Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wees wijs en vrees God!

Wees wijs en vrees God!

Wees wijs en vrees God!

„De vrees voor Jehovah is het begin van wijsheid.” — SPREUKEN 9:10.

1. Waarom vinden velen het een vreemde gedachte God te vrezen?

ER IS een tijd geweest dat het als een compliment werd beschouwd als iemand godvrezend werd genoemd. Tegenwoordig vinden velen het een wat ouderwetse gedachte God te vrezen en ze kunnen zich er weinig bij voorstellen. ’Als God liefde is,’ vragen ze misschien, ’waarom moeten we dan bang voor hem zijn?’ Voor hen is vrees een negatieve en zelfs verlammende emotie. Ware vrees voor God heeft echter een veel ruimere betekenis en is niet alleen maar een gevoel of een emotie, zoals we zullen zien.

2, 3. Wat is er bij oprechte vrees voor God betrokken?

2 In het taalgebruik van de bijbel is vrees voor God een positieve eigenschap (Jesaja 11:3). Het is een eerbiedig ontzag en diep respect voor God, een vurig verlangen hem niet te mishagen (Psalm 115:11). Het omvat het aanvaarden van en zich strikt houden aan Gods morele maatstaven en de wens zich te schikken naar wat in Gods ogen goed of verkeerd is. Een naslagwerk zegt dat zo’n gezonde vrees een uiting is van „een fundamentele houding tegenover God die leidt tot een verstandig gedrag en het vermijden van elke vorm van kwaad”. Gods Woord zegt dan ook terecht: „De vrees voor Jehovah is het begin van wijsheid.” — Spreuken 9:10.

3 Vrees voor God houdt verband met heel wat facetten van het leven. Er is niet alleen wijsheid bij betrokken, maar ook vreugde, vrede, voorspoed, een lang leven, hoop en vertrouwen (Psalm 2:11; Spreuken 1:7; 10:27; 14:26; 22:4; 23:17, 18; Handelingen 9:31). Het hangt nauw samen met geloof en liefde. Eigenlijk is het van invloed op heel onze verhouding met God en met medemensen (Deuteronomium 10:12; Job 6:14; Hebreeën 11:7). Vrees voor God omvat de vaste overtuiging dat onze hemelse Vader persoonlijk voor ons zorgt en bereid is onze overtredingen te vergeven (Psalm 130:4). Alleen hardnekkige goddelozen hebben redenen om bang te zijn voor God. * — Hebreeën 10:26-31.

Jehovah leren vrezen

4. Wat kan ons helpen Jehovah te leren vrezen?

4 Omdat vrees voor God van fundamenteel belang is om verstandige beslissingen te nemen en Gods zegen te genieten, zouden we ons kunnen afvragen: hoe kunnen we Jehovah op de juiste manier leren vrezen? (Deuteronomium 17:19) In de bijbel zijn veel voorbeelden van godvrezende mannen en vrouwen „tot ons onderricht” opgetekend (Romeinen 15:4). Laten we, om te begrijpen wat het precies betekent God te vrezen, eens stilstaan bij het leven van een van die voorbeelden: koning David van het oude Israël.

5. Hoe heeft Davids werk als herder hem geholpen Jehovah te leren vrezen?

5 Israëls eerste koning, Saul, werd door Jehovah verworpen omdat hij bang was voor het volk en geen vrees voor God had (1 Samuël 15:24-26). Davids levenswandel en zijn hechte band met Jehovah kenmerken hem daarentegen als een echt godvrezend man. Van jongs af aan weidde David de schapen van zijn vader en daardoor was hij vaak buiten (1 Samuël 16:11). De nachten die David als herder onder de sterrenhemel doorbracht, moeten hem geholpen hebben de vrees voor Jehovah te begrijpen. Hoewel David maar een klein deel van het onmetelijke heelal kon zien, trok hij de juiste conclusie: God heeft recht op ons respect en onze aanbidding. „Wanneer ik uw hemel zie, het werk van uw vingers, de maan en de sterren die gij hebt bereid,” schreef hij later, „wat is dan de sterfelijke mens dat gij aan hem denkt, en de zoon van de aardse mens dat gij voor hem zorgt?” — Psalm 8:3, 4.

