Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Pas op voor een trots hart

Pas op voor een trots hart

Pas op voor een trots hart

„God weerstaat de hoogmoedigen.” — JAKOBUS 4:6.

1. Geef een voorbeeld van gepaste trots.

HEEFT een bepaalde gebeurtenis u weleens met trots vervuld? De meeste mensen hebben dat aangename gevoel weleens ervaren. En dat we een mate van trots kunnen voelen, is niet verkeerd. Als christelijke ouders bijvoorbeeld in een schoolrapport over het goede gedrag en de inzet van hun dochter lezen, dan zullen hun gezichten waarschijnlijk stralen omdat ze ingenomen zijn met haar prestaties. De apostel Paulus en zijn metgezellen waren trots op een nieuwe gemeente die ze hadden helpen oprichten, omdat de broeders daar trouw bleven onder vervolging. — 1 Thessalonicenzen 1:1, 6; 2:19, 20; 2 Thessalonicenzen 1:1, 4.

2. Waarom is trots meestal onwenselijk?

2 Uit deze voorbeelden kunnen we opmaken dat trots kan inhouden dat iemand ingenomen is met een daad of een bezitting. Vaak is trots echter een teken van eigenwaan, een superioriteitsgevoel op grond van iemands vaardigheden, uiterlijk, rijkdom of positie. Trots uit zich vaak in een arrogante, hooghartige houding. Voor zo’n vorm van trots moeten wij als christenen beslist oppassen. Waarom? Omdat we een aangeboren neiging tot zelfzucht hebben die we van onze voorvader Adam hebben geërfd (Genesis 8:21). Als gevolg daarvan kan ons hart ons er makkelijk toe brengen trots te zijn om de verkeerde redenen. Trots op grond van ras, bezittingen, opleiding, aangeboren bekwaamheden of betere werkprestaties dan anderen is iets wat christenen moeten onderdrukken. Een dergelijke trots is ongepast en Jehovah heeft er een hekel aan. — Jeremia 9:23; Handelingen 10:34, 35; 1 Korinthiërs 4:7; Galaten 5:26; 6:3, 4.

3. Wat is hoogmoed, en wat zei Jezus erover?

3 Er is nog een reden om ons voor ongepaste trots te hoeden. Als we een dergelijk gevoel in ons hart laten groeien, kan zich een heel kwalijke vorm van trots ontwikkelen: hoogmoed. Wat is hoogmoed? Iemand die hoogmoedig is, voelt zich niet alleen beter dan anderen maar kijkt zelfs op hen neer (Lukas 18:9; Johannes 7:47-49). Jezus noemde „hoogmoed” in een rijtje goddeloze eigenschappen die „uit het hart” voortkomen en een persoon „verontreinigen” (Markus 7:20-23). Christenen beseffen dan ook hoe belangrijk het is om te vermijden hooghartig te worden.

4. Hoe kan een beschouwing van bijbelse voorbeelden van hoogmoed ons helpen?

4 Bijbelverslagen over hoogmoedige personen kunnen ons helpen hoogmoed te vermijden. Door er een aantal van te beschouwen, kunnen we beter vaststellen of wijzelf gevoelens van ongepaste trots hebben of die ontwikkelen. Dat helpt ons gedachten of gevoelens uit te bannen die tot hooghartigheid kunnen leiden. We hebben dan niets te vrezen als God doet waarvoor hij gewaarschuwd heeft: „Dan zal ik uit uw midden uw hoogmoedige uitgelatenen verwijderen; en gij zult nooit weer hoogmoedig zijn op mijn heilige berg.” — Zefanja 3:11.

God treedt op tegen hoogmoedigen

5, 6. Hoe gaf Farao blijk van hoogmoed, en met welk gevolg?

5 Jehovah’s kijk op hoogmoed blijkt ook duidelijk uit de manier waarop hij tegen machtige heersers als Farao optrad. Farao was beslist iemand die hooghartig was. Hij bezag zichzelf als een god die aanbeden moest worden en hij verachtte zijn slaven, de Israëlieten. Kijk eens hoe hij reageerde op het verzoek om Israël de wildernis in te laten trekken om ’een feest te vieren’ voor Jehovah: „Wie is Jehovah, zodat ik zijn stem zou gehoorzamen en Israël zou heenzenden?”, antwoordde Farao hooghartig. — Exodus 5:1, 2.

6 Nadat Farao zes plagen over zich heen had gekregen, moest Mozes hem van Jehovah vragen: „Gedraagt gij u nog steeds hoogmoedig tegen mijn volk, door hen niet heen te zenden?” (Exodus 9:17) Mozes kondigde toen de zevende plaag aan: hagel die de landerijen zou verwoesten. Na de tiende plaag mochten de Israëlieten wegtrekken, maar al gauw kwam Farao daarop terug en zette de achtervolging in. Farao en zijn legers liepen uiteindelijk vast in de Rode Zee. Stel je eens voor wat er door hen heen moet zijn gegaan toen het water hen insloot! Wat had Farao’s hoogmoed hun opgeleverd? Zijn elitetroepen zeiden: „Laten wij elk contact met Israël ontvluchten, want Jehovah strijdt stellig voor hen tegen de Egyptenaren.” — Exodus 14:25.

