Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Moediger door liefde

Moediger door liefde

Moediger door liefde

„God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand.” — 2 TIMOTHEÜS 1:7.

1, 2. (a) Waartoe kan liefde iemand brengen? (b) Waarom was Jezus’ moed uitzonderlijk?

EEN pasgetrouwd stel was aan de oostkust van Australië aan het sportduiken. Ze waren net van plan naar de oppervlakte te gaan toen er een mensenhaai in volle vaart op de vrouw af zwom. Heldhaftig duwde de man zijn vrouw opzij en liet zich door de haai grijpen. „Hij heeft zijn leven voor me gegeven”, zei de weduwe bij de uitvaartdienst.

2 Liefde kan mensen er inderdaad toe brengen bijzondere moed te tonen. Jezus Christus zelf zei: „Niemand heeft grotere liefde dan deze, dat iemand afstand doet van zijn ziel ten behoeve van zijn vrienden” (Johannes 15:13). Nog geen 24 uur nadat Jezus die woorden gesproken had, gaf hij zelf zijn leven, niet voor één mens maar voor de hele mensheid (Mattheüs 20:28). Bovendien offerde Jezus zijn leven niet op in een impulsieve daad van heldenmoed. Hij wist van tevoren dat hij bespot en mishandeld, onrechtvaardig veroordeeld en aan een martelpaal ter dood gebracht zou worden. Hij bereidde zijn discipelen zelfs voor op die afloop door te zeggen: „Wij trekken nu op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal aan de overpriesters en de schriftgeleerden worden overgeleverd, en zij zullen hem ter dood veroordelen en aan mensen uit de natiën overleveren, en zij zullen de spot met hem drijven en hem bespuwen en geselen en doden.” — Markus 10:33, 34.

3. Wat hielp Jezus zo moedig te zijn?

3 Wat hielp Jezus zo buitengewoon moedig te zijn? Geloof en godvruchtige vrees speelden een belangrijke rol (Hebreeën 5:7; 12:2). Maar Jezus’ moed was vooral een gevolg van zijn liefde, zowel voor God als voor zijn medemensen (1 Johannes 3:16). Als we naast geloof en godvruchtige vrees zo’n liefde aankweken, zullen ook wij in staat zijn christelijke moed te tonen (Efeziërs 5:2). Hoe kunnen we die liefde ontwikkelen? We moeten begrijpen uit welke bron ze komt.

De liefde komt van God”

4. Waarom kunnen we zeggen dat Jehovah de bron van liefde is?

4 Jehovah is zowel de belichaming als de bron van liefde. „Geliefden,” schreef de apostel Johannes, „laten wij elkaar blijven liefhebben, want de liefde komt van God, en een ieder die liefheeft, is uit God geboren en verwerft de kennis van God. Wie niet liefheeft, heeft God niet leren kennen, want God is liefde” (1 Johannes 4:7, 8). Goddelijke liefde kan zich dan ook alleen in iemand ontwikkelen als hij door middel van nauwkeurige kennis dicht tot Jehovah nadert en zich in oprechte gehoorzaamheid door die kennis laat leiden. — Filippenzen 1:9; Jakobus 4:8; 1 Johannes 5:3.

5, 6. Wat hielp Jezus’ vroege volgelingen christelijke liefde te ontwikkelen?

5 Jezus maakte in zijn laatste gebed met zijn elf trouwe apostelen het verband duidelijk tussen God kennen en toenemen in liefde. Hij zei: „Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en zal hem bekendmaken, opdat de liefde waarmee gij mij hebt liefgehad, in hen moge zijn en ik in eendracht met hen” (Johannes 17:26). Jezus hielp zijn discipelen de soort van liefde te ontwikkelen die er tussen hem en zijn Vader bestond, door in woord en daad duidelijk te maken waar Gods naam voor staat — voor Gods schitterende eigenschappen. Daarom kon Jezus zeggen: „Wie mij heeft gezien, heeft ook de Vader gezien.” — Johannes 14:9, 10; 17:8.

6 Christelijke liefde is een product van Gods heilige geest (Galaten 5:22). Toen de eerste christenen met Pinksteren 33 G.T. de beloofde heilige geest ontvingen, herinnerden ze zich niet alleen de vele dingen die Jezus hun had geleerd maar begrepen ze ook de betekenis van de Geschriften beter. Door dit diepere inzicht kregen ze ongetwijfeld meer liefde voor God (Johannes 14:26; 15:26). Wat had dat tot gevolg? Ze gingen moedig en ijverig het goede nieuws prediken, zelfs met gevaar voor eigen leven. — Handelingen 5:28, 29.

