Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De christelijke kijk op wat mensen groot maakt

De christelijke kijk op wat mensen groot maakt

De christelijke kijk op wat mensen groot maakt

„Wie onder u groot wil worden, moet uw dienaar zijn.” — MATTHEÜS 20:26.

1. Wat verstaat de wereld onder grootheid?

BIJ de oude Egyptische stad Thebe (het huidige Karnak), zo’n 500 kilometer ten zuiden van Caïro, staat een 18 meter hoog beeld van farao Amenhotep III. Iemand die naar dat reusachtige beeld kijkt, moet zich in vergelijking daarmee wel heel nietig voelen. Dit monument, ongetwijfeld bedoeld om ontzag voor de heerser in te boezemen, is symbolisch voor wat de wereld onder grootheid verstaat: zichzelf zo groot en belangrijk mogelijk doen lijken en anderen het gevoel geven dat ze onbeduidend zijn.

2. Welk voorbeeld heeft Jezus zijn volgelingen gegeven, en wat moeten we ons afvragen?

2 Vergelijk de wereldse kijk op wat mensen groot maakt nu eens met wat Jezus Christus onderwees. Hoewel Jezus de „Heer en Leraar” van zijn volgelingen was, leerde hij hun dat iemand groot is als hij anderen dient. Op de laatste dag van zijn leven op aarde demonstreerde Jezus de betekenis van wat hij onderwees door de voeten van zijn discipelen te wassen. Hij bewees hun zo heel nederig een goede dienst (Johannes 13:4, 5, 14). Dienen of gediend worden — wat spreekt ons het meest aan? Wekt Christus’ voorbeeld het verlangen bij ons op net zo nederig te zijn als hij? Laten we Christus’ kijk op wat mensen groot maakt dan eens stellen tegenover de opvatting die in de wereld gangbaar is.

Vermijd de wereldse kijk op wat mensen groot maakt

3. Uit welke bijbelse voorbeelden blijkt dat het slecht afloopt met personen die eerzuchtig zijn?

3 Er zijn talrijke bijbelse voorbeelden waaruit blijkt dat de wereldse kijk op wat mensen groot maakt tot de ondergang leidt. Denk maar aan de machtige Haman, die in de tijd van Esther en Mordechai een belangrijke positie aan het Perzische koninklijk hof bekleedde. Hamans zucht naar heerlijkheid leidde tot zijn vernedering en dood (Esther 3:5; 6:10-12; 7:9, 10). En wat te denken van de hoogmoedige Nebukadnezar, die op het hoogtepunt van zijn macht met krankzinnigheid werd geslagen? Zijn verwrongen idee van grootheid kwam tot uiting in de woorden: „Is dit niet het grote Babylon dat ikzelf gebouwd heb voor het koninklijk huis, met de sterkte van mijn macht en voor de waardigheid van mijn majesteit?” (Daniël 4:30) Dan is er nog de trotse Herodes Agrippa I, die onverdiende heerlijkheid voor zichzelf aanvaardde in plaats van God heerlijkheid te geven. „Hij werd door wormen opgegeten en blies de laatste adem uit” (Handelingen 12:21-23). Al deze mannen deelden niet Jehovah’s kijk op wat mensen groot maakt, en dat leidde tot hun vernederende val.

4. Wie is verantwoordelijk voor de trotse geest van de wereld?

4 Het is goed als we ons leven willen gebruiken op een manier die ons eer en respect oplevert. Maar de Duivel maakt misbruik van dat verlangen door aan te moedigen tot een trotse geest, die een weerspiegeling vormt van zijn eigen ambities (Mattheüs 4:8, 9). Vergeet nooit dat hij „de god van dit samenstel van dingen” is, en hij is vastbesloten zijn denkwijze hier op aarde te bevorderen (2 Korinthiërs 4:4; Efeziërs 2:2; Openbaring 12:9). Omdat christenen weten waar die denkwijze vandaan komt, vermijden ze de kijk die de wereld heeft op wat mensen groot maakt.

