Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wat het betekent onze naaste lief te hebben

Wat het betekent onze naaste lief te hebben

Wat het betekent onze naaste lief te hebben

„Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.” — MATTHEÜS 22:39.

1. Hoe tonen we dat we God liefhebben?

WAT verlangt Jehovah van degenen die hem aanbidden? Jezus vatte het antwoord in een paar eenvoudige, veelzeggende woorden samen. Het grootste gebod, zei hij, is Jehovah lief te hebben met heel ons hart, onze ziel, ons verstand en onze kracht (Mattheüs 22:37; Markus 12:30). Zoals we in het vorige artikel hebben gezien, betekent liefde voor God dat we hem gehoorzamen en zijn geboden onderhouden als reactie op de liefde die hij voor ons heeft getoond. Voor degenen die God liefhebben is het doen van zijn wil geen last; ze ’scheppen er behagen in’. — Psalm 40:8; 1 Johannes 5:2, 3.

2, 3. Waarom moeten we aandacht besteden aan het gebod onze naaste lief te hebben, en welke vragen rijzen er?

2 Het op één na grootste gebod, zei Jezus, houdt verband met het eerste: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf” (Mattheüs 22:39). Aan dit gebod gaan we nu aandacht besteden, en met reden. We leven in een tijd die gekenmerkt wordt door een zelfzuchtige, verwrongen vorm van liefde. De apostel Paulus schreef in zijn geïnspireerde beschrijving van „de laatste dagen” dat de mensen niet elkaar zouden liefhebben, maar zichzelf, het geld en genoegens. Velen zouden ’geen natuurlijke genegenheid’ hebben, of zoals een andere bijbelvertaling het zegt, ze zouden „de normale genegenheid voor hun gezin missen” (2 Timotheüs 3:1-4). Jezus Christus voorzei: „Dan zullen ook velen . . . elkaar verraden en elkaar haten. . . . De liefde van de meesten [zal] verkoelen.” — Mattheüs 24:10, 12.

3 Merk echter op dat Jezus niet zei dat de liefde van iedereen zou verkoelen. Er zijn altijd mensen geweest, en die zullen er ook altijd zijn, die de soort van liefde tonen die Jehovah verlangt en ook verdient. Zij die Jehovah echt liefhebben, zullen hun best doen om anderen te bezien zoals hij dat doet. Maar wie is onze naaste die we moeten liefhebben? Hoe moeten we liefde voor onze naaste tonen? De bijbel kan ons helpen die belangrijke vragen te beantwoorden.

Wie is mijn naaste?

4. Voor wie moesten de joden volgens Leviticus hoofdstuk 19 liefde tonen?

4 Toen Jezus tegen de Farizeeër zei dat het op één na grootste gebod was je naaste lief te hebben als jezelf, verwees hij naar een specifieke wet die aan Israël was gegeven. Die wet staat opgetekend in Leviticus 19:18. In datzelfde hoofdstuk werd tegen de joden gezegd dat ze behalve hun mede-Israëlieten ook anderen als hun naasten moesten bezien. In vers 34 staat: „De inwonende vreemdeling die bij u vertoeft, dient voor u te worden als een ingeborene van u; en gij moet hem liefhebben als uzelf, want gij werdt inwonende vreemdelingen in het land Egypte.” Zelfs niet-joden, in het bijzonder de proselieten, moesten dus liefdevol behandeld worden.

5. Hoe dachten de joden over naastenliefde?

5 Maar de joodse leiders in Jezus’ tijd zagen het anders. Sommige onderwezen dat de woorden ’vriend’ en ’naaste’ alleen op joden van toepassing waren. Niet-joden moesten gehaat worden. Die leraren redeneerden dat de godvruchtigen de goddelozen moesten verachten. „In zo’n sfeer”, zegt een naslagwerk, „kon haat onmogelijk verhongeren. Er was voedsel genoeg.”

6. Welke twee punten maakte Jezus duidelijk toen hij over naastenliefde sprak?

6 In zijn Bergrede sprak Jezus over deze kwestie en gaf hij te kennen wie liefdevol behandeld moesten worden. Hij zei: „Gij hebt gehoord dat er werd gezegd: ’Gij moet uw naaste liefhebben en uw vijand haten.’ Ik zeg u echter: Blijft uw vijanden liefhebben en blijft bidden voor hen die u vervolgen, opdat gij er blijk van moogt geven zonen te zijn van uw Vader, die in de hemelen is, want hij laat zijn zon opgaan over goddelozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen” (Mattheüs 5:43-45). Jezus maakte hier twee punten duidelijk. Ten eerste: Jehovah is edelmoedig en vriendelijk voor zowel goede als slechte mensen. Ten tweede: wij moeten zijn voorbeeld volgen.