6. Welke uitwerking had het besef van Jehovah’s grootheid op David?

6 David was terecht onder de indruk toen hij besefte hoe nietig hij was in vergelijking met de uitgestrekte sterrenhemel. Deze kennis maakte hem niet bang maar bewoog hem er juist toe Jehovah te loven en te zeggen: „De hemelen maken de heerlijkheid van God bekend; en het uitspansel vertelt van het werk van zijn handen” (Psalm 19:1). Die eerbied voor God trok David dichter tot Jehovah en wekte in hem het verlangen Zijn volmaakte wegen te leren kennen en te volgen. We kunnen ons voorstellen hoe David zich voelde toen hij Jehovah toezong: „Gij zijt groot en doet wonderbare dingen; gij zijt God, gij alleen. Onderricht mij, o Jehovah, omtrent uw weg. Ik zal in uw waarheid wandelen. Verenig mijn hart om uw naam te vrezen.” — Psalm 86:10, 11.

7. Hoe werd David door zijn vrees voor God geholpen de strijd aan te gaan met Goliath?

7 Toen de Filistijnen het gebied van Israël binnenvielen, hoonde hun drie meter lange kampvechter, Goliath, de Israëlieten. Kort gezegd was zijn voorstel: ’Kies een man om een tweegevecht met me aan te gaan! Als hij wint, zullen we jullie dienen’ (1 Samuël 17:4-10). Saul en zijn hele leger waren doodsbang — maar David niet. Hij wist dat Jehovah degene was die gevreesd moest worden en niet een mens, hoe sterk die ook was. „Ik kom tot u met de naam van Jehovah der legerscharen”, zei David tegen Goliath. „En deze hele gemeente zal weten dat Jehovah niet met zwaard of speer redt, want Jehovah behoort de strijd toe.” Met zijn slinger en één enkele steen — en met Jehovah’s hulp — sloeg David de reus neer. — 1 Samuël 17:45-47.

8. Wat leren bijbelse voorbeelden van godvrezende mensen ons?

8 Wij staan misschien voor obstakels of vijanden die net zo angstaanjagend zijn als die waarmee David werd geconfronteerd. Wat kunnen we doen? We kunnen het probleem op dezelfde manier aanpakken als David en andere getrouwen uit de oudheid dat deden — met vrees voor God. Vrees voor God kan mensenvrees overwinnen. Gods getrouwe dienstknecht Nehemia gaf zijn mede-Israëlieten, die door tegenstanders onder druk werden gezet, de aansporing: „Weest niet bevreesd wegens hen. Denkt aan Jehovah, de grote en vrees inboezemende” (Nehemia 4:14). Met Jehovah’s steun slaagden David, Nehemia en andere getrouwe dienstknechten van God erin hun door God gegeven taak te vervullen. Met vrees voor God kunnen wij dat ook.

David pakte problemen aan met vrees voor God

9. Onder wat voor omstandigheden toonde David vrees voor God?

9 Nadat David Goliath had neergeslagen, gaf Jehovah hem nog meer overwinningen. Maar de jaloerse Saul probeerde David te doden — eerst in een impuls, toen door een list en ten slotte met een leger. Hoewel Jehovah David had verzekerd dat hij koning zou worden, moest David jarenlang vluchten, vechten en wachten op Jehovah’s tijd om hem koning te maken. Al die tijd toonde David dat hij de ware God vreesde. — 1 Samuël 18:9, 11, 17; 24:2.

10. Hoe toonde David vrees voor God toen hij in gevaar was?

10 Bij één gelegenheid zocht David toevlucht bij Achis, de koning van de Filistijnse stad Gath, waar Goliath vandaan kwam (1 Samuël 21:10-15). De dienaren van de koning beschuldigden David ervan dat hij een vijand van hun natie was. Hoe reageerde David in die gevaarlijke situatie? Hij stortte in gebed zijn hart uit voor Jehovah (Psalm 56:1-4, 11-13). Hoewel David krankzinnigheid moest voorwenden om te ontkomen, wist hij dat het eigenlijk Jehovah was die hem had bevrijd door zijn pogingen te zegenen. David vertrouwde van ganser harte op Jehovah, waaruit blijkt dat hij echt godvrezend was. — Psalm 34:4-6, 9-11.

