te werpen en kreupelen en verlamden te genezen. Veel Samaritanen aanvaardden de Koninkrijksboodschap en werden gedoopt. Toen de apostelen in Jeruzalem daarvan hoorden, stuurden ze Petrus en Johannes naar Samaria opdat de pasgedoopte gelovigen heilige geest zouden ontvangen. — Handelingen 8:4-17.

4 Door Gods geest geleid ontmoette Filippus vervolgens op de weg naar Gaza de Ethiopische eunuch. Na Filippus’ duidelijke uitleg van Jesaja’s profetie stelde deze „machthebber onder Candace, de koningin van de Ethiopiërs,” geloof in Jezus Christus en werd gedoopt (Handelingen 8:26-38). Daarna ging Filippus naar Asdod en vervolgens naar Cesarea, terwijl hij onderweg ’aan alle steden het goede nieuws bekendmaakte’ (Handelingen 8:39, 40). Hij was beslist een heel goed voorbeeld van iemand die het werk van een evangelieprediker deed!

5. Waar stonden Filippus’ vier dochters vooral om bekend?

5 Zo’n twintig jaar later was Filippus nog steeds actief in de bediening in Cesarea. Toen Paulus en Lukas bij hem logeerden, had hij „vier dochters, maagden, die profeteerden” (Handelingen 21:8-10). Ze hadden kennelijk een goede geestelijke opleiding gehad, waren ijverig in de bediening en genoten zelfs het voorrecht te profeteren. De ijver van ouders voor de bediening kan ook in deze tijd een goede uitwerking hebben op zoons en dochters en hen ertoe bewegen de evangelieprediking tot hun levenswerk te maken.

IJverige evangeliepredikers in deze tijd

6. Welke resultaten boekten de eerste-eeuwse evangeliepredikers?

6 In zijn belangrijke profetie over onze dagen, de tijd van het einde, verklaarde Jezus Christus: „Eerst [moet] in alle natiën het goede nieuws worden gepredikt” (Markus 13:10). Het einde zou komen nadat het goede nieuws „op de gehele bewoonde aarde” gepredikt was (Mattheüs 24:14). Toen Paulus en andere evangeliepredikers uit de eerste eeuw het goede nieuws verkondigden, werden velen gelovigen en werden er overal in het Romeinse Rijk in de ene plaats na de andere gemeenten gevormd. De ouderlingen die aangesteld waren om in deze gemeenten te dienen, namen met hun broeders en zusters aan het evangelisatiewerk deel, zodat de predikingsactiviteit zich wijd en zijd verbreidde. Het woord van Jehovah bleef in die dagen „groeien en de overhand nemen”, net zoals dat nu gebeurt doordat miljoenen Getuigen van Jehovah het werk van een evangelieprediker doen (Handelingen 19:20). Horen wij ook bij die gelukkige lofprijzers van Jehovah?

7. Wat doen Koninkrijksverkondigers in deze tijd?

7 Veel hedendaagse Koninkrijksverkondigers maken gebruik van mogelijkheden om hun aandeel aan de prediking te vergroten. Duizenden zijn zendeling geworden en nog eens honderdduizenden hebben als gewone pionier of hulppionier een aandeel aan de volletijdprediking. En wat een voortreffelijk werk wordt er gedaan door de mannen, vrouwen en kinderen die als ijverige verkondigers van het Koninkrijk dienen! Al Jehovah’s dienstknechten genieten beslist zijn rijke zegen omdat ze hem schouder aan schouder dienen als evangeliepredikers. — Zefanja 3:9.

8. Welk kentekenwerk wordt nu gedaan, en door wie?

8 God heeft Jezus’ gezalfde volgelingen de verantwoordelijkheid gegeven om het goede nieuws overal op aarde te verkondigen. Ze worden bij dit evangelisatiewerk geassisteerd door het groeiende aantal „andere schapen” van Christus (Johannes 10:16). Profetisch wordt dit levensreddende werk vergeleken met het zetten van een kenteken op het voorhoofd van mensen die zuchten en kermen over de verfoeilijke dingen die er nu gebeuren. Weldra zullen de goddelozen vernietigd worden. Wat een voorrecht is het om de bewoners van de aarde intussen levensreddende waarheden te brengen! — Ezechiël 9:4-6, 11.