5. Garanderen prestaties, erkenning en rijkdom blijvende voldoening? Leg dat uit.

5 Eén gedachte die de Duivel bevordert, is dat een grote naam in de wereld, lof van mensen en veel geld automatisch tot een gelukkig leven leiden. Is dat zo? Zijn prestaties, erkenning en rijkdom garanties voor een voldoening schenkend leven? De bijbel waarschuwt ons dat we ons niet door zulke gedachten moeten laten misleiden. De wijze koning Salomo schreef: „Ikzelf heb al het harde werk en al de bedrevenheid in het werk gezien, dat het de wedijver betekent van de een tegenover de ander; ook dit is ijdelheid en een najagen van de wind” (Prediker 4:4). Veel mensen die er alles voor over hebben gehad om vooruit te komen in de wereld, kunnen ervan getuigen hoe waar die geïnspireerde bijbelse raad is. Eén voorbeeld is een man die betrokken is geweest bij het ontwerpen, bouwen en uittesten van het ruimteschip dat mensen naar de maan heeft gebracht. Hij kwam tot de conclusie: „Ik had hard gewerkt en was uitermate bekwaam geworden in wat ik deed. Toch was het van nul en gener waarde gebleken om mij van blijvend geluk en vrede des geestes te verzekeren.” * Wat de wereld onder grootheid verstaat, of dat nu in het zakenleven, de sport of de amusementswereld is, garandeert geen blijvende voldoening.

Grootheid door te dienen met liefde als motief

6. Waaruit blijkt dat Jakobus en Johannes een verkeerde kijk hadden op grootheid?

6 Een gebeurtenis in het leven van Jezus onthult wat echte grootheid inhoudt. Jezus en zijn discipelen waren op weg naar Jeruzalem voor het Pascha van het jaar 33 G.T. Onderweg gaven twee van Jezus’ neven, Jakobus en Johannes, blijk van een verkeerde kijk op wat mensen groot maakt. Via hun moeder deden ze Jezus het verzoek: ’Zeg dat we in uw koninkrijk aan uw rechter- en aan uw linkerhand mogen zitten’ (Mattheüs 20:21). Bij de joden werd het als een grote eer beschouwd aan de rechter- of de linkerhand te zitten (1 Koningen 2:19). De ambitieuze Jakobus en Johannes probeerden de voornaamste posities te bemachtigen. Ze wilden die gezagsposities zeker stellen. Jezus besefte wat er in hen omging en maakte van de gelegenheid gebruik om hun onjuiste kijk op grootheid te corrigeren.

7. Hoe beschreef Jezus de manier waarop een christen echt groot wordt?

7 Jezus wist dat in deze trotse wereld de man die het voor het zeggen heeft, die anderen bevelen geeft en die maar met zijn vingers hoeft te knippen om elke wens vervuld te krijgen, als belangrijk wordt beschouwd. Maar onder Jezus’ volgelingen is nederig dienen de maatstaf waarnaar grootheid wordt afgemeten. Jezus zei: „Wie onder u groot wil worden, moet uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, moet uw slaaf zijn.” — Mattheüs 20:26, 27.

8. Wat wil het zeggen een dienaar te zijn, en welke vragen zouden we ons kunnen stellen?

8 Het Griekse woord dat in de bijbel met „dienaar” is vertaald, duidt op iemand die zich aanhoudend beijvert om anderen van dienst te zijn. Jezus leerde zijn discipelen een belangrijke les: mensen commanderen maakt je niet groot, anderen dienen met liefde als motief wel. We kunnen ons afvragen: Hoe zou ik gereageerd hebben als ik Jakobus of Johannes was geweest? Zou ik echt begrepen hebben dat ware grootheid voortvloeit uit dienen met liefde als motief? — 1 Korinthiërs 13:3.

