Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Blijf het voorbeeld volgen dat Jezus heeft gegeven

Blijf het voorbeeld volgen dat Jezus heeft gegeven

Blijf het voorbeeld volgen dat Jezus heeft gegeven

„Ik heb u het voorbeeld gegeven, opdat ook gij zoudt doen zoals ik u heb gedaan.” — JOHANNES 13:15.

1. Waarom is Jezus voor christenen een goed voorbeeld ter navolging?

ZOLANG de mensheid bestaat, heeft maar één mens geen enkele zonde begaan in zijn leven. Dat is Jezus. Behalve Jezus „is [er] geen mens die niet zondigt” (1 Koningen 8:46; Romeinen 3:23). Om die reden beschouwen ware christenen Jezus als een volmaakt voorbeeld ter navolging. Op 14 Nisan 33 G.T., kort voor zijn dood, zei Jezus inderdaad zelf tegen zijn volgelingen dat ze hem moesten navolgen. Hij zei: „Ik heb u het voorbeeld gegeven, opdat ook gij zoudt doen zoals ik u heb gedaan” (Johannes 13:15). Die laatste avond noemde Jezus een aantal aspecten waarin christenen ernaar moeten streven net als hij te zijn. In dit artikel zullen we er een paar van bespreken.

De noodzaak van nederigheid

2, 3. In welke opzichten was Jezus een volmaakt voorbeeld van nederigheid?

2 Toen Jezus zijn discipelen aanspoorde zijn voorbeeld te volgen, ging het gesprek specifiek over nederigheid. Bij meer dan één gelegenheid had hij zijn volgelingen de raad gegeven nederig te zijn, en op de avond van 14 Nisan toonde hij hoe nederig hij zelf was door de voeten van zijn apostelen te wassen. Vervolgens zei Jezus: „Indien ik daarom, ofschoon ik Heer en Leraar ben, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook gij elkaars voeten te wassen” (Johannes 13:14). Daarna zei hij tegen zijn apostelen dat ze zijn voorbeeld moesten volgen. En wat een schitterend voorbeeld van nederigheid was dat!

3 De apostel Paulus vertelt ons dat Jezus voordat hij naar de aarde kwam, „in Gods gedaante bestond”. Maar hij heeft zich ontledigd en werd gewoon een mens. Sterker nog, „hij [heeft] zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal” (Filippenzen 2:6-8). Sta daar eens bij stil. Jezus, de op één na hoogste persoon in het universum, stemde erin toe lager dan de engelen te worden, geboren te worden als een hulpeloze baby, op te groeien in onderworpenheid aan onvolmaakte ouders en ten slotte te sterven als een verachte misdadiger (Kolossenzen 1:15, 16; Hebreeën 2:6, 7). Wat een nederigheid! Is het mogelijk net zo’n „geestesgesteldheid” te hebben en zo’n zelfde „ootmoedigheid” aan te kweken? (Filippenzen 2:3-5) Ja, maar makkelijk is het niet.

4. Welke dingen maken mensen trots, maar waarom is trots gevaarlijk?

4 Het tegenovergestelde van nederigheid is trots (Spreuken 6:16-19). Trots heeft tot Satans val geleid (1 Timotheüs 3:6). Trots schiet makkelijk wortel in een mensenhart en is dan lastig te verwijderen. Mensen zijn trots vanwege hun bezittingen, hun opleiding, wat ze in de wereld bereikt hebben, hun status, hun uiterlijk, hun sportprestaties, hun land, hun ras en nog veel meer. Toch is geen van die dingen belangrijk in Jehovah’s ogen (1 Korinthiërs 4:7). En als ze voor ons een reden zijn tot trots, lijdt onze band met God daaronder. „Jehovah is hoog, en toch ziet hij de nederige; maar de hovaardige kent hij slechts van een afstand.” — Psalm 138:6; Spreuken 8:13.