7. Wat leren we van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan?

7 Bij een andere gelegenheid vroeg een jood die goed onderlegd was in de Wet aan Jezus: „Wie is dan mijn naaste?” Als antwoord vertelde Jezus een gelijkenis over een Samaritaan die een joodse man aantrof die door rovers was mishandeld en bestolen. Ondanks het feit dat joden in het algemeen minachting hadden voor Samaritanen, verzorgde de Samaritaan de wonden van de man en bracht hem naar een veilige plaats, een herberg, waar hij kon herstellen. Wat leren we daarvan? Onze naastenliefde moet zich ook uitstrekken tot mensen die niet tot ons ras, onze nationaliteit of onze religie behoren. — Lukas 10:25, 29, 30, 33-37.

Wat het betekent onze naaste lief te hebben

8. Wat zegt Leviticus hoofdstuk 19 over de manier waarop liefde getoond moest worden?

8 Naastenliefde is evenals liefde voor God niet enkel een gevoel: er is actie bij betrokken. Het is nuttig om de context van het gebod in Leviticus 19, dat Gods volk aanspoort om hun naaste lief te hebben als zichzelf, nader te bekijken. We lezen daar dat de Israëlieten „de ellendige en de inwonende vreemdeling” moesten laten delen in de oogst. Ze mochten niet stelen, bedriegen of bedrieglijk handelen. In rechterlijke aangelegenheden mochten de Israëlieten niet partijdig zijn. Hoewel er indien nodig een terechtwijzing gegeven mocht worden, werd er uitdrukkelijk gezegd: „Gij moogt uw broeder in uw hart niet haten.” Deze en andere geboden werden samengevat in de woorden: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.” — Leviticus 19:9-11, 15, 17, 18.

9. Waarom gebood Jehovah de Israëlieten zich afgescheiden te houden van andere naties?

9 Hoewel de Israëlieten liefde voor anderen moesten tonen, moesten ze zich ook afgescheiden houden van mensen die valse goden aanbaden. Jehovah waarschuwde hen voor de gevaren en de gevolgen van slechte omgang. In verband met de naties die Israël moest verdrijven, gebood Jehovah bijvoorbeeld: „Gij moogt geen echtverbintenis met hen aangaan. Uw dochter moogt gij niet aan zijn zoon geven, en zijn dochter moogt gij niet voor uw zoon nemen. Want hij zal uw zoon van het volgen van mij afkeren, en zij zullen stellig andere goden dienen; en Jehovah’s toorn zal inderdaad tegen u ontbranden.” — Deuteronomium 7:3, 4.

10. Waar moeten we voor oppassen?

10 Zo zullen ook christenen oppassen dat ze geen relatie aangaan met mensen die hun geloof zouden kunnen verzwakken (1 Korinthiërs 15:33). We krijgen de aansporing: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen”, mensen die niet tot de christelijke gemeente behoren (2 Korinthiërs 6:14). Verder krijgen christenen de raad „alleen in de Heer” te trouwen (1 Korinthiërs 7:39). Toch moeten we nooit neerzien op mensen die niet in Jehovah geloven. Christus is voor zondaars gestorven, en velen die eens verschrikkelijke dingen hebben gedaan, hebben hun levenswijze veranderd en zijn met God verzoend. — Romeinen 5:8; 1 Korinthiërs 6:9-11.

11. Wat is de beste manier om liefde te tonen voor degenen die Jehovah niet dienen, en waarom?

11 Als het erom gaat degenen lief te hebben die God niet dienen, kunnen we het beste Jehovah zelf navolgen. Hoewel hij goddeloosheid afkeurt, betoont hij alle mensen liefderijke goedheid door hun de gelegenheid te geven zich van hun slechte levenswijze af te keren en eeuwig leven te krijgen (Ezechiël 18:23). Jehovah „wenst dat allen tot berouw geraken” (2 Petrus 3:9). Het is zijn wil dat „alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen” (1 Timotheüs 2:4). Daarom gaf Jezus zijn volgelingen de opdracht om te prediken en te onderwijzen en „discipelen [te maken] van mensen uit alle natiën” (Mattheüs 28:19, 20). Door een aandeel aan dit werk te hebben, tonen we zowel liefde voor God als voor onze naaste, en zelfs voor onze vijanden!

