Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jehovah openbaart zijn heerlijkheid aan de nederigen

Jehovah openbaart zijn heerlijkheid aan de nederigen

Jehovah openbaart zijn heerlijkheid aan de nederigen

„Het gevolg van ootmoed en de vrees voor Jehovah is rijkdom en heerlijkheid en leven.” — SPREUKEN 22:4.

1, 2. (a) Hoe laat het boek Handelingen zien dat Stefanus „een man vol geloof en heilige geest” was? (b) Waaruit blijkt dat Stefanus nederig was?

STEFANUS was „een man vol geloof en heilige geest”. Hij was ook „vol van gunst en kracht”. Als een van Jezus’ vroege discipelen verrichtte hij grote tekenen en wonderen onder het volk. Op een keer stonden er bepaalde mannen op om met hem te redetwisten, maar ze waren „niet opgewassen tegen de wijsheid en de geest waarmee hij sprak” (Handelingen 6:5, 8-10). Stefanus was onmiskenbaar een ijverig student van Gods Woord, dat hij meesterlijk verdedigde tegenover de joodse religieuze leiders van zijn tijd. Uit zijn gedetailleerde getuigenis, dat in hoofdstuk 7 van Handelingen opgetekend staat, spreekt zijn intense belangstelling voor de ontvouwing van Gods voornemen.

2 In tegenstelling tot die religieuze leiders, die zich vanwege hun positie en kennis ver boven het gewone volk verheven voelden, was Stefanus nederig (Mattheüs 23:2-7; Johannes 7:49). Hoewel hij goed onderlegd was in de Schrift, was hij heel tevreden toen hij de toewijzing kreeg „voedsel over tafels te verdelen”, zodat de apostelen zich „aan gebed en aan de bediening van het woord” konden wijden. Stefanus genoot een goede reputatie onder de broeders en behoorde daarom tot de zeven goed bekendstaande mannen die werden gekozen om deze dagelijkse voedselverdeling te behartigen. Hij aanvaardde de taak nederig. — Handelingen 6:1-6.

3. Welke opmerkelijke manifestatie van Gods onverdiende goedheid viel Stefanus ten deel?

3 Stefanus’ nederige instelling, gepaard aan zijn geestelijke gezindheid en integriteit, bleef bij Jehovah niet onopgemerkt. Toen Stefanus getuigenis gaf aan de vijandige menigte joodse leiders in het Sanhedrin, zagen zijn tegenstanders „dat zijn aangezicht als het aangezicht van een engel was” (Handelingen 6:15). Zijn gelaatsuitdrukking was die van een boodschapper van God; ze weerspiegelde de vrede die afkomstig was van de God der heerlijkheid, Jehovah. Nadat Stefanus de leden van het Sanhedrin vrijmoedig getuigenis had gegeven, viel hem een opmerkelijke manifestatie van Gods onverdiende goedheid ten deel. „Hij, vol van heilige geest, staarde naar de hemel en zag toen Gods heerlijkheid en Jezus staande aan Gods rechterhand” (Handelingen 7:55). Voor Stefanus was dit indrukwekkende visioen opnieuw een bevestiging van Jezus’ positie als Gods Zoon en de Messias. Het sterkte de nederige Stefanus en overtuigde hem ervan dat hij Jehovah’s gunst genoot.

4. Aan wie openbaart Jehovah zijn heerlijkheid?

4 Zoals wordt geïllustreerd door het visioen dat Stefanus kreeg, openbaart Jehovah zijn heerlijkheid en zijn voornemen aan godvrezende personen die nederig zijn en hun band met hem naar waarde schatten. „Het gevolg van ootmoed en de vrees voor Jehovah is rijkdom en heerlijkheid en leven” (Spreuken 22:4). Het is daarom van essentieel belang dat we begrijpen wat ware ootmoed of nederigheid is, hoe we die belangrijke eigenschap kunnen ontwikkelen en hoe het ons tot voordeel strekt in alle aspecten van het leven nederig te zijn.

Nederigheid — Een goddelijke eigenschap

5, 6. (a) Wat is nederigheid? (b) Hoe heeft Jehovah van nederigheid blijk gegeven? (c) Welke uitwerking moet Jehovah’s nederigheid op ons hebben?

