Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wandel met God in deze woelige tijden

Wandel met God in deze woelige tijden

Wandel met God in deze woelige tijden

„Henoch bleef met de ware God wandelen. Toen was hij niet meer, want God nam hem weg.” — GENESIS 5:24.

1. Wat zijn enkele factoren die onze tijd rampzalig maken?

WOELIGE tijden! Dat is een passende beschrijving van de jaren van onrust en geweld die de mensheid sinds de geboorte van het Messiaanse koninkrijk in 1914 doormaakt. Al die tijd bevinden we ons in „de laatste dagen”. Rampen als hongersnoden, ziekten, aardbevingen en oorlogen teisteren de mensheid op ongekende schaal (2 Timotheüs 3:1; Openbaring 6:1-8). Mensen die Jehovah aanbidden, zijn daar niet van gevrijwaard gebleven. In meerdere of mindere mate hebben we allemaal te kampen met de moeilijkheden en onzekerheden van de tijd waarin we leven. Economische druk, politieke onrust, misdaad en ziekte behoren tot de dingen die het leven erg moeilijk maken.

2. Voor welke uitdagingen zien Jehovah’s dienstknechten zich geplaatst?

2 Daarnaast hebben veel van Jehovah’s dienstknechten de ene golf van intense vervolging na de andere te verduren gekregen omdat Satan oorlog is blijven voeren tegen degenen „die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus” (Openbaring 12:17). En hoewel we niet allemaal rechtstreekse vervolging hebben meegemaakt, moeten alle ware christenen zich verzetten tegen Satan de Duivel en de geest die hij onder de mensen teweegbrengt (Efeziërs 2:2; 6:12). Het vergt voortdurende waakzaamheid om niet beïnvloed te worden door die geest, aangezien we ermee te maken hebben op ons werk, op school en op elke andere plaats waar we in nauw contact komen met personen die niet geïnteresseerd zijn in de zuivere aanbidding.

Wandel met God, niet met de naties

3, 4. In welk opzicht verschillen christenen van de wereld?

3 In de eerste eeuw verzetten de christenen zich eveneens krachtig tegen de geest van de wereld, en daardoor waren ze heel anders dan de mensen buiten de christelijke gemeente. Paulus kenschetste het verschil toen hij schreef: „Dit zeg ik daarom en leg daarvan getuigenis af in de Heer, dat gij niet langer moet blijven wandelen zoals ook de natiën wandelen in de vruchteloosheid van hun denken, verduisterd als zij zijn in hun verstand en vervreemd van het leven dat God toebehoort, wegens de onwetendheid die in hen is, wegens de ongevoeligheid van hun hart. Daar zij elk zedelijkheidsbegrip hebben verloren, hebben zij zich overgegeven aan een losbandig gedrag om hebzuchtig allerlei onreinheid te bedrijven.” — Efeziërs 4:17-19.

4 Wat een duidelijke beschrijving van de diepe geestelijke en morele duisternis van de wereld, zowel in Paulus’ tijd als in de onze! Net als in de eerste eeuw geldt ook nu voor christenen dat ze ’niet blijven wandelen zoals de naties’. In plaats daarvan hebben ze het schitterende voorrecht met God te wandelen. Weliswaar zullen sommige mensen zich afvragen of je wel kunt zeggen dat nietige, onvolmaakte mensen met Jehovah wandelen, maar de bijbel laat zien dat het mogelijk is. Bovendien verwacht Jehovah het van hen. In de achtste eeuw voor onze jaartelling schreef de profeet Micha de geïnspireerde woorden: „Wat vraagt Jehovah van u terug dan gerechtigheid te oefenen en goedheid lief te hebben en bescheiden te wandelen met uw God?” Micha 6:8.

Hoe en waarom we met God moeten wandelen

5. Hoe kan een onvolmaakt mens met God wandelen?

5 Hoe kunnen we wandelen met de almachtige, onzichtbare God? Natuurlijk niet op de manier waarop we met andere mensen wandelen. Met „wandelen” kan in de bijbel „het volgen van een bepaalde handelwijze” worden bedoeld. * Met dat in gedachten begrijpen we dat iemand die met God wandelt, een door God voorgeschreven levenswijze volgt die Hem behaagt. Door het volgen van zo’n levenswijze verschillen we van de meeste mensen om ons heen. Toch is het de enige juiste keuze voor een christen. Waarom? Daar zijn veel redenen voor.

6, 7. Waarom is met God wandelen het allerbeste wat we kunnen doen?