7. Hoe gaven Babylonische koningen blijk van hoogmoed?

7 Ook andere hoogmoedige heersers werden door Jehovah vernederd. Een van hen was Sanherib, de koning van Assyrië (Jesaja 36:1-4, 20; 37:36-38). Assyrië werd uiteindelijk veroverd door de Babyloniërs, maar ook twee hooghartige Babylonische koningen werden vernederd. Denk maar eens aan het feest van koning Belsazar waarbij hij en zijn koninklijke gasten wijn dronken uit bekers die uit Jehovah’s tempel waren gehaald, terwijl ze de goden van Babylon bejubelden. Plotseling verschenen er vingers van een mensenhand die een boodschap op de muur schreven. Toen de profeet Daniël werd gevraagd de mysterieuze tekst te verklaren, friste hij Belsazars geheugen op: „De Allerhoogste God zelf heeft uw vader Nebukadnezar het koninkrijk . . . gegeven. Maar toen zijn hart hoogmoedig werd . . ., werd hij neergehaald van de troon van zijn koninkrijk, en zijn eigen waardigheid werd van hem weggenomen. . . . En wat u, zijn zoon Belsazar, aangaat, gij hebt uw hart niet verootmoedigd, hoewel gij dit alles wist” (Daniël 5:3, 18, 20, 22). Nog diezelfde nacht veroverde het Medo-Perzische leger Babylon en werd Belsazar gedood. — Daniël 5:30, 31.

8. Hoe trad Jehovah op tegen enkele hooghartige personen?

8 Denk ook eens aan andere hooghartige mannen die Jehovah’s aanbidders minachtten: de Filistijnse reus Goliath, de Perzische eerste minister Haman en koning Herodes Agrippa, die over de provincie Judea regeerde. Wegens hun hoogmoed liet God die drie mannen een vernederende dood sterven (1 Samuël 17:42-51; Esther 3:5, 6; 7:10; Handelingen 12:1-3, 21-23). Jehovah’s optreden tegen die hooghartige personen benadrukt hoe waar het gezegde is: „Trots komt vóór een ineenstorting, en een hoogmoedige geest vóór struikeling” (Spreuken 16:18). Er is dus geen twijfel mogelijk: „God weerstaat de hoogmoedigen.” — Jakobus 4:6.

9. Hoe bleken de koningen van Tyrus verraders te zijn?

9 In tegenstelling tot de hooghartige regeerders van Egypte, Assyrië en Babylon was de koning van Tyrus Gods volk een tijdlang behulpzaam. Tijdens het bestuur van koning David en koning Salomo leverde hij vaklieden en materialen voor koninklijke gebouwen en voor Gods tempel (2 Samuël 5:11; 2 Kronieken 2:11-16). Helaas keerden de Tyriërs zich later tegen Jehovah’s volk. Hoe kwam het zover? — Psalm 83:3-7; Joël 3:4-6; Amos 1:9, 10.

„Uw hart werd hoogmoedig”

10, 11. (a) Wie is met de koningen van Tyrus te vergelijken? (b) Waardoor veranderde de houding van Tyrus tegenover Israël?

10 Jehovah inspireerde zijn profeet Ezechiël ertoe de koninklijke dynastie van Tyrus aan de kaak te stellen en te veroordelen. In die boodschap aan „de koning van Tyrus” staan dingen die van toepassing zijn op zowel de Tyrische dynastie als de oorspronkelijke verrader, Satan, die ’niet vaststond in de waarheid’ (Ezechiël 28:12; Johannes 8:44). Ooit was Satan een loyaal geestelijk schepsel in Jehovah’s organisatie van hemelse zonen. Via Ezechiël wees Jehovah op de achterliggende oorzaak van de ontrouw van zowel de Tyrische dynastie als Satan:

11 „In Eden, de tuin van God, bleekt gij te zijn. Allerlei edelgesteente was uw bedekking: . . . Gij zijt de gezalfde cherub die beschut . . . Gij waart onberispelijk in uw wegen vanaf de dag dat gij werdt geschapen totdat er onrechtvaardigheid in u werd gevonden. Wegens de overvloed van uw handelswaren hebben zij uw midden met gewelddaad gevuld, en gij zijt gaan zondigen. . . . En ik zal u verdelgen, o beschuttende cherub . . . Uw hart werd hoogmoedig wegens uw schoonheid. Gij hebt uw wijsheid vanwege uw stralende pracht bedorven” (Ezechiël 28:13-17). Hoogmoed bracht de Tyrische koningen er dus toe geweld te gebruiken tegen Jehovah’s volk. Tyrus verwierf grote rijkdom als handelscentrum en grote faam wegens zijn mooie producten (Jesaja 23:8, 9). De Tyrische koningen gingen te veel van zichzelf denken en ze begonnen Gods volk te onderdrukken.