9. Welk voorbeeld gaf Jezus door de manier waarop hij anderen behandelde?

9 Jezus maakte zijn discipelen duidelijk dat de maatstaf waarnaar de wereld grootheid afmeet, niet de maatstaf voor christelijke grootheid is. Nooit nam Jezus een superieure houding aan tegenover de mensen die hij diende of gaf hij hun het gevoel inferieur te zijn. Allerlei mensen — mannen, vrouwen en kinderen, rijken, armen en invloedrijken, maar ook mensen die als zondaars bekendstonden — voelden zich bij hem op hun gemak (Markus 10:13-16; Lukas 7:37-50). Mensen hebben vaak geen geduld met degenen die beperkingen hebben. Jezus was anders. Ondanks het feit dat zijn discipelen soms onnadenkend en twistziek waren, onderrichtte hij hen geduldig en toonde zo dat hij echt nederig en zachtaardig was. — Zacharia 9:9; Mattheüs 11:29; Lukas 22:24-27.

10. Hoe stond Jezus’ hele leven in het teken van het onzelfzuchtig dienen van anderen?

10 Het onzelfzuchtige voorbeeld van deze belangrijkste Zoon van God liet zien wat grootheid werkelijk betekent. Jezus kwam niet naar de aarde om gediend te worden maar om anderen te dienen; hij genas „allerhande ziekten” en bevrijdde mensen uit de macht van demonen. Hoewel hij moe werd en tijd nodig had om te rusten, liet hij de behoeften van anderen altijd voorgaan en spande hij zich in om hen te troosten (Markus 1:32-34; 6:30-34; Johannes 11:11, 17, 33). Zijn liefde bewoog hem ertoe mensen geestelijke hulp te bieden; hij legde honderden kilometers af over stoffige wegen om het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken (Markus 1:38, 39). Het lijdt geen twijfel dat Jezus het dienen van anderen serieus nam.

Volg Christus’ voorbeeld van nederigheid na

11. Welke eigenschappen moeten broeders hebben die aangesteld worden om als opziener in de gemeente te dienen?

11 Toen er tegen het einde van de negentiende eeuw mannen werden uitgekozen om als reizende vertegenwoordigers in de behoeften van Gods volk te voorzien, werd de nadruk gelegd op de juiste instelling waaraan christelijke opzieners moeten werken. Gezocht werd, zo schreef Zion’s Watch Tower van 1 september 1894, naar mannen „die zachtmoedig zijn, opdat ze niet opgeblazen worden van trots . . ., die nederig van geest zijn, die niet zichzelf willen prediken maar Christus, die niet hun eigen kennis willen uitdragen maar zijn Woord in al zijn eenvoud en kracht”. Het is duidelijk dat ware christenen nooit uit mogen zijn op verantwoordelijkheid om hun persoonlijke ambitie te bevredigen of om aanzien, macht en invloed op anderen te verwerven. Een nederige opziener houdt in gedachte dat zijn verantwoordelijkheden „een voortreffelijk werk” vormen en geen verheven positie om zichzelf heerlijkheid te bezorgen (1 Timotheüs 3:1, 2). Alle ouderlingen en dienaren in de bediening moeten hun uiterste best doen om anderen nederig te dienen en de leiding te nemen in heilige dienst, om zo anderen een waardig voorbeeld ter navolging te geven. — 1 Korinthiërs 9:19; Galaten 5:13; 2 Timotheüs 4:5.

12. Wat zouden personen die voorrechten in de gemeente trachten te krijgen zich af kunnen vragen?

12 Broeders die voorrechten trachten te krijgen, moeten zich misschien afvragen: Zoek ik gelegenheden om anderen te dienen, of heb ik de neiging gediend te willen worden? Ben ik bereid nuttige taken te verrichten die niet snel door anderen opgemerkt worden? Een jonge man zou bijvoorbeeld bereid kunnen zijn lezingen in de christelijke gemeente te houden maar heeft misschien niet veel zin om de ouderen te helpen. Misschien gaat hij graag om met verantwoordelijke broeders in de gemeente maar is hij er niet zo happig op in de velddienst te gaan. Zo’n jonge man zou er goed aan doen zich af te vragen: Ben ik voornamelijk gefocust op aspecten van Gods dienst die erkenning en lovende woorden opleveren? Streef ik naar prominentie? Als we uit zijn op persoonlijke heerlijkheid volgen we beslist Christus’ voorbeeld niet na. — Johannes 5:41.