6 In de eerste plaats is Jehovah onze Schepper, de Bron van ons leven, en de Gever van alles wat we nodig hebben om ons leven in stand te houden (Openbaring 4:11). Daarom heeft hij als enige het recht om ons te zeggen hoe we moeten wandelen. Bovendien is met God wandelen het allerbeste wat we kunnen doen. Jehovah heeft voor hen die met hem wandelen voorzieningen getroffen voor de vergeving van zonden, en hij schenkt hun de zekere hoop op eeuwig leven. Onze oneindig liefdevolle hemelse Vader geeft ook wijze raad die degenen die met hem wandelen helpt nu een succes van hun leven te maken, ondanks het feit dat ze onvolmaakt zijn en in een wereld leven die in de macht van Satan ligt (Johannes 3:16; 2 Timotheüs 3:15, 16; 1 Johannes 1:8; 2:25; 5:19). Een verdere reden om met God te wandelen, is dat onze bereidheid daartoe bijdraagt tot de vrede en eenheid van de gemeente. — Kolossenzen 3:15, 16.

7 Als laatste en belangrijkste punt laten we als we met God wandelen zien waar we staan in verband met de grote strijdvraag die destijds in de hof van Eden werd opgeworpen — de soevereiniteitsstrijdvraag (Genesis 3:1-6). We tonen door onze levenswijze dat we onvoorwaardelijk aan Jehovah’s kant staan en we verkondigen onbevreesd dat hij alleen de rechtmatige Soeverein is (Psalm 83:18). Zo handelen we in harmonie met ons gebed of Gods naam geheiligd mag worden en zijn wil mag geschieden (Mattheüs 6:9, 10). Degenen die ervoor kiezen met God te wandelen zijn heel verstandig! Ze kunnen er zeker van zijn dat ze in de goede richting gaan, omdat Jehovah „de alleen wijze God” is. Hij vergist zich nooit. — Romeinen 16:27.

8. In welk opzicht leken de tijden van Henoch en Noach op onze tijd?

8 Hoe kunnen we echter zo leven als van christenen verwacht wordt terwijl de tijden zo woelig zijn en de meeste mensen er niet in geïnteresseerd zijn Jehovah te dienen? Het antwoord wordt duidelijk als we stilstaan bij getrouwe mannen uit de oudheid die in heel moeilijke tijden rechtschapen zijn gebleven. Twee van hen waren Henoch en Noach. Ze leefden allebei in tijden die veel leken op de onze. De goddeloosheid vierde hoogtij. In Noachs tijd was het op aarde een en al geweld en immoraliteit. Toch boden Henoch en Noach weerstand aan de geest van de toenmalige wereld en wandelden ze met Jehovah. Hoe slaagden ze daarin? Om die vraag te beantwoorden, zullen we in dit artikel het voorbeeld van Henoch bespreken en in het volgende artikel stilstaan bij Noach.

Henoch wandelde met God in woelige tijden

9. Wat weten we over Henoch?

9 Henoch was de eerste van wie de Schrift zegt dat hij met God wandelde. We lezen in het bijbelverslag: „Nadat Henoch de vader van Methusalah was geworden, wandelde hij nog driehonderd jaar met de ware God” (Genesis 5:22). Driehonderd jaar was lang vergeleken bij de huidige gemiddelde levensduur, maar kort voor die tijd. Het verslag vervolgt: „Henoch bleef met de ware God wandelen. Toen was hij niet meer, want God nam hem weg” (Genesis 5:24). Kennelijk heeft Jehovah Henoch van het land der levenden in de doodsslaap overgebracht voordat tegenstanders hem iets konden aandoen (Hebreeën 11:5, 13). Afgezien van die korte verzen staan er maar weinig verwijzingen naar Henoch in de bijbel. Desondanks hebben we op basis van de informatie waarover we beschikken en op basis van andere aanwijzingen alle reden om te zeggen dat Henoch in een woelige tijd leefde.

10, 11. (a) Welke ontaarding viel er na de opstand van Adam en Eva waar te nemen? (b) Welke profetische boodschap predikte Henoch, en hoe zal daar vast en zeker op gereageerd zijn?