Liefde voor onze broeders en zusters

12. Wat schreef de apostel Johannes over het liefhebben van onze broeders en zusters?

12 De apostel Paulus schreef: „Laten wij . . . het goede doen jegens allen, maar vooral jegens hen die aan ons verwant zijn in het geloof” (Galaten 6:10). Als christenen zijn we verplicht liefde te tonen voor hen die aan ons verwant zijn in het geloof: onze broeders en zusters. Hoe belangrijk is die liefde? De apostel Johannes liet dat duidelijk uitkomen toen hij schreef: „Een ieder die zijn broeder haat, is een doodslager . . . Indien iemand de bewering uit: ’Ik heb God lief’ en toch zijn broeder haat, is hij een leugenaar. Want wie zijn broeder, die hij heeft gezien, niet liefheeft, kan God, die hij niet heeft gezien, niet liefhebben” (1 Johannes 3:15; 4:20). Dat zijn krachtige woorden. Jezus Christus paste de woorden „doodslager” en „leugenaar” op Satan de Duivel toe (Johannes 8:44). We zouden nooit willen dat die woorden op ons werden toegepast!

13. Op welke manieren kunnen we liefde voor geloofsgenoten tonen?

13 Ware christenen zijn „door God onderwezen elkaar lief te hebben” (1 Thessalonicenzen 4:9). We moeten „niet met het woord noch met de tong, maar met de daad en in waarheid” liefhebben (1 Johannes 3:18). Onze liefde moet „zonder huichelarij” zijn (Romeinen 12:9). Liefde beweegt ons ertoe vriendelijk, meedogend, vergevensgezind en lankmoedig te zijn, niet jaloers, opschepperig, arrogant of zelfzuchtig (1 Korinthiërs 13:4, 5; Efeziërs 4:32). Liefde zet ons ertoe aan ’elkaar als slaven te dienen’ (Galaten 5:13). Jezus zei tegen zijn discipelen dat ze elkaar moesten liefhebben zoals hij hen liefhad (Johannes 13:34). Een christen dient daarom bereid te zijn indien nodig zelfs zijn leven voor zijn geloofsgenoten te geven.

14. Hoe kunnen we binnen het gezin liefde tonen?

14 Vooral binnen een christelijk gezin moet liefde getoond worden, en in het bijzonder tussen man en vrouw. De huwelijksband is zo hecht dat Paulus zei: „Mannen [behoren] hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam.” En hij voegde eraan toe: „Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief” (Efeziërs 5:28). Vijf verzen verderop geeft Paulus deze aansporing nog eens. Een man die zijn vrouw liefheeft, zal niet zijn zoals de Israëlieten uit Maleachi’s tijd die trouweloos handelden met hun partner (Maleachi 2:14). Hij zal haar koesteren. Hij zal haar liefhebben zoals Christus de gemeente liefheeft. Zo zal liefde ook een vrouw ertoe bewegen haar man te respecteren. — Efeziërs 5:25, 29-33.

15. Wat hebben sommigen gezegd en gedaan toen ze broederlijke liefde in actie zagen?

15 Het is duidelijk dat deze soort van liefde het kenmerk van ware christenen is. Jezus zei: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Johannes 13:35). Onze liefde voor elkaar trekt mensen tot de God die we liefhebben en vertegenwoordigen. Uit Mozambique komt bijvoorbeeld dit verslag van een Getuige-gezin: „We hadden nog nooit zoiets gezien. ’s Middags begon het heel hard te waaien, gevolgd door zware regen en hagel. De storm verwoestte ons rieten huis, en de zinken dakplaten waaiden weg. Toen onze broeders uit buurgemeenten ons kwamen helpen ons huis weer op te bouwen, zeiden onze buren verbaasd: ’Jullie geloof is heel goed. Wij hebben nog nooit zulke hulp van onze kerk gekregen.’ We lieten hun in de bijbel Johannes 13:34, 35 zien. Veel van onze buren bestuderen nu de bijbel.”

Liefde voor afzonderlijke personen

16. Wat is het verschil tussen een groep liefhebben en afzonderlijke personen liefhebben?

16 Het is niet moeilijk onze naasten collectief, als groep, lief te hebben. Maar liefde tonen voor afzonderlijke personen kan heel wat moeilijker zijn. De naastenliefde van sommige mensen gaat bijvoorbeeld niet verder dan een gift aan de een of andere liefdadigheidsinstelling. Het is veel makkelijker te zeggen dat we onze naaste liefhebben dan liefde te tonen voor een collega die zich niets van ons lijkt aan te trekken, een onhebbelijke buurman, of een vriend die ons teleurstelt.

