Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Vrees Jehovah en wees gelukkig!

Vrees Jehovah en wees gelukkig!

Vrees Jehovah en wees gelukkig!

„Gelukkig is de man die Jehovah vreest.” — PSALM 112:1.

1, 2. Wat kan vrees voor Jehovah doen?

GELUK komt niet vanzelf. Waar geluk is afhankelijk van het maken van de juiste keuzes, het doen van het goede en het verwerpen van het slechte. Onze Maker, Jehovah, heeft ons zijn Woord, de bijbel, gegeven om ons de allerbeste levenswijze te leren. Door Jehovah’s leiding te zoeken en te volgen en zo onze vrees voor God te tonen, kunnen we werkelijk tevreden en gelukkig zijn. — Psalm 23:1; Spreuken 14:26.

2 In dit artikel zullen we bijbelse en hedendaagse voorbeelden bespreken waaruit blijkt dat oprechte vrees voor God iemand de kracht geeft om weerstand te bieden aan de druk om het slechte te doen en hem de moed geeft om het goede te doen. We zullen zien dat vrees voor God ons gelukkig kan maken door ons ertoe te bewegen een verkeerde handelwijze te corrigeren, zoals koning David dat moest doen. We zullen ook zien dat vrees voor Jehovah een werkelijk kostbaar erfgoed is dat ouders hun kinderen kunnen meegeven. Gods Woord verzekert ons dan ook: „Gelukkig is de man die Jehovah vreest.” — Psalm 112:1.

Een hulp om weer gelukkig te worden

3. Wat hielp David te herstellen van zijn zonden?

3 Zoals we in het vorige artikel hebben gezien, verzuimde David bij drie belangrijke gelegenheden gepaste vrees voor God te tonen, met het gevolg dat hij zondigde. Maar uit zijn reactie op het strenge onderricht van Jehovah bleek dat hij toch een godvrezend man was. Zijn eerbied en respect voor God bewogen hem ertoe schuld te bekennen, zijn handelwijze te corrigeren en zijn verhouding met Jehovah te herstellen. Zijn fouten bezorgden hem en anderen veel leed, maar omdat hij oprecht berouw had, bleef Jehovah hem steunen en zegenen. Davids voorbeeld kan christenen in deze tijd die een ernstige zonde hebben begaan beslist moed geven.

4. Hoe kan vrees voor God iemand helpen weer gelukkig te worden?

4 Neem bijvoorbeeld Sonja. * Hoewel ze een volletijdpredikster was, kwam ze in slecht gezelschap terecht, raakte bij onchristelijk gedrag betrokken en moest uitgesloten worden. Toen Sonja tot bezinning kwam, deed ze alles wat nodig was om haar verhouding met Jehovah te herstellen. Na een tijdje werd ze weer in de gemeente opgenomen. Al die tijd was Sonja de wens blijven koesteren om Jehovah te dienen. Uiteindelijk ging ze weer in de volletijddienst. Later trouwde ze met een fijne ouderling, en nu dient ze vreugdevol samen met hem in de gemeente. Hoewel Sonja het heel erg vindt dat ze tijdelijk van de christelijke weg is afgedwaald, is ze blij dat haar vrees voor God haar heeft geholpen terug te komen.

Liever lijden dan zondigen

5, 6. Vertel hoe en waarom David twee keer Sauls leven spaarde.

5 Het is natuurlijk veel beter wanneer vrees voor God iemand er al bij voorbaat van weerhoudt te zondigen. Dat was het geval met David. Op een keer, toen Saul David met een troepenmacht van drieduizend man achternazat, ging Saul een grot binnen — dezelfde grot waar David en zijn mannen zich schuilhielden. Davids mannen drongen er bij hem op aan Saul te doden. Gaf Jehovah zijn aartsvijand niet in zijn hand? Stilletjes kroop David naar Saul toe en sneed de slip van zijn mantel af. Omdat David God vreesde, had hij zelfs na die vrij onschuldige daad al last van zijn geweten. David dreef zijn opgewonden mannen uiteen met de woorden: „Het is voor mij, van Jehovah’s standpunt uit bezien, ondenkbaar dat ik mijn heer, de gezalfde van Jehovah, zo iets zou aandoen.” * — 1 Samuël 24:1-7.

