Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Afgelegen dorpen in Bolivia horen goed nieuws

Afgelegen dorpen in Bolivia horen goed nieuws

Afgelegen dorpen in Bolivia horen goed nieuws

WE HEBBEN ons met zo’n twintig man verzameld bij de rivier. Vandaag gaan we dorpen stroomopwaarts bezoeken, en iedereen heeft er zin in. We bevinden ons aan de voet van de Andes, waar de rivier de Beni de uitgestrekte laagvlakten van het Amazonebekken instroomt. Het is een uitzonderlijk mooie plek.

Maar we zijn geen toeristen. Sommigen van onze groep zijn plaatselijke bewoners en een aantal zijn vanuit verre steden hier in Rurrenabaque komen wonen, een mooi dorpje met bloeiende bomen, huizen met rieten daken en straatjes waar de rust alleen verstoord wordt door de motortaxi die er af en toe doorheen rijdt. Maar waarom maken we deze tocht eigenlijk?

Wat hier gebeurt, is typerend voor wat er in veel andere delen van Bolivia aan de gang is: Jehovah’s Getuigen uit de steden en uit andere landen brengen het goede nieuws van Gods koninkrijk naar de kleinere dorpen. — Mattheüs 24:14.

Bolivia ligt in het midden van Zuid-Amerika. Het land is twee keer zo groot als Frankrijk, maar telt slechts iets meer dan een tiende van de Franse bevolking. De meeste inwoners van Bolivia wonen óf in steden en mijnstadjes op adembenemende hoogten óf in de valleien, waar landbouw wordt beoefend. In de tropische laaglanden echter zijn dorpen van de buitenwereld afgesloten door grote beboste gebieden.

In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw stonden moedige zendelingen als Betty Jackson, Elsie Meynberg, Pamela Moseley en Charlotte Tomaschafsky aan de spits van het werk in veel afgelegen dorpen. Ze onderwezen oprechte mensen in de bijbelse waarheid en hielpen kleine gemeenten op te richten. In de jaren tachtig en negentig was er een zesvoudige toename van het aantal Getuigen van Jehovah, voornamelijk in de steden. Nu zijn er in elke stadswijk gemeenten. U vindt ze in de rijke buurten, waar mensen in hoge kantoorgebouwen werken, in grote, mooie huizen wonen en boodschappen doen in supermarkten. Maar er zijn ook gemeenten in de buitenwijken, waar mensen in hutten van gedroogde klei wonen, kleurrijke inheemse kleding dragen en boodschappen doen op markten. Maar wat kan er worden gedaan om meer mensen in de afgelegen plaatsen te helpen Jehovah te leren kennen?

Het comfort van de stad opgeven

De afgelopen twintig jaar heeft er een massale bevolkingsverschuiving plaatsgevonden van de mijnstadjes en het platteland naar de steden. Dat mensen in de andere richting verhuizen, namelijk van stad naar dorp, komt niet zo vaak voor. Veel dorpen hebben maar één telefoon en slechts enkele uren per dag elektriciteit. Getuigen die in deze dorpjes wonen, zien andere geloofsgenoten misschien alleen maar op jaarlijkse congressen, en de reis daarnaartoe is vaak duur, gevaarlijk en vermoeiend. Op de dorpsscholen wordt alleen basisonderwijs gegeven. Wat motiveert sommige Getuigen van Jehovah dan om van een stad naar een dorp te verhuizen?

„Ik had de kans om carrière te maken in de stad La Paz”, zei Luis kortgeleden. „Maar mijn ouders hebben me het predikingswerk altijd als de aantrekkelijkste carrière voorgehouden. Dus heb ik een korte cursus bouwmethoden gevolgd. Tijdens een vakantie in Rurrenabaque merkte ik dat de mensen gretig naar het goede nieuws luisterden. Toen ik zag dat er maar heel weinig broeders waren, vond ik dat ik gewoon moest komen helpen. Ik leid nu twaalf bijbelstudies. Ik studeer bijvoorbeeld met een jonge man en zijn vrouw die vier kinderen hebben. De man was vroeger een zware drinker en een gokker, maar daar is hij mee gestopt en nu vertelt hij aan zijn vrienden wat hij over Jehovah leert. Hij bereidt zich altijd voor op de studie en vindt het jammer als hij drie of vier dagen weg moet om bomen te kappen, want hij wil niets missen. Als ik ze met z’n allen op de vergaderingen zie, heb ik het gevoel dat het offer om hierheen te komen, de moeite waard was.”

