Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Focus op het goede van Jehovah’s organisatie

Focus op het goede van Jehovah’s organisatie

Focus op het goede van Jehovah’s organisatie

„Wij zullen stellig verzadigd worden met het goede van uw huis.” — PSALM 65:4.

1, 2. (a) Welk effect zou de tempelregeling op Gods volk hebben? (b) Hoe steunde David de tempelbouw?

DAVID uit het oude Israël is een van de opvallendste personages in de Hebreeuwse Geschriften. Deze herder, musicus, profeet en koning had een onvoorwaardelijk vertrouwen in Jehovah God. Zó verknocht was David aan Jehovah dat hij graag een huis voor God wilde bouwen. Zo’n tempel zou het middelpunt worden van de ware aanbidding in Israël. David wist dat de tempelregeling Gods volk vreugde en zegeningen zou schenken. Hij zong dan ook: „Gelukkig is degene die gij [Jehovah] uitkiest en doet naderen, opdat hij in uw voorhoven mag verblijven. Wij zullen stellig verzadigd worden met het goede van uw huis, de heilige plaats van uw tempel.” — Psalm 65:4.

2 David mocht echter niet de leiding nemen over de bouw van Jehovah’s huis. Dat voorrecht ging naar zijn zoon Salomo. Maar David mopperde niet omdat iemand anders het voorrecht kreeg dat hij dolgraag zelf had willen hebben. Het ging hem erom dat er een tempel kwam. Hij ondersteunde het project van ganser harte door aan Salomo de bouwtekeningen door te geven die hij van Jehovah had ontvangen. Bovendien organiseerde David duizenden levieten in verschillende afdelingen van dienst, en hij schonk een grote hoeveelheid goud en zilver voor de tempelbouw. — 1 Kronieken 17:1, 4, 11, 12; 23:3-6; 28:11, 12; 29:1-5.

3. Hoe staan Gods dienstknechten tegenover regelingen voor ware aanbidding?

3 Getrouwe Israëlieten ondersteunden de regelingen voor ware aanbidding in het huis van God. Als Jehovah’s hedendaagse aanbidders geven wij eveneens onze steun aan zulke regelingen binnen het aardse deel van Jehovah’s organisatie. Dat laat zien dat we net zo’n instelling hebben als David. We zijn geen klagers maar we concentreren ons op het goede van Gods organisatie. Hoeveel goede dingen hebben we eigenlijk om dankbaar voor te zijn? Laten we er eens enkele bespreken.

Dankbaar voor degenen die de leiding nemen

4, 5. (a) Hoe kwijt „de getrouwe en beleidvolle slaaf” zich van zijn opdracht? (b) Hoe hebben sommige Getuigen hun waardering geuit voor het geestelijke voedsel dat ze ontvangen?

4 We hebben alle reden om dankbaar te zijn voor „de getrouwe en beleidvolle slaaf” die Jezus Christus over zijn bezittingen op aarde heeft aangesteld. De slaafklasse van gezalfde christenen neemt de leiding in de prediking van het goede nieuws, organiseert bijeenkomsten voor aanbidding en publiceert bijbelse lectuur in meer dan vierhonderd talen. Wereldwijd maken miljoenen mensen dankbaar gebruik van dit geestelijke ’voedsel te rechter tijd’ (Mattheüs 24:45-47). We hebben beslist geen reden om erover te klagen.

5 Elfi, een oudere Getuige van Jehovah, put al jarenlang troost en kracht uit de bijbelse raad in publicaties van de slaafklasse. Uit diepe waardering schreef ze: „Wat zou ik toch zonder Jehovah’s organisatie moeten?” Peter en Irmgard dienen God ook al tientallen jaren. Irmgard vertelde hoe dankbaar ze is voor alle voorzieningen van „Jehovah’s liefdevolle, zorgzame organisatie”. Daaronder vallen ook publicaties voor mensen met speciale behoeften, zoals blinden en doven.

6, 7. (a) Hoe wordt toezicht gehouden op de activiteiten van alle gemeenten op aarde? (b) Hoe hebben sommigen zich geuit over het aardse deel van Jehovah’s organisatie?