11. Hoe kunnen we net als David onder beproevingen vrees voor God tonen?

11 Net als David kunnen ook wij vrees voor God tonen door te vertrouwen op zijn belofte dat hij ons zal helpen bij onze problemen. „Wentel uw weg op Jehovah, en verlaat u op hem, en hijzelf zal handelen”, zei David (Psalm 37:5). Dat betekent niet dat we onze problemen gewoon in Jehovah’s handen leggen zonder er zelf al het mogelijke aan te doen en dan verwachten dat hij ze voor ons oplost. David bad tot God om hulp, maar daar liet hij het niet bij. Hij gebruikte de fysieke en verstandelijke vermogens die hij van Jehovah had gekregen en ging het probleem te lijf. Maar David wist dat menselijke krachtsinspanningen op zich niet tot succes leiden. Zo moet het ook met ons zijn. Als we alles hebben gedaan wat we kunnen, moeten we de rest aan Jehovah overlaten. Vaak zit er zelfs niets anders op dan op Jehovah te vertrouwen. Dan komt vrees voor God op een heel persoonlijke manier om de hoek kijken. We kunnen troost putten uit Davids oprechte woorden: „De vertrouwelijke omgang met Jehovah behoort hun toe die hem vrezen.” — Psalm 25:14.

12. Waarom dienen we onze gebeden serieus op te vatten, en welke houding moeten we nooit hebben?

12 Daarom dienen we onze gebeden en onze verhouding met God serieus op te vatten. Als we tot Jehovah naderen, moeten we „geloven dat hij bestaat en dat hij de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken” (Hebreeën 11:6; Jakobus 1:5-8). En als hij ons helpt, dienen we ’ons dankbaar te betonen’, zoals de apostel Paulus ons aanraadde (Kolossenzen 3:15, 17). We moeten nooit zijn zoals degenen over wie een ervaren gezalfde christen zei: „Ze denken dat God een soort kelner is. Als ze iets nodig hebben, willen ze met hun vingers knippen om hem te laten opdraven. En als ze dan hebben wat ze willen, kan hij weer gaan.” Zo’n houding verraadt een gebrek aan vrees voor God.

Toen David verzuimde God te vrezen

13. Wanneer verzuimde David respect te tonen voor Gods Wet?

13 Dat David in tegenspoed Jehovah’s hulp ondervond, verdiepte zijn vrees voor God en versterkte zijn vertrouwen in hem (Psalm 31:22-24). Bij drie belangrijke gelegenheden verzuimde David echter God te vrezen, wat ernstige gevolgen had. In het eerste geval had hij regelingen getroffen om de ark van Jehovah’s verbond op een wagen naar Jeruzalem te laten overbrengen in plaats van op de schouders van de levieten, zoals Gods Wet gebood. Toen Uzza, die de wagen leidde, de Ark vastgreep om die in evenwicht te houden, stierf hij ter plekke wegens zijn „oneerbiedige daad”. Uzza beging dus een ernstige zonde, maar uiteindelijk was die tragische afloop te wijten aan Davids verzuim om gepast respect te tonen voor Gods Wet. Vrees voor God betekent de dingen te doen op de manier die God voorschrijft. — 2 Samuël 6:2-9; Numeri 4:15; 7:9.

14. Wat had de telling die David in Israël hield tot gevolg?

14 Later hield David, hiertoe aangezet door Satan, een telling onder Israëls strijders (1 Kronieken 21:1). Door dat te doen, verraadde David een gebrek aan vrees voor God, wat de dood van 70.000 Israëlieten tot gevolg had. Hoewel David berouw toonde tegenover Jehovah, hebben hij en de mensen in zijn omgeving er heel erg onder te lijden gehad. — 2 Samuël 24:1-16.

15. Hoe kwam het dat David tot een seksuele zonde verviel?

15 Nog een gelegenheid waarbij David tijdelijk verzuimde God te vrezen, was toen hij immorele betrekkingen had met Bathseba, de vrouw van Uria. David wist dat het verkeerd was overspel te plegen of andermans huwelijkspartner zelfs maar te begeren (Exodus 20:14, 17). Het probleem begon toen David Bathseba in het oog kreeg terwijl ze zich aan het baden was. Gepaste vrees voor God had David er onmiddellijk toe moeten bewegen zijn ogen en zijn gedachten op iets anders te richten. In plaats daarvan bleef David kennelijk naar haar kijken totdat zijn begeerte sterker werd dan zijn vrees voor God (Mattheüs 5:28; 2 Samuël 11:1-4). David vergat dat Jehovah bij elk aspect van zijn leven betrokken was. — Psalm 139:1-7.

16. Welke slechte gevolgen ondervond David van zijn wandaden?

16 Uit Davids overspel met Bathseba werd een zoon geboren. Kort daarna stuurde Jehovah zijn profeet Nathan om Davids zonde aan de kaak te stellen. Nadat David tot bezinning was gebracht, kreeg hij zijn vrees voor Jehovah terug en had berouw. Hij smeekte Jehovah hem niet weg te werpen en Zijn heilige geest niet van hem weg te nemen (Psalm 51:7, 11). Jehovah vergaf David en verlichtte de straf, maar hij behoedde hem niet voor alle slechte gevolgen van zijn daden. Zijn zoon stierf, en zijn gezin werd vanaf die tijd door verdriet en tragedies gekweld. Wat een hoge prijs betaalde hij voor zijn verzuim God te vrezen! — 2 Samuël 12:10-14; 13:10-14; 15:14.