10 Kijk bijvoorbeeld eens hoe snel de mensheid ontaardde nadat Adam gezondigd had. De bijbel vertelt ons dat Adams eerstgeboren zoon, Kaïn, de eerste mens werd die een ander vermoordde toen hij zijn broer Abel doodde (Genesis 4:8-10). Na Abels gewelddadige dood kregen Adam en Eva nog een zoon, die ze de naam Seth gaven. Over hem lezen we: „Ook aan Seth werd een zoon geboren, en hij gaf hem vervolgens de naam Enos. In die tijd werd er een begin mee gemaakt de naam van Jehovah aan te roepen” (Genesis 4:25, 26). Helaas ging het bij dat ’aanroepen van de naam van Jehovah’ om afval. * Vele jaren na de geboorte van Enos componeerde Lamech, een nakomeling van Kaïn, een lied voor zijn twee vrouwen waarin hij liet weten dat hij een jonge man had gedood die hem verwond had. Hij waarschuwde ook: „Indien Kaïn zevenvoudig gewroken dient te worden, dan Lamech zevenenzeventigvoudig.” — Genesis 4:10, 19, 23, 24.

11 Beknopte feiten als de voorgaande duiden erop dat de ontaarding die Satan in de hof van Eden op gang bracht, al snel tot de verbreiding van goddeloosheid onder Adams nakomelingen leidde. In zo’n wereld was Henoch een profeet van Jehovah wiens geïnspireerde woorden nog niets aan kracht hebben ingeboet. Judas bericht dat Henoch profeteerde: „Zie! Jehovah is met zijn heilige myriaden gekomen om aan allen het oordeel te voltrekken en om alle goddelozen schuldig te verklaren betreffende al hun goddeloze daden die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en betreffende alle aanstootgevende dingen die goddeloze zondaars tegen hem gesproken hebben” (Judas 14, 15). Die woorden zullen hun definitieve vervulling krijgen in Armageddon (Openbaring 16:14, 16). Toch kunnen we er zeker van zijn dat zelfs in Henochs tijd veel „goddeloze zondaars” aanstoot namen aan Henochs profetie. Wat liefdevol dat Jehovah de profeet buiten hun bereik bracht!

Wat gaf Henoch de kracht om met God te wandelen?

12. Waarin verschilde Henoch van zijn tijdgenoten?

12 In de hof van Eden luisterden Adam en Eva naar Satan, en Adam kwam tegen Jehovah in opstand (Genesis 3:1-6). Hun zoon Abel volgde een andere handelwijze en Jehovah was hem gunstig gezind (Genesis 4:3, 4). Helaas waren de meesten van Adams nakomelingen niet zoals Abel. Henoch, die honderden jaren later werd geboren, echter wel. Wat was het verschil tussen Henoch en zo veel andere nakomelingen van Adam? De apostel Paulus beantwoordde die vraag toen hij schreef: „Door geloof werd Henoch overgebracht, opdat hij de dood niet zou zien, en hij was nergens te vinden, omdat God hem had overgebracht; want vóór zijn overbrenging had hij het getuigenis dat hij God welgevallig was geweest” (Hebreeën 11:5). Henoch maakte deel uit van een „grote wolk van [voorchristelijke] getuigen”, die schitterende voorbeelden van geloof waren (Hebreeën 12:1). Het geloof van Henoch stelde hem in staat zijn hele leven van ruim driehonderd jaar — ruim driemaal zo lang als de meeste mensen nu leven — een juist gedrag aan de dag te leggen!

13. Wat voor geloof had Henoch?

13 Paulus gaf de volgende beschrijving van het geloof van Henoch en andere getuigen: „Geloof is de verzekerde verwachting van dingen waarop wordt gehoopt, de duidelijke demonstratie van werkelijkheden die echter niet worden gezien” (Hebreeën 11:1). Ja, geloof is de vaste verwachting, gebaseerd op beloften, dat de dingen waarop we hopen ook uit zullen komen. Die verwachting is zo sterk dat ze bepalend wordt voor wat het belangrijkste is in ons leven. Dat soort geloof stelde Henoch in staat met God te wandelen terwijl de wereld om hem heen dat niet deed.

14. Op welke nauwkeurige kennis kan Henochs geloof gebaseerd zijn geweest?

14 Waar geloof is op nauwkeurige kennis gebaseerd. Wat wist Henoch? (Romeinen 10:14, 17; 1 Timotheüs 2:4) Hij was ongetwijfeld op de hoogte van wat er in Eden was gebeurd. Hij had waarschijnlijk ook gehoord hoe het leven was geweest in de hof van Eden, die misschien nog bestond maar niet meer toegankelijk was voor mensen (Genesis 3:23, 24). En hij wist van Gods voornemen dat Adams nageslacht de aarde zou vullen en de hele planeet zoals dat oorspronkelijke paradijs zou maken (Genesis 1:28). Daarnaast heeft Henoch ongetwijfeld veel waarde gehecht aan Jehovah’s belofte dat hij een Zaad zou voortbrengen dat de kop van Satan zou vermorzelen en de kwalijke gevolgen van Satans misleiding teniet zou doen (Genesis 3:15). Ja, Henochs eigen geïnspireerde profetie, die in het boek Judas bewaard is gebleven, heeft betrekking op de vernietiging van Satans zaad. We weten dat Henoch, omdat hij geloof had, Jehovah aanbad als degene die „de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken” (Hebreeën 11:6). Hoewel Henoch dus niet alle kennis bezat die wij hebben, was wat hij wist voldoende om als basis te dienen voor een sterk geloof. Dankzij dat geloof kon hij in woelige tijden zijn integriteit bewaren.