6 De ’getrouwe slaaf’ wordt vertegenwoordigd door het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen, een klein groepje met de geest gezalfde mannen die op het hoofdkantoor van Jehovah’s Getuigen in New York dienen. Het Besturende Lichaam stelt ervaren dienstknechten van Jehovah aan om te dienen op bijkantoren, die de supervisie over de activiteiten van de ruim 98.000 gemeenten in de wereld hebben. Mannen die aan de bijbelse vereisten voldoen, worden in die gemeenten als ouderling of dienaar in de bediening aangesteld (1 Timotheüs 3:1-9, 12, 13). De ouderlingen nemen de leiding en geven liefdevol herderlijke zorg aan de kudde Gods die hun is toevertrouwd. Wat een zegen is het om bij die kudde te horen en de liefde en eenheid onder „de gehele gemeenschap van broeders” te ervaren! — 1 Petrus 2:17; 5:2, 3.

7 In plaats van klachten te uiten, spreken personen vaak hun waardering uit voor de liefdevolle geestelijke leiding die de ouderlingen geven. Neem bijvoorbeeld Birgit, een christelijke vrouw van in de dertig. Als tiener raakte ze in slecht gezelschap verzeild en verviel ze bijna tot kwaaddoen. Maar dankzij de duidelijke bijbelse raad van de ouderlingen en de steun van geloofsgenoten wist ze aan die gevaarlijke situatie te ontkomen. Hoe kijkt Birgit daar nu op terug? „Ik ben zó dankbaar dat ik nog steeds bij Jehovah’s prachtige organisatie hoor.” Andreas, een jongen van zeventien, zegt: „Dit is echt Jehovah’s organisatie, de beste organisatie ter wereld.” Horen we niet dankbaar te zijn voor het goede van het aardse deel van Jehovah’s organisatie?

De broeders die de leiding hebben zijn onvolmaakt

8, 9. Hoe gedroegen enkele tijdgenoten van David zich, en hoe reageerde hij op zulk gedrag?

8 Degenen die zijn aangesteld om de leiding te nemen in de ware aanbidding zijn natuurlijk onvolmaakt. Ze maken allemaal fouten, en sommigen hebben hardnekkige zwakheden waar ze constant aan moeten werken. Moet dat ons verontrusten? Nee. Ook in het oude Israël maakten personen met veel verantwoordelijkheid grote fouten. De zwaarmoedige koning Saul liet bijvoorbeeld de jonge David komen om hem met muziek te kalmeren. Later probeerde Saul David om te brengen en uiteindelijk moest David voor zijn leven vluchten. — 1 Samuël 16:14-23; 18:10-12; 19:18; 20:32, 33; 22:1-5.

9 Andere Israëlieten toonden zich verraders. Zo pleegde Davids legeraanvoerder Joab een moord op Abner, een verwant van Saul. Absalom smeedde een complot tegen zijn vader David om het koningschap te bemachtigen. En David werd door zijn vertrouwde raadsman Achitofel verraden (2 Samuël 3:22-30; 15:1-17, 31; 16:15, 21). Toch werd David geen verbitterde klager. Ook keerde hij de ware aanbidding niet de rug toe, integendeel: door de problemen hechtte David zich nog sterker aan Jehovah en hij behield de goede instelling die hij had toen hij op de vlucht was voor Saul. In die tijd zong David: „Betoon mij gunst, o God, betoon mij gunst, want tot u heeft mijn ziel haar toevlucht genomen; en in de schaduw van uw vleugels zoek ik een toevlucht totdat de onheilen voorbijtrekken.” — Psalm 57:1.

10, 11. Wat maakte Gertrud als jonge christen mee, en wat zei ze over de tekortkomingen van geloofsgenoten?

10 In deze tijd hebben we geen reden om te klagen over verraad binnen Gods organisatie. Zowel Jehovah, zijn engelen als de geestelijke herders zullen nooit verraderlijke, kwaadwillige personen in de christelijke gemeente tolereren. Toch krijgt elk van ons te maken met menselijke onvolmaaktheid, van onszelf en van andere aanbidders van God.

