Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een veld dat ’wit is om geoogst te worden’

Een veld dat ’wit is om geoogst te worden’

Een veld dat ’wit is om geoogst te worden’

Het noordelijkste puntje van Zuid-Amerika wordt gevormd door het schiereiland Guajira, dat in het noorden van Colombia en het noordwesten van Venezuela ligt. De verzengende zon en het gebrek aan neerslag bemoeilijken het leven in deze halfwoestijn, waar de temperaturen oplopen tot bijna 45 graden. Maar ondanks het weer zijn de bewoners ervan ijverige en productieve boeren. De altijd aanwezige oceaanbries en de noordoostelijke passaatwinden maken het leven draaglijk, en bezoekers kunnen er genieten van fascinerende landschappen en prachtige stranden.

WELKOM in het land van de Wayuu-indianen. Er zijn ongeveer 305.000 Wayuu, van wie er zo’n 135.000 in Colombia wonen. De stam woonde er al lang voor het begin van de Spaanse kolonisatie.

Landbouw en veeteelt zijn de voornaamste middelen van bestaan van de Wayuu. Ze houden zich ook bezig met visserij en grenshandel. De vrouwen maken prachtige weefsels in heldere kleuren, en hun producten zijn zeer in trek bij toeristen.

De Wayuu staan bekend om hun oprechtheid en gastvrijheid. Maar ook zij leven in ’kritieke tijden, die moeilijk zijn door te komen’ (2 Timotheüs 3:1). Een van hun grootste problemen is de armoede, die op haar beurt weer tot andere problemen leidt, zoals analfabetisme, ondervoede kinderen, gebrek aan medische zorg en, in sommige gebieden, criminaliteit.

Al tientallen jaren sturen kerken van de christenheid zendelingen om onder de Wayuu te wonen en te werken. De meeste pedagogische academies en internaten zijn daardoor in handen van de kerk. Veel Wayuu hebben zogenaamd christelijke gebruiken zoals beeldenaanbidding en de kinderdoop overgenomen, maar dat wil niet zeggen dat ze alle geloofsovertuigingen en riten die in hun traditionele mythologie en bijgeloof zijn geworteld, hebben afgezworen.

Over het algemeen zijn de Wayuu godvrezend en reageren ze gunstig op de Bijbelse waarheden die door Jehovah’s Getuigen worden onderwezen. Begin jaren tachtig waren er slechts zeven Wayuu-Getuigen op Guajira, van wie er drie in de hoofdstad, Ríohacha, woonden. Behalve de inheemse Getuigen waren er twintig verkondigers die het goede nieuws van het Koninkrijk in het Spaans predikten.

De boodschap in hun eigen taal

De meeste Wayuu in Ríohacha spreken naast hun eigen taal, het Wayuu, gebrekkig Spaans. In het begin werd er maar heel weinig bereikt met de prediking van de Koninkrijksboodschap. De inheemse bewoners waren kennelijk een beetje beschroomd voor de arijunas, zoals ze de niet-Wayuu noemen. Als er Getuigen bij hen aan de deur kwamen, gaven de meeste Wayuu in hun eigen taal antwoord, niet in het Spaans. De Getuigen gingen dan gewoon verder naar het volgende huis.

Maar in 1994 wees het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen een groep speciale pioniers, of fulltime-Bijbelleraren, aan de gemeente Ríohacha toe. De pioniers vroegen een Wayuu-Getuige om hun Wayuu te leren. Nadat die predikers een paar eenvoudige presentaties uit hun hoofd hadden geleerd, gingen ze het gebied in, en ze merkten gelijk dat de mensen heel anders reageerden. Ook al spraken de Bijbelleraren slechts gebroken Wayuu, de huisbewoners waren aangenaam verrast en bereid om naar hen te luisteren, en soms begonnen ze daarna een levendig gesprek in hun eigen beperkte Spaans!

’Wit om geoogst te worden’

De apostel Paulus vergeleek het maken van christelijke discipelen met de bewerking van een veld, een vergelijking die de Wayuu als landbouwers goed begrijpen (1 Korinthiërs 3:5-9). In figuurlijke zin is het Wayuu-veld inderdaad ’wit om geoogst te worden’. — Johannes 4:35.

Neil, een Wayuu-indiaan die in Manaure woonde, had een aangeboren afwijking. Hij gaf God daar de schuld van en was zo depressief dat hij zelfmoord overwoog. Een Getuige die altijd de gelegenheid te baat nam om van huis tot huis te prediken als hij voor zijn werk andere plaatsen bezocht, sprak met Neil over Jehovah’s koninkrijk. Neil was toen pas veertien. De Getuige, die Neils belangstelling opmerkte, begon een Bijbelstudie met hem. Het maakte Neil gelukkig om over Jehovah’s liefdevolle persoonlijkheid te leren en hij kwam tot de conclusie dat God niet de oorzaak van zijn lijden was. Hij was ook diepgeroerd toen hij las over Gods voornemen van een aards paradijs, waar geen ziekte meer zal zijn. — Jesaja 33:24; Mattheüs 6:9, 10.

Neils familie had het op dat moment aan de stok met een andere familie. Om zich te verzekeren van bescherming verrichtten zijn familieleden bepaalde stamrituelen. Neil vertelt: „Ik was aanvankelijk bang met mijn familie over mijn pas gevonden geloof te spreken, vooral met de familiehoofden, die in hoog aanzien staan.” Neils ouders waren woedend toen ze hoorden dat hij geen on-Bijbelse geloofsovertuigingen meer aanvaardde en geen spiritistische gebruiken meer wilde beoefenen. Neil verhuisde daarop naar Ríohacha en begon de gemeente daar te bezoeken. Hij werd later gedoopt. In 1993 werd hij als dienaar in de bediening aangesteld, en drie jaar later ging hij in de gewone pioniersdienst. Zijn aanstelling als gemeenteouderling volgde in 1997. In 2000 breidde hij zijn bediening verder uit en werd hij speciale pionier.

