Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Als iemand van wie we houden Jehovah verlaat

Als iemand van wie we houden Jehovah verlaat

Als iemand van wie we houden Jehovah verlaat

MARK en Louise * zijn Getuigen van Jehovah. Ze hebben hun kinderen met liefde en zorg de bijbel onderwezen, iets waartoe de Schrift christelijke ouders aanmoedigt (Spreuken 22:6; 2 Timotheüs 3:15). Helaas bleven niet al hun kinderen Jehovah dienen toen ze opgroeiden. „Ik heb veel verdriet om de kinderen die van het geloof zijn afgedwaald”, zegt Louise. „Ik zou liegen als ik zei dat het niet elke dag opnieuw verschrikkelijk pijn doet. Als anderen het over hun kinderen hebben, krijg ik een brok in mijn keel en heb ik moeite mijn tranen in te houden.”

Ja, als iemand ervoor kiest Jehovah en de levenswijze die in de bijbel wordt uiteengezet de rug toe te keren, doet dat getrouwe familieleden in de regel heel veel pijn. „Ik hou heel veel van mijn zus”, zegt Irene. „Ik zou er alles voor overhebben als ze maar terugkeerde tot Jehovah!” Maria zegt over haar broer, die Jehovah verliet om een immorele levenswijze te volgen: „Ik heb het er heel moeilijk mee, omdat hij in alle andere opzichten een fantastische broer voor me is. Ik mis hem vooral op grote familiefeesten.”

Wat maakt het zo moeilijk?

Waarom doet het geestelijke verlies van een kind of iemand anders die hun dierbaar is christelijke familieleden zo veel verdriet? Omdat ze weten dat de bijbel eeuwig leven in een paradijs op aarde belooft aan hen die Jehovah loyaal blijven (Psalm 37:29; 2 Petrus 3:13; Openbaring 21:3-5). Ze zien ernaar uit samen met hun partner, ouders, broers en zussen, kinderen en kleinkinderen van die zegeningen te genieten. De gedachte dat hun dierbaren die ermee opgehouden zijn Jehovah te dienen die zegeningen misschien zullen mislopen, doet hun pijn. Maar ook nu al, en dat beseffen ze heel goed, zijn Jehovah’s wetten en beginselen voor ons bestwil. Het breekt daarom hun hart als ze zien dat degenen van wie ze houden op zo’n manier zaaien dat ze er ongetwijfeld de wrange vruchten van zullen plukken. — Jesaja 48:17, 18; Galaten 6:7, 8.

Het is voor iemand die nooit zo’n verlies heeft geleden misschien moeilijk zich voor te stellen hoe verschrikkelijk het kan zijn. Vrijwel elk aspect van het leven wordt erdoor beïnvloed. „Ik vind het steeds moeilijker om op de vergaderingen te zitten en ouders met hun kinderen te zien lachen en praten”, zegt Louise. „Elke blije gebeurtenis wordt overschaduwd door het verdriet om de kinderen die er niet bij zijn.” Eén ouderling vertelt over de vier jaar dat de dochter van zijn vrouw het contact met hen had verbroken: „Vaak waren zelfs de ’goede momenten’ moeilijk. Als ik mijn vrouw een cadeau gaf of we er een weekendje tussenuit gingen, barstte ze in tranen uit bij de gedachte dat haar dochter niet in ons geluk deelde.”

Zijn die reacties overdreven? Niet per se. Misschien zijn ze tot op zekere hoogte zelfs wel een weerspiegeling van de eigenschappen van Jehovah, naar wiens beeld de mens gemaakt is (Genesis 1:26, 27). Waarom zeggen we dat? Nu, hoe voelde Jehovah zich toen zijn volk Israël tegen hem in opstand kwam? We leren uit Psalm 78:38-41 dat Jehovah zich gegriefd voelde en bedroefd was, wat niet wegnam dat hij hen geduldig waarschuwde en streng onderrichtte en hun steeds weer vergaf als ze berouw toonden. Kennelijk voelt Jehovah een persoonlijke gehechtheid aan zijn schepselen, ’het werk van zijn handen’, en geeft hij wat hun betreft de moed niet snel op (Job 14:15; Jona 4:10, 11). Hij heeft in de mens het vermogen gelegd om ook zo’n loyale verbondenheid te voelen, en vooral de band tussen gezinsleden kan heel sterk zijn. Het hoeft ons daarom niet te verbazen dat mensen treuren om het geestelijke verlies van een dierbaar familielid.

