Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoe progressieve en flexibele predikers te worden

Hoe progressieve en flexibele predikers te worden

Hoe progressieve en flexibele predikers te worden

„Ik ben voor alle soorten van mensen alles geworden, om er toch maar enkelen te redden.” — 1 KORINTHIËRS 9:22.

1, 2. (a) In welke opzichten was de apostel Paulus een doeltreffende prediker? (b) Hoe beschreef Paulus zelf hoe hij tegenover zijn toewijzing stond?

HIJ voelde zich op zijn gemak bij wereldwijze intellectuelen en bij nederige tentenmakers. Zijn woorden hadden overredingskracht voor Romeinse hoogwaardigheidsbekleders en voor Frygische boeren. Zijn geschriften waren motiverend voor liberale Grieken en voor conservatieve Joden. Zijn logica was onweerlegbaar en het beroep dat hij op de emoties van zijn toehoorders deed, was al net zo krachtig. Hij probeerde met iedereen punten van overeenkomst te vinden om sommigen tot Christus te kunnen brengen. — Handelingen 20:21.

2 Die man was de apostel Paulus, zonder enige twijfel een doeltreffende en progressieve prediker (1 Timotheüs 1:12). Hij had van Jezus de opdracht gekregen diens „naam uit te dragen zowel tot de natiën als tot koningen en de zonen van Israël” (Handelingen 9:15). Hoe stond hij tegenover die toewijzing? Hij verklaarde: „Ik ben voor alle soorten van mensen alles geworden, om er toch maar enkelen te redden. Maar ik doe alles ter wille van het goede nieuws, om er met anderen deel aan te mogen verkrijgen” (1 Korinthiërs 9:19-23). Wat kunnen we van Paulus’ voorbeeld leren dat ons kan helpen doeltreffender te zijn in onze prediking en ons onderwijs?

Een veranderd mens was succesvol in zijn toewijzing

3. Hoe dacht Paulus voor zijn bekering over christenen?

3 Was Paulus altijd een lankmoedig, attent mens geweest, geschikt voor de toewijzing die hij ontving? Dat zeker niet! Religieus fanatisme had Saul (zoals Paulus vroeger genoemd werd) tot een gewelddadig vervolger van Christus’ volgelingen gemaakt. Als jonge man had hij zijn goedkeuring gehecht aan de moord op Stefanus. Daarna had hij meedogenloos jacht gemaakt op christenen (Handelingen 7:58; 8:1, 3; 1 Timotheüs 1:13). Hij was ’dreiging en moord blijven ademen tegen de discipelen van de Heer’. Niet tevreden met het achtervolgen van de gelovigen in Jeruzalem alleen, was hij zijn haatcampagne helemaal tot het noordelijker gelegen Damaskus gaan uitbreiden. — Handelingen 9:1, 2.

4. Welke verandering moest Paulus aanbrengen om zich van zijn toewijzing te kwijten?

4 De grondoorzaak van Paulus’ intense hekel aan het christendom kan heel goed de overtuiging zijn geweest dat het nieuwe geloof het judaïsme zou verderven door het te vermengen met vreemde, ongewenste denkbeelden. Per slot van rekening was Paulus „een Farizeeër” geweest, een naam die juist „afgescheidene” betekent (Handelingen 23:6). Wat moet Paulus geschokt zijn geweest toen hij hoorde dat God hem had uitgekozen om de Christus te prediken tot — nota bene — de heidenen! (Handelingen 22:14, 15; 26:16-18) Farizeeën weigerden zelfs te eten met personen die ze als zondaars beschouwden! (Lukas 7:36-39) Het heeft hem ongetwijfeld heel wat moeite gekost om zijn zienswijze te veranderen en in harmonie te brengen met Gods wil dat alle soorten van mensen gered worden. — Galaten 1:13-17.

5. Hoe kunnen we Paulus in onze bediening navolgen?

5 Het kan zijn dat wij dat ook moeten doen. Nu we een steeds grotere verscheidenheid aan mensen tegenkomen in ons internationale, veeltalige veld, moeten we bewust moeite doen om onze houding onder de loep te nemen en ons te ontdoen van elk vooroordeel (Efeziërs 4:22-24). Of we dat nu beseffen of niet, we worden beïnvloed door onze maatschappelijke achtergrond en door wat ons wordt bijgebracht. Daardoor kunnen er meningen en zienswijzen in ons post vatten die bevooroordeeld, vooringenomen en inflexibel zijn. We moeten zulke opvattingen de baas worden willen we succes hebben bij het zoeken en helpen van met schapen te vergelijken personen (Romeinen 15:7). Dat heeft Paulus gedaan. Hij nam de uitdaging om zijn bediening uit te breiden aan. Gedreven door liefde ontwikkelde hij onderwijsbekwaamheden die navolging verdienen. Uit een studie van de bediening van de „apostel der natiën” blijkt duidelijk dat hij opmerkzaam, flexibel en vindingrijk was in zijn prediking en onderwijs. *Romeinen 11:13.