6 Bij een latere gelegenheid had Saul zijn kamp voor de nacht opgeslagen, en hij en zijn mannen vielen in „een diepe, van Jehovah afkomstige slaap”. David en zijn moedige neef Abisaï slopen het kamp binnen, helemaal tot in het midden, waar ze vlak voor de slapende Saul kwamen te staan. Abisaï wilde zich voorgoed van Saul ontdoen, maar David hield hem tegen met de vraag: „Wie heeft zijn hand uitgestoken tegen de gezalfde van Jehovah en is onschuldig gebleven?” — 1 Samuël 26:9, 12.

7. Wat weerhield David ervan te zondigen?

7 Waarom sloeg David Saul niet neer terwijl hij daar twee keer de gelegenheid toe had? Omdat zijn vrees voor Jehovah groter was dan zijn angst voor Saul. Wegens zijn gepaste vrees voor God onderging David liever lijden als dat nodig was dan dat hij zondigde (Hebreeën 11:25). Hij stelde volledig vertrouwen in Jehovah’s zorg voor Zijn volk en voor hem persoonlijk. David wist dat hij geluk en veel zegeningen zou ervaren door God gehoorzaam te zijn en op hem te vertrouwen, terwijl hij zich Gods afkeuring op de hals zou halen als hij God zou negeren (Psalm 65:4). Hij wist ook dat God zijn belofte om hem koning te maken, zou nakomen en dat hij Saul op zijn tijd en op zijn manier zou verwijderen. — 1 Samuël 26:10.

Vrees voor God maakt gelukkig

8. Hoe is Davids houding onder moeilijkheden een voorbeeld voor ons?

8 Als christenen kunnen we spot, vervolging en andere beproevingen verwachten (Mattheüs 24:9; 2 Petrus 3:3). Soms ondervinden we misschien zelfs problemen met medeaanbidders. Maar we weten dat Jehovah alles ziet, onze gebeden hoort en de zaken op de juiste tijd overeenkomstig zijn wil zal rechtzetten (Romeinen 12:17-21; Hebreeën 4:16). Daarom zijn we niet bang voor onze tegenstanders maar vrezen we God en vertrouwen we erop dat hij ons zal bevrijden. Net als David wreken we ons niet, en evenmin zullen we rechtvaardige beginselen naast ons neerleggen om problemen te vermijden. Dat zal ons uiteindelijk gelukkig maken. Hoe dan wel?

9. Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat vrees voor God iemand gelukkig kan maken ondanks vervolging.

9 „Ik denk aan een moeder en haar tienerdochter die wegens hun christelijke neutraliteit weigerden een politieke-partijkaart te kopen”, zegt een broeder in Afrika die al jarenlang zendeling is. „Ze werden wreed mishandeld door een groep mannen en toen naar huis gestuurd. Onderweg probeerde de moeder haar huilende dochter, die het moeilijk vond te begrijpen waarom dit was gebeurd, te troosten. Op dat moment waren ze niet gelukkig, maar ze hadden een zuiver geweten. Later waren ze heel blij dat ze God hadden gehoorzaamd. Als ze een partijkaart hadden gekocht, zou de groep hysterisch van vreugde geworden zijn. De mannen zouden hun flessen frisdrank hebben gegeven en de hele weg naar huis om hen heen hebben gedanst. Maar het meisje en haar moeder zouden de ongelukkigste mensen in de wereld geweest zijn omdat ze wisten dat ze zich niet aan hun principes hadden gehouden.” Hun vrees voor God had hun dat alles bespaard.

10, 11. Welke goede gevolgen had het voor een vrouw dat ze vrees voor God had?

10 Vrees voor God leidt ook tot geluk als we voor beproevingen staan in verband met ons respect voor de heiligheid van het leven. Toen Mary in verwachting was van haar derde kind, raadde de dokter haar dringend aan een abortus te laten uitvoeren. „Uw toestand is gevaarlijk”, zei hij. „Er kunnen zich elk moment complicaties voordoen en dan sterft u binnen 24 uur. En dan sterft de baby ook. In elk geval is er geen garantie dat het kind normaal zal zijn.” Mary bestudeerde de bijbel met Jehovah’s Getuigen maar was nog niet gedoopt. „Toch had ik al de beslissing genomen om Jehovah te dienen,” zegt Mary, „en ik was vastbesloten hem gehoorzaam te blijven, wat er ook gebeurde.” — Exodus 21:22, 23.

11 Tijdens haar zwangerschap bleef Mary de bijbel bestuderen en voor haar gezin zorgen. Uiteindelijk kwam de baby. „De bevalling was wat moeilijker dan die van de eerste twee, maar er waren geen ernstige complicaties”, vertelt Mary. Vrees voor God hielp Mary een goed geweten te behouden, en ze werd niet lang daarna gedoopt. De baby groeide op; ook hij leerde Jehovah vrezen en nu dient hij op een van de bijkantoren van Jehovah’s Getuigen.

