Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Pas op voor „de stem van vreemden”

Pas op voor „de stem van vreemden”

Pas op voor „de stem van vreemden”

„Een vreemde zullen ze geenszins volgen, maar ze zullen van hem wegvluchten, omdat ze de stem van vreemden niet kennen.” — JOHANNES 10:5.

1, 2. (a) Hoe reageert Maria als Jezus haar bij haar naam noemt, en welke eerdere uitspraak van Jezus wordt door deze gebeurtenis geïllustreerd? (b) Wat stelt ons in staat dicht bij Jezus te blijven?

DE OPGESTANE Jezus ziet de vrouw bij zijn lege graf staan. Hij kent haar goed. Het is Maria Magdalena. Ze was door demonen bezeten en bijna twee jaar geleden heeft hij haar genezen. Sindsdien heeft ze hem en zijn apostelen vergezeld en in hun dagelijkse behoeften voorzien (Lukas 8:1-3). Maar vandaag huilt Maria, overmand door verdriet omdat ze Jezus heeft zien sterven, en nu is ook nog zijn lichaam verdwenen! Jezus vraagt haar dus: „Vrouw, waarom weent gij? Wie zoekt gij?” In de veronderstelling dat het de tuinman is, antwoordt ze: „Heer, mocht gij hem hebben weggedragen, zeg mij dan waar gij hem hebt gelegd, en ik zal hem wegnemen.” Daarop zegt Jezus: „Maria!” Onmiddellijk herkent ze hem aan de manier waarop hij haar aanspreekt. „Leraar!”, roept ze blij uit. En ze omhelst hem. — Johannes 20:11-18.

2 Dit verslag illustreert op een ontroerende manier wat Jezus enige tijd daarvoor had gezegd. Hij had zichzelf met een herder vergeleken en zijn volgelingen met schapen en gezegd dat de herder zijn eigen schapen bij de naam noemt en ze zijn stem kennen (Johannes 10:3, 4, 14, 27, 28). Zoals een schaap zijn herder herkent, zo herkende Maria haar Herder, Christus. Dat geldt ook voor Jezus’ volgelingen in deze tijd (Johannes 10:16). Net zoals het vermogen van een schaap om de stem van zijn herder te herkennen het dier in staat stelt dicht bij zijn herder te blijven, zo stelt ons geestelijke onderscheidingsvermogen ons in staat nauwkeurig in de voetstappen te treden van onze Voortreffelijke Herder, Jezus Christus. — Johannes 13:15; 1 Johannes 2:6; 5:20.

3. Wat zijn enkele vragen die Jezus’ illustratie van de schaapskooi oproept?

3 Maar volgens diezelfde illustratie weet een schaap doordat het menselijke stemmen kan herkennen niet alleen of het met een vriend maar ook of het met een vijand te maken heeft. Dat is van groot belang, want we hebben sluwe tegenstanders. Wie zijn dat? Hoe gaan ze te werk? Hoe kunnen we ons beschermen? Laten we om daarachter te komen eens kijken wat Jezus nog meer zegt in zijn illustratie van de schaapskooi.

’Wie niet door de deur binnengaat’

4. Wie volgen de schapen volgens de illustratie van de herder, en wie volgen ze niet?

4 Jezus verklaart: „Wie door de deur binnengaat, is de herder van de schapen. Hem doet de deurwachter open, en de schapen luisteren naar zijn stem, en hij roept zijn eigen schapen bij de naam en leidt ze naar buiten. Wanneer hij alle die van hem zijn, naar buiten heeft gebracht, gaat hij voor ze uit, en de schapen volgen hem, omdat ze zijn stem kennen. Een vreemde zullen ze geenszins volgen, maar ze zullen van hem wegvluchten, omdat ze de stem van vreemden niet kennen” (Johannes 10:2-5). Merk op dat Jezus drie keer het woord „stem” gebruikt. Twee keer spreekt hij over de stem van een herder, maar de derde keer over „de stem van vreemden”. Op wat voor vreemde doelt Jezus?