12. Wat bracht Satan ertoe ontrouw te worden, en wat doet hij nog steeds?

12 Zo ging het ook met het geestelijke schepsel dat Satan werd: ooit beschikte hij over alle wijsheid die maar nodig kon zijn om Gods opdrachten uit te voeren. Maar in plaats van dankbaar te zijn, werd hij ’opgeblazen van trots’ en kreeg hij minachting voor Gods manier van regeren (1 Timotheüs 3:6). Hij kreeg zo’n hoge dunk van zichzelf dat hij ernaar ging verlangen door Adam en Eva aanbeden te worden. Dat verdorven verlangen werd vruchtbaar en bracht zonde voort (Jakobus 1:14, 15). Satan wist Eva over te halen de vrucht te eten van de enige boom die God verboden had verklaard. Vervolgens gebruikte Satan haar om Adam van de verboden vrucht te laten eten (Genesis 3:1-6). Daarmee verwierp het eerste mensenpaar Gods recht om over hen te regeren en werden ze in feite aanbidders van Satan. Zijn hoogmoed kent geen grenzen. Alle met verstand begiftigde schepselen in de hemel en op aarde, inclusief Jezus Christus, heeft hij proberen over te halen om hem te aanbidden en zo Jehovah’s soevereiniteit te verwerpen. — Mattheüs 4:8-10; Openbaring 12:3, 4, 9.

13. Wat zijn de resultaten van hoogmoed geweest?

13 We zien dus dat hoogmoed zijn oorsprong vindt bij Satan. Het is de onderliggende oorzaak van de zonde, het leed en de corruptie in de wereld van vandaag. Als „god van dit samenstel van dingen” blijft Satan gevoelens van ongepaste trots en hoogmoed bevorderen (2 Korinthiërs 4:4). Hij weet dat hij niet lang meer heeft en daarom voert hij oorlog tegen ware christenen. Zijn doel is dat ze zich van God afkeren en zichzelf gaan liefhebben, dat ze aanmatigend en hoogmoedig worden. De bijbel voorzei dat zulke egoïstische trekjes heel gewoon zouden zijn in deze „laatste dagen”. — 2 Timotheüs 3:1, 2, vtn.; Openbaring 12:12, 17.

14. Volgens welke regel behandelt Jehovah zijn met verstand begiftigde schepselen?

14 Jezus Christus heeft de rotte vruchten van Satans hooghartigheid moedig aan de kaak gesteld. Bij minstens drie gelegenheden maakte Jezus ten overstaan van zijn zelfingenomen vijanden duidelijk volgens welke regel Jehovah in zijn omgang met mensen te werk gaat: „Een ieder die zich verhoogt, zal vernederd worden, maar wie zich vernedert, zal verhoogd worden.” — Lukas 14:11; 18:14; Mattheüs 23:12.

Ons hart voor hoogmoed behoeden

15, 16. Waardoor werd Hagar hoogmoedig?

15 Het is ons misschien opgevallen dat het bij de voorgaande voorbeelden van hoogmoed om prominente mannen ging. Wil dat zeggen dat gewone mensen niet zo gauw hoogmoedig worden? Beslist niet. Neem bijvoorbeeld een gebeurtenis in het huisgezin van Abraham. Deze patriarch had geen zoon om zijn erfgenaam te worden en zijn vrouw, Sara, was al te oud om nog kinderen te krijgen. Voor een man in Abrahams situatie was het gebruikelijk een tweede vrouw te nemen om aan kinderen te komen. God gedoogde zulke huwelijken omdat voor hem de tijd nog niet was aangebroken om onder ware aanbidders zijn oorspronkelijke maatstaf voor het huwelijk weer in te voeren. — Mattheüs 19:3-9.

16 Op aandringen van Sara stemde Abraham erin toe een mogelijke erfgenaam te verwekken bij Hagar, Sara’s Egyptische dienstmaagd. Hagar werd Abrahams bijvrouw en raakte zwanger. Ze had heel dankbaar moeten zijn voor die bijzondere eer, maar in plaats daarvan liet ze toe dat ze hooghartig werd. De bijbel verhaalt: „Toen zij gewaar werd dat zij zwanger was, werd haar meesteres voortaan verachtelijk in haar ogen.” Hagars houding veroorzaakte zo veel ruzie in Abrahams gezin dat Sara haar wegjoeg. Maar er was een oplossing voor het probleem. Gods engel gaf Hagar de raad: „Keer terug naar uw meesteres en verneder u onder haar hand” (Genesis 16:4, 9). Kennelijk volgde Hagar die raad op en ging ze zich anders gedragen tegenover Sara, en zo werd ze de stammoeder van een grote natie.