Voor ware aanbidders is het geestelijke verlies van iemand van wie ze houden een van de moeilijkste beproevingen die hun kan overkomen (Handelingen 14:22). Jezus zei dat het aanvaarden van zijn boodschap in sommige gezinnen verdeeldheid zou veroorzaken (Mattheüs 10:34-38). Dat komt niet door de bijbelse boodschap op zich. Het is eerder zo dat de ongelovige of ontrouwe gezinsleden voor een breuk zorgen doordat ze de christelijke levenswijze verwerpen, vaarwelzeggen of zelfs tegenstaan. Gelukkig laat Jehovah degenen die hem trouw zijn niet aan hun lot over, maar helpt hij hen opgewassen te zijn tegen de beproevingen die op hun weg komen. Als jij op dit moment treurt om het geestelijke verlies van een dierbare, welke bijbelse beginselen kunnen je dan helpen dat verdriet een plaats te geven en weer een beetje vreugde en voldoening te vinden?

Doorgaan ondanks het verdriet

[Gij] moet uzelf opbouwen . . . en uzelf aldus bewaren in Gods liefde” (Judas 20, 21). Afhankelijk van je omstandigheden is er op dit moment misschien niets dat je kunt doen om een familielid dat Jehovah niet langer wil dienen, te helpen. Wat je wel kunt en zelfs moet doen, is jezelf en alle overgebleven trouwe gezinsleden opbouwen. Veronica, die meemaakte dat twee van haar drie zoons de waarheid verlieten, zegt: „Mijn man en ik werden eraan herinnerd dat we door geestelijk sterk te blijven, in de beste positie verkeren om onze zoons te verwelkomen als ze weer tot bezinning komen. Waar zou de verloren zoon zijn geweest als zijn vader hem niet had kunnen of willen ontvangen?”

Om sterk te blijven, moet je helemaal opgaan in geestelijke activiteiten. Dat houdt onder meer in dat je vaste tijden hebt voor grondige bijbelstudie en dat je de vergaderingen bezoekt. Stel jezelf beschikbaar om anderen in de gemeente te helpen voor zover dat in je mogelijkheden ligt. Natuurlijk kunnen die dingen in het begin best moeilijk zijn. Veronica vertelt: „Mijn eerste reactie was me terug te trekken als een gewond dier. Maar mijn man stond erop dat we aan onze goede geestelijke routine vasthielden. Hij zag erop toe dat we naar de vergaderingen gingen. Toen het tijd was voor het congres, moest ik al mijn moed bijeenrapen om erheen te gaan en iedereen onder ogen te komen. Maar het programma bracht ons dichter bij Jehovah. Dat congres is vooral voor onze zoon die trouw is gebleven, een enorme opsteker geweest.”

Maria, die al eerder genoemd is, heeft er vooral veel steun aan druk bezig te blijven in de velddienst; ze helpt momenteel vier mensen de bijbel te leren kennen. En Laura zegt: „Hoewel ik nog elke dag moet huilen, ben ik Jehovah dankbaar dat ik — al heb ik mijn kinderen niet met evenveel succes kunnen grootbrengen als sommige andere ouders — de volmaakte boodschap van de bijbel bezit, die gezinnen in deze laatste dagen kan helpen.” Ken en Eleanor, die volwassen kinderen hebben die de gemeente hebben verlaten, regelden hun omstandigheden zo dat ze naar een gebied konden verhuizen waar de behoefte aan Koninkrijksverkondigers groter is en dat ze in de volletijddienst konden gaan. Het hielp hen de dingen in het juiste perspectief te blijven zien en niet door verdriet overmand te worden.