5. Waarom betonen we geen gastvrijheid aan de soort vreemde die in Johannes hoofdstuk 10 wordt genoemd?

5 Jezus heeft het niet over de soort vreemde aan wie we gastvrijheid willen verlenen. Het woord gastvrijheid betekent in de oorspronkelijke bijbelse taal „liefde voor vreemden” (Hebreeën 13:2). Maar de vreemde in Jezus’ illustratie is niet als gast uitgenodigd. ’Hij gaat de schaapskooi niet binnen door de deur maar klimt op een andere plaats omhoog.’ Hij is „een dief en een plunderaar” (Johannes 10:1). Wie is de eerste in Gods Woord genoemde persoon die een dief en een plunderaar werd? Satan de Duivel. De bewijzen vinden we in het boek Genesis.

Toen voor het eerst de stem van een vreemde werd gehoord

6, 7. Waarom kan Satan met recht een vreemde en een dief genoemd worden?

6 Genesis 3:1-5 beschrijft hoe voor de eerste keer de stem van een vreemde werd gehoord op aarde. Het verslag vertelt dat Satan de eerste vrouw, Eva, via een slang benaderde en haar misleidend toesprak. Weliswaar wordt Satan in dit verslag niet letterlijk „een vreemde” genoemd, maar uit zijn daden blijkt dat hij in veel opzichten als de vreemde was die in Jezus’ illustratie in Johannes hoofdstuk 10 beschreven wordt. Sta eens stil bij enkele overeenkomsten.

7 Jezus verklaart dat de vreemde zijn slachtoffers in de schaapskooi stiekem, langs een ongebruikelijke weg benadert. Satan benaderde zijn slachtoffer eveneens indirect, via een slang. Uit die slinkse benadering bleek wat Satan in feite is — een sluwe indringer. Bovendien is de vreemde in de schaapskooi van plan de rechtmatige eigenaar van zijn schapen te beroven. Eigenlijk is hij erger dan een dief, want het is ook zijn bedoeling om „te slachten en te vernietigen” (Johannes 10:10). In dezelfde zin was Satan een dief. Door Eva te misleiden stal hij haar trouw aan God. Bovendien bracht Satan de dood over de mensheid. Hij is dus ook een moordenaar.

8. Hoe verdraaide Satan Jehovah’s woorden en beweegredenen?

8 Satans oneerlijkheid bleek duidelijk uit de manier waarop hij Jehovah’s woorden verdraaide en zijn beweegredenen in twijfel trok. „Is het werkelijk zo dat God heeft gezegd dat gij niet van elke boom van de tuin moogt eten?”, vroeg hij aan Eva. Satan wendde voor geschokt te zijn, alsof hij wilde zeggen: ’Hoe kan God nu zo onredelijk zijn?’ Hij voegde eraan toe: „God weet dat nog op de dag dat gij ervan eet, uw ogen stellig geopend zullen worden.” Let op zijn woorden: „God weet.” Satan zei als het ware: ’Ik weet wat God weet. Ik ken zijn beweegredenen, en die deugen niet’ (Genesis 2:16, 17; 3:1, 5). Helaas keerden Eva en Adam zich niet af van de stem van deze vreemde. Integendeel, ze gaven er gehoor aan en brachten onheil over zichzelf en hun nakomelingen. — Romeinen 5:12, 14.

9. Waarom kunnen we alleen maar verwachten in deze tijd de stem van vreemden te horen?

9 Satan bedient zich van soortgelijke methoden om Gods volk in deze tijd te misleiden (Openbaring 12:9). Hij is „de vader van de leugen”, en personen die net als hij Gods dienstknechten proberen te misleiden, zijn zijn kinderen (Johannes 8:44). Laten we eens enkele manieren beschouwen waarop de stem van die vreemden nu wordt gehoord.

Hoe de stem van vreemden nu wordt gehoord

10. Wat is één manier waarop de stem van vreemden zich laat horen?

10 Misleidende redeneringen. De apostel Paulus verklaart: „Laat u niet meeslepen door velerlei en vreemde leringen” (Hebreeën 13:9). Wat voor leringen? Omdat ze ons kunnen „meeslepen”, doelt Paulus duidelijk op leringen die ons geestelijke evenwicht ondermijnen. Wie uiten zulke vreemde leringen? Paulus zei tegen een groep christelijke ouderlingen: „Uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die verdraaide dingen zullen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken” (Handelingen 20:30). Net als in Paulus’ tijd proberen ook nu personen die eens deel uitmaakten van de christelijke gemeente, de schapen te misleiden door „verdraaide dingen” te spreken — halve waarheden en hele leugens. Zoals de apostel Petrus het uitdrukt, gebruiken ze „vervalste woorden”, woorden die waarheid lijken maar die in feite net zo waardeloos zijn als vals geld. — 2 Petrus 2:3.