5 Het zal sommigen misschien verwonderen dat Jehovah God, de hoogste en glorierijkste Persoon in het universum, het ultieme voorbeeld van nederigheid is. Koning David zei tegen Jehovah: „Gij zult mij uw schild van redding geven, en uw eigen rechterhand zal mij schragen, en uw eigen deemoed zal mij groot maken” (Psalm 18:35). Toen David over Jehovah’s deemoed of nederigheid sprak, maakte hij gebruik van een Hebreeuws grondwoord dat „neergebogen worden” betekent. Naast het woord voor „deemoed” en „nederigheid” zijn er nog meer Hebreeuwse woorden die aan hetzelfde grondwoord verwant zijn, zoals die voor „ootmoed”, „zachtmoedigheid” en „minzaamheid”. Jehovah toonde dus nederigheid toen hij zich verwaardigde om zich in te laten met de onvolmaakte man David en hem gebruikte als de koning die hem vertegenwoordigde. Zoals uit het opschrift van Psalm 18 blijkt, beschermde en steunde Jehovah David; hij bevrijdde hem „uit de handpalm van al zijn vijanden en uit de hand van Saul”. David op zijn beurt wist dat alle grootheid of heerlijkheid die hij als koning zou kunnen bereiken, afhing van Jehovah’s nederige bereidheid hem bij te staan. Dat besef hielp David nederig te blijven.

6 Wat kunnen wij daaruit leren? Het heeft Jehovah goedgedacht ons de waarheid te onderwijzen, en misschien heeft hij ons via zijn organisatie speciale dienstvoorrechten verleend of ons op een bepaalde manier gebruikt om zijn wil te volbrengen. Hoe moeten we over dat alles denken? Het moet ons nederig stemmen. Moeten we niet dankbaar zijn voor Jehovah’s nederigheid en het vermijden onszelf te verheffen, wat beslist tot rampspoed zou leiden? — Spreuken 16:18; 29:23.

7, 8. (a) Hoe bleek Jehovah’s nederigheid uit de manier waarop hij Manasse behandelde? (b) Hoe geeft zowel Jehovah als Manasse ons een voorbeeld in het tonen van nederigheid?

7 Jehovah heeft niet alleen van grote nederigheid blijk gegeven door zich met onvolmaakte mensen in te laten, maar hij heeft zich ook bereid getoond barmhartigheid te schenken aan hen die ootmoedig zijn, ja, hen die zich vernederen zelfs op te richten of te verheffen (Psalm 113:4-7). Neem als voorbeeld koning Manasse van Juda. Hij misbruikte zijn bevoorrechte positie als koning om valse aanbidding te bevorderen en „deed op grote schaal wat kwaad was in de ogen van Jehovah, om hem te krenken” (2 Kronieken 33:6). Uiteindelijk strafte Jehovah Manasse door hem door de koning van Assyrië van zijn troon te laten verwijderen. In de gevangenis „vermurwde [Manasse] het aangezicht van Jehovah, zijn God, en hij bleef zich zeer verootmoedigen”, zodat Jehovah hem weer op de troon in Jeruzalem zette en Manasse ’te weten kwam dat Jehovah de ware God is’ (2 Kronieken 33:11-13). Ja, de nederige geestesgesteldheid waarvan Manasse ten slotte blijk gaf, behaagde Jehovah, die op zijn beurt nederigheid toonde door hem vergeving te schenken en hem het koningschap terug te geven.

8 Uit Jehovah’s bereidheid tot vergeven en Manasses berouwvolle houding kunnen we belangrijke lessen in nederigheid leren. We moeten voortdurend in gedachte houden dat de manier waarop we met mensen omgaan die ons beledigd hebben en de houding die we aan de dag leggen als we gezondigd hebben, van invloed kunnen zijn op de manier waarop Jehovah ons behandelt. Als we de overtredingen van anderen bereidwillig vergeven en onze fouten nederig toegeven, mogen we verwachten dat Jehovah ons barmhartigheid betoont. — Mattheüs 5:23, 24; 6:12.