Neem ook eens het geval van Teresa, een Wayuu-indiaanse die met de Getuigen de Bijbel begon te bestuderen. Daniel, de man met wie ze samenwoonde, dreef de spot met haar en mishandelde haar en hun drie kinderen. Hoewel hij er later mee instemde samen met Teresa de Bijbel te bestuderen, ging hij vaak vier of vijf dagen achtereen met zijn vrienden aan de boemel. Zijn gezin liet hij dan zonder een cent achter. Maar Teresa bleef trouw studeren en de vergaderingen bezoeken. Daardoor ging Daniel de belangrijkheid van Bijbelstudie inzien. Toen viel een van hun kinderen per ongeluk in een ketel kokend water; hij overleed later aan zijn verwondingen. Naast het immense verdriet om het verlies van hun zoon kreeg Teresa te maken met druk van vrienden en buren om on-Bijbelse begrafenisgebruiken in acht te nemen.

In die moeilijke tijd kreeg het echtpaar aanmoedigende hulp en troost van leden van gemeenten in de buurt. En ook na de begrafenis bleven leden van de plaatselijke Wayuu-gemeente hen thuis opzoeken om hen te troosten. Het zien van die christelijke liefde in actie zette Daniel ertoe aan geestelijke vorderingen te maken. Hij stopte met drinken en mishandelde Teresa niet langer. Daniel en Teresa trouwden, en hij ging hard werken om zijn gezin te onderhouden. Ze maakten verdere vorderingen en werden in 2003 gedoopt. Ze leiden allebei een aantal Bijbelstudies. Dankzij het uitstekende getuigenis dat Teresa haar familie heeft gegeven, zijn haar familieleden nu bereid naar de Getuigen te luisteren als die bij hen aan de deur komen. Een van Daniels neven is een niet-gedoopte verkondiger, en twee van zijn nichten bestuderen de Bijbel en bezoeken de gemeentevergaderingen. Teresa’s schoonzus, die ook een zoon heeft verloren door een ongeluk, wil graag Bijbelstudie en datzelfde geldt voor haar gezin.

Geestelijk voedsel in het Wayuu

In 1998 werd de brochure Geniet voor eeuwig van het leven op aarde! * in het Wayuu vrijgegeven. De brochure heeft zijn nut bewezen bij de bewerking van het Wayuu-veld en het leiden van Bijbelstudies. In 2003 werden regelingen getroffen om verschillende broeders en zusters op te leiden om publicaties van Jehovah’s Getuigen in het Wayuu te vertalen. Dankzij het harde werk van een groep vertalers in Ríohacha zijn er nu meer brochures beschikbaar, wat tot de geestelijke groei van de Wayuu-sprekende discipelen bijdraagt.

Vanaf 2001 worden sommige programmaonderdelen van het districtscongres in het Wayuu vertaald. Het is voor geïnteresseerden een geestelijke stimulans om het programma in hun eigen taal te horen. Ze zien uit naar de dag dat er ook Bijbelse drama’s in het Wayuu gepresenteerd zullen worden.

Een vruchtbaar veld

De plaats Uribia ligt ongeveer honderd kilometer ter noordoosten van Ríohacha. De gemeente Uribia-Wayuu telt zestien Koninkrijksverkondigers, van wie velen zich steeds meer inzetten om tot de indianen in de landelijke gebieden te prediken. Een van de gemeenteouderlingen zegt over zo’n predikingstocht: „We bezochten het terrein van een rancho. Binnen de omheining lagen een stuk of twaalf huizen met lage daken en kleine ramen. Elk huis had aan de voorkant een plat dak van yotojolo (het houtachtige binnenste van een cactus), dat gezinsleden en bezoekers beschutting bood tegen de verschroeiende zon. We stelden tot onze blijdschap vast dat er heel wat belangstelling was, dus troffen we regelingen om terug te gaan en Bijbelstudies op te richten. Toen we weer kwamen, merkten we dat velen analfabeet waren. Ze vertelden ons over een school die bij gebrek aan geld gesloten was. De beheerder was zo vriendelijk ons toestemming te geven een van de klaslokalen te gebruiken om er lees- en schrijflessen te geven en Bijbelstudies te houden. Zes Wayuu hebben leren lezen en schrijven en maken ook in hun studie van de Bijbel goede vorderingen. Het is hartverwarmend te zien hoe dankbaar ze zijn, dus zijn we van plan vergaderingen te houden op de rancho.”

Een aantal niet-inheemse Getuigen hebben Wayuu geleerd, en hun hulp wordt zeer gewaardeerd. Het schiereiland Guajira telt nu acht gemeenten en twee groepen in die taal.

Het is duidelijk dat Jehovah de krachtsinspanningen om het goede nieuws onder de Wayuu te prediken zegent. Ongetwijfeld kan in dit veld nog veel meer bereikt worden. De vooruitzichten zijn veelbelovend nu zij die zich bewust zijn van hun geestelijke nood christelijke discipelen worden. We bidden dat Jehovah meer predikers zendt om dit veld, dat ’wit is om geoogst te worden’, te bewerken. — Mattheüs 9:37, 38.

[Voetnoot]

^ ¶18 Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

[Kaarten op blz. 16]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

VENEZUELA

COLOMBIA

GUAJIRA

Manaure

Ríohacha

Uribia

[Illustratieverantwoording op blz. 16]

Wayuu camp below: Victor Englebert