13. (a) Welke uitwerking kan het voorbeeld van nederigheid van een opziener op anderen hebben? (b) Waarom kunnen we zeggen dat nederigheid of ootmoedigheid geen vrijblijvende zaak is voor een christen?

13 Als we er serieus naar streven de nederigheid van Christus na te volgen, zijn we gemotiveerd om anderen te dienen. Sta eens stil bij het voorbeeld van een zoneopziener die het werk op een van de bijkantoren van Jehovah’s Getuigen inspecteerde. Ondanks zijn zeer drukke schema en zware verantwoordelijkheid bleef deze opziener staan om een jonge broeder te helpen die er moeite mee had een nietmachine opnieuw in te stellen. „Het was ongelofelijk!”, zei de broeder. „Hij vertelde me dat hij aan zo’n zelfde machine had gewerkt toen hij als jonge man op Bethel diende, en hij wist nog hoe lastig het was om hem precies goed in te stellen. Hij werkte een hele tijd met me aan die machine, ondanks het feit dat hij zo veel andere belangrijke dingen te doen had. Dat heeft diepe indruk op me gemaakt.” Die broeder, nu opziener op een van de bijkantoren van Jehovah’s Getuigen, herinnert zich die nederige daad nog goed. Laten we ons nooit te verheven voelen om simpele dingen te doen of te belangrijk om oninteressante taken te behartigen. In plaats daarvan moeten we ons omgorden met „ootmoedigheid”. Dat is geen vrijblijvende zaak. Het is een onderdeel van „de nieuwe persoonlijkheid” die een christen moet aandoen. — Filippenzen 2:3; Kolossenzen 3:10, 12; Romeinen 12:16.

Hoe de christelijke kijk op grootheid te verwerven

14. Hoe kan mediteren over onze band met God en met onze medemensen ons helpen de juiste kijk op grootheid te ontwikkelen?

14 Hoe kunnen we de juiste kijk verwerven op wat mensen groot maakt? Onder andere door te mediteren over onze band met Jehovah God. Zijn majesteit, macht en wijsheid verheffen hem ver boven het domein van nietige mensen (Jesaja 40:22). Over onze band met onze medemensen mediteren, helpt ons ook ootmoedigheid te ontwikkelen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat we anderen op bepaalde terreinen de baas zijn, maar misschien blinken zij uit in aspecten van het leven die veel belangrijker zijn, of het kan zijn dat onze broeders en zusters bepaalde kwaliteiten bezitten die wij niet hebben. Velen die kostbaar zijn in Gods ogen zullen door hun zachtmoedigheid en nederigheid juist niet snel opvallen. — Spreuken 3:34; Jakobus 4:6.

15. Hoe blijkt uit de rechtschapenheid van Gods dienstknechten dat niemand reden heeft om zich superieur te voelen?

15 De ervaringen van Jehovah’s Getuigen die wegens hun geloof beproevingen hebben meegemaakt, illustreren dit punt heel goed. Steeds weer hebben juist degenen die door de wereld als ’gewone mensen’ worden beschouwd, onder vurige beproevingen hun rechtschapenheid tegenover God bewaard. Mediteren over zulke voorbeelden kan ons helpen nederig te blijven en ons leren ’niet meer van onszelf te denken dan nodig is’. — Romeinen 12:3. *

16. Hoe kunnen allen in de gemeente in navolging van Jezus’ voorbeeld grootheid ontwikkelen?

16 Alle christenen, jong en oud, moeten ernaar streven de christelijke kijk te ontwikkelen op wat mensen groot maakt. Er zijn in de gemeente allerlei taken te verrichten. We moeten het nooit erg vinden als ons gevraagd wordt ogenschijnlijk nederige klusjes te doen (1 Samuël 25:41; 2 Koningen 3:11). Ouders, moedigen jullie je kinderen, zowel de kleintjes als de tieners, aan zich opgewekt te kwijten van elke toewijzing die ze krijgen, of dat nu in de Koninkrijkszaal, op een congres of op een andere grote vergadering is? Zien ze jullie bezig met nederig werk? Een broeder die nu op het internationale hoofdbureau van Jehovah’s Getuigen werkt, herinnert zich levendig het voorbeeld van zijn ouders. Hij vertelt: „Uit de manier waarop ze zich kweten van het schoonmaken van de Koninkrijkszaal of een congrescentrum maakte ik op dat ze het belangrijk vonden. Vaak meldden ze zich voor taken waarbij de gemeente of de broederschap gebaat was, ongeacht hoe min dat werk geleken mag hebben. Die houding heeft me geholpen bereidwillig elke werktoewijzing hier op Bethel te aanvaarden.”