Een progressieve prediker in actie

6. Waaruit blijkt dat Paulus aandacht had voor de achtergrond van zijn toehoorders, en met welk resultaat?

6 Paulus had aandacht voor de overtuiging en de achtergrond van zijn toehoorders. Toen hij zich tot koning Agrippa II richtte, erkende hij dat de koning ’zeer goed op de hoogte was van alle gebruiken en van de twistpunten die er onder de joden waren’. Vervolgens maakte Paulus kundig gebruik van wat hij over Agrippa’s overtuiging wist en besprak hij aangelegenheden met hem die de koning heel goed begreep. De helderheid en overtuigingskracht van Paulus’ redenatie waren van dien aard dat Agrippa zei: „Gij zoudt mij in korte tijd overreden een christen te worden.” — Handelingen 26:2, 3, 27, 28.

7. Hoe gaf Paulus van flexibiliteit blijk toen hij tot een menigte in Lystra predikte?

7 Paulus was ook flexibel. Let eens op hoe anders zijn benadering was toen hij een menigte in de stad Lystra ervan probeerde te weerhouden hem en Barnabas als goden te vereren. Men zegt dat deze mensen, die Lykaonisch spraken, tot de minder ontwikkelden en meer bijgelovigen van de bevolking behoorden. Volgens Handelingen 14:14-18 wees Paulus op de schepping en de overvloed in de natuur als bewijs voor de superioriteit van de ware God. De argumentatie was makkelijk te volgen en weerhield de scharen er kennelijk van slachtoffers aan Paulus en Barnabas te brengen.

8. Op welke manieren toonde Paulus dat hij ondanks het feit dat dingen hem soms hevig irriteerden, flexibel was?

8 Natuurlijk was Paulus niet volmaakt, en soms waren er bepaalde dingen die hem hevig irriteerden. Toen hij bijvoorbeeld bij een bepaalde gelegenheid op een vernederende en onrechtvaardige manier werd aangevallen, haalde hij fel uit tegen een jood die Ananias heette. Maar toen Paulus werd verteld dat hij — zonder het te weten weliswaar — de hogepriester had beledigd, bood hij onmiddellijk zijn excuses aan (Handelingen 23:1-5). In Athene was hij aanvankelijk „geprikkeld toen hij zag dat de stad vol afgodsbeelden was”. Maar in zijn toespraak op de Marsheuvel gaf hij geen blijk van ergernis. In plaats daarvan redeneerde hij met de Atheners op hun forum over punten van overeenkomst door te verwijzen naar hun altaar met het opschrift „Aan een onbekende God” en door een van hun dichters te citeren. — Handelingen 17:16-28.

9. Hoe gaf Paulus tegenover uiteenlopende soorten publiek van vindingrijkheid blijk?

9 Paulus gaf van een opmerkelijke vindingrijkheid blijk als hij met uiteenlopende soorten publiek te maken had. Hij nam de cultuur en het milieu in aanmerking waardoor de denkwijze van zijn publiek gevormd was. Toen hij aan de christenen in Rome schreef, was hij zich er terdege van bewust dat ze in de hoofdstad van de grootste toenmalige mogendheid woonden. Een voornaam punt in Paulus’ brief aan de christenen in Rome was, dat Christus’ vermogen om los te kopen de overwinning behaalt op het vermogen van Adams zonde om te verderven. Hij richtte zich tot de Romeinse christenen en degenen rondom hen in een taal die hun hart zou raken. — Romeinen 1:4; 5:14, 15.

10, 11. Hoe paste Paulus zijn illustraties aan zijn toehoorders aan? (Zie ook de voetnoot.)

10 Wat deed Paulus als hij diepe bijbelse waarheden aan zijn toehoorders wilde uitleggen? De apostel was vaardig in het gebruik van eenvoudige, gemakkelijk te begrijpen illustraties om ingewikkelde geestelijke begrippen te verhelderen. Paulus wist bijvoorbeeld dat de bevolking van Rome bekend was met het overal in het Romeinse Rijk bestaande systeem van de slavernij. In feite waren veel van de mensen aan wie hij schreef waarschijnlijk zelf slaven. Paulus gebruikte de slavernij daarom als illustratie om kracht bij te zetten aan zijn sterke betoog over iemands keuze voor onderworpenheid aan de zonde of aan rechtvaardigheid. — Romeinen 6:16-20.

