Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jehovah’s wegen leren kennen

Jehovah’s wegen leren kennen

Jehovah’s wegen leren kennen

„Maak mij . . . uw wegen bekend, dat ik u mag kennen.” — EXODUS 33:13.

1, 2. (a) Wat was de reden voor Mozes’ reactie toen hij een Egyptenaar een Hebreeër zag mishandelen? (b) Wat moest Mozes leren, wilde hij geschikt zijn voor Jehovah’s dienst?

MOZES was grootgebracht aan het hof van Farao en was onderwezen in de wijsheid die door de heersende klasse van Egypte hoog werd aangeslagen. Maar Mozes besefte dat hij geen Egyptenaar was. Zijn ouders waren Hebreeën. Toen hij een jaar of veertig was, ging hij kijken hoe het met zijn broeders, de zonen van Israël, gesteld was. Mozes zag een Egyptenaar een van de Hebreeën mishandelen en dat liet hem niet onverschillig. Hij sloeg de Egyptenaar neer. Mozes koos partij voor Jehovah’s volk en dacht dat God hem gebruikte om zijn broeders te bevrijden (Handelingen 7:21-25; Hebreeën 11:24, 25). Toen dit incident bekend werd, beschouwde het Egyptische koningshuis Mozes als een oproerling en moest hij vluchten voor zijn leven (Exodus 2:11-15). Om door God gebruikt te kunnen worden, moest Mozes Jehovah’s wegen beter leren kennen. Zou Mozes zich laten onderwijzen? — Psalm 25:9.

2 De daaropvolgende veertig jaar leefde Mozes als een banneling en herder. In plaats van helemaal verbitterd te raken omdat zijn Hebreeuwse broeders blijkbaar geen achting voor hem hadden, onderwierp Mozes zich aan wat God toeliet. Hoewel er heel wat jaren verstreken waarin Mozes niets merkte van enige erkenning, liet hij zich door Jehovah vormen. Onder invloed van Gods heilige geest en niet omdat hij zichzelf zo zag, schreef hij later: „De man Mozes was verreweg de zachtmoedigste van alle mensen die op de oppervlakte van de aardbodem waren” (Numeri 12:3). Jehovah gebruikte Mozes op spectaculaire manieren. Als ook wij zachtmoedigheid zoeken, zal Jehovah ons zegenen. — Zefanja 2:3.

Mozes krijgt een opdracht

3, 4. (a) Welke opdracht gaf Jehovah aan Mozes? (b) Welke hulp kreeg Mozes?

3 Op een dag sprak een engel die Jehovah vertegenwoordigde tot Mozes bij de berg Horeb op het Sinaï-schiereiland. Mozes kreeg te horen: „Ontegenzeglijk heb ik de ellende van mijn volk, dat in Egypte is, gezien, en ik heb hun luide geroep ten gevolge van degenen die hen tot werken aandrijven, gehoord; want ik weet terdege wat voor smarten zij lijden. En ik ga ertoe over neer te dalen om hen uit de hand van de Egyptenaren te bevrijden en hen uit dat land op te voeren naar een goed en uitgestrekt land, naar een land vloeiende van melk en honing” (Exodus 3:2, 7, 8). In verband daarmee had God werk voor Mozes, maar dat werk moest wel op Jehovah’s manier worden gedaan.

4 Jehovah’s engel vervolgde: „Nu dan, kom en laat mij u naar Farao zenden, en leidt gij mijn volk, de zonen van Israël, uit Egypte.” Mozes aarzelde. Hij voelde zich daar niet bekwaam toe, en alleen zou hij het ook inderdaad niet kunnen. Maar Jehovah verzekerde Mozes: „Ik zal bewijzen met u te zijn” (Exodus 3:10-12). Jehovah stelde Mozes in staat wondertekenen te verrichten die zouden dienen als geloofsbrieven, als bewijs dat hij werkelijk door God gezonden was. Mozes’ broer, Aäron, zou als woordvoerder meegaan. Jehovah zou hun leren wat er gezegd en gedaan moest worden (Exodus 4:1-17). Zou Mozes zich trouw van die opdracht kwijten?