Nederig in de omgang met onze broeders en zusters

5. Waarom is het buitengewoon belangrijk dat ouderlingen nederig zijn?

5 Zelfs dat wat we in Jehovah’s dienst doen en bereiken, mag ons niet trots maken, en hetzelfde geldt voor verantwoordelijkheden in de gemeente (1 Kronieken 29:14; 1 Timotheüs 6:17, 18). Hoe zwaarder onze verantwoordelijkheden, des te nederiger we in feite moeten zijn. De apostel Petrus drong er bij ouderlingen op aan ’niet te heersen over hen die Gods erfdeel zijn, maar voorbeelden voor de kudde te worden’ (1 Petrus 5:3). Ouderlingen worden aangesteld om te dienen en een voorbeeld te zijn, niet om orders uit te delen of de baas te spelen. — Lukas 22:24-26; 2 Korinthiërs 1:24.

6. Voor welke aspecten van ons leven als christen hebben we nederigheid nodig?

6 Ouderlingen zijn niet de enigen die nederig moeten zijn. Aan jongere mannen, die er soms trots op zijn dat ze sneller van geest zijn en meer lichamelijke kracht hebben dan ouderen, schreef Petrus: „Omgordt u . . . met ootmoedigheid des geestes jegens elkaar, want God weerstaat de hoogmoedigen, maar hij geeft onverdiende goedheid aan de nederigen” (1 Petrus 5:5). Een nederigheid als die van Christus hebben we allemaal hard nodig. Het vergt nederigheid om het goede nieuws te prediken, vooral als we op onverschilligheid of vijandigheid stuiten. Het vergt nederigheid om raad te aanvaarden of om ons leven te vereenvoudigen zodat we een groter aandeel aan de bediening kunnen hebben. Bovendien hebben we, naast moed en geloof, nederigheid nodig als we te maken krijgen met negatieve publiciteit, verbodsbepalingen of gewelddadige vervolging. — 1 Petrus 5:6.

7, 8. Wat zijn enkele manieren waarop we nederigheid kunnen aankweken?

7 Hoe kan iemand trots overwinnen en zich „met ootmoedigheid” gedragen, ’de anderen superieur aan zichzelf achtend’? (Filippenzen 2:3) Hij moet zichzelf bezien zoals Jehovah hem beziet. Jezus legde uit wat de juiste instelling is toen hij zei: „Wanneer gij alles hebt gedaan wat u is opgedragen, [moet gij] zeggen: ’Wij zijn onnutte slaven. Wij hebben gedaan wat wij moesten doen’” (Lukas 17:10). Bedenk dat niets wat we kunnen doen, te vergelijken is met wat Jezus heeft gedaan. Toch was Jezus nederig.

8 Verder kunnen we Jehovah vragen ons te helpen de juiste kijk op onszelf te ontwikkelen. Net als de psalmist kunnen we bidden: „Leer mij de goedheid, de verstandigheid en de kennis zelf, want in uw geboden heb ik geloof geoefend” (Psalm 119:66). Jehovah zal ons helpen een verstandige, evenwichtige kijk op onszelf te ontwikkelen, en hij zal ons belonen voor onze nederige instelling (Spreuken 18:12). Jezus zei: „Al wie zich verhoogt, zal vernederd worden, en al wie zich vernedert, zal verhoogd worden.” — Mattheüs 23:12.

Een juiste kijk op goed en kwaad

9. Hoe bezag Jezus goed en kwaad?

9 Hoewel Jezus 33 jaar onder onvolmaakte mensen leefde, bleef hij „zonder zonde” (Hebreeën 4:15). Toen de psalmist over de Messias profeteerde, zei hij zelfs: „Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en gij haat goddeloosheid” (Psalm 45:7; Hebreeën 1:9). Christenen streven ernaar Jezus ook daarin na te volgen. Ze kunnen niet alleen goed van kwaad onderscheiden, maar ze haten het kwade ook en hebben het goede lief (Amos 5:15). Dat helpt hen strijd te voeren tegen hun aangeboren zondige neigingen. — Genesis 8:21; Romeinen 7:21-25.