11 „Bij de Romeinen”, aldus een naslagwerk, „kon een eigenaar een slaaf onvoorwaardelijk vrijlaten, of de slaaf kon zijn vrijheid van zijn eigenaar kopen. Vrijheid was ook te regelen als het eigendomsrecht aan een god werd overgedragen.” Een vrijgelaten slaaf kon in loondienst voor zijn meester blijven werken. Paulus zinspeelde kennelijk op dat gebruik toen hij schreef over de keuze van het individu welke meester hij zou gehoorzamen — de zonde of rechtvaardigheid. De christenen in Rome waren vrijgemaakt van de zonde en waren nu eigendom van God. Ze waren vrij om God te dienen, maar konden er nog steeds voor kiezen de zonde, hun vroegere meester, te dienen als ze dat wilden. Die eenvoudige maar bekende illustratie zou die christenen in Rome ertoe aanzetten zich af te vragen: welke meester dien ik? *

Wat we van Paulus’ voorbeeld leren

12, 13. (a) Welke moeite moet er tegenwoordig gedaan worden om het hart van ons gevarieerde publiek te bereiken? (b) Wat hebben jullie doeltreffend gevonden bij de prediking tot mensen met allerlei achtergronden?

12 Net als Paulus moeten we opmerkzaam, flexibel en vindingrijk zijn om het hart van ons gevarieerde publiek te bereiken. Om onze toehoorders te helpen de strekking van het goede nieuws te begrijpen, willen we meer doen dan een oppervlakkig contact leggen, een voorbereide boodschap presenteren of wat bijbelse lectuur achterlaten. We proberen hun behoeften en zorgen, hun sympathieën en antipathieën, en hun angsten en vooroordelen te onderscheiden. Hoewel dat heel wat denkwerk en moeite kost, doen Koninkrijksverkondigers overal ter wereld dat graag. Zo bericht het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen in Hongarije: „De broeders en zusters tonen respect voor de gebruiken en de leefstijl van mensen uit andere landen en verwachten niet van hen dat ze zich aan plaatselijke gewoonten aanpassen.” Getuigen elders proberen hetzelfde te doen.

13 In een land in het Verre Oosten zijn de meeste mensen heel geïnteresseerd in gezondheid, de opvoeding van kinderen en onderwijs. De Koninkrijksverkondigers daar proberen speciaal over die onderwerpen te praten in plaats van over bijvoorbeeld de verslechterende wereldtoestanden of ingewikkelde maatschappelijke kwesties. Verkondigers in een grote stad in de Verenigde Staten merkten dat mensen in een bepaalde buurt in hun gebied zich zorgen maken over kwesties als corruptie, verkeersopstoppingen en criminaliteit. De Getuigen maken succesvol van die onderwerpen gebruik om een bijbels gesprek te beginnen. Doeltreffende bijbelonderwijzers zorgen ervoor dat ze ongeacht het thema dat ze uitkiezen, positief en aanmoedigend blijven. De nadruk ligt op de praktische waarde die het toepassen van bijbelse beginselen nu al heeft en op de rooskleurige vooruitzichten die God voor de toekomst biedt. — Jesaja 48:17, 18; 52:7.

14. Beschrijf manieren waarop we ons aan de verschillende behoeften en omstandigheden van mensen kunnen aanpassen.

14 Het is ook nuttig onze benadering in de bediening te variëren, omdat de achtergronden van mensen op het gebied van cultuur, onderwijs en religie zeer uiteenlopen. Mensen die in een Schepper geloven maar niet in de bijbel, zullen we anders benaderen dan mensen die van mening zijn dat God niet bestaat. Bij iemand die vindt dat alle religieuze lectuur een propagandamiddel is, zal onze presentatie verschillen van die bij iemand die aanvaardt wat de bijbel leert. Flexibiliteit is ook nodig wegens het grote verschil in onderwijsniveau van de mensen met wie we praten. Bekwame onderwijzers zullen argumenten en illustraties gebruiken die passen bij de gegeven situatie. — 1 Johannes 5:20.

Hulp voor nieuwe predikers

15, 16. Waarom is er behoefte aan het opleiden van nieuwe predikers?

15 Paulus bekommerde zich niet alleen om de verbetering van zijn eigen onderwijsmethoden. Hij zag er de noodzaak van in de jongere generatie, zoals Timotheüs en Titus, op te leiden tot doeltreffende bedienaren (2 Timotheüs 2:2; 3:10, 14; Titus 1:4). Zo bestaat er ook in deze tijd dringend behoefte aan opleiding.