Geef de hoop niet op. De liefde „hoopt alle dingen” (1 Korinthiërs 13:7). Ken, die al eerder genoemd is, zegt: „Toen onze kinderen de waarheid uitgingen, was dat voor mij zoiets als hun dood. Maar nadat mijn zus gestorven was, ging ik dat anders bezien. Ik ben dankbaar dat mijn kinderen niet echt dood zijn en dat Jehovah hun nog steeds de mogelijkheid biedt om tot hem terug te keren.” De praktijk laat inderdaad zien dat velen die de waarheid verlaten hebben, uiteindelijk terugkeren. — Lukas 15:11-24.

Geef jezelf niet de schuld. Ouders in het bijzonder kunnen geneigd zijn terug te kijken en het te betreuren dat ze bepaalde situaties niet anders hebben aangepakt. Maar de belangrijkste gedachte die in Ezechiël 18:20 wordt overgedragen, is dat Jehovah de zondaar, en niet zijn ouders, verantwoordelijk stelt voor zijn verkeerde keus. Het is interessant dat het boek Spreuken weliswaar veel te zeggen heeft over de verplichting van ouders om hun kinderen op de juiste manier op te voeden, maar dat er ruim viermaal zo veel raad in staat aan jongeren om naar hun ouders te luisteren en hun te gehoorzamen. Kinderen hebben dus de verantwoordelijkheid om goed op het bijbelse onderwijs van hun onvolmaakte ouders te reageren. Waarschijnlijk heb je je destijds zo goed mogelijk van je taak gekweten. Maar zelfs als je het gevoel hebt dat je bepaalde fouten hebt gemaakt en dat dat jouw schuld is, dan wil dat nog niet zeggen dat jouw fouten er de oorzaak van zijn dat je kind de waarheid uit is gegaan. Hoe het ook zij, je wint er niets mee als je je uitput in ’had ik maars’. Leer van je fouten, neem je vast voor ze niet te herhalen en bid tot Jehovah om vergeving (Psalm 103:8-14; Jesaja 55:7). Kijk dan vooruit en blijf niet stilstaan bij het verleden.

Wees geduldig met anderen. Het is voor anderen misschien moeilijk precies te weten hoe ze je moeten aanmoedigen of troosten, vooral als ze zelf nooit zoiets hebben meegemaakt. Bovendien kan dat wat de een als aanmoedigend of vertroostend ervaart, door een ander heel anders ervaren worden. Als iemand dus iets zegt dat je van streek maakt, pas dan de raad van de apostel Paulus toe uit Kolossenzen 3:13: „Blijft elkaar verdragen en elkaar vrijelijk vergeven als de een tegen de ander een reden tot klagen heeft.”

Respecteer Jehovah’s regeling voor streng onderricht. Als je familielid streng onderricht heeft ontvangen van de gemeente, bedenk dan dat het een onderdeel is van Jehovah’s regeling en dat het in het beste belang is van iedereen, ook van de kwaaddoener (Hebreeën 12:11). Weersta daarom elke neiging om kritiek te hebben op de betrokken ouderlingen of de beslissingen die ze genomen hebben. Houd in gedachte dat het altijd het beste is de dingen op Jehovah’s manier te doen, terwijl het alleen maar tot meer verdriet kan leiden als we ons tegen Jehovah’s regelingen verzetten.

Na Israëls bevrijding uit Egypte trad Mozes regelmatig op als rechter (Exodus 18:13-16). Omdat een uitspraak in het voordeel van de een bijna altijd in het nadeel van een ander uitvalt, is het niet moeilijk je voor te stellen dat sommigen teleurgesteld waren over Mozes’ beslissingen. Kritiek op Mozes’ rechterlijke uitspraken heeft misschien meegespeeld in een aantal gevallen van opstand tegen zijn leiderschap. Maar Jehovah gebruikte Mozes om Zijn volk te leiden, en hij strafte de opstandelingen en hun gezinnen die hen steunden, en niet Mozes (Numeri 16:31-35). We kunnen daar iets uit leren door er moeite voor te doen de beslissingen die worden genomen door degenen die in deze tijd theocratisch gezag uitoefenen, te respecteren en er onze medewerking aan te verlenen.