5. Door welke houding stelden de Israëlieten Mozes voor problemen?

5 De oudere mannen van Israël geloofden Mozes en Aäron aanvankelijk (Exodus 4:29-31). Maar al gauw verweten „de beambten van de zonen van Israël” Mozes en zijn broer dat ze hen tot „een weerzinwekkende reuk” voor Farao en zijn dienaren hadden gemaakt (Exodus 5:19-21; 6:9). Toen de Israëlieten Egypte verlieten, schrokken ze bij het zien van Egyptische strijdwagens die achter hen aan kwamen. Met de Rode Zee voor zich en strijdwagens achter zich hadden de Israëlieten het gevoel in de val te zitten, en ze maakten Mozes verwijten. Hoe zouden wij gereageerd hebben? Hoewel de Israëlieten geen boten hadden, spoorde Mozes het volk op Jehovah’s aanwijzing aan, het kamp op te breken. Vervolgens liet God het water van de Rode Zee terugwijken zodat de zeebedding droog kwam te staan en Israël naar de overkant kon trekken. — Exodus 14:1-22.

Iets wat belangrijker was dan bevrijding

6. Wat benadrukte Jehovah toen hij Mozes zijn opdracht gaf?

6 Toen Jehovah Mozes zijn opdracht gaf, benadrukte hij de belangrijkheid van de goddelijke naam. Respect voor zowel die naam als Degene voor wie die naam staat, was van levensbelang. Toen Mozes bij Jehovah naar Zijn naam informeerde, zei Jehovah tegen hem: „Ik zal bewijzen te zijn wat ik zal bewijzen te zijn.” Verder moest Mozes tegen de zonen van Israël zeggen: „Jehovah, de God van uw voorvaders, de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob, heeft mij tot u gezonden.” Jehovah voegde daaraan toe: „Dit is mijn naam tot onbepaalde tijd, en dit is de gedachtenis aan mij van geslacht tot geslacht” (Exodus 3:13-15). Jehovah is nog steeds de naam waaronder Gods dienstknechten hem overal op aarde kennen. — Jesaja 12:4, 5; 43:10-12.

7. Waartoe spoorde God Mozes ondanks Farao’s arrogantie aan?

7 Eenmaal voor Farao brachten Mozes en Aäron hun boodschap over in de naam van Jehovah. Maar Farao zei arrogant: „Wie is Jehovah, zodat ik zijn stem zou gehoorzamen en Israël zou heenzenden? Ik ken Jehovah in het geheel niet, en daarbij komt nog dat ik Israël niet zal heenzenden” (Exodus 5:1, 2). Farao bleek zowel hardvochtig als onbetrouwbaar te zijn, maar Jehovah spoorde Mozes steeds weer aan boodschappen aan hem over te brengen (Exodus 7:14-16, 20-23; 8:1, 2, 20). Mozes zag dat Farao geïrriteerd raakte. Zou het iets opleveren als hij nogmaals voor hem verscheen? Israël verlangde naar bevrijding. Farao volhardde onvermurwbaar in zijn weigering. Wat zouden wij gedaan hebben?

8. Welk voordeel heeft Jehovah’s aanpak van de situatie rond Farao opgeleverd, en welke uitwerking moeten die gebeurtenissen op ons hebben?

8 Mozes bracht nog een boodschap over en zei: „Dit heeft Jehovah, de God van de Hebreeën, gezegd: ’Zend mijn volk heen, opdat zij mij mogen dienen.’” God zei ook: „Reeds nu had ik mijn hand kunnen uitsteken om u en uw volk met pestilentie te slaan en opdat gij van de aarde verdelgd zoudt worden. Maar hiertoe juist heb ik u laten bestaan, om u mijn kracht te tonen en ten einde mijn naam over de gehele aarde te laten bekendmaken” (Exodus 9:13-16). Het was Jehovah’s bedoeling om met wat de hardvochtige Farao ging overkomen, zijn kracht te tonen op een manier die een waarschuwing zou zijn voor allen die hem tarten. Tot hen zou ook Satan de Duivel behoren, degene die door Jezus Christus later „de heerser van de wereld” werd genoemd (Johannes 14:30; Romeinen 9:17-24). Zoals voorzegd, werd Jehovah’s naam overal op aarde bekendgemaakt. Zijn lankmoedigheid leidde tot het behoud van de Israëlieten en van een groot gemengd gezelschap dat samen met de Israëlieten Jehovah ging aanbidden (Exodus 9:20, 21; 12:37, 38). Miljoenen mensen meer hebben sindsdien voordeel gehad bij de bekendmaking van Jehovah’s naam en hebben de ware aanbidding opgenomen.