11. Hoe stellen de woorden in 2 Petrus 2:1, 3 de methode en het doel van afvalligen aan de kaak?

11 Petrus stelt de methoden van afvalligen verder aan de kaak door te verklaren dat ze „heimelijk verderfelijke sekten [zullen] invoeren” (2 Petrus 2:1, 3). Net als de dief in Jezus’ illustratie van de schaapskooi „niet door de deur . . . binnengaat, maar op een andere plaats omhoogklimt”, benaderen afvalligen ons op heimelijke manieren (Galaten 2:4; Judas 4). Wat is hun bedoeling? Petrus voegt eraan toe dat ze ons zullen „uitbuiten”. Ongeacht wat afvalligen daartegen in mogen brengen, het werkelijke oogmerk van de indringers is inderdaad „te stelen en te slachten en te vernietigen” (Johannes 10:10). Pas op voor zulke vreemden!

12. (a) Hoe kan onze omgang ons blootstellen aan de stem van vreemden? (b) Welke overeenkomst is er tussen Satans tactieken en die van hedendaagse vreemden?

12 Schadelijke omgang. De stem van vreemden kan zich ook laten horen via personen met wie we omgaan. Schadelijke omgang is vooral voor jongeren een gevaar (1 Korinthiërs 15:33). Bedenk dat Satan Eva uitkoos — de jongste en onervarenste van het eerste mensenpaar. Hij overtuigde haar ervan dat Jehovah haar te zeer in haar vrijheid had beknot, terwijl de werkelijkheid er heel anders uitzag. Jehovah hield van zijn menselijke schepping en bekommerde zich om hun welzijn (Jesaja 48:17). In deze tijd proberen vreemden jullie, jongeren, er net zo van te overtuigen dat jullie christelijke ouders je te zeer in je vrijheid beknotten. Welke invloed kunnen zulke vreemden op jullie hebben? Een christelijk meisje bekent: „Een tijdlang werd mijn geloof tot op zekere hoogte verzwakt door mijn klasgenoten. Ze zeiden steeds weer dat mijn geloof beperkend en onredelijk was.” Toch is het zo dat je ouders van jullie houden. Laat je dus niet, zoals Eva misleid werd, misleiden door medescholieren die je ervan proberen te overtuigen dat je je ouders moet wantrouwen.

13. Welke verstandige handelwijze volgde David, en wat is één manier waarop we zijn voorbeeld kunnen volgen?

13 Over schadelijke omgang zegt de psalmist David: „Ik heb niet neergezeten met mensen van onwaarheid; en bij hen die verbergen wat zij zijn, treed ik niet binnen” (Psalm 26:4). Valt ons ook hier weer op wat zo typerend is voor vreemden? Ze verbergen wie ze zijn, net zoals Satan zijn identiteit verborgen hield door zich van een slang te bedienen. In deze tijd houden immorele mensen vaak hun identiteit en werkelijke bedoelingen verborgen door gebruik te maken van het internet. Het komt zelfs voor dat perverse volwassenen zich in chatrooms voordoen als jongeren om je in de val te lokken. Jongeren, wees alsjeblieft bijzonder voorzichtig; je zou geestelijke schade kunnen oplopen. — Psalm 119:101; Spreuken 22:3.

14. Hoe publiceren de media soms de stem van vreemden?

14 Valse beschuldigingen. Hoewel er ook objectieve nieuwsberichten over Jehovah’s Getuigen verschijnen, laten de media zich bij tijden gebruiken om de bevooroordeelde stem van vreemden uit te zenden. Zo werd in een bepaald land in een nieuwsbericht de valse beschuldiging geuit dat de Getuigen tijdens de Tweede Wereldoorlog het regime van Hitler hadden gesteund. In een ander land werden Getuigen beschuldigd van het vernielen van kerken. In verscheidene landen hebben de media de Getuigen ervan beschuldigd dat ze hun kinderen een medische behandeling ontzeggen en ook dat ze ernstige, door geloofsgenoten begane zonden opzettelijk door de vingers zien (Mattheüs 10:22). Maar oprechte mensen die ons persoonlijk kennen, beseffen dat zulke beschuldigingen vals zijn.