Delores weet nog hoe moeilijk het wat dat betreft voor haar was een evenwichtige kijk te behouden toen haar dochter door de gemeente streng onderricht werd. „Wat me hielp,” zegt ze, „was artikelen te lezen en te herlezen die over de redelijkheid van Jehovah’s regelingen gingen. Ik had een speciaal boekje waarin ik punten noteerde uit lezingen en artikelen die me konden helpen door te gaan en er niet de brui aan te geven.” Dat brengt ons bij een andere belangrijke manier om met het verdriet om te gaan.

Uit je gevoelens. Je merkt misschien dat het je goeddoet je hart te luchten bij een of twee meelevende vrienden die je vertrouwt. Kies daarvoor vrienden die je zullen helpen een positieve instelling te bewaren. Je hebt er ongetwijfeld het meeste aan als je in gebed ’je hart uitstort voor Jehovah’ (Psalm 62:7, 8). * Waarom? Omdat hij volledig begrijpt hoe intens bepaalde gevoelens kunnen zijn. Zo vind je het misschien oneerlijk dat jij emotioneel zo moet lijden. Per slot van rekening heb jij Jehovah niet de rug toegekeerd. Maak Jehovah deelgenoot van je gevoelens en vraag hem je te helpen de situatie anders te bezien, zodat je er minder moeite mee hebt. — Psalm 37:5.

Naarmate de tijd verstrijkt, zul je je gevoelens waarschijnlijk beter onder controle hebben. Blijf in de tussentijd gewoon je best doen om je hemelse Vader te behagen en denk nooit dat die moeite tevergeefs is (Galaten 6:9). Bedenk dat je Jehovah wel de rug kunt toekeren, maar dat je problemen daarmee niet verdwenen zijn. Blijf je hem daarentegen loyaal, dan kun je op zijn hulp rekenen bij de beproevingen die je verduurt. Wees er daarom van verzekerd dat Jehovah de ernst van je situatie beseft en je op het juiste moment de benodigde kracht zal blijven geven. — 2 Korinthiërs 4:7; Filippenzen 4:13; Hebreeën 4:16.

[Voetnoten]

^ ¶2 Sommige namen zijn veranderd.

^ ¶19 Zie voor de vraag of je voor een uitgesloten familielid mag bidden De Wachttoren van 1 december 2001, blz. 30, 31.

[Kader op blz. 19]

Wat je kunt doen

◆ „[Gij] moet uzelf opbouwen . . . en uzelf aldus bewaren in Gods liefde.” — Judas 20, 21.

Geef de hoop niet op. — 1 Korinthiërs 13:7.

Geef jezelf niet de schuld. — Ezechiël 18:20.

Wees geduldig met anderen. — Kolossenzen 3:13.

Respecteer Jehovah’s regeling voor streng onderricht. — Hebreeën 12:11.

Uit je gevoelens. — Psalm 62:7, 8.

[Kader/Illustratie op blz. 21]

Heb jij Jehovah verlaten?

Wat daarvoor ook de reden geweest mag zijn, je verhouding met Jehovah en je vooruitzichten op eeuwig leven lopen gevaar. Misschien ben je van plan tot Jehovah terug te keren. Zo ja, doe je daar dan nu, op dit moment, krachtig moeite voor? Of stel je het uit tot een ’beter moment’? Vergeet niet dat de donkere wolken van Armageddon snel naderbij komen. Bovendien is het leven in dit samenstel kort en onzeker. Je weet nooit of je er morgen nog wel bent (Psalm 102:3; Jakobus 4:13, 14). Eén man die te horen had gekregen dat hij ongeneeslijk ziek was, zei: „Toen ik hiermee geconfronteerd werd, diende ik Jehovah fulltime en had ik nooit dingen gedaan waar niemand weet van mocht hebben. En dat geeft me nu een goed gevoel.” Stel je voor hoe hij zich gevoeld zou hebben als hij op het moment dat hij ziek was geworden niet met Jehovah in het reine was en alleen van plan was ’ooit tot Jehovah terug te keren’! Als je Jehovah verlaten hebt, is het nu de beste tijd om terug te keren.

[Illustraties op blz. 18]

Helemaal opgaan in geestelijke activiteiten kan je helpen de dingen in het juiste perspectief te blijven zien