Gods heerlijkheid geopenbaard aan nederigen

9. Is nederigheid een teken van zwakte? Leg dat uit.

9 Nederigheid en aanverwante eigenschappen mogen echter niet worden opgevat als een teken van zwakte of als een neiging om iets wat verkeerd is door de vingers te zien. Zoals de Heilige Schrift duidelijk maakt, is Jehovah dan wel nederig, maar spreidt hij ook rechtvaardige verontwaardiging en een ontzagwekkende macht tentoon als de situatie daarom vraagt. Omdat Jehovah nederig is, besteedt hij goedgunstig aandacht of speciale zorg aan de ootmoedigen, terwijl hij zich distantieert van degenen die trots zijn (Psalm 138:6). Hoe heeft Jehovah speciale zorg besteed aan zijn nederige dienstknechten?

10. Wat openbaart Jehovah aan de nederigen, zoals blijkt uit 1 Korinthiërs 2:6-10?

10 Op zijn eigen bestemde tijd en via zijn uitverkoren communicatiekanaal heeft Jehovah aan nederigen bijzonderheden geopenbaard over de verwezenlijking van zijn voornemen. Die schitterende bijzonderheden blijven verborgen voor degenen die zich trots op menselijke wijsheid of een menselijke denkwijze verlaten of daar koppig aan vasthouden (1 Korinthiërs 2:6-10). Maar de nederigen, die een nauwkeurig begrip van Jehovah’s voornemen hebben gekregen, worden ertoe bewogen Jehovah te verheerlijken omdat ze zijn indrukwekkende glorie nog meer gaan waarderen.

11. Hoe gaven sommigen in de eerste eeuw blijk van een gebrek aan nederigheid, en waarom bleek dat schadelijk voor hen?

11 In de eerste eeuw bleek het velen, onder wie sommigen die beweerden christenen te zijn, aan nederigheid te ontbreken; ze namen aanstoot aan wat de apostel Paulus hun over Gods voornemen onthulde. Paulus werd „een apostel der natiën”, maar dat was niet wegens zijn nationaliteit, opleiding, leeftijd of lange staat van dienst (Romeinen 11:13). Vaak beschouwen vleselijk gezinde personen die factoren als bepalend voor wie Jehovah als zijn werktuig moet gebruiken (1 Korinthiërs 1:26-29; 3:1; Kolossenzen 2:18). Maar Paulus was Jehovah’s keuze, in harmonie met Zijn liefderijke goedheid en rechtvaardige voornemen (1 Korinthiërs 15:8-10). Degenen die door Paulus werden beschreven als „superfijne apostelen” en ook andere tegenstanders weigerden Paulus en zijn redenering aan de hand van de Schrift te accepteren. Hun gebrek aan nederigheid belette hun kennis en begrip te verwerven van de glorierijke manier waarop Jehovah zijn voornemen verwezenlijkt. Laten we nooit voorbarig oordelen over degenen die Jehovah wenst te gebruiken om zijn wil te volbrengen of geringschattend over hen denken. — 2 Korinthiërs 11:4-6.

12. Hoe laat het voorbeeld van Mozes zien dat Jehovah de nederigen begunstigt?

12 Er zijn echter ook veel bijbelse voorbeelden die laten uitkomen op welke manier nederige mensen een glimp van Gods heerlijkheid te zien krijgen. Mozes, „verreweg de zachtmoedigste van alle mensen”, zag Gods heerlijkheid en had een nauwe band met hem (Numeri 12:3). Deze nederige man, die veertig jaar van zijn leven doorbracht als een eenvoudige herder, waarschijnlijk grotendeels op het Arabisch Schiereiland, werd in veel opzichten zeer begunstigd door de Schepper (Exodus 6:12, 30). Met Jehovah’s steun werd Mozes de woordvoerder en voornaamste organisator van de natie Israël. Zijn communicatie met God had de vorm van een dialoog. In een visioen zag hij „de gedaante van Jehovah” (Numeri 12:7, 8; Exodus 24:10, 11). Degenen die deze nederige dienstknecht en vertegenwoordiger van God erkenden, werden eveneens gezegend. Zo zullen ook wij gezegend worden als we de profeet groter dan Mozes, Jezus, en de door hem aangestelde „getrouwe en beleidvolle slaaf” erkennen en gehoorzamen. — Mattheüs 24:45, 46; Handelingen 3:22.

