Samuël bevordert de ware aanbidding
Samuël bevordert de ware aanbidding
EEN profeet berispt geloofsgenoten die om een menselijke koning vragen en dringt er bij hen op aan God te gehoorzamen. Als bewijs van zijn autoriteit vraagt hij Jehovah om een teken in de vorm van een hevige onweersbui. Stortbuien zijn in Israël zeldzaam in die tijd van het jaar, de periode van de tarweoogst. Toch laat God het donderen en regenen. Hierdoor wordt het volk zeer bevreesd voor Jehovah en voor zijn vertegenwoordiger: Samuël. — 1 Samuël 12:11-19.
De profeet Samuël was ook een schrijver. Zijn historische verslagen staan boordevol actie. Ze bestrijken een periode van ongeveer 330 jaar en behandelen onder meer de heldendaden van Israëls rechters. Zo is het waargebeurde verhaal van Simson, de sterkste man die ooit heeft geleefd, een inspiratiebron geweest voor zowel dichtwerk en opera als toneel- en filmproducties (Rechters 13-16). Samuël schreef ook over Ruth en haar schoonmoeder, Naomi, twee weduwen die in armoede leefden. Dit waargebeurde verhaal met een happy end is al even aangrijpend. — Ruth 1-4.
Wat kunnen we van Samuëls verslagen en zijn leven leren? Hoe heeft hij de ware aanbidding bevorderd?
Zijn jeugd
Samuëls vader, Elkana, was een aanbidder van Jehovah en een zorgzame echtgenoot. Elkana’s vrouw Hanna was een geestelijk sterke vrouw. In het huis van Jehovah in Silo deed de onvruchtbare Hanna tijdens een vurig gebed de gelofte: „O Jehovah der legerscharen, indien gij zonder mankeren de ellende van uw slavin zult aanzien en mij werkelijk zult gedenken, en gij uw slavin niet zult vergeten en uw slavin werkelijk een mannelijke nakomeling zult geven, wil ik hem aan Jehovah geven al de dagen van zijn leven, en geen scheermes zal op zijn hoofd komen” (1 Samuël 1:1-11). Dit betekende dat het kind zijn leven zou wijden aan Jehovah’s dienst.
Hanna bad in stilte. „Slechts haar lippen trilden”, zegt het verslag. De hogepriester Eli nam ten onrechte aan dat ze dronken was en bestrafte haar. Maar Hanna legde respectvol haar situatie uit, waarop Eli zei: „Ga in vrede, en moge de God van Israël uw bede inwilligen, die gij van hem gevraagd hebt.” Dat deed Jehovah ook, want het verslag vervolgt: „Zo geschiedde het met het omlopen van een jaar dat Hanna zwanger werd en een zoon baarde, en zij gaf hem vervolgens de naam Samuël, want, zei zij, ’van Jehovah heb ik hem gevraagd’.” — 1 Samuël 1:12-20.
Samuël werd opgevoed „in het strenge onderricht en de ernstige vermaning van Jehovah” (Efeziërs 6:4). Zodra hij gespeend was, bracht Hanna hem naar het huis van God in Silo en bood ze hem aan de hogepriester Eli aan. Onder zijn hoede werd de jongen „een dienaar van Jehovah”. Hanna’s grote vreugde bleek uit haar aangrijpende woorden van dank die later door Samuël zelf werden vastgelegd. — 1 Samuël 2:1-11.
Als je een ouder bent, spoor je je kinderen dan aan om Jehovah’s dienst tot hun carrière te maken? Iemand kan zijn energie niet beter gebruiken dan ter bevordering van de ware aanbidding.
Samuël paste zich goed aan het leven in het heiligdom aan. Hij „groeide . . . bij Jehovah op” en werd „steeds meer geliefd, zowel van Jehovah’s standpunt als van dat der mensen uit bezien”. Door zijn godvruchtige eigenschappen maakte hij zich bij anderen geliefd. — 1 Samuël 2:21, 26.
Dat kon niet gezegd worden van Eli’s nietswaardige zoons, Hofni en Pinehas, die ’Jehovah niet erkenden’. Ze bedreven seksuele immoraliteit en eigenden zich de beste delen toe van de offers die mensen naar het heiligdom brachten. 1 Samuël 2:12, 15-17, 22-25, 27, 30-34). Jehovah zou Samuël gebruiken om nog een oordeelsboodschap over te brengen.