17, 18. Waarom moet iedereen oppassen dat hij niet hoogmoedig wordt?

17 Het geval van Hagar illustreert dat iemand die in betere omstandigheden komt te verkeren daardoor hoogmoedig kan worden. De les is dat zelfs een christen die God altijd met een goed hart heeft gediend, hoogmoedig kan worden als hij rijkdom of macht krijgt. Hij kan zo’n houding ook ontwikkelen als anderen hem om zijn succes, zijn wijsheid of zijn vaardigheden prijzen. Een christen moet dus oppassen dat hij nooit hooghartig wordt. Dat geldt vooral als hij succesvol is of meer verantwoordelijkheid krijgt.

18 De krachtigste reden om hoogmoed te vermijden is Gods kijk op deze eigenschap. Zijn Woord zegt: „Hoogmoedige ogen en een arrogant hart, de lamp der goddelozen, zijn zonde” (Spreuken 21:4). Opmerkelijk genoeg waarschuwt de bijbel in het bijzonder christenen „die rijk zijn in het tegenwoordige samenstel van dingen” niet hooghartig of arrogant te zijn (1 Timotheüs 6:17, vtn.; Deuteronomium 8:11-17). Christenen die niet rijk zijn, moeten „een afgunstig oog” vermijden en bedenken dat iedereen, rijk of arm, hoogmoedig kan worden. — Markus 7:21-23; Jakobus 4:5.

19. Hoe bedierf Uzzia zijn goede staat van dienst?

19 Net als andere slechte eigenschappen kan hoogmoed een goede band met Jehovah verstoren. De bijbel zegt bijvoorbeeld dat koning Uzzia in het eerste deel van zijn regeringstijd „bleef doen wat recht was in Jehovah’s ogen . . . En hij streefde er voortdurend naar God te zoeken . . . en in de dagen dat hij Jehovah zocht, maakte de ware God hem voorspoedig” (2 Kronieken 26:4, 5). Maar helaas bedierf koning Uzzia zijn goede staat van dienst doordat ’zijn hart hoogmoedig werd, zelfs zozeer dat hij verderf veroorzaakte’. Hij kreeg zo’n eigendunk dat hij de tempel inging om reukwerk te offeren. De priesters waarschuwden hem nog voor die arrogante daad, maar helaas, „Uzzia werd woedend”. Als gevolg daarvan sloeg Jehovah hem met melaatsheid, en tot aan zijn dood kwam hij niet meer bij God in de gunst. — 2 Kronieken 26:16-21.

20. (a) Hoe liep de goede reputatie van koning Hizkia gevaar? (b) Wat zal in het volgende artikel worden beschouwd?

20 Een grote tegenstelling daarmee vormt het voorbeeld van koning Hizkia. Ook hij dreigde op een gegeven moment zijn uitstekende staat van dienst te bederven omdat ’zijn hart hoogmoedig werd’. Maar gelukkig ’verootmoedigde Hizkia zich wegens de hoogmoed van zijn hart’ en hij kwam weer in de gunst bij God (2 Kronieken 32:25, 26). De remedie voor Hizkia’s hoogmoed was dus: nederigheid. Nederigheid is immers het tegenovergestelde van hoogmoed. In het volgende artikel zullen we dan ook beschouwen hoe we christelijke nederigheid kunnen aankweken en behouden.

21. Waar kunnen nederige christenen naar uitzien?

21 Bedenk dus altijd tot wat voor slechte resultaten hoogmoed heeft geleid. Aangezien ’God de hoogmoedigen weerstaat’, dienen we ons vast voor te nemen ons tegen gevoelens van ongepaste trots te verzetten. Terwijl we ons best doen om nederige christenen te zijn, kunnen we ernaar uitzien Gods grote dag te overleven, wanneer de hoogmoedigen en hun oogst van de aarde verwijderd worden. Dan ’moet de hoogmoed van de aardse mens neergebogen worden, en de hovaardigheid der mannen moet omlaaggehaald worden; en Jehovah alleen moet hoog verheven worden op die dag.’ — Jesaja 2:17.

Om over te mediteren:

• Hoe kan hoogmoed beschreven worden?

• Hoe is hoogmoed ontstaan?

• Waardoor kan iemand hoogmoedig worden?

• Waarom moeten we oppassen dat we niet hoogmoedig worden?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 23]

Farao’s hoogmoed leidde tot zijn vernedering

[Illustratie op blz. 24]

Hagars verbeterde situatie maakte haar hooghartig

[Illustratie op blz. 25]

Hizkia vernederde zich voor God en herwon Zijn gunst