10. Van welke instelling geven we blijk als we berouwloos „verachtelijke dingen” beoefenen?

10 Jezus zei tegen de Farizeeër Nikodemus: „Hij die verachtelijke dingen beoefent, haat het licht en komt niet tot het licht, opdat zijn werken niet worden terechtgewezen. Maar hij die doet wat waar is, komt tot het licht, opdat zijn werken openbaar gemaakt worden als werken die in overeenstemming met God zijn gedaan” (Johannes 3:20, 21). Sta eens stil bij het volgende: Johannes identificeerde Jezus als „het ware licht, dat alle soorten van mensen licht geeft” (Johannes 1:9, 10). Maar Jezus zei dat als we „verachtelijke dingen” beoefenen, dingen die verkeerd en onaanvaardbaar voor God zijn, we het licht haten. Het is toch ondenkbaar dat we Jezus en dat waar hij voor staat, zouden haten? Toch doen mensen dat als ze berouwloos zonde beoefenen. Misschien denken ze er zelf niet zo over, maar dat is wel hoe Jezus erover denkt.

Hoe we ons Jezus’ kijk op goed en kwaad eigen kunnen maken

11. Wat is heel belangrijk als we ons Jezus’ kijk op goed en kwaad eigen willen maken?

11 We moeten duidelijk gaan inzien wat vanuit Jehovah’s standpunt goed en kwaad is. Dat inzicht krijgen we alleen door een studie van Gods Woord, de bijbel. Bij die studie moeten we net als de psalmist bidden: „Maak mij úw wegen bekend, o Jehovah; leer mij úw paden” (Psalm 25:4). Vergeet echter niet dat Satan een misleider is (2 Korinthiërs 11:14). Hij kan het kwaad zo verpakken dat het aanvaardbaar lijkt voor een christen die niet op zijn hoede is. Daarom moeten we diep mediteren over het geleerde en nauwgezet acht slaan op de raad van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” (Mattheüs 24:45-47). Studie, gebed en meditatie over de dingen die we leren, zullen ons helpen tot rijpheid te groeien en tot degenen te behoren die „door gebruik hun waarnemingsvermogen hebben geoefend om zowel goed als kwaad te onderscheiden” (Hebreeën 5:14). Dan zullen we geneigd zijn het kwade te haten en het goede lief te hebben.

12. Welke bijbelse raad helpt ons geen wetteloosheid te beoefenen?

12 Als we het kwade haten, zullen we niet toelaten dat zich een verlangen naar verkeerde dingen in ons hart ontwikkelt. Vele jaren na Jezus’ dood schreef de apostel Johannes: „Hebt de wereld niet lief noch de dingen in de wereld. Indien iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem; want alles wat in de wereld is — de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met de middelen voor levensonderhoud die men heeft — spruit niet voort uit de Vader, maar uit de wereld.” — 1 Johannes 2:15, 16.

13, 14. (a) Waarom is het voor christenen gevaarlijk de dingen in de wereld lief te hebben? (b) Hoe kunnen we het vermijden van dingen in de wereld te gaan houden?

13 Sommigen zullen misschien redeneren dat niet alles in de wereld verkeerd is. Maar dan nog kunnen de wereld en haar verlokkingen ons makkelijk afleiden van het dienen van Jehovah. En niets wat de wereld te bieden heeft, is bedoeld om ons dichter tot God te brengen. Als we de dingen in de wereld gaan liefhebben, zelfs dingen die op zich misschien niet verkeerd zijn, bevinden we ons dus op gevaarlijk terrein (1 Timotheüs 6:9, 10). Bovendien zijn veel dingen in de wereld echt slecht; ze kunnen ons verderven. Als we naar films of televisieprogramma’s kijken waarin geweld, materialisme of seksuele immoraliteit de boventoon voeren, kunnen die dingen aanvaardbaar worden — en vervolgens verleidelijk. Gaan we om met mensen die er voornamelijk in geïnteresseerd zijn hun levensstandaard te verhogen of hun zakelijke belangen te behartigen, dan kan dat ook voor ons het belangrijkste worden. — Mattheüs 6:24; 1 Korinthiërs 15:33.