13. Hoe werd Jehovah’s heerlijkheid in de eerste eeuw aan nederige herders geopenbaard?

13 Wie werden door ’Jehovah’s heerlijkheid omschenen’ toen engelen het goede nieuws bekendmaakten dat er „een Redder [was] geboren, die Christus de Heer is”? Niet de arrogante religieuze leiders of de belangrijke mensen op hoge posten, maar de nederige herders „die buitenshuis verbleven en ’s nachts de wacht hielden over hun kudden” (Lukas 2:8-11). Die mensen genoten geen hoog aanzien wegens hun capaciteiten en hun werk. Toch merkte Jehovah hen op en verkoos hij hen als eersten te informeren over de geboorte van de Messias. Jehovah openbaart zijn heerlijkheid dus aan mensen die nederig en godvrezend zijn.

14. Hoe beloont God de nederigen?

14 Wat leren deze voorbeelden ons? Ze laten ons zien dat Jehovah nederigen gunst betoont en dat hij juist aan hen kennis en begrip van zijn voornemen openbaart. Hij kiest personen uit die misschien niet aan bepaalde menselijke verwachtingen voldoen en gebruikt hen als zijn instrument om zijn glorierijke voornemen aan anderen bekend te maken. Dat moet ons motiveren om ons voor leiding tot Jehovah, zijn profetische Woord en zijn organisatie te blijven wenden. We kunnen ervan overtuigd zijn dat Jehovah zijn nederige dienstknechten op de hoogte zal houden van de ontvouwing van zijn glorierijke voornemen. De profeet Amos verklaarde: „De Soevereine Heer Jehovah zal niets doen tenzij hij zijn vertrouwelijke aangelegenheid heeft geopenbaard aan zijn knechten, de profeten.” — Amos 3:7.

Werk aan nederigheid en geniet Gods gunst

15. Waarom moeten we eraan werken nederig te blijven, en hoe blijkt dat in het geval van koning Saul van Israël?

15 Om steeds Gods gunst te genieten, moeten we nederig blijven. Als iemand op een gegeven moment nederig is, wil dat nog niet zeggen dat hij nederig blijft. Het is mogelijk dat iemand zijn nederigheid verliest en vervalt tot trots en zelfverheffing, die tot aanmatigend gedrag en rampspoed leiden. Dat was de fout van Saul, de eerste die tot koning van Israël werd gezalfd. Toen hij gekozen werd, voelde hij zich ’klein in zijn eigen ogen’ (1 Samuël 15:17). Maar na slechts twee jaar geregeerd te hebben, handelde hij aanmatigend. Hij negeerde Jehovah’s regeling dat slachtoffers via de profeet Samuël gebracht moesten worden, en hij verzon excuses voor zijn aanmatigende optreden (1 Samuël 13:1, 8-14). Dat was het begin van een hele reeks gebeurtenissen die onmiskenbaar zijn gebrek aan nederigheid verraadden. Het gevolg was dat hij Gods geest en gunst verloor, wat uiteindelijk tot zijn oneervolle dood leidde (1 Samuël 15:3-19, 26; 28:6; 31:4). De les is duidelijk: we moeten eraan werken nederig en onderdanig te blijven en gevoelens van eigendunk de kop indrukken, en zo aanmatigende daden waarmee we ons Jehovah’s afkeuring op de hals halen, vermijden.

16. Hoe kan meditatie over onze band met Jehovah en met onze medemensen ons helpen nederigheid te ontwikkelen?

16 Hoewel nederigheid niet vermeld wordt als een onderdeel van de vrucht van Gods geest, is het wel een goddelijke eigenschap die ontwikkeld moet worden (Galaten 5:22, 23; Kolossenzen 3:10, 12). Omdat het om een geestesgesteldheid gaat — namelijk hoe we onszelf en anderen bezien — moeten we er doelbewust moeite voor doen nederigheid te ontwikkelen. Redeneren en mediteren over onze band met Jehovah en onze medemensen kan ons helpen nederig te blijven. In Gods ogen is alle onvolmaakte vlees als groen gras dat een tijdlang groeit en dan verdort. Mensen zijn te vergelijken met sprinkhanen op een veld (Jesaja 40:6, 7, 22). Heeft een grassprietje reden om trots te zijn enkel omdat het iets langer is dan andere grassprietjes? Heeft een sprinkhaan reden om zich op zijn bekwaamheid te beroemen louter omdat hij iets verder kan springen dan andere sprinkhanen? De gedachte alleen al is absurd. De apostel Paulus bracht zijn medechristenen dan ook onder de aandacht: „Wie doet u van een ander verschillen? Ja, wat hebt gij dat gij niet hebt ontvangen? Indien gij het nu inderdaad hebt ontvangen, waarom roemt gij dan alsof gij het niet hadt ontvangen?” (1 Korinthiërs 4:7) Mediteren over bijbelteksten als deze kan ons helpen nederigheid te ontwikkelen en te tonen.