9. Hoe kunnen nieuwelingen bij de bediening worden geholpen?

9 Als we al wat langer aan het evangelisatiewerk deelnemen, kunnen we heel waarschijnlijk iets doen om nieuwelingen in de gemeente te helpen. Misschien kunnen we hun af en toe vragen met ons in de velddienst te gaan. Broeders die als ouderling dienen, worden aangemoedigd al het mogelijke te doen om hun geloofsgenoten geestelijk op te bouwen. De volledige inzet van nederige opzieners kan er veel toe bijdragen dat anderen ijverige en vruchtbare evangeliepredikers worden. — 2 Petrus 1:5-8.

Het getuigeniswerk van huis tot huis

10. Welk voorbeeld hebben Christus en zijn eerste volgelingen ons met hun bediening gegeven?

10 Jezus Christus heeft zijn volgelingen een uitstekend voorbeeld gegeven als evangelieprediker. Over de bediening van Christus en zijn apostelen vermeldt Gods Woord: „Hij [trok] van stad tot stad en van dorp tot dorp, terwijl hij het goede nieuws van het koninkrijk Gods predikte en bekendmaakte. En de twaalf waren met hem” (Lukas 8:1). En de apostelen zelf? Na de uitstorting van de heilige geest met Pinksteren 33 G.T. „bleven [zij] zonder ophouden elke dag in de tempel en van huis tot huis onderwijzen en het goede nieuws over de Christus, Jezus, bekendmaken”. — Handelingen 5:42.

11. Wat deed de apostel Paulus volgens Handelingen 20:20, 21 tijdens zijn bediening?

11 Wegens zijn ijverige prediking kon de apostel Paulus tegen de ouderlingen uit Efeze zeggen: „Ik [heb] mij er niet van . . . weerhouden u al wat nuttig was te vertellen en u in het openbaar en van huis tot huis te onderwijzen.” Was Paulus als hij ’van huis tot huis onderwees’ medeaanbidders van Jehovah aan het bezoeken, was hij herderlijke bezoeken bij gelovigen aan het brengen? Nee, want hij verklaart vervolgens: „Ik heb zowel aan joden als aan Grieken grondig getuigenis afgelegd omtrent berouw jegens God en geloof in onze Heer Jezus” (Handelingen 20:20, 21). Personen die zich al aan Jehovah opgedragen hadden, zouden over het algemeen geen onderricht nodig hebben over „berouw jegens God en geloof in onze Heer Jezus”. Paulus leidde de ouderlingen van Efeze op in de van-huis-tot-huisbediening terwijl hij ongelovigen onderwees over berouw en geloof. Daarmee volgde Paulus de methode die Jezus had ingevoerd.

12, 13. Wat heeft Jehovah’s volk in overeenstemming met Filippenzen 1:7 gedaan in verband met het recht om te prediken?

12 Van huis tot huis prediken kan een echte uitdaging zijn. Sommigen voelen zich bijvoorbeeld beledigd als we bij hen aan de deur komen met de bijbelse boodschap. Het is niet onze bedoeling mensen te beledigen. Maar de van-huis-tot-huisbediening is schriftuurlijk, en liefde voor God en de naaste beweegt ons ertoe op die manier getuigenis te geven (Markus 12:28-31). Om ons recht om van huis tot huis te prediken ’te verdedigen en wettelijk te bevestigen’, hebben we zaken voor het gerecht gebracht, zelfs voor het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten (Filippenzen 1:7). Bijna onveranderlijk heeft dat Hof ten gunste van ons beslist. De volgende uitspraak is typerend:

13 „Het uitreiken van religieuze traktaten is een eeuwenoude vorm van zendingsevangelisatie — zo oud als de geschiedenis van de drukpers. Het is door de jaren heen in verscheidene religieuze bewegingen een sterke kracht geweest. Van deze vorm van evangelisatie wordt thans op grote schaal gebruik gemaakt door verscheidene religieuze sekten; hun colporteurs brengen het Evangelie naar duizenden en nog eens duizenden huizen en trachten met persoonlijke bezoeken aanhangers voor hun geloof te winnen. . . . Deze vorm van religieuze activiteit geniet onder het Eerste Amendement [op de grondwet van de Verenigde Staten] hetzelfde hoge aanzien als de eredienst in de kerken en de prediking vanaf de kansel.” — Murdock v. Pennsylvania, 1943.