14 Daar staat tegenover dat als we vreugde putten uit Jehovah’s Woord, „de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met de middelen voor levensonderhoud die men heeft” veel van hun aantrekkingskracht zullen verliezen. En als we omgaan met personen die de belangen van Gods koninkrijk op de eerste plaats stellen, zullen we worden zoals zij, liefhebben wat zij liefhebben en vermijden wat zij vermijden. — Psalm 15:4; Spreuken 13:20.

15. Hoe zal het liefhebben van rechtvaardigheid en het haten van wetteloosheid ons sterken, net als dat met Jezus het geval was?

15 Dat Jezus wetteloosheid haatte en rechtvaardigheid liefhad, hielp hem zijn ogen gericht te houden op „de hem in het vooruitzicht gestelde vreugde” (Hebreeën 12:2). Hetzelfde kan voor ons gelden. We weten dat ’de wereld voorbijgaat en ook haar begeerte’. Elk genoegen dat de wereld biedt, is slechts tijdelijk. „Maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid” (1 Johannes 2:17). Doordat Jezus Gods wil deed, heeft hij voor mensen de weg geopend om eeuwig leven te verwerven (1 Johannes 5:13). Laten we hem allemaal navolgen en voordeel trekken van zijn rechtschapenheid.

Volharden onder vervolging

16. Waarom drong Jezus er bij zijn volgelingen op aan elkaar lief te hebben?

16 Jezus wees op nog een manier waarop zijn discipelen hem zouden navolgen toen hij zei: „Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt net zoals ik u heb liefgehad” (Johannes 15:12, 13, 17). Er zijn veel redenen waarom christenen hun broeders en zusters liefhebben. Toen Jezus die woorden sprak, dacht hij voornamelijk aan de haat die ze van de wereld zouden ondervinden. Hij zei: „Indien de wereld u haat, gij weet dat ze mij eerder dan u heeft gehaat. . . . Een slaaf is niet groter dan zijn meester. Indien zij mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen” (Johannes 15:18, 20). Zelfs in de vervolging die christenen meemaken, zijn ze dus als Jezus. Ze moeten een sterke, liefdevolle band ontwikkelen om onder die haat stand te houden.

17. Waarom haat de wereld ware christenen?

17 Waarom zou de wereld christenen haten? Omdat ze, net als Jezus, „geen deel van de wereld” zijn (Johannes 17:14, 16). Ze zijn neutraal in militaire en politieke kwesties en ze houden zich aan bijbelse beginselen; ze respecteren de heiligheid van het leven en hebben hoge morele maatstaven (Handelingen 15:28, 29; 1 Korinthiërs 6:9-11). Hun voornaamste doelen zijn van geestelijke, niet van materiële aard. Ze leven in de wereld maar maken er, zoals Paulus schreef, „niet ten volle gebruik van” (1 Korinthiërs 7:31). Het is waar dat sommigen hun bewondering hebben geuit voor de hoge maatstaven van Jehovah’s Getuigen. Maar Jehovah’s Getuigen gaan geen compromissen aan om toch maar bewonderd of geaccepteerd te worden. Het gevolg is dat de meesten in de wereld hen niet begrijpen en dat velen hen haten.

18, 19. Hoe gaan christenen, in navolging van Jezus, met tegenstand en vervolging om?