Volg Henochs voorbeeld

15, 16. Hoe kunnen we dezelfde weg bewandelen als Henoch?

15 Omdat wij, net als Henoch, Jehovah willen behagen in de woelige tijden waarin we nu leven, doen we er goed aan Henochs voorbeeld te volgen. We moeten nauwkeurige kennis van Jehovah en zijn voornemen verwerven en behouden. Maar er is meer nodig. We moeten op basis van die nauwkeurige kennis bepalen welke richting we volgen (Psalm 119:101; 2 Petrus 1:19). We moeten ons laten leiden door Gods manier van denken en er daarbij altijd naar streven in alles wat we denken en doen hem te behagen.

16 Nergens lezen we wie er nog meer Jehovah diende in Henochs tijd, maar het is duidelijk dat Henoch óf de enige was óf tot een kleine minderheid behoorde. Ook wij vormen een minderheid in de wereld, maar daardoor laten we ons niet ontmoedigen. Jehovah zal ons steunen, wie er ook tegen ons mag zijn (Romeinen 8:31). Henoch waarschuwde moedig voor de komende vernietiging van goddeloze mensen. Ook wij zijn moedig wanneer we ondanks spot, tegenstand en vervolging „dit goede nieuws van het koninkrijk” prediken (Mattheüs 24:14). Henoch heeft niet zo lang geleefd als veel van zijn tijdgenoten. Hij had zijn hoop echter niet op die wereld gevestigd maar hield het oog gericht op iets veel groters (Hebreeën 11:10, 35). Ook wij houden het oog gericht op de vervulling van Jehovah’s voornemen. Daarom maken we niet ten volle gebruik van deze wereld (1 Korinthiërs 7:31). In plaats daarvan gebruiken we onze kracht en middelen hoofdzakelijk in Jehovah’s dienst.

17. Welke kennis bezitten we die Henoch niet had, en wat moeten we daarom doen?

17 Henoch was ervan overtuigd dat het door God beloofde Zaad op Jehovah’s bestemde tijd zou verschijnen. Er zijn nu bijna tweeduizend jaar verstreken sinds dat Zaad, Jezus Christus, verscheen, in de losprijs voorzag en zowel voor ons als voor getrouwe getuigen uit de oudheid zoals Henoch de weg opende om eeuwig leven te beërven. Door dat Zaad, dat nu als Koning van Gods koninkrijk op de troon zit, is Satan uit de hemel naar de aarde geslingerd, en overal om ons heen zien we de ellende die daar het gevolg van is (Openbaring 12:12). We beschikken beslist over veel meer kennis dan Henoch. Laten we daarom net als hij een sterk geloof hebben. Laten we ervoor zorgen dat ons vertrouwen in de vervulling van Gods beloften van invloed is op alles wat we doen. Laten we, net als Henoch, met God wandelen, ondanks het feit dat we in woelige tijden leven.

[Voetnoten]

^ ¶5 Zie Inzicht in de Schrift, Deel 1, blz. 1108, par. 5, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

^ ¶10 Vóór Enos’ tijd had Jehovah met Adam gesproken. Abel had Jehovah een aanvaardbaar offer gebracht. God had zelfs contact met Kaïn gehad voordat die er door jaloerse woede toe werd gedreven een moord te begaan. Dat ’er een begin mee werd gemaakt de naam van Jehovah aan te roepen’ moet daarom op een nieuw verschijnsel slaan en kan geen verband houden met zuivere aanbidding.

Overzichtsvragen

• Wat wil het zeggen met God te wandelen?

• Waarom is met God wandelen het beste wat we kunnen doen?

• Wat stelde Henoch in staat om ondanks die woelige tijden met God te wandelen?

• Hoe kunnen we Henochs voorbeeld volgen?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 15]

Door geloof ’bleef Henoch met de ware God wandelen’

[Illustratie op blz. 17]

We zijn er vast van overtuigd dat Jehovah’s beloften werkelijkheid zullen worden

[Illustratieverantwoording op blz. 13]

Woman, far right: FAO photo/B. Imevbore; collapsing building: San Hong R-C Picture Company