Juana is een alleenstaande moeder. „Ik werkte vroeger als dienstmeisje in La Paz”, zegt ze. „Toen mijn zoon nog klein was, begon ik met de volletijdprediking in de stad. Tijdens een bezoek aan Rurrenabaque besefte ik dat ik veel meer zou kunnen doen door hiernaartoe te verhuizen. Dat deden we, en ik vond een baan als dienstmeisje. In het begin waren de hitte en de insecten moeilijk te verdragen. Maar we zijn hier nu al zeven jaar. Ik leid elke week heel wat bijbelstudies, en veel studenten tonen hun waardering door naar de vergaderingen te komen.” Juana en haar zoon behoren tot de groep die nu in de boot stapt. Vergezel ons op onze tocht stroomopwaarts.

De rivier op

Met ronkende buitenboordmotor stevenen we op de smalle opening tussen de bergen af. Een zwerm papegaaien protesteert krijsend tegen onze aanwezigheid. Het troebele water van de bergen kolkt woest om ons heen terwijl de bestuurder behendig tegen de stroom in stuurt. Halverwege de ochtend leggen we aan bij een dorpje. Daar ontmoeten we een ouderling van de gemeente Rurrenabaque, die ons uitlegt waar we kunnen prediken.

De dorpsbewoners ontvangen ons gastvrij in de schaduw van een boom of in een bamboehutje overdekt met palmbladeren. We ontmoeten een jong echtpaar dat druk bezig is suikerriet uit te persen in een plaatselijk gemaakte houten pers. Het sap stroomt in een koperen schaal. Later zullen ze het sap koken tot er een donkere stroop ontstaat die ze in de stad kunnen verkopen. Ze nodigen ons binnen en stellen veel vragen over de bijbel.

We gaan verder stroomopwaarts en prediken van dorp tot dorp. Velen zijn blij te horen wat de bijbel over het einde van ziekte en dood zegt (Jesaja 25:8; 33:24). De meeste gezinnen hier hebben het pijnlijke verlies van een kind ervaren omdat er bijna geen medische zorg is. Het leven als boer of visser die het maar net weet te rooien, is hard en onzeker. Daarom vinden velen Gods belofte in Psalm 72 over een regering die armoede zal uitroeien, heel interessant. Maar zouden geïnteresseerden die in zulke afgelegen plaatsen wonen, ook moeite doen om christelijke vergaderingen te bezoeken? Met die vraag zaten Eric en Vicky, volletijdpredikers in Santa Rosa, zo’n drie uur rijden verder het Amazonebekken in.

Zullen de geïnteresseerden komen?

Eric en Vicky kwamen twaalf jaar geleden vanuit Californië (VS) naar Bolivia. Een reizend opziener stelde voor dat ze naar Santa Rosa verhuisden. „Er zijn maar twee telefoons in het dorp en er is geen toegang tot internet”, zegt Vicky. „Er zijn heel wat wilde dieren. Als we met onze motorfietsen afgelegen gebieden bezoeken, zien we vaak alligators, nandoes en grote slangen. Maar interessanter dan de dieren zijn de mensen. We bestuderen de bijbel met de familie Vaca, een jong echtpaar met vier kleine kinderen. Ze wonen zo’n 26 kilometer buiten het dorp. De vader was vroeger een dronkaard, maar nu is hij veranderd. Elke week komt hij met zijn hele gezin en zijn jongere zus naar de Koninkrijkszaal. Zijn vrouw en het jongste kind zitten dan bij hem op zijn grote fiets. Hun negenjarige zoon neemt zijn zusje mee op een andere fiets, en het achtjarige zoontje fietst zelf. Ze doen er drie uur over om hierheen te komen.” Het gezin houdt echt van Jehovah en ze doen hun best om met de gemeente samen te komen.