18 Jezus’ apostelen waren getuige van de intense haat van de wereld toen Jezus werd gearresteerd en terechtgesteld, en ze zagen hoe Jezus met die haat omging. In de hof van Gethsemané kwamen Jezus’ religieuze tegenstanders hem arresteren. Petrus probeerde hem met een zwaard te beschermen, maar Jezus zei tegen Petrus: „Steek uw zwaard weer op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan” (Mattheüs 26:52; Lukas 22:50, 51). In vroeger tijden vochten de Israëlieten met het zwaard tegen hun vijanden. Maar nu was de situatie anders. Gods koninkrijk was „geen deel van deze wereld” en had geen nationale grenzen die beschermd moesten worden (Johannes 18:36). Petrus zou weldra deel uitmaken van een geestelijke natie, waarvan de leden hun burgerschap in de hemel zouden hebben (Galaten 6:16; Filippenzen 3:20, 21). Voortaan zouden Jezus’ volgelingen daarom met haat en vervolging omgaan zoals Jezus: onbevreesd maar vreedzaam. Ze zouden de afloop van de zaak vol vertrouwen aan Jehovah overlaten en zich op hem verlaten voor de kracht om te volharden. — Lukas 22:42.

19 Jaren later schreef Petrus: „Christus heeft voor u geleden, u een model nalatend opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden. . . . Wanneer hij werd beschimpt, ging hij niet terugschimpen. Wanneer hij leed, ging hij niet dreigen, maar hij bleef zich toevertrouwen aan degene die rechtvaardig oordeelt” (1 Petrus 2:21-23). Zoals Jezus had gewaarschuwd, hebben christenen in de loop van de jaren wrede vervolging meegemaakt. Maar zowel in de eerste eeuw als in onze tijd hebben ze Jezus’ voorbeeld gevolgd; ze hebben een schitterend bericht opgebouwd van getrouwe volharding en zich zo vreedzame rechtschapenheidbewaarders betoond (Openbaring 2:9, 10). Laten wij allemaal hetzelfde doen als de omstandigheden dat vereisen. — 2 Timotheüs 3:12.

„Doet de Heer Jezus Christus aan”

20-22. Op welke manier doen christenen „de Heer Jezus Christus aan”?

20 Paulus schreef aan de gemeente in Rome: „Doet de Heer Jezus Christus aan en maakt niet van tevoren plannen voor de begeerten van het vlees” (Romeinen 13:14). Christenen bekleden zich als het ware met Jezus. Ze streven ernaar zijn eigenschappen en daden zo goed na te volgen dat ze een — zij het onvolmaakte — afspiegeling van hun Meester worden. — 1 Thessalonicenzen 1:6.

21 We kunnen erin slagen ’de Heer Jezus Christus aan te doen’ als we ons vertrouwd maken met het leven van de Meester en ernaar streven te leven zoals hij. We volgen zijn nederigheid na, zijn liefde voor rechtvaardigheid, zijn haat tegen wetteloosheid, zijn liefde voor zijn broeders en zijn geduldig verduren van lijden, en we zijn net zomin als hij een deel van de wereld. We maken „niet van tevoren plannen voor de begeerten van het vlees”, wat wil zeggen dat we het bereiken van wereldse doelstellingen of het bevredigen van vleselijke verlangens niet tot het voornaamste doel in ons leven maken. Als we voor een beslissing of een probleem staan, vragen we ons veeleer af: Wat zou Jezus in deze situatie doen? Wat zou hij willen dat ik deed?

22 Tot slot volgen we Jezus na door druk bezig te blijven met ’de prediking van het goede nieuws’ (Mattheüs 4:23; 1 Korinthiërs 15:58). Ook in dat opzicht volgen christenen het voorbeeld dat Jezus heeft gegeven, en in het volgende artikel zal besproken worden hoe ze dat doen.

Overzichtsvragen

• Waarom is het buitengewoon belangrijk dat een christen nederig is?

• Hoe kunnen we een juiste kijk op goed en kwaad ontwikkelen?

• Op welke manier volgen christenen Jezus na in het omgaan met tegenstand en vervolging?

• Hoe kunnen we ’de Heer Jezus Christus aandoen’?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 7]

Jezus heeft het volmaakte voorbeeld van nederigheid gegeven

[Illustratie op blz. 8]

Elk aspect van het leven van een christen, ook de prediking, vergt nederigheid

[Illustratie op blz. 9]

Satan kan ongepast amusement aanvaardbaar doen lijken voor een christen

[Illustratie op blz. 10]

De liefde van onze broeders en zusters zal ons sterken bij tegenstand