God had al een profeet gestuurd om aan te kondigen welke straf Eli kon verwachten: onder meer de dood van zijn twee zoons (Samuël dient als profeet
God zei tegen Samuël: „Gij moet hem [Eli] vertellen dat ik zijn huis tot onbepaalde tijd oordeel om de dwaling waarvan hij heeft geweten, omdat zijn zonen God kwaad toewensen, en hij hen niet heeft bestraft.” Dat was geen makkelijke boodschap om over te brengen, en Eli stond erop dat Samuël geen woord ervan voor hem zou verbergen. Samuël vertelde hem dan ook alles wat Jehovah hem had gezegd. Daar was echt moed voor nodig! — 1 Samuël 3:10-18.
Toen Samuël opgroeide kwam heel Israël te weten dat hij Gods profeet was (1 Samuël 3:19, 20). Het oordeel dat Samuël had voorzegd, begon toen Israël door de Filistijnen een verpletterende nederlaag werd toegebracht. Hofni en Pinehas sneuvelden in de strijd, en de Filistijnen maakten de ark van Jehovah’s verbond buit. Toen Eli bericht kreeg over de dood van zijn zoons en het verlies van de ark, viel hij van zijn zitplaats achterover, waardoor hij zijn nek brak en overleed. — 1 Samuël 4:1-18.
Twintig jaar later drong Samuël er bij de Israëlieten op aan valse aanbidding te laten varen. Ze reageerden positief door hun afgoden weg te doen, te vasten en hun zonden te belijden. Samuël bad en bood een brandoffer aan ten behoeve van hen. Wat was het resultaat? Toen de Filistijnen aanvielen zaaide God verwarring onder hen, waarop Israël een tegenaanval inzette en de vijand verpletterde. Dankzij Jehovah’s zegen ging de toestand van de Israëlieten aanzienlijk vooruit, en ze heroverden het gebied dat de Filistijnen hun hadden afgenomen. — 1 Samuël 7:3-14.
Samuël bevorderde beslist de ware aanbidding. Hij zag er bijvoorbeeld op toe dat een deel van de oorlogsbuit gebruikt werd om de tabernakel te onderhouden. Hij hielp bij het organiseren van paschavieringen en de dienst van de levitische poortwachters (1 Kronieken 9:22; 26:27, 28; 2 Kronieken 35:18). Vanuit zijn woonplaats Rama maakte Samuël jaarlijkse tochten naar verschillende steden om er recht te spreken. Hij verwierf de reputatie eerlijk en onpartijdig te zijn. Omdat de mensen Samuël respecteerden, kon hij hen in geestelijk opzicht helpen (1 Samuël 7:15-17; 9:6-14; 12:2-5). Zijn eerlijkheid en geestelijke instelling hebben ongetwijfeld velen gemotiveerd zijn voorbeeld na te volgen. Heeft Samuëls levenswijze ook zo’n uitwerking op jou?
Israël vraagt om een koning
Toen Samuël oud geworden was, benoemde hij zijn zoons, Joël en Abia, tot rechters. Zij „bewandelden niet zijn wegen, maar zij waren geneigd onrechtvaardige winst na te jagen en plachten steekpenningen aan te nemen en het recht te buigen”. Door hun gedrag gingen de oudere mannen van Israël om een koning vragen (1 Samuël 8:1-5). Samuël vond dat een slechte zaak en richtte zich daarom in gebed tot Jehovah, maar die zei: „Niet u hebben zij verworpen, maar mij hebben zij verworpen, dat ik geen koning over hen zou zijn” (1 Samuël 8:6, 7). God gebood Samuël hun verzoek in te willigen en hen te waarschuwen dat ze onder een monarchie bepaalde vrijheden zouden verliezen. Toen het volk voet bij stuk hield, moest Samuël van Jehovah Saul tot koning zalven. — 1 Samuël 8:6-22; 9:15-17; 10:1.