15. Waarom is het onverstandig alles te geloven wat de media zeggen?

15 Wat moeten we doen als we geconfronteerd worden met beschuldigingen die door de stem van zulke vreemden zijn verbreid? We doen er goed aan de raad in Spreuken 14:15 ter harte te nemen: „Iedereen die onervaren is, hecht geloof aan elk woord, maar de schrandere geeft acht op zijn schreden.” Het is onverstandig om alles wat de media als waarheid presenteren te geloven. Hoewel we zeker niet alle wereldse informatie wantrouwen, beseffen we wel dat ’de gehele wereld in de macht van de goddeloze ligt’. — 1 Johannes 5:19.

„Beproeft de geïnspireerde uitingen”

16. (a) Hoe illustreert het gedrag van letterlijke schapen dat Jezus’ woorden in Johannes 10:4 waar zijn? (b) Waartoe moedigt de bijbel ons aan?

16 Maar hoe kunnen we zeker weten of we met een vriend of een vijand te maken hebben? Nu, Jezus zegt dat de schapen de herder volgen „omdat ze zijn stem kennen” (Johannes 10:4). Niet het uiterlijk van de letterlijke herder beweegt de schapen ertoe hem te volgen, maar zijn stem. In een boek over bijbelse landen wordt verteld over een bezoeker die beweerde dat schapen hun herder aan zijn kleding en niet aan zijn stem herkennen. Een herder zei daarop dat ze de stem kennen. Om dat te bewijzen, ruilde hij met de vreemde van kleding. Getooid in de kleding van de herder riep de vreemde de schapen, maar ze reageerden niet. Ze kenden zijn stem niet. Maar toen de herder, die vermomd was, de schapen riep, kwamen ze onmiddellijk. Iemand kan er dus als een herder uitzien, maar voor schapen bewijst dat niet dat hij echt een herder is. De schapen analyseren de roepende stem als het ware; ze vergelijken die met de stem van de herder. Gods Woord zegt ons hetzelfde te doen: „Beproeft de geïnspireerde uitingen om te zien of ze uit God voortspruiten” (1 Johannes 4:1; 2 Timotheüs 1:13). Wat zal ons daarbij helpen?

17. (a) Hoe raken we vertrouwd met de stem van Jehovah? (b) Waartoe stelt kennis van Jehovah ons in staat?

17 Het is begrijpelijk dat hoe beter we Jehovah’s stem of boodschap kennen, des te eerder we merken met de stem van een vreemde te maken te hebben. De bijbel zet uiteen hoe we die kennis verwerven. Daarin staat: „Uw eigen oren zullen een woord achter u horen, dat luidt: ’Dit is de weg. Wandelt daarop’” (Jesaja 30:21). Dat „woord” achter ons komt uit het Woord van God. Iedere keer dat we Gods Woord lezen, horen we als het ware de stem van onze Grote Herder, Jehovah (Psalm 23:1). Hoe meer we de bijbel bestuderen, des te vertrouwder raken we dus met Gods stem. Die bekendheid stelt ons dan weer in staat onmiddellijk de stem van vreemden te herkennen. — Galaten 1:8.

18. (a) Wat is er bij het kennen van Jehovah’s stem betrokken? (b) Waarom moeten we volgens Mattheüs 17:5 Jezus’ stem gehoorzamen?