Waarom blijven prediken?

14. Wat kan het cumulatieve effect van onze bediening zijn?

14 Er zijn veel redenen om van huis tot huis te getuigen. Elke keer dat we een huisbewoner bezoeken, proberen we een waarheidszaadje te planten. Door nabezoeken te brengen, proberen we het te begieten. En dat kan een voortreffelijk cumulatief effect hebben, want Paulus schreef: „Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God bleef het wasdom geven” (1 Korinthiërs 3:6). Laten we dus blijven ’planten en begieten’, in het vertrouwen dat Jehovah ’het wasdom zal geven’.

15, 16. Waarom bezoeken we mensen herhaaldelijk?

15 We doen het werk van een evangelieprediker omdat er levens op het spel staan. Door te prediken kunnen we zowel onszelf redden als degenen die naar ons luisteren (1 Timotheüs 4:16). Als we wisten dat iemands leven gevaar liep, zouden we dan slechts één halfslachtige poging doen om hem te helpen? Natuurlijk niet! Omdat het om hun redding gaat, bezoeken we mensen herhaaldelijk. Omstandigheden veranderen voortdurend. Iemand die het de ene keer te druk heeft om naar de bijbelse boodschap te luisteren, kan daar een andere keer wel toe bereid zijn. Het is ook mogelijk dat een ander lid van het gezin opendoet en dat er nu een schriftuurlijk gesprek volgt.

16 Niet alleen de omstandigheden van huisbewoners kunnen veranderen maar ook hun houding. Zo kan het pijnlijke verlies van een dierbare in de dood iemand ertoe brengen naar de Koninkrijksboodschap te luisteren. We hopen de persoon in kwestie te troosten, maken hem bewust van zijn geestelijke nood en laten zien hoe die gelenigd kan worden. — Mattheüs 5:3, 4.

17. Wat is de voornaamste reden voor onze predikingsactiviteit?

17 Onze voornaamste reden om van huis tot huis te getuigen of aan andere vormen van de christelijke bediening deel te nemen, is onze wens een aandeel te hebben aan de bekendmaking van Jehovah’s naam (Exodus 9:16; Psalm 83:18). Wat is het heerlijk als mensen die waarheid en rechtvaardigheid liefhebben, door onze prediking worden geholpen lofprijzers van Jehovah te worden! De psalmist zong: „Gij jongelingen en ook gij maagden, gij oude mannen te zamen met knapen. Dat zij de naam van Jehovah loven, want zijn naam alleen is onbereikbaar hoog. Zijn waardigheid gaat aarde en hemel te boven.” — Psalm 148:12, 13.

Prediken strekt ons persoonlijk tot voordeel

18. Hoe hebben we zelf voordeel van de prediking?

18 Het werk van een evangelieprediker doen, heeft ook voor ons persoonlijk allerlei voordelen. Als we met het goede nieuws van huis tot huis gaan, helpt dat ons nederigheid aan te kweken, vooral wanneer we niet vriendelijk worden ontvangen. Om doeltreffende predikers te zijn, moeten we als Paulus zijn, die ’alles voor alle soorten van mensen werd om er enkelen te redden’ (1 Korinthiërs 9:19-23). Ervaring in de bediening helpt ons tactvol te zijn. Door ons op Jehovah te verlaten en onze woorden goed te kiezen, kunnen we Paulus’ raad toepassen: „Uw spreken zij altijd minzaam, gekruid met zout, opdat gij weet hoe gij een ieder een antwoord behoort te geven.” — Kolossenzen 4:6.