11 Zo werd Gertrud er als jonge vrouw van beticht geen volletijdpredikster te zijn maar een bedriegster. Hoe reageerde ze? Ging ze murmureren over een dergelijke behandeling? Nee. Kort voor ze in 2003 op 91-jarige leeftijd stierf, blikte ze terug op haar lange leven van dienst voor Jehovah en merkte op: „Deze en latere ervaringen leerden me dat Jehovah zijn grote werk leidt ondanks de fouten van individuele mensen en dat hij ons onvolmaakte mensen daarbij gebruikt.” Wanneer Gertrud met de onvolmaaktheden van andere aanbidders van God geconfronteerd werd, stortte ze haar hart uit in gebed tot Jehovah.

12. (a) Welk slechte voorbeeld gaven sommige eerste-eeuwse christenen? (b) Waar moeten we ons denken op richten?

12 Zelfs de meest loyale en toegewijde christenen zijn onvolmaakt, dus laten we als een aangestelde broeder een fout maakt, ’alle dingen zonder gemurmureer blijven doen’ (Filippenzen 2:14). Wat zou het droevig zijn als we het slechte voorbeeld van enkelen in de eerste-eeuwse gemeente zouden volgen! Volgens de discipel Judas waren er destijds valse leraren die ’heerschappij minachtten en schimpend over heerlijken spraken’. Bovendien waren die kwaaddoeners ’murmureerders en klagers over hun levenslot’ (Judas 8, 16). Laten we niet het pad van murmurerende klagers volgen maar ons denken richten op de mooie dingen die via de ’getrouwe slaaf’ tot ons komen. Laten we het goede van Jehovah’s organisatie waarderen en ’alle dingen zonder gemurmureer blijven doen’.

„Deze rede is aanstootgevend”

13. Hoe reageerden sommigen op bepaalde leringen van Jezus Christus?

13 Terwijl in de eerste eeuw sommigen dus tegen aangestelde dienaren murmureerden, klaagden anderen over Jezus’ leringen. In Johannes 6:48-69 staat dat Jezus zei: „Wie zich met mijn vlees voedt en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven.” Toen zijn discipelen dat hoorden, zeiden velen van hen: „Deze rede is aanstootgevend; wie kan ernaar luisteren?” Jezus „wist dat zijn discipelen hierover murmureerden”. Sterker nog, „ten gevolge hiervan keerden velen van zijn discipelen zich tot de dingen die zij hadden achtergelaten en wandelden voortaan niet meer met hem”. Maar niet alle discipelen murmureerden. Kijk maar naar de reactie toen Jezus zijn twaalf apostelen vroeg: „Wilt ook gij niet heengaan?” Petrus antwoordde: „Heer, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven; en wij hebben geloofd en zijn te weten gekomen dat gij de Heilige Gods zijt.”

14, 15. (a) Hoe komt het dat sommigen ontstemd raken over een bepaald aspect van de christelijke leer? (b) Wat kunnen we leren van Emanuels geval?

14 Een heel klein aantal personen onder Gods hedendaagse volk is weleens ontstemd geraakt over een bepaald aspect van de christelijke leer en is tegen het aardse deel van Jehovah’s organisatie gaan murmureren. Hoe komt dat? Zulk gemurmureer stamt vaak uit een gebrekkig begrip van de manier waarop God dingen doet. De Schepper onthult zijn volk de waarheid geleidelijk. Het kan dus niet anders of ons begrip van de bijbel wordt af en toe bijgeschaafd. Het merendeel van Jehovah’s aanbidders verheugt zich over zulke verbeteringen, maar een enkeling wordt „al te rechtvaardig” en neemt er aanstoot aan (Prediker 7:16). Bij sommigen speelt trots een rol, anderen worden verleid tot onafhankelijk denken. Maar wat de oorzaak ook is, zulk gemurmureer is gevaarlijk, omdat het ons weer naar de wereld en haar wegen kan sleuren.

15 Emanuel bijvoorbeeld was een Getuige die kritiek had op sommige dingen die hij in publicaties van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” las (Mattheüs 24:45). Dus las hij onze lectuur niet langer en uiteindelijk liet hij de ouderlingen van zijn plaatselijke gemeente weten dat hij geen Getuige van Jehovah meer wilde zijn. Maar al gauw kwam Emanuel erachter dat de leringen van Jehovah’s organisatie toch correct waren. Hij nam contact op met de Getuigen, gaf toe dat hij fout was geweest en werd hersteld als een Getuige van Jehovah. Zo werd hij weer een gelukkig mens.