1 Samuël 10:17-24; 11:11-15). Samuël blikte terug op Israëls geschiedenis en vermaande de koning en het volk om Jehovah te gehoorzamen. God verhoorde Samuëls gebed door de voor dat seizoen ongebruikelijke onweersbui te zenden die in het begin werd genoemd. Die onweersbui deed het volk erkennen dat het verkeerd was geweest Jehovah te verwerpen. Toen ze Samuël vroegen voor hen te bidden, antwoordde hij: „Het is ondenkbaar van mijn zijde dat ik tegen Jehovah zou zondigen door op te houden ten behoeve van u te bidden; en ik moet u in de goede en rechte weg onderrichten.” Wat een voorbeeld van loyale liefde voor Jehovah en zijn volk! (1 Samuël 12:6-24) Heb jij dezelfde bereidheid om theocratische regelingen te ondersteunen en ten behoeve van geloofsgenoten te bidden?
Hoewel Samuël zijn twijfels had, ondersteunde hij deze regeling. Na een Israëlitische overwinning op de Ammonieten riep hij het volk te Gilgal bijeen om Sauls koningschap te bevestigen (Israëls eerste twee menselijke koningen
Saul was een bescheiden man die Gods goedkeuring had (1 Samuël 9:21; 11:6). Maar na verloop van tijd ging hij Gods leiding negeren. Zo berispte Samuël hem omdat hij ongeduldig een slachtoffer had gebracht in plaats van te wachten, zoals hem opgedragen was (1 Samuël 13:10-14). Toen Saul ongehoorzaam was door het leven van de Amalekitische koning Agag te sparen, zei Samuël tegen hem: „Jehovah heeft heden de koninklijke heerschappij over Israël van u afgescheurd en hij zal die stellig aan uw naaste geven, die beter is dan gij.” Vervolgens bracht Samuël zelf Agag ter dood, waarna hij rouw ging bedrijven over Saul. — 1 Samuël 15:1-35.
Ten slotte zei Jehovah tegen Samuël: „Hoe lang zult gij nog rouw dragen over Saul, terwijl ik hem daarentegen heb verworpen, zodat hij niet meer als koning over Israël zal regeren?” Daarop stuurde Jehovah Samuël naar Bethlehem om een zoon van Isaï tot koning te zalven. Een voor een beschouwde Samuël de zonen van Isaï totdat Jehovah de jongste, David, goedkeurde om gezalfd te worden. Die dag leerde Samuël een belangrijke les: „God ziet niet zoals de mens ziet, want de méns ziet datgene wat zichtbaar is voor de ogen; maar wat Jehovah aangaat, hij ziet hoe het hart is.” — 1 Samuël 16:1-13.
Als Samuël al treurde om Sauls ongehoorzaamheid, wat zal het hem dan verdriet hebben gedaan dat Saul een dodelijke haat jegens David ging koesteren! Ondanks zulke beproevingen bleef Samuël op hoge leeftijd nog actief; hij deed wat hij kon in Jehovah’s dienst. — 1 Samuël 19:18-20.
Samuëls erfgoed
Toen Samuël overleed, rouwde Israël over deze nederige en dappere profeet die zo’n invloed had gehad op het leven van velen (1 Samuël 25:1). Samuël was onvolmaakt en maakte soms beoordelingsfouten. Maar ondanks zijn beperkingen was Samuël exclusief toegewijd aan Jehovah en spande hij zich onvermoeid in om ook anderen daarbij te helpen.
Hoewel er sinds Samuëls tijd veel is veranderd, bevat het verslag over zijn leven waardevolle lessen voor ons. Het belangrijkste voor Samuël was de ware aanbidding van Jehovah te beoefenen en te bevorderen. Doe jij dat ook?
[Kader op blz. 16]
DENK NA OVER SAMUËLS LEVEN
• Voed je kinderen op in „het strenge onderricht en de ernstige vermaning van Jehovah”, net zoals Samuëls ouders hem in Gods woord onderwezen. — Efeziërs 6:4.
• Spoor je kinderen aan net als Samuël te zijn door Jehovah’s dienst tot hun carrière te maken.
• Door zijn godvruchtige eigenschappen maakte Samuël zich bij anderen geliefd, en daarmee gaf hij ons een goed voorbeeld.
• Samuël deed wat hij kon om de ware aanbidding te bevorderen, en dat dienen wij ook te doen.
[Illustratie op blz. 15]
Samuël bevorderde de ware aanbidding en voorzag bereidwillig in geestelijke hulp