Een moeilijk volk

9. Hoe gaf Mozes’ eigen volk blijk van gebrek aan eerbied voor Jehovah?

9 De Hebreeën kenden de goddelijke naam. Mozes gebruikte die naam als hij tot hen sprak, maar ze toonden niet altijd gepaste eerbied voor de Drager van de naam. Wat gebeurde er bijvoorbeeld toen de Israëlieten, kort nadat Jehovah hen door een wonder uit Egypte had bevrijd, niet snel geschikt drinkwater vonden? Ze murmureerden tegen Mozes. Daarna klaagden ze over het voedsel. Mozes waarschuwde hen dat hun gemurmureer niet zomaar tegen hem en Aäron gericht was maar tegen Jehovah (Exodus 15:22-24; 16:2-12). Bij de berg Sinaï gaf Jehovah de Israëlieten de Wet, wat vergezeld ging van bovennatuurlijke verschijnselen. Maar het volk handelde ongehoorzaam; het maakte een gouden kalf om te aanbidden en beweerde „een feest voor Jehovah” te vieren. — Exodus 32:1-9.

10. Waarom is Mozes’ in Exodus 33:13 opgetekende verzoek bijzonder interessant voor christelijke opzieners in deze tijd?

10 Hoe moest Mozes omgaan met een volk dat door Jehovah zelf als hardnekkig werd betiteld? Mozes smeekte Jehovah: „Alstublieft, indien ik gunst gevonden heb in uw ogen, maak mij dan alstublieft uw wegen bekend, dat ik u mag kennen, opdat ik gunst moge vinden in uw ogen” (Exodus 33:13). Christelijke opzieners die de zorg voor Jehovah’s hedendaagse Getuigen hebben, hoeden een veel nederiger kudde. Toch bidden ook zij: „Maak mij úw wegen bekend, o Jehovah; leer mij úw paden” (Psalm 25:4). Doordat opzieners Jehovah’s wegen kennen, zijn ze in staat met situaties om te gaan op een manier die in harmonie is met Gods Woord en die strookt met zijn persoonlijkheid.

Wat Jehovah van zijn volk verwacht

11. Van welke richtlijnen voorzag Jehovah Mozes, en waarom zijn wij erin geïnteresseerd?

11 Wat Jehovah van zijn volk verwachtte, werd mondeling onthuld bij de berg Sinaï. Later ontving Mozes twee tafelen waarop de Tien Geboden geschreven stonden. Toen Mozes de berg afdaalde, zag hij de Israëlieten het gegoten kalf aanbidden, waarop hij de tafelen woedend op de grond smeet en ze verbrijzelde. Nogmaals schreef Jehovah de Tien Geboden op, op stenen tafelen die Mozes had uitgehouwen (Exodus 32:19; 34:1). De geboden waren niet veranderd sinds ze de eerste keer gegeven waren. Mozes moest in harmonie ermee handelen. God doordrong Mozes er ook van wat voor persoon Hij is, waarmee hij Mozes duidelijk maakte hoe hij zich als Jehovah’s vertegenwoordiger moest gedragen. Christenen staan niet onder de Mozaïsche wet, maar in wat Jehovah tegen Mozes zei liggen veel basisbeginselen opgesloten die niet zijn veranderd en die nog steeds gelden voor iedereen die Jehovah aanbidt (Romeinen 6:14; 13:8-10). Laten we er een paar van bespreken.

12. Wat voor uitwerking had het op Israël moeten hebben dat Jehovah exclusieve toewijding eist?

12 Schenk Jehovah exclusieve toewijding. De natie Israël was erbij aanwezig toen Jehovah bekendmaakte dat hij exclusieve toewijding eist (Exodus 20:2-5). De Israëlieten hadden een overvloed aan bewijzen gezien dat Jehovah de ware God is (Deuteronomium 4:33-35). Jehovah maakte duidelijk dat ongeacht wat andere volken deden, hij geen enkele vorm van afgoderij of spiritisme onder zijn volk zou tolereren. Hun toewijding aan hem mocht niet slechts een formaliteit zijn. Allemaal moesten ze Jehovah liefhebben met hun hele hart, hun hele ziel en al hun levenskracht (Deuteronomium 6:5, 6). Daarbij zou hun spraak, hun gedrag, ja, elk aspect van hun leven betrokken zijn (Leviticus 20:27; 24:15, 16; 26:1). Ook Jezus Christus maakte duidelijk dat Jehovah exclusieve toewijding eist. — Markus 12:28-30; Lukas 4:8.