In slechts anderhalf jaar bereikten drie personen het punt dat ze voor de doop in aanmerking kwamen, en zo’n 25 mensen komen naar de nieuwe Koninkrijkszaal in Santa Rosa. Hoewel heel wat mensen de bijbel willen bestuderen, moeten velen reusachtige obstakels overwinnen om Jehovah te kunnen dienen.

De moeilijkheid om huwelijken te legaliseren

Marina en Osni, zendelingen in een afgelegen plaats bij de Braziliaanse grens, leggen uit dat velen hier het huwelijk niet als een blijvende verbintenis zien. Ze veranderen geregeld van partner. „Het is een probleem waardoor de geestelijke groei belemmerd wordt”, zegt Osni. „Als mensen ware christenen willen worden, moeten ze een dure en ingewikkelde procedure volgen. Sommigen moeten hun relatie met vorige partners verbreken en vervolgens voor de wet trouwen. Toch hebben sommigen die beseften dat een wettelijke registratie van het huwelijk een bijbels vereiste is, echt hard gewerkt om het geld te verdienen dat nodig was voor het verkrijgen van de huwelijksakte.” — Romeinen 13:1, 2; Hebreeën 13:4.

Marina vertelt de ervaring van Norberto. „Hij had al met een aantal vrouwen samengewoond voordat hij introk bij een vrouw die bakker was. Ze was zo’n 35 jaar jonger dan hij en had een zoon, die door Norberto geadopteerd werd. Toen de jongen ouder werd, wilde Norberto een beter voorbeeld voor hem zijn. Dus toen een Getuige bij de bakkerij langskwam en een gratis bijbelstudie aanbood, stemde Norberto daarin toe hoewel hij niet kon lezen en al in de zeventig was. Toen Norberto en zijn partner Jehovah’s vereisten leerden kennen, trouwden ze voor de wet en lieten zich daarna dopen. De jongen is nu een verstandige christelijke jongere — precies wat zijn stiefvader had gehoopt. Norberto leerde lezen, en hij heeft zelfs toespraken op gemeentevergaderingen gehouden. Hoewel hij vanwege zijn leeftijd heel zwak is, is hij een ijverige prediker van het goede nieuws.”

Kracht van Jehovah’s geest

Jezus zei tegen zijn vroege volgelingen: „Gij zult kracht ontvangen wanneer de heilige geest op u gekomen is, en gij zult getuigen van mij zijn . . . tot de verst verwijderde streek der aarde” (Handelingen 1:8). Wat is het aanmoedigend te zien dat Gods geest christelijke mannen en vrouwen ertoe aanzet naar afgelegen plaatsen te verhuizen! In 2004 bijvoorbeeld aanvaardden zo’n dertig ijverige christenen tijdelijke toewijzingen als speciale pioniers in geïsoleerde gebieden. Ze zijn dankbaar voor het voorbeeld van zo’n 180 buitenlanders die naar Bolivia gekomen zijn om als pioniers, kringopzieners, Bethelieten of zendelingen te dienen. De 17.000 Koninkrijksverkondigers in Bolivia leiden zo’n 22.000 bijbelstudies bij geïnteresseerden.

Het besef dat ze door Jehovah’s geest geleid worden, schenkt al deze broeders en zusters veel vreugde. Robert en Kathy bijvoorbeeld aanvaardden een toewijzing als zendelingen in Camiri. Deze plaats, die tussen groene heuvels bij een rivier ligt, is altijd heel geïsoleerd geweest. „Het lijkt wel of we precies op het juiste moment gekomen zijn”, zegt Robert. „In twee jaar tijd zijn zo’n veertig personen verkondigers van het goede nieuws geworden.”