17, 18. Hoe toonde Jezus liefde voor afzonderlijke personen, en met welke beweegreden deed hij dat?

17 Wat liefde voor afzonderlijke personen betreft kunnen we veel van Jezus leren, die Gods eigenschappen volmaakt weerspiegelde. Hoewel hij naar de aarde was gekomen om de zonde van de hele wereld weg te nemen, toonde hij liefde voor afzonderlijke personen: een ziekelijke vrouw, een melaatse, een kind (Mattheüs 9:20-22; Markus 1:40-42; 7:26, 29, 30; Johannes 1:29). Zo tonen ook wij liefde voor onze naaste door de manier waarop we omgaan met de mensen met wie we dagelijks in contact komen.

18 We dienen echter nooit te vergeten dat onze naastenliefde een gevolg moet zijn van liefde voor God. Jezus hielp de armen, genas de zieken en voedde de hongerigen, maar de beweegreden waarmee hij dat allemaal deed en de mensen onderwees was hen te helpen met Jehovah verzoend te worden (2 Korinthiërs 5:19). Jezus deed alles tot Gods heerlijkheid en vergat nooit dat hij de God die hij liefhad vertegenwoordigde en weerspiegelde (1 Korinthiërs 10:31). Door Jezus’ voorbeeld na te volgen, kunnen ook wij echte naastenliefde tonen en tegelijkertijd afgescheiden blijven van de goddeloze mensenwereld.

Hoe kunnen we onze naaste liefhebben als onszelf?

19, 20. Wat wil het zeggen onze naaste lief te hebben als onszelf?

19 Jezus zei: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.” Het is normaal dat we om onszelf geven en een gezonde mate van zelfrespect hebben. Als dat niet zo was, zou het gebod weinig zin hebben. Deze juiste liefde voor onszelf moet niet verward worden met de egocentrische eigenliefde die de apostel Paulus in 2 Timotheüs 3:2 noemt. Het is eerder een redelijk gevoel van eigenwaarde. Een bijbelgeleerde beschreef het als „een evenwichtige eigenliefde die geen narcistisch ’Ik ben goddelijk’ is, maar ook geen masochistisch ’Ik ben een stuk vuil’”.

20 Anderen liefhebben als onszelf betekent dat we anderen bezien zoals wij bezien willen worden en anderen behandelen zoals wij behandeld willen worden. Jezus zei: „Alle dingen dan die gij wilt dat de mensen voor u doen, moet ook gij insgelijks voor hen doen” (Mattheüs 7:12). Merk op dat Jezus niet zei dat we moeten blijven piekeren over wat anderen ons hebben aangedaan en het hun dan betaald zetten. Nee, we moeten erover nadenken hoe wij graag behandeld zouden willen worden en dat dan toepassen. Merk ook op dat Jezus zijn woorden niet beperkte tot vrienden en broeders. Hij zei „de mensen”, misschien om aan te geven dat we alle mensen, iedereen die we tegenkomen, zo moeten behandelen.

21. Wat laten we zien door liefde voor anderen te tonen?

21 Liefde voor onze naaste zal ons beschermen tegen het doen van slechte dingen. De apostel Paulus schreef: „Het wetsreglement: ’Gij moogt geen overspel plegen, Gij moogt niet moorden, Gij moogt niet stelen, Gij moogt niet begeren’, en welk ander gebod er ook is, wordt samengevat in dit woord, namelijk: ’Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.’ De liefde berokkent de naaste geen kwaad” (Romeinen 13:9, 10). Liefde zal ons ertoe bewegen naar manieren te zoeken om goede dingen voor anderen te doen. Door onze medemensen lief te hebben, laten we zien dat we ook degene liefhebben die de mens naar zijn beeld heeft geschapen, Jehovah God. — Genesis 1:26.

Overzichtsvragen

• Voor wie moeten we liefde tonen, en waarom?

• Hoe kunnen we liefde tonen voor mensen die Jehovah niet dienen?

• Hoe beschrijft de bijbel de liefde die we voor onze broeders en zusters moeten hebben?

• Wat betekent het onze naaste lief te hebben als onszelf?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 26]

„Wie is dan mijn naaste?”

[Illustratie op blz. 29]

Jezus’ liefde strekt zich tot afzonderlijke personen uit