„Zich sterken bij Jehovah”

12. Hoe werd David door vrees voor God gesterkt?

12 Davids vrees voor Jehovah weerhield hem er niet alleen van verkeerde dingen te doen. Deze vrees sterkte hem ook om onder moeilijke omstandigheden resoluut en verstandig op te treden. Een jaar en vier maanden hielden David en zijn mannen zich in Ziklag, op het Filistijnse platteland, voor Saul verborgen (1 Samuël 27:5-7). Op een keer, terwijl de mannen weg waren, verbrandden Amalekitische plunderaars de stad en namen alle vrouwen en kinderen en de hele veestapel mee. Toen David en zijn mannen bij hun terugkomst zagen wat er was gebeurd, barstten ze in tranen uit. Het verdriet sloeg al gauw om in verbittering, en Davids mannen hadden het erover hem te stenigen. David had het benauwd, maar hij wanhoopte niet (Spreuken 24:10). Zijn vrees voor God bewoog hem ertoe zich tot Jehovah te wenden, en hij ’ging zich sterken bij Jehovah’. Met Gods hulp haalden David en zijn mannen de Amalekieten in en wisten ze alles te heroveren. — 1 Samuël 30:1-20.

13, 14. Hoe heeft vrees voor God een christen geholpen goede beslissingen te nemen?

13 Ook Gods dienstknechten in deze tijd komen voor situaties te staan die vragen om vertrouwen in Jehovah en moed om resoluut op te treden. Neem nu Kristina. Als jongere bestudeerde Kristina de bijbel met Jehovah’s Getuigen. Maar ze wilde concertpianiste worden, en ze was al een heel eind gevorderd in die richting. Bovendien zag ze ertegen op om te prediken en daarom durfde ze niet de verantwoordelijkheden te aanvaarden die de doop met zich meebrengt. Maar terwijl Kristina Gods Woord bleef bestuderen, begon ze de kracht ervan te voelen. Ze leerde de vrees voor Jehovah kennen, en ze besefte dat Jehovah van zijn dienstknechten verwacht dat ze hem met heel hun hart, verstand, ziel en kracht liefhebben (Markus 12:30). Dat bewoog haar ertoe zich aan Jehovah op te dragen en zich te laten dopen.

14 Kristina vroeg Jehovah om hulp om geestelijke vorderingen te maken. „Ik wist dat een concertpianist constant op reis is en contracten heeft voor wel vierhonderd concerten per jaar”, legt Kristina uit. „Daarom besloot ik in plaats daarvan pianoles te gaan geven om in mijn onderhoud te voorzien en als volletijdprediker te kunnen dienen.” Op dat moment was al gepland dat Kristina haar debuutconcert zou geven in de bekendste concertzaal van haar land. „Mijn debuutconcert was tegelijk mijn laatste concert”, vertelt ze. Later is Kristina met een ouderling getrouwd. Samen dienen ze nu op een bijkantoor van Jehovah’s Getuigen. Ze is blij dat Jehovah haar de kracht heeft gegeven om juiste beslissingen te nemen en dat ze nu haar tijd en energie in zijn dienst kan gebruiken.

Een kostbaar erfgoed

15. Wat wilde David zijn kinderen meegeven, en hoe deed hij dat?

15 „Komt, gij zonen, luistert naar mij”, schreef David. „De vrees voor Jehovah, die zal ik u leren” (Psalm 34:11). Als vader was David vastbesloten zijn kinderen een kostbaar erfgoed mee te geven: een oprechte, evenwichtige, gezonde vrees voor Jehovah. Door woord en daad maakte David duidelijk dat Jehovah geen veeleisende en angstaanjagende God is die klaarstaat om elke overtreding van zijn wetten af te straffen, maar een liefdevolle, zorgzame en vergevensgezinde Vader van zijn aardse kinderen. „Wie kan al zijn fouten onderkennen?”, vroeg David. En vervolgens gaf hij uiting aan zijn vertrouwen dat Jehovah niet constant bezig is onze fouten onder de loep te nemen, door te zeggen: „Zuiver mij van onbewuste fouten.” David was er zeker van dat als hij zijn uiterste best deed, zijn woorden en gedachten aanvaardbaar voor Jehovah waren. — Psalm 19:13, 15 [12, 14], Willibrordvertaling.

16, 17. Hoe kunnen ouders hun kinderen de vrees voor Jehovah leren?