16 In 1914 waren er wereldwijd ongeveer vijfduizend Koninkrijksverkondigers; tegenwoordig worden er elke week zo’n vijfduizend nieuwelingen gedoopt! (Jesaja 54:2, 3; Handelingen 11:21) Als nieuwelingen zich bij de christelijke gemeente aansluiten en een aandeel willen hebben aan de prediking, hebben ze behoefte aan opleiding en richtlijnen (Galaten 6:6). Het is van groot belang dat we de methoden van de Meester, Jezus, gebruiken bij het onderwijzen en opleiden van discipelen. *

17, 18. Hoe kunnen we nieuwelingen helpen zelfvertrouwen te krijgen in de velddienst?

17 Wat Jezus niet deed, was gewoon een menigte zoeken en zijn apostelen dan de opdracht geven te gaan praten. Eerst beklemtoonde hij de noodzaak van het predikingswerk en moedigde hij aan tot een gebedsvolle instelling. Daarna trof hij drie basisvoorzieningen: een partner, een gebiedstoewijzing en een boodschap (Mattheüs 9:35-38; 10:5-7; Markus 6:7; Lukas 9:2, 6). Wij kunnen hetzelfde doen. Of we nu ons eigen kind, een nieuwe bijbelstudent of iemand die enige tijd geen aandeel aan de prediking heeft gehad helpen, het is passend dat we moeite doen om hen op die manier op te leiden.

18 Nieuwelingen hebben heel wat hulp nodig om zelfvertrouwen te krijgen bij het presenteren van de Koninkrijksboodschap. Kunnen we hen helpen bij het voorbereiden en oefenen van een eenvoudige, aantrekkelijke presentatie? In het veld kunnen we hen van ons voorbeeld laten leren door aan de eerste paar deuren zelf het gesprek te voeren. We kunnen het voorbeeld volgen van Gideon, die tegen de andere strijders zei: „Gij dient van mij af te kijken hoe ik doe en ook zo te doen” (Rechters 7:17). Geef de nieuweling dan de gelegenheid zelf het woord te doen. Prijs nieuwelingen hartelijk voor hun inspanningen en doe zo nodig kleine suggesties voor verbetering.

19. Waartoe zijn we vastbesloten, omdat we ernaar streven ’onze bediening ten volle te volbrengen’?

19 We zijn vastbesloten om ’onze bediening ten volle te volbrengen’ en daarom flexibeler te worden in onze benadering, en we willen nieuwe predikers daar ook bij helpen. Als we stilstaan bij de belangrijkheid van ons doel — de kennis van God die tot redding leidt verbreiden — zijn we ervan overtuigd dat het de moeite alleszins waard is om ’voor alle soorten van mensen alles te worden, om er toch maar enkelen te redden’. — 2 Timotheüs 4:5; 1 Korinthiërs 9:22.

[Voetnoten]

^ ¶11 Toen Paulus de nieuwe relatie tussen God en zijn door de geest verwekte „zonen” uitlegde, gebruikte hij een juridisch begrip waarmee zijn lezers in het Romeinse Rijk eveneens vertrouwd waren (Romeinen 8:14-17). „Adoptie was in wezen een Romeins gebruik en hield nauw verband met de Romeinse denkbeelden over het gezin”, zegt het boek St. Paul at Rome.

^ ¶16 Tegenwoordig bestaat in alle gemeenten van Jehovah’s Getuigen het „Pioniers helpen anderen”-programma. Bij dit programma wordt de ervaring en opleiding van volletijddienaren benut om minder ervaren verkondigers te helpen.

Overzichtsvragen

• Op welke manieren kunnen we Paulus navolgen in onze bediening?

• Welke veranderingen in onze denkwijze zouden nodig kunnen zijn?

• Hoe kunnen we onze boodschap positief houden?

• Waaraan hebben nieuwe predikers behoefte om zelfvertrouwen te ontwikkelen?

[Studievragen]

[Inzet op blz. 29]

De apostel Paulus was opmerkzaam, flexibel en vindingrijk in zijn prediking en onderwijs

[Inzet op blz. 31]

Jezus trof drie basisvoorzieningen voor zijn discipelen: een partner, een gebiedstoewijzing en een boodschap

[Illustraties op blz. 28]

Paulus slaagde erin uiteenlopende soorten publiek te bereiken door flexibel te zijn

[Illustratie op blz. 30]

Doeltreffende predikers houden rekening met de culturele achtergrond van hun toehoorders

[Illustratie op blz. 31]

Progressieve predikers helpen nieuwelingen zich op de dienst voor te bereiden