Moed en liefde in daden omgezet

7. Wat moesten Paulus en Barnabas op hun zendingsreis samen verduren?

7 De apostel Paulus schreef: „God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand” (2 Timotheüs 1:7). Paulus sprak uit eigen ervaring. Denk maar aan wat hij en Barnabas op hun zendingsreis doormaakten. Ze predikten in heel wat steden, waaronder Antiochië, Ikonium en Lystra. In elke stad werden een aantal mensen gelovigen, maar anderen ontpopten zich als vijandige tegenstanders (Handelingen 13:2, 14, 45, 50; 14:1, 5). In Lystra werd Paulus zelfs gestenigd door een woedende menigte, die hem voor dood achterliet! „Maar toen de discipelen hem omringden, stond hij op en ging de stad binnen. En de volgende dag vertrok hij met Barnabas naar Derbe.” — Handelingen 14:6, 19, 20.

8. Hoe was de moed die Paulus en Barnabas toonden, een blijk van hun diepe liefde voor mensen?

8 Heeft deze aanslag op Paulus’ leven hem en Barnabas zo bang gemaakt dat ze het opgaven? Integendeel! Nadat de twee mannen in Derbe „vrij veel discipelen hadden gemaakt, keerden zij naar Lystra en naar Ikonium en naar Antiochië terug”. Waarom? Om de nieuwelingen aan te moedigen sterk in het geloof te blijven. „Wij moeten door veel verdrukkingen heen het koninkrijk Gods binnengaan”, zeiden Paulus en Barnabas. Het is duidelijk dat hun moed het gevolg was van hun diepe liefde voor Christus’ „schaapjes” (Handelingen 14:21-23; Johannes 21:15-17). Nadat de twee broeders in elk van de pasgevormde gemeenten ouderlingen hadden aangesteld, baden ze en ’droegen hen aan Jehovah op, in wie ze waren gaan geloven’.

9. Hoe reageerden de ouderlingen uit Efeze op Paulus’ liefde voor hen?

9 Paulus was zo’n zorgzame en moedige man dat veel vroege christenen echt van hem gingen houden. Denk eens aan wat er plaatsvond op een vergadering die Paulus belegde met de ouderlingen uit Efeze, waar hij drie jaar had doorgebracht en veel tegenstand had ondervonden (Handelingen 20:17-31). Nadat Paulus hen had aangemoedigd de kudde Gods die aan hen was toevertrouwd te weiden, knielde hij met hen neer en bad. Toen „barstte [er] heel wat geween onder hen allen uit, en zij vielen Paulus om de hals en kusten hem teder, want zij waren vooral bedroefd over het woord dat hij had gesproken, dat zij zijn gezicht niet meer zouden zien”. Wat hielden die broeders veel van Paulus! Toen de tijd kwam om te vertrekken, moesten Paulus en zijn reisgenoten zich zelfs ’losrukken’, zo moeilijk vonden de plaatselijke ouderlingen het om hen te laten gaan. — Handelingen 20:36–21:1.

10. Hoe hebben Jehovah’s hedendaagse Getuigen moedig liefde voor elkaar getoond?

10 In deze tijd zijn reizende opzieners, gemeenteouderlingen en vele anderen innig geliefd wegens de moed die ze ten behoeve van Jehovah’s schapen tonen. Zo hebben reizende opzieners en hun vrouwen in landen die door burgeroorlog worden geteisterd of waar de prediking verboden is, hun leven en hun vrijheid geriskeerd om gemeenten te bezoeken. Ook hebben veel Getuigen door toedoen van vijandige regeerders en hun handlangers lijden ondergaan, omdat ze hun mede-Getuigen niet wilden verraden en niet wilden zeggen hoe ze aan hun geestelijke voedsel kwamen. Duizenden anderen zijn vervolgd, gemarteld of zelfs gedood omdat ze er niet mee wilden ophouden het goede nieuws te prediken of met medegelovigen op vergaderingen bijeen te komen (Handelingen 5:28, 29; Hebreeën 10:24, 25). Laten we het geloof en de liefde van die moedige broeders en zusters navolgen! — 1 Thessalonicenzen 1:6.