19. Hoe worden evangeliepredikers door de heilige geest geholpen?

19 De prediking beweegt ons er ook toe op Gods heilige geest te vertrouwen (Zacharia 4:6). De vrucht van de geest — „liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing” — komt vervolgens duidelijk tot uiting in onze bediening (Galaten 5:22, 23). Ze is van invloed op de manier waarop we met mensen omgaan, want als we ons door de geest laten leiden, worden we geholpen liefdevol, vreugdevol en vreedzaam, lankmoedig en vriendelijk te zijn, van goedheid en geloof blijk te geven en zachtaardigheid en zelfbeheersing te tonen bij de bekendmaking van het goede nieuws.

20, 21. Wat zijn enkele zegeningen en voordelen als we druk bezig blijven met het predikingswerk?

20 Nog een zegen die ons als evangeliepredikers ten deel valt, is dat we meer empathie krijgen. Als mensen over hun problemen vertellen — ziekte, werkloosheid, huiselijke moeilijkheden — treden we niet op als adviseur maar delen we bemoedigende en vertroostende schriftplaatsen met hen. We bekommeren ons om mensen die geestelijk verblind zijn maar liefde voor rechtvaardigheid lijken te hebben (2 Korinthiërs 4:4). En wat een zegen is het geestelijke hulp te bieden aan mensen „die de juiste gezindheid voor het eeuwige leven” hebben! — Handelingen 13:48.

21 Geregelde deelname aan de prediking helpt ons onze geest op geestelijke dingen gericht te houden (Lukas 11:34). Dat is beslist nuttig, omdat we anders zouden kunnen bezwijken voor de materialistische verleidingen waar de wereld vol van is. De apostel Johannes gaf christenen de dringende raad: „Hebt de wereld niet lief noch de dingen in de wereld. Indien iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem; want alles wat in de wereld is — de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met de middelen voor levensonderhoud die men heeft — spruit niet voort uit de Vader, maar uit de wereld. De wereld gaat bovendien voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid” (1 Johannes 2:15-17). Door als evangeliepredikers volop te doen te hebben in het werk van de Heer, worden we geholpen de wereld niet lief te hebben. — 1 Korinthiërs 15:58.

Vergaar hemelse schatten

22, 23. (a) Welke schatten vergaren christelijke evangeliepredikers? (b) Hoe zal het volgende artikel ons helpen?

22 IJverig bezig zijn in de Koninkrijksprediking heeft blijvende voordelen. Jezus maakte dat duidelijk toen hij zei: „Vergaart u niet langer schatten op de aarde, waar mot en roest ze verteren en waar dieven inbreken en stelen. Vergaart u veeleer schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze verteren en waar dieven niet inbreken en stelen. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.” — Mattheüs 6:19-21.

23 Laten we schatten in de hemel blijven vergaren, in het besef dat we geen groter voorrecht kunnen hebben dan de Soevereine Heer Jehovah te vertegenwoordigen als zijn Getuigen (Jesaja 43:10-12). Bij de behartiging van onze opdracht als Gods dienaren hebben we misschien wel hetzelfde gevoel als een christelijke vrouw van in de negentig die over haar lange leven van dienst voor God zei: „Bij dat alles dank ik Jehovah dat hij me al die jaren heeft verdragen, en ik bid vurig of hij eeuwig mijn liefdevolle Vader wil zijn.” Als wij net zo gesteld zijn op onze band met God, willen we het werk van een evangelieprediker beslist grondig doen. Het volgende artikel zal verder verduidelijken hoe we onze bediening ten volle kunnen volbrengen.

Wat zouden we antwoorden?

• Waarom moeten we het werk van een evangelieprediker doen?

• Wat valt er over het werk van vroegere en hedendaagse evangeliepredikers te zeggen?

• Waarom prediken we van huis tot huis?

• Hoe strekt het ons persoonlijk tot voordeel als we het werk van een evangelieprediker doen?

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 10]

Evangeliepredikers als Filippus en zijn dochters hebben in deze tijd hun tegenhangers

[Illustratie op blz. 14]

Welke voordelen heeft het voor onszelf als we het goede nieuws met anderen delen?