17. Wat hielp de profeet Daniël nederigheid aan te kweken, en wat kan ons helpen dat ook te doen?

17 De Hebreeuwse profeet Daniël werd een „zeer begeerde man” in Gods ogen genoemd omdat hij ’zich verootmoedigd’ oftewel vernederd had (Daniël 10:11, 12). Wat had Daniël geholpen nederigheid aan te kweken? In de allereerste plaats bezat hij een onwankelbaar vertrouwen in Jehovah; geregeld wendde hij zich tot hem in gebed (Daniël 6:10, 11). Bovendien was Daniël een ijverig en goed gemotiveerd student van Gods Woord, wat hem hielp Gods glorierijke voornemen duidelijk voor ogen te houden. Hij was ook bereid zijn eigen tekortkomingen te erkennen, niet alleen die van zijn volk. En hij was er oprecht in geïnteresseerd Gods rechtvaardigheid hoog te houden, niet die van zichzelf (Daniël 9:2, 5, 7). Kunnen we iets leren van Daniëls uitnemende voorbeeld en proberen in elk aspect van ons leven nederigheid te ontwikkelen en te tonen?

18. Welke heerlijkheid wacht degenen die in deze tijd nederigheid tonen?

18 „Het gevolg van ootmoed en de vrees voor Jehovah is rijkdom en heerlijkheid en leven”, zegt Spreuken 22:4. Ja, Jehovah begunstigt de nederigen, met heerlijkheid en leven als resultaat. De psalmist Asaf was bijna gestopt met zijn dienst voor God, maar nadat hij zijn denkwijze door Jehovah had laten corrigeren, erkende hij nederig: „Met uw raad zult gij mij leiden, en daarna zult gij mij zelfs tot heerlijkheid voeren” (Psalm 73:24). Hoe is dat in deze tijd van toepassing? Welke heerlijkheid wacht degenen die nederigheid tonen? Naast hun begunstigde en gezegende band met Jehovah kunnen ze ernaar uitzien de vervulling mee te maken van de geïnspireerde woorden van koning David: „De zachtmoedigen . . . zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede.” Wat een heerlijke toekomst! — Psalm 37:11.

Bij wijze van overzicht:

• Waarom is Stefanus een voorbeeld van een nederige man aan wie Jehovah Zijn heerlijkheid openbaarde?

• Op welke manieren heeft Jehovah God van nederigheid blijk gegeven?

• Uit welke voorbeelden blijkt dat Jehovah zijn heerlijkheid aan nederigen openbaart?

• Hoe kan Daniëls voorbeeld ons helpen nederigheid te ontwikkelen?

[Studievragen]

[Kader op blz. 12]

Een krachtige maar nederige persoonlijkheid

Op het in 1919 in Cedar Point (Ohio, VS) gehouden congres van de Bijbelonderzoekers (nu bekend als Jehovah’s Getuigen) maakte de vijftigjarige J. F. Rutherford, die toen het opzicht over het werk had, zich verdienstelijk als piccolo. Hij sjouwde met koffers en bracht de congresgangers naar hun kamers. Op de laatste dag van het congres bezielde hij de 7000 aanwezigen met de woorden: ’Gij zijt gezanten van de Koning der koningen en Heer der heren, die de mensen op de hoogte stelt van het glorierijke koninkrijk van onze Heer.’ Hoewel broeder Rutherford een man was met een uitgesproken mening en hij erom bekendstond dat hij krachtig en zonder compromis uitkwam voor wat naar zijn overtuiging de waarheid was, was hij ook oprecht nederig tegenover God, wat vaak tot uiting kwam in zijn gebeden bij de ochtendaanbidding op Bethel.

[Illustratie op blz. 9]

Stefanus, die goed onderlegd was in de Schrift, kweet zich nederig van zijn taak voedsel te verdelen

[Illustratie op blz. 10]

Manasses nederige geestesgesteldheid behaagde Jehovah

[Illustratie op blz. 12]

Wat maakte Daniël tot een „zeer begeerde man”?