Laat je liefde niet verkoelen

11. Op welke manieren voert Satan een geestelijke oorlog tegen Jehovah’s dienstknechten, en wat vraagt dat van hen?

11 Toen Satan naar de aarde werd geworpen, was hij vastbesloten zijn woede te koelen op Jehovah’s dienstknechten omdat ze „de geboden van God onderhouden en . . . getuigenis afleggen omtrent Jezus” (Openbaring 12:9, 17). Een van de tactieken van de Duivel is vervolging. Maar vaak heeft deze strategie een averechtse uitwerking omdat ze Gods volk nog hechter samenvoegt in christelijke liefde en velen van hen tot meer ijver aanzet. Een andere tactiek van Satan is een beroep te doen op zondige menselijke neigingen. Weerstand bieden aan die listige tactiek vraagt op een andere manier om moed omdat het een innerlijke strijd is: een strijd tegen onjuiste begeerten in ons eigen ’verraderlijke en niets ontziende hart’. — Jeremia 17:9; Jakobus 1:14, 15.

12. Hoe gebruikt Satan „de geest van de wereld” in zijn pogingen onze liefde voor God te laten verflauwen?

12 Satan heeft nog een krachtig wapen in zijn arsenaal: „de geest van de wereld”, dat wil zeggen, de overheersende geneigdheid of aandrijvende kracht van de wereld, die rechtstreeks tegen Gods heilige geest in gaat (1 Korinthiërs 2:12). De geest van de wereld bevordert hebzucht en materialisme — „de begeerte der ogen” (1 Johannes 2:16; 1 Timotheüs 6:9, 10). Geld en materiële dingen zijn op zich niet schadelijk, maar als onze liefde voor die dingen onze liefde voor God verdringt, heeft Satan een overwinning behaald. De kracht of „autoriteit” van de geest van de wereld is gelegen in de aantrekkingskracht die erdoor wordt uitgeoefend op het zondige vlees, en in de geraffineerde, niet-aflatende invloed ervan, die net als lucht overal doordringt. Laat je hart niet infecteren door de geest van de wereld! — Efeziërs 2:2, 3; Spreuken 4:23.

13. Hoe kan onze morele moed op de proef gesteld worden?

13 Het vergt echter morele moed om de slechte geest van de wereld te weerstaan en af te wijzen. Er is bijvoorbeeld moed nodig om op te staan en weg te lopen uit een theater of de computer of de tv uit te zetten als er onfatsoenlijke beelden verschijnen. Het vergt moed om je te verzetten tegen negatieve groepsdruk en te breken met slechte omgang. Het vereist ook moed om Gods wetten en beginselen hoog te houden ondanks spot, of die nu van medeleerlingen, collega’s, buren of familieleden komt. — 1 Korinthiërs 15:33; 1 Johannes 5:19.

14. Wat moeten we doen als we door de geest van de wereld geïnfecteerd zijn?

14 Het is daarom heel belangrijk dat we onze liefde voor God en voor onze broeders en zusters versterken! Neem de tijd om je doelen en je levenswijze te onderzoeken om te zien of je in een of ander opzicht door de geest van de wereld bent geïnfecteerd. Als dat zo is — ook al is het maar een klein beetje — vraag Jehovah dan in gebed of hij je de moed wil geven om die geest radicaal te verwijderen en nooit meer wortel te laten schieten. Jehovah zal zulke oprechte smeekbeden niet negeren (Psalm 51:17). Bovendien is zijn geest veel sterker dan die van de wereld. — 1 Johannes 4:4.

Persoonlijke beproevingen moedig onder ogen zien

15, 16. Hoe kan christelijke liefde ons helpen onder persoonlijke beproevingen te volharden? Geef een voorbeeld.

15 Andere moeilijkheden waarmee Jehovah’s dienstknechten te kampen hebben, zijn bijvoorbeeld de gevolgen van onvolmaaktheid en ouderdom, zoals ziekte, invaliditeit, neerslachtigheid en veel andere problemen (Romeinen 8:22). Christelijke liefde kan ons helpen onder die beproevingen te volharden. Neem bijvoorbeeld Namangolwa, die in een christelijk gezin in Zambia is opgegroeid. Toen Namangolwa twee was, werd ze invalide. „Ik was verlegen,” zegt ze, „want ik dacht dat mensen van mijn uiterlijk zouden schrikken. Maar mijn broeders en zusters hielpen me het anders te zien. Het gevolg was dat ik mijn verlegenheid overwon, en na een tijdje werd ik gedoopt.”

16 Namangolwa heeft een rolstoel, maar op een rulle zandweg moet ze zich vaak op handen en voeten voortbewegen. Toch is ze minstens twee maanden per jaar in de hulppioniersdienst. Eén huisbewoonster huilde toen Namangolwa haar getuigenis gaf. Waarom? Omdat ze diep bewogen was door het geloof en de moed van onze zuster. Namangolwa wordt rijk gezegend door Jehovah, want er zijn al vijf bijbelstudenten van haar gedoopt, en één dient als gemeenteouderling. „Mijn benen doen vaak vreselijk pijn,” zegt ze, „maar daar laat ik me niet door tegenhouden.” Deze zuster is een van de vele Getuigen wereldwijd die een zwak lichaam hebben maar een sterke geest omdat ze God en hun naaste liefhebben. Wat zijn al die broeders en zusters ’begeerlijk’ in Jehovah’s ogen! — Haggaï 2:7.