18 Wat is er nog meer betrokken bij het kennen van Jehovah’s stem? Het omvat naast horen ook gehoorzamen. Kijk nog eens naar Jesaja 30:21. Gods Woord verklaart: „Dit is de weg.” Door een studie van de bijbel horen we dus Jehovah’s aanwijzingen. Vervolgens gebiedt hij: „Wandelt daarop.” Jehovah wil dat we handelen naar wat we horen. Door dat wat we leren in praktijk te brengen, tonen we dus dat we Jehovah’s stem niet enkel hebben gehoord, maar er ook naar hebben geluisterd (Deuteronomium 28:1). Het gehoorzamen van Jehovah’s stem houdt ook in dat we Jezus’ stem gehoorzamen, want Jehovah zelf heeft ons dat geboden (Mattheüs 17:5). Wat draagt Jezus, de Voortreffelijke Herder, ons op? Hij leert ons discipelen te maken en vertrouwen te stellen in „de getrouwe en beleidvolle slaaf” (Mattheüs 24:45; 28:18-20). Het gehoorzamen van zijn stem betekent voor ons eeuwig leven. — Handelingen 3:23.

Ze zullen van hem wegvluchten”

19. Hoe moeten we reageren op de stem van vreemden?

19 Hoe moeten we dus op de stem van vreemden reageren? Op dezelfde manier als schapen. Jezus zegt: „Een vreemde zullen ze geenszins volgen, maar ze zullen van hem wegvluchten” (Johannes 10:5). Onze reactie is tweeledig. Ten eerste zullen we een vreemde „geenszins volgen”. We wijzen hem resoluut af. In feite brengen de woorden in het bijbelse Grieks die met „geenszins” zijn vertaald, in die taal op de krachtigste manier afwijzing over (Mattheüs 24:35; Hebreeën 13:5). Ten tweede zullen we „van hem wegvluchten” of ons van hem afkeren. Dat is de enige juiste manier om te reageren op personen van wie de leringen niet kloppen met de stem van de Voortreffelijke Herder.

20. Hoe zullen we reageren als we worden geconfronteerd met (a) leugenachtige afvalligen, (b) schadelijke omgang, (c) bevooroordeelde berichten in de media?

20 Wanneer we geconfronteerd worden met personen die afvallige denkbeelden uitdragen, willen we dan ook doen wat Gods Woord zegt: „[Houdt] hen in het oog . . . die, in strijd met de leer welke gij hebt geleerd, verdeeldheid veroorzaken en aanleiding tot struikelen geven, en mijdt hen” (Romeinen 16:17; Titus 3:10). In dezelfde trant zullen christelijke jongeren die met de gevaren van schadelijke omgang te maken krijgen, Paulus’ raad aan de jonge Timotheüs ter harte willen nemen: „Ontvlied . . . de begeerten die aan de jeugd eigen zijn.” En geconfronteerd met valse beschuldigingen in de media zullen we Paulus’ verdere raad aan Timotheüs in gedachte houden. Nadat Paulus gezegd heeft dat zij die naar de stem van vreemden luisteren ’zich tot onware verhalen zullen keren’, zegt hij: „Houdt gij echter in alle dingen uw zinnen bij elkaar” (2 Timotheüs 2:22; 4:3-5). Hoe aangenaam de stem van vreemden ook mag klinken, we ontvlieden alles wat ons geloof zou ondermijnen. — Psalm 26:5; Spreuken 7:5, 21; Openbaring 18:2, 4.

21. Welke beloning wacht degenen die niet naar de stem van vreemden luisteren?

21 Door niet naar de stem van vreemden te luisteren, geven met de geest gezalfde christenen gehoor aan de woorden van de Voortreffelijke Herder in Lukas 12:32. Daar zegt Jezus tegen hen: „Vreest niet, kleine kudde, want het heeft uw Vader goedgedacht u het koninkrijk te geven.” De „andere schapen” op hun beurt zien er vurig naar uit Jezus’ woorden te horen: „Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid” (Johannes 10:16; Mattheüs 25:34). Wat een hartverwarmende beloning wacht ons als we niet naar „de stem van vreemden” luisteren!

Overzichtsvragen

• Hoe voldoet Satan aan de beschrijving van de vreemde die in Jezus’ illustratie over de schaapskooi wordt genoemd?

• Hoe wordt de stem van vreemden in deze tijd gehoord?

• Hoe kunnen we de stem van vreemden herkennen?

• Hoe moeten we reageren op de stem van vreemden?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 15]

Maria herkende Christus

[Illustratie op blz. 16]

De vreemde benadert de schapen niet rechtstreeks

[Illustratie op blz. 18]

Hoe reageren we op de stem van vreemden?