13. Waarom was Israël God strikte gehoorzaamheid verschuldigd, en wat moet ons ertoe motiveren hem te gehoorzamen? (Prediker 12:13)

13 Gehoorzaam Jehovah’s geboden strikt. Het volk Israël moest eraan herinnerd worden dat als ze een verbondsverhouding met Jehovah aangingen, ze de gelofte deden hem strikt te gehoorzamen. Ze genoten veel persoonlijke vrijheid, maar in zaken waarover Jehovah hun geboden had gegeven, moesten ze strikt gehoorzaam zijn. Dat zou een blijk zijn van hun liefde voor God, en zij en hun nakomelingen zouden er baat bij hebben omdat al Jehovah’s vereisten hun tot voordeel strekten. — Exodus 19:5-8; Deuteronomium 5:27-33; 11:22, 23.

14. Hoe benadrukte God tegenover Israël dat het belangrijk is geestelijke zaken de eerste plaats toe te kennen?

14 Ken geestelijke zaken de eerste plaats toe. Bij het volk Israël mocht de zorg voor materiële behoeften niet ten koste gaan van de aandacht voor geestelijke activiteiten. Hun leven mocht niet louter aan wereldse bezigheden worden gewijd. Elke week werd een door Jehovah vastgestelde tijd die hij als heilig bestempelde, exclusief gebruikt voor activiteiten die verband hielden met de aanbidding van de ware God (Exodus 35:1-3; Numeri 15:32-36). Daarnaast moest er elk jaar tijd gereserveerd worden voor specifiek genoemde heilige bijeenkomsten (Leviticus 23:4-44). Dat zouden gelegenheden zijn om over Jehovah’s machtige daden te vertellen, om herinnerd te worden aan zijn wegen en om hem te bedanken voor al zijn goedheid. Door uiting te geven aan hun toewijding aan Jehovah zou het volk groeien in vrees en liefde voor God en geholpen worden zijn wegen te bewandelen (Deuteronomium 10:12, 13). De heilzame beginselen die in deze instructies opgesloten liggen, strekken Jehovah’s dienstknechten in deze tijd tot voordeel. — Hebreeën 10:24, 25.

Jehovah’s eigenschappen begrijpen en waarderen

15. (a) Waarom was Mozes gebaat bij inzicht in Jehovah’s eigenschappen? (b) Welke vragen zouden ons kunnen helpen diep na te denken over elk van Jehovah’s eigenschappen?

15 Ook inzicht in Jehovah’s eigenschappen zou Mozes helpen bij zijn zorg voor het volk. In Exodus 34:5-7 staat dat God voor Mozes langs ging en verklaarde: „Jehovah, Jehovah, een God barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid, die liefderijke goedheid bewaart voor duizenden, die dwaling en overtreding en zonde vergeeft, maar hij zal geenszins vrijstelling van straf geven, daar hij straf voor de dwaling van vaders brengt over zonen en over kleinzonen, over het derde geslacht en over het vierde geslacht.” Neem de tijd om over die woorden te mediteren. We kunnen ons afvragen: Wat betekent elk van die eigenschappen? Hoe gaf Jehovah er blijk van? Hoe kunnen christelijke opzieners die eigenschap tentoonspreiden? Hoe moet die bepaalde eigenschap van invloed zijn op wat elk van ons doet? Laten we eens stilstaan bij een paar voorbeelden.

16. Hoe zouden we ons begrip van Gods barmhartigheid kunnen verdiepen, en waarom is dat belangrijk?

16 Jehovah is „een God barmhartig en goedgunstig”. Als we over het naslagwerk Inzicht in de Schrift beschikken, kunnen we lezen wat er onder „Barmhartigheid” staat. Of we zouden nazoekwerk over dat onderwerp kunnen doen met behulp van de Index van Wachttoren-publicaties of het computerprogramma Watchtower Library (cd-rom). * Gebruik een concordantie om schriftplaatsen te vinden die over barmhartigheid gaan. Het zal ons opvallen dat Jehovah’s barmhartigheid niet alleen tot een lichtere straf kan leiden maar ook teder mededogen omvat. Barmhartigheid beweegt God ertoe iets te ondernemen om zijn volk verlichting te schenken. Een bewijs daarvoor is dat God in zowel de fysieke als de geestelijke behoeften van de Israëlieten voorzag tijdens hun tocht naar het Beloofde Land (Deuteronomium 1:30-33; 8:4). Jehovah schonk barmhartig vergeving als er fouten werden gemaakt. Hij betoonde zijn volk uit de oudheid barmhartigheid. Hoeveel te meer moeten zijn hedendaagse dienstknechten elkaar dan mededogen betonen! — Mattheüs 9:13; 18:21-35.