17, 18. Wat helpt velen ondanks ziekte en andere beproevingen te volharden? Geef een paar plaatselijke voorbeelden.

17 Chronische ziekte kan ook ontmoedigend zijn, deprimerend zelfs. „In mijn boekstudiegroep”, zegt een gemeenteouderling, „zit één zuster met diabetes en een nieraandoening, één met kanker, twee hebben ernstige artritis en één heeft lupus en fibromyalgie. Soms voelen ze zich down. Toch zijn ze altijd op de vergadering, behalve als ze heel ziek zijn of in het ziekenhuis liggen. Ze zijn allemaal geregeld in de velddienst. Ze doen me aan Paulus denken, die zei: ’Wanneer ik zwak ben, dan ben ik krachtig.’ Ik bewonder hun liefde en hun moed. Misschien hebben ze door hun situatie een helderder kijk op het leven en op wat echt belangrijk is.” — 2 Korinthiërs 12:10.

18 Als je met een gebrek, ziekte of een ander probleem te kampen hebt, ’bid dan zonder ophouden’ om hulp, zodat je niet aan ontmoediging ten prooi valt (1 Thessalonicenzen 5:14, 17). Natuurlijk zul je je ups en downs hebben, maar probeer je te concentreren op positieve, geestelijke dingen, vooral onze kostbare Koninkrijkshoop. „Voor mij is de velddienst therapie”, zei een zuster. Het goede nieuws met anderen delen, helpt haar optimistisch te blijven.

Liefde helpt kwaaddoeners tot Jehovah terug te keren

19, 20. (a) Wat kan degenen die tot zonde zijn vervallen, helpen de moed te verzamelen om tot Jehovah terug te keren? (b) Wat gaan we in het volgende artikel bespreken?

19 Velen die in geestelijk opzicht zwak zijn geworden of die gezondigd hebben, vinden het moeilijk tot Jehovah terug te keren. Maar ze zullen de noodzakelijke moed verwerven als ze oprecht berouw hebben en hun liefde voor God weer aanwakkeren. Neem bijvoorbeeld Mario *, die in de Verenigde Staten woont. Mario verliet de christelijke gemeente, raakte aan de drank en de drugs en belandde na twintig jaar in de gevangenis. „Ik begon diep na te denken over mijn toekomst en weer in de bijbel te lezen”, zegt Mario. „Geleidelijk ging ik Jehovah’s eigenschappen waarderen, vooral zijn barmhartigheid, waar ik vaak om bad. Na mijn vrijlating meed ik mijn oude vrienden, ging naar de vergaderingen en werd ten slotte hersteld. In mijn lichaam oogst ik wat ik heb gezaaid, maar ik heb nu tenminste een schitterende hoop. Ik kan Jehovah niet genoeg danken voor zijn mededogen en zijn vergevensgezindheid.” — Psalm 103:9-13; 130:3, 4; Galaten 6:7, 8.

20 Zeker, degenen die zich in een situatie als die van Mario bevinden, moeten zich inspannen om tot Jehovah terug te keren. Maar hun opnieuw aangewakkerde liefde — een gevolg van bijbelstudie, gebed en meditatie — zal hun de noodzakelijke moed en vastberadenheid geven. Mario werd ook gesterkt door de Koninkrijkshoop. Ja, samen met liefde, geloof en godvruchtige vrees kan hoop een sterke kracht ten goede in ons leven zijn. In het volgende artikel zullen we deze kostbare geestelijke gave nader bekijken.

[Voetnoot]

^ ¶19 De naam is veranderd.

Overzichtsvragen

• Hoe werd Jezus door liefde geholpen om bijzondere moed te tonen?

• Hoe gaf liefde voor de broeders en zusters Paulus en Barnabas uitzonderlijke moed?

• Op welke manieren probeert Satan christelijke liefde te ondermijnen?

• Voor het verduren van welke beproevingen geeft liefde voor Jehovah ons de moed?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 23]

Paulus’ liefde voor mensen gaf hem de moed om te volharden

[Illustratie op blz. 24]

Het vergt moed om Gods maatstaven hoog te houden

[Illustratie op blz. 24]

Namangolwa Sututu