17. Illustreer het verdriet dat het gevolg is van zondige daden.

17 In deze tijd kan het verzuim om in morele kwesties God te vrezen eveneens ernstige en langdurige gevolgen hebben. Denk eens aan de emotionele pijn die een jonge vrouw voelde toen ze erachter kwam dat haar christelijke echtgenoot haar ontrouw was geweest toen hij voor zijn werk in het buitenland was. Ineengekrompen van verdriet en pijn begroef ze haar gezicht in haar handen en barstte in tranen uit. Hoe lang zal het duren voordat haar man haar vertrouwen en respect heeft teruggewonnen? Zulke tragische gevolgen kunnen vermeden worden door God oprecht te vrezen. — 1 Korinthiërs 6:18.

Vrees voor God weerhoudt ons van zonde

18. Wat is Satans doel, en hoe gaat hij te werk?

18 Satan breekt de normen en waarden in deze wereld in snel tempo af, en hij wil vooral ware christenen verderven. Daartoe gebruikt hij de meest rechtstreekse route naar ons hart en onze geest: onze zintuigen, in het bijzonder onze ogen en oren (Efeziërs 4:17-19). Hoe reageer je als je onverwachts met immorele beelden, woorden of mensen geconfronteerd wordt?

19. Hoe werd een christen door vrees voor God geholpen verleiding te weerstaan?

19 Neem bijvoorbeeld André *, een ouderling, vader en arts in een Europees land. Als André nachtdienst in het ziekenhuis had, werden er door vrouwelijke collega’s herhaaldelijk met hartjes versierde briefjes op zijn kussen geprikt, waarin ze hem uitnodigden seks met hen te hebben. André weigerde consequent op hun avances in te gaan. Daarnaast deed hij stappen om aan dit slechte werkklimaat te ontsnappen, en hij vond ergens anders werk. Het bleek heel verstandig te zijn God te vrezen en het leidde tot zegeningen, want nu werkt André parttime op het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen in zijn land.

20, 21. (a) Hoe kan vrees voor God ons helpen niet te zondigen? (b) Wat wordt in het volgende artikel besproken?

20 Bij verkeerde gedachten stilstaan kan tot een gemoedstoestand leiden waarin iemand bereid is zijn kostbare verhouding met Jehovah prijs te geven in ruil voor iets waarop hij geen recht heeft (Jakobus 1:14, 15). Als we daarentegen Jehovah vrezen, zullen we uit de buurt blijven — en ons zelfs verwijderen — van mensen, plaatsen, activiteiten en vormen van amusement die ons ertoe zouden kunnen brengen onze morele waakzaamheid te laten verslappen (Spreuken 22:3). Hoe gênant we het soms ook vinden en welke offers het ook vraagt, het is beter dan het verliezen van Gods gunst (Mattheüs 5:29, 30). Als we God vrezen, zullen we ons zeker nooit inlaten met iets immoreels, met inbegrip van pornografie in welke vorm dan ook, maar zullen we onze ogen afwenden, „opdat ze dat wat waardeloos is niet zien”. Als we dat doen, kunnen we erop vertrouwen dat Jehovah ’ons in het leven zal houden’ en ons alles zal geven wat we echt nodig hebben. — Psalm 84:11; 119:37.

21 Met oprechte vrees voor God te werk gaan is dus altijd verstandig. Het leidt ook tot waar geluk (Psalm 34:9). Dat zal het volgende artikel duidelijk maken.

[Voetnoten]

^ ¶3 Zie het artikel „De zienswijze van de bijbel: Hoe kunt u een God van liefde vrezen?” in de Ontwaakt! van 8 januari 1998, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

^ ¶19 De naam is veranderd.

Overzichtsvragen

• Welke christelijke eigenschappen zijn er betrokken bij vrees voor God?

• Hoe kan vrees voor God mensenvrees tegengaan?

• Hoe kunnen we tonen dat we de juiste kijk op gebed hebben?

• Hoe kan vrees voor God ons ervan weerhouden te zondigen?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 23]

David leerde de vrees voor God toen hij Jehovah’s werken zag

[Illustraties op blz. 24]

Hoe reageer je als je onverwachts met verleiding geconfronteerd wordt?