17. Op welke manieren kunnen nederige vrouwen een zegen voor de gemeente zijn?

17 Een schitterend voorbeeld van iemand die aan de belangen van anderen voorrang verleende boven die van haarzelf was Esther, die in de vijfde eeuw voor onze jaartelling koningin van het Perzische Rijk werd. Hoewel ze in een paleis woonde, handelde ze in overeenstemming met Gods wil doordat ze bereid was haar leven in de waagschaal te stellen ten behoeve van Gods volk (Esther 1:5, 6; 4:14-16). Ongeacht hun financiële omstandigheden kunnen christelijke vrouwen in deze tijd van eenzelfde geest als Esther blijk geven door de neerslachtigen aan te moedigen, de zieken te bezoeken, deel te nemen aan de prediking en hun medewerking te verlenen aan de ouderlingen. Wat een zegen zijn zulke nederige zusters voor de gemeente!

De zegeningen van christelijke grootheid

18. Welke zegeningen vloeien voort uit het tentoonspreiden van christelijke grootheid?

18 Er vallen ons veel zegeningen ten deel als we een christelijke kijk behouden op wat mensen groot maakt. Wanneer we anderen onzelfzuchtig dienen, is dat zowel voor hen als voor ons een bron van vreugde (Handelingen 20:35). Als we graag hard werken voor onze broeders en zusters, maken we ons geliefd bij hen (Handelingen 20:37). Belangrijker is nog dat Jehovah de dingen die we tot welzijn van medechristenen doen, als een aangenaam slachtoffer van lof voor hem beziet. — Filippenzen 2:17.

19. Wat moet ons vaste besluit zijn ten aanzien van de christelijke kijk op grootheid?

19 Ieder van ons moet zijn eigen hart onderzoeken en zich afvragen: bewijs ik alleen lippendienst aan het ontwikkelen van Christus’ kijk op grootheid, of ga ik me er ijverig voor inspannen? Hoe Jehovah over de hoogmoedigen denkt, is duidelijk (Spreuken 16:5; 1 Petrus 5:5). Mag uit onze daden blijken dat we ons de christelijke kijk op wat mensen groot maakt echt eigen hebben gemaakt, of dat nu in de christelijke gemeente is, in ons gezinsleven of in onze dagelijkse contacten met anderen. Laten we alles doen tot Gods heerlijkheid en lof. — 1 Korinthiërs 10:31.

[Voetnoten]

^ ¶5 Zie De Wachttoren van 15 juli 1982, blz. 3-7, „Op zoek naar succes”.

^ ¶15 Zie voor voorbeelden het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1992, blz. 181 en 182, en De Wachttoren van 1 september 1993, blz. 27-31.

Hoe zouden we dit uitleggen?

• Waarom moeten we de wereldse kijk op grootheid vermijden?

• Waaraan mat Jezus grootheid af?

• Hoe kunnen opzieners Christus’ nederigheid navolgen?

• Wat kan ons helpen christelijke grootheid te ontwikkelen?

[Studievragen]

[Kader op blz. 17]

Wie is groot in de christelijke zin van het woord?

Iemand die gediend wil worden of iemand die bereid is tot dienen?

Iemand die het liefst in het middelpunt van de belangstelling staat of iemand die nederige taken aanvaardt?

Iemand die zichzelf verheft of iemand die anderen verheft?

[Illustratie op blz. 14]

Een kolossaal beeld van farao Amenhotep III

[Illustratie op blz. 15]

Wat heeft tot Hamans val geleid?

[Illustraties op blz. 16]

Zoeken wij gelegenheden om anderen te dienen?