16 David is een voorbeeld voor ouders in deze tijd. „Onze ouders hebben ons grootgebracht op een manier die het fijn maakte in de waarheid te zijn”, zegt Ralph, die samen met zijn broer op een bijkantoor van Jehovah’s Getuigen dient. „Toen we jong waren, betrokken ze ons in hun gesprekken over gemeenteactiviteiten, en we werden net zo enthousiast voor de waarheid als zij. Ze leerden ons dat we goede dingen in Jehovah’s dienst konden doen. We hebben als gezin zelfs een paar jaar in een land gewoond waar grote behoefte aan Koninkrijksverkondigers is en hebben daar geholpen nieuwe gemeenten op te richten.

17 We werden niet door een verzameling starre regels op het rechte pad gehouden, maar door het feit dat Jehovah een realiteit voor onze ouders was en dat ze hem als een heel, heel vriendelijke en goede God zagen. Ze wilden Jehovah beter leren kennen en hem blij maken, en wij leerden veel van hun oprechte vrees voor God en hun liefde voor hem. Zelfs als we iets verkeerds deden, gaven onze ouders ons niet het gevoel dat Jehovah niet meer van ons hield, en ook legden ze ons niet woedend allerlei beperkingen op. Meestal kwamen ze bij ons zitten en praatten ze met ons, mijn moeder soms met tranen in haar ogen, om te proberen ons hart te bereiken. En het werkte. We leerden door de woorden en daden van onze ouders dat vrees voor Jehovah iets moois is, en dat het fijn is, en niet lastig, om een van zijn Getuigen te zijn.” — 1 Johannes 5:3.

18. Wat verkrijgen we door de ware God te vrezen?

18 „De laatste woorden van David” waren onder andere: „Wanneer degene die over de mensheid heerst, rechtvaardig is, heerst in de vreze Gods, dan is het als het morgenlicht, wanneer de zon gaat schijnen” (2 Samuël 23:1, 3, 4). Salomo, Davids zoon en opvolger, heeft dat kennelijk goed begrepen, want hij vroeg Jehovah om „een gehoorzaam hart” en het vermogen „om te onderscheiden tussen goed en kwaad” (1 Koningen 3:9). Salomo erkende dat vrees voor Jehovah tot wijsheid en geluk leidt. Later vatte hij het boek Prediker samen met de woorden: „Het slot van de zaak, nu alles is gehoord, is: Vrees de ware God en onderhoud zijn geboden. Want dit is de gehele verplichting van de mens. Want de ware God zelf zal elk soort van werk in het gericht brengen met betrekking tot alles wat verborgen is, om te zien of het goed is of slecht” (Prediker 12:13, 14). Als we die raad opvolgen, zullen we inderdaad merken dat „het gevolg van ootmoed en de vrees voor Jehovah” niet alleen wijsheid en geluk is maar ook „rijkdom en heerlijkheid en leven”. — Spreuken 22:4.

19. Wat zal ons in staat stellen „de vrees voor Jehovah” te begrijpen?

19 Uit bijbelse voorbeelden en hedendaagse ervaringen leren we dat gepaste vrees voor God een positieve rol speelt in het leven van ware dienstknechten van Jehovah. Die vrees kan ons er niet alleen van weerhouden iets te doen wat onze hemelse Vader afkeurt, maar ze kan ons ook de moed geven om onze tegenstanders het hoofd te bieden en de kracht om de beproevingen en moeilijkheden die over ons komen, te verduren. Laten we daarom, of we nu jong zijn of oud, ijverig ons best doen om Gods Woord te bestuderen, over het geleerde te mediteren en dicht tot Jehovah te naderen in geregelde en oprechte gebeden. Dan zullen we niet alleen „de kennis van God” vinden, maar ook „de vrees voor Jehovah” begrijpen. — Spreuken 2:1-5.

[Voetnoten]

^ ¶4 De namen zijn veranderd.

^ ¶5 Dit kan een van de belevenissen zijn geweest die David ertoe hebben gebracht Psalm 57 en 142 te componeren.

Overzichtsvragen

Hoe kan vrees voor God

• iemand helpen van een ernstige zonde te herstellen?

• iemand gelukkig maken onder beproevingen en vervolging?

• ons sterken om Gods wil te doen?

• een kostbaar erfgoed voor onze kinderen zijn?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 26]

Vrees voor Jehovah weerhield David ervan koning Saul te doden

[Illustraties op blz. 29]

Vrees voor God is een kostbaar erfgoed dat ouders hun kinderen kunnen meegeven