17. Hoe kan ons begrip van Jehovah’s goedgunstigheid de ware aanbidding bevorderen?

17 Jehovah’s barmhartigheid gaat gepaard met goedgunstigheid. Als we een woordenboek hebben, kunnen we opzoeken wat er bij „goedgunstig” staat. Vergelijk dat met schriftplaatsen waar staat dat Jehovah goedgunstig is. Volgens de bijbel omvat Jehovah’s goedgunstigheid zijn liefdevolle zorg voor de misdeelden onder zijn volk (Exodus 22:26, 27). In elk land kunnen vreemdelingen en anderen in een trieste situatie komen te verkeren. Toen Jehovah zijn volk leerde onpartijdig te zijn en zulke personen goed te behandelen, herinnerde hij hen eraan dat ook zij vreemdelingen waren geweest — in Egypte (Deuteronomium 24:17-22). Hoe staat het in deze tijd met ons als Gods volk? Goedgunstigheid van onze kant draagt bij tot eenheid en trekt anderen tot de aanbidding van Jehovah. — Handelingen 10:34, 35; Openbaring 7:9, 10.

18. Wat leren we van de beperkingen die Jehovah Israël oplegde ten aanzien van de wegen van andere volken?

18 Vriendelijke zorgzaamheid voor mensen van andere volken mocht echter niet ten koste gaan van Israëls liefde voor Jehovah en zijn morele maatstaven. Zo werd de Israëlieten geleerd niet de wegen van de omringende volken te gaan bewandelen, niet hun religieuze gebruiken en immorele leefstijl over te nemen (Exodus 34:11-16; Deuteronomium 7:1-4). Dat geldt ook voor ons in deze tijd. We moeten een heilig volk zijn, net zoals onze God, Jehovah, heilig is. — 1 Petrus 1:15, 16.

19. Waarvoor wordt Gods volk behoed als het Jehovah’s standpunt inzake overtredingen begrijpt?

19 Om ervoor te zorgen dat Mozes Zijn wegen zou begrijpen, maakte Jehovah duidelijk dat alhoewel hij zonde niet goedkeurt, hij langzaam tot toorn is. Hij gunt mensen de tijd om zijn vereisten te leren kennen en eraan te voldoen. Als er sprake is van berouw vergeeft Jehovah zonde, maar hij verleent geen vrijstelling van verdiende straf voor ernstige overtredingen. Hij waarschuwde Mozes dat toekomstige generaties de goede of de wrange vruchten zouden plukken van wat de Israëlieten deden. Als Jehovah’s volk zijn wegen begrijpt en waardeert, kan dat hen ervoor behoeden God de schuld te geven van situaties die ze over zichzelf hebben gebracht of te concluderen dat hij traag is.

20. Wat kan ons helpen op de juiste manier met geloofsgenoten en met mensen die we in onze bediening ontmoeten om te gaan? (Psalm 86:11)

20 Als wij onze kennis van Jehovah en zijn wegen willen verdiepen, moeten we nazoekwerk blijven doen en blijven mediteren wanneer we de bijbel lezen. Bestudeer zorgvuldig de diverse fascinerende aspecten van Jehovah’s persoonlijkheid. Beschouw onder gebed hoe we God kunnen navolgen en ons leven vollediger in overeenstemming kunnen brengen met zijn voornemen. Dat zal ons helpen valkuilen te vermijden, op de juiste manier met geloofsgenoten om te gaan en anderen erbij te assisteren onze verheven God te leren kennen en te gaan liefhebben.

[Voetnoot]

^ ¶16 Allemaal uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

Wat hebben we geleerd?

• Waarom was zachtmoedigheid belangrijk voor Mozes, en waarom is het voor ons zo belangrijk?

• Wat werd er bereikt doordat Farao herhaaldelijk met Jehovah’s woord werd geconfronteerd?

• Wat zijn enkele opvallende beginselen die Mozes werden geleerd en die ook voor ons gelden?

• Hoe kunnen we ons begrip van Jehovah’s eigenschappen verdiepen?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 21]

Mozes bracht Jehovah’s woord trouw aan Farao over

[Illustratie op blz. 23]

Jehovah onthulde zijn vereisten aan Mozes

[Illustratie op blz. 24, 25]

Mediteer over Jehovah’s eigenschappen