16. Wat kan ons helpen twijfels over bepaalde christelijke leringen te overwinnen?

16 Maar als we nu de neiging voelen te murmureren vanwege twijfels over bepaalde leerstellingen van Jehovah’s volk? Wees dan niet ongeduldig. Misschien zal de ’getrouwe slaaf’ te zijner tijd iets publiceren dat onze vragen beantwoordt en onze twijfels wegneemt. Het is verstandig de ouderlingen om hulp te vragen (Judas 22, 23). Ook gebed, persoonlijke studie en omgang met geestelijk gezinde geloofsgenoten helpt ons om twijfel tegen te gaan en onze waardering te vergroten voor de geloofversterkende bijbelse waarheden die we via Jehovah’s communicatiekanaal hebben leren kennen.

Blijf positief

17, 18. Wat kunnen we beter doen dan murmureren, en waarom?

17 Uiteraard hebben onvolmaakte mensen een aangeboren neiging tot zonde, en zo hebben sommigen een sterke neiging om te klagen zonder goede reden (Genesis 8:21; Romeinen 5:12). Maar als we gewoonteklagers worden, zetten we onze band met Jehovah God op het spel. We moeten dan ook uit alle macht proberen elke neiging tot gemurmureer de kop in te drukken.

18 In plaats van over dingen in de gemeente te mopperen, kunnen we beter positief blijven en vasthouden aan een routine die ons druk bezig, gelukkig, evenwichtig en gezond in het geloof houdt (1 Korinthiërs 15:58; Titus 2:1-5). Jehovah heeft in zijn organisatie de touwtjes stevig in handen, en net als in de eerste eeuw weet Jezus wat er zich in elke gemeente afspeelt (Openbaring 1:10, 11). Wacht geduldig op God en op Christus, het Hoofd van de gemeente. Die kunnen gebruik maken van de verantwoordelijke herders om zaken te corrigeren als dat nodig is. — Psalm 43:5; Kolossenzen 1:18; Titus 1:5.

19. Waar moeten we ons op richten totdat het Koninkrijk het bestuur over de mensheid overneemt?

19 Binnenkort komt er een eind aan dit goddeloze samenstel en zal het Messiaanse koninkrijk het bestuur over de mensheid volledig overnemen. Tot die tijd is het heel belangrijk dat we allemaal positief blijven! Dat zal ons helpen de goede dingen in onze medegelovigen te zien in plaats van alleen maar hun fouten. Het zal ons gelukkig maken als we vooral naar de goede kanten van hun persoonlijkheid kijken. Dan raken we niet emotioneel uitgeput door te murmureren maar worden we aangemoedigd en opgebouwd in het geloof.

20. Van welke zegeningen kunnen we genieten als we een positieve instelling hebben?

20 Een positieve instelling helpt ons ook om niet uit het oog te verliezen hoeveel zegeningen we genieten doordat we met het aardse deel van Jehovah’s organisatie verbonden zijn. Dit is de enige organisatie ter wereld die loyaal is aan de Soeverein van het universum. Wat vinden we van dat feit? En van het voorrecht de enige ware God, Jehovah, te aanbidden? Laten we dezelfde houding hebben als David, die zong: „O Hoorder van het gebed, ja, tot u zullen mensen van alle vlees komen. Gelukkig is degene die gij uitkiest en doet naderen, opdat hij in uw voorhoven mag verblijven. Wij zullen stellig verzadigd worden met het goede van uw huis, de heilige plaats van uw tempel.” — Psalm 65:2, 4.

Overzichtsvragen

• Waarom dienen we dankbaar te zijn voor degenen die de leiding nemen in de gemeente?

• Hoe moeten we reageren als verantwoordelijke broeders fouten maken?

• Hoe moeten we verbeteringen in het begrip van de bijbel bezien?

• Wat kan een christen helpen om twijfels te overwinnen?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 20]

David gaf Salomo de tekeningen van de tempel en ondersteunde de ware aanbidding van harte

[Illustratie op blz. 23]

Ouderlingen geven graag geestelijke bijstand