Een dronken gokker luistert

Veel dorpsbewoners zijn onder de indruk van de veranderingen die bijbelstudenten aanbrengen. Neem bijvoorbeeld Ariel, een voormalige dronkaard. Op een dag ongeveer vier jaar geleden lag hij op bed met een flinke kater. Hoewel hij door zijn gokken populair was, had hij knagende zorgen over zijn toenemende schulden, zijn huwelijksproblemen en zijn verwaarloosde dochters. Zijn gepieker werd verstoord doordat een van Jehovah’s Getuigen bij hem aan de deur kwam. Ariel bleef aandachtig luisteren terwijl de broeder de bijbel uitlegde. Even daarna lag Ariel weer op bed, maar dit keer om te lezen over een gelukkig gezinsleven, het Paradijs en dienst voor God. Later stemde hij toe in een bijbelstudie.

Tegen de tijd dat de zendelingen in Camiri aankwamen, was ook Ariels vrouw, Arminda, aan het studeren — maar met weinig enthousiasme. „Ik zal alles proberen om hem te laten stoppen met drinken”, zei ze. „Maar ik twijfel of het zal lukken. Hij is een hopeloos geval.” De bijbelstudie was echter interessanter dan ze had verwacht. Binnen een jaar liet ze zich dopen en gaf ze getuigenis aan haar familie. Het duurde niet lang of verschillenden van haar familieleden droegen hun leven aan Jehovah op.

Wat Ariel betreft, het was een hele strijd voor hem om te stoppen met drinken, roken en gokken. Het keerpunt kwam toen hij al zijn vrienden uitnodigde voor de herdenking van Jezus’ dood. Hij had besloten: „Iedereen die niet komt, laat ik vallen. En met degenen die wel komen, ga ik de bijbel bestuderen.” Op die manier richtte hij drie bijbelstudies op. Nog voordat Ariel een lid van de gemeente werd, bestudeerde hij de bijbel met een familielid, die vorderingen maakte en op dezelfde dag als Ariel werd gedoopt. Arminda vertelt: „Het is alsof de vroegere Ariel niet meer bestaat.”

Robert bericht: „Bij de laatste telling woonden 24 leden van deze familie geregeld de vergaderingen bij. Tien zijn er gedoopt, en acht anderen zijn niet-gedoopte verkondigers. Sommigen die hun veranderde gedrag zagen, begonnen eveneens de bijbel te bestuderen en bezoeken nu gemeentevergaderingen. Het aantal aanwezigen is toegenomen van 100 tot 190. Kathy en ik leiden zo’n dertig bijbelstudies, en ze bezoeken allemaal de vergaderingen. We voelen ons hier heel nuttig.”

Wat er in de afgelegen dorpen van Bolivia gebeurt, is maar een klein onderdeel van een wereldwijde bijeenvergadering die is voorzegd in Openbaring hoofdstuk 7, waar wordt gesproken over een bijeenvergadering in „de dag des Heren” van mensen die de grote verdrukking zullen overleven (Openbaring 1:10; 7:9-14). Nooit eerder in de menselijke geschiedenis zijn miljoenen mensen uit alle landen verenigd geweest in de aanbidding van de enige ware God. Wat een geweldig bewijs dat de vervulling van Gods beloften nabij is!

[Illustratie op blz. 9]

Betty Jackson

[Illustratie op blz. 9]

Elsie Meynberg

[Illustratie op blz. 9]

Pamela Moseley

[Illustratie op blz. 9]

Charlotte Tomaschafsky, uiterst rechts

[Illustratie op blz. 10]

Elke week fietst de familie Vaca drie uur naar de Koninkrijkszaal

[Illustratie op blz. 10]

Eric en Vicky kwamen dienen waar behoefte is aan meer Koninkrijksverkondigers

[Illustratie op blz. 11]

In dorpjes aan de rivier de Beni luisteren mensen aandachtig naar het goede nieuws

[Illustratie op blz. 12]

Robert en Kathy zijn zendelingen in Camiri