Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Geestelijk „blijven gedijen in de grijsheid”

Geestelijk „blijven gedijen in de grijsheid”

Geestelijk „blijven gedijen in de grijsheid”

„Zij die geplant zijn in het huis van Jehovah . . . zullen nog blijven gedijen in de grijsheid.” — PSALM 92:13, 14.

1, 2. (a) Hoe wordt ouderdom vaak beschreven? (b) Wat belooft de Bijbel in verband met de gevolgen van de adamitische zonde?

OUDERDOM — wat stel je je daarbij voor? Rimpels? Slechthorendheid? Zwakke ledematen? Of een ander kenmerk van „de rampspoedige dagen” die in Prediker 12:1-7 zo levendig beschreven worden? Dan is het belangrijk in gedachte te houden dat de beschrijving in Prediker 12 geen beeld geeft van het oud worden zoals de Schepper, Jehovah God, het oorspronkelijk bedoeld had, maar van de uitwerking die de adamitische zonde op het menselijk lichaam heeft. — Romeinen 5:12.

2 Oud worden op zich is geen ramp: zonder het verstrijken van jaren is voortbestaan nu eenmaal onmogelijk. Eigenlijk zijn groei en rijpheid wenselijke kenmerken van alle levensvormen. De desastreuze gevolgen van zesduizend jaar zonde en onvolmaaktheid die we om ons heen zien, zullen binnenkort tot het verleden behoren, en alle gehoorzame mensen zullen zich verheugen in een leven zoals het bedoeld was, zonder het leed van ouderdom en de dood (Genesis 1:28; Openbaring 21:4, 5). Dan zal „geen inwoner . . . zeggen: ’Ik ben ziek’” (Jesaja 33:24). Ouderen zullen terugkeren tot de dagen van hun „jeugdige kracht”, en hun vlees zal ’frisser worden dan in de jeugd’ (Job 33:25). Maar op dit moment heeft iedereen nog te kampen met de adamitische erfenis. Toch worden dienstknechten van Jehovah op speciale manieren gezegend als ze ouder worden.

3. In welk opzicht kunnen christenen „blijven gedijen in de grijsheid”?

3 Gods Woord verzekert ons dat ’zij die geplant zijn in het huis van Jehovah, nog zullen blijven gedijen in de grijsheid’ (Psalm 92:13, 14). In figuurlijke taal beschreef de psalmist de fundamentele waarheid dat getrouwe dienstknechten van God in geestelijk opzicht kunnen blijven groeien en bloeien, ook al gaan ze in lichamelijk opzicht achteruit. Veel Bijbelse en hedendaagse voorbeelden vormen hier een bewijs van.

Ze ’ontbrak nimmer’

4. Hoe toonde de bejaarde profetes Anna haar toewijding aan God, en hoe werd ze beloond?

4 Denk eens aan de profetes Anna. Op 84-jarige leeftijd ’ontbrak ze nimmer in de tempel, terwijl ze nacht en dag heilige dienst verrichtte met vasten en smekingen’. Als dochter van een niet-levitische vader „uit de stam Aser” kon Anna niet letterlijk in de tempel wonen. Stel je eens voor wat het van haar krachten gevergd moet hebben om elke dag van het morgen- tot het avondoffer in de tempel te zijn! Maar Anna’s toewijding werd rijk beloond. Ze had het voorrecht aanwezig te zijn toen Jozef en Maria het kind Jezus naar de tempel brachten om hem in overeenstemming met de Wet aan Jehovah aan te bieden. Toen Anna het kind zag, „ging [ze] dank aan God brengen en tot allen die Jeruzalems bevrijding verwachtten, over het kind spreken”. — Lukas 2:22-24, 36-38; Numeri 18:6, 7.

5, 6. Op welke manieren geven veel ouderen in deze tijd blijk van net zo’n instelling als Anna?

5 Veel ouderen onder ons zijn net als Anna wat betreft hun geregelde vergaderingsbezoek, hun oprechte smeekbeden voor de ware aanbidding en hun onbedwingbare verlangen het goede nieuws te prediken. Een broeder van in de tachtig die met zijn vrouw geregeld de vergaderingen bezoekt, zei: „We hebben de gewoonte ontwikkeld naar de vergaderingen te gaan. We willen nergens anders zijn. Waar Gods volk is, daar willen we zijn. Daar voelen we ons prettig.” Wat een aanmoedigend voorbeeld voor ons allemaal! — Hebreeën 10:24, 25.

6 „Als er iets in verband met de ware aanbidding op mijn pad komt en ik kan erbij zijn, dan wil ik dat.” Dat is het motto van Jean, een christelijke weduwe van in de tachtig. „Natuurlijk ben ik weleens verdrietig,” zegt ze verder, „maar waarom zou iedereen om me heen verdrietig moeten zijn als ik het ben?” Met stralende ogen vertelde ze hoe fijn het was andere landen te bezoeken voor opbouwende gelegenheden in verband met de ware aanbidding. Onlangs zei ze tijdens zo’n trip tegen haar reisgenoten: „Ik wil geen kastelen meer zien; ik wil in de velddienst!” Hoewel ze de plaatselijke taal niet kende, was ze in staat mensen voor de Bijbelse boodschap te interesseren. Bovendien heeft ze een aantal jaren samengewerkt met een gemeente die hulp nodig had, ook al betekende het dat ze een nieuwe taal moest leren en een uur onderweg was om op de vergaderingen te komen.

De geest actief houden

7. Hoe uitte Mozes op hoge leeftijd zijn verlangen om te groeien in zijn verhouding tot Jehovah?

7 Levenservaring krijgen we met het verstrijken van de tijd (Job 12:12). Maar geestelijke vooruitgang komt niet vanzelf met de jaren. Daarom doen loyale dienstknechten van God hun best om in de loop van de tijd ’in wetenschap toe te nemen’ in plaats van alleen maar te teren op de kennis die ze in het verleden hebben opgedaan (Spreuken 9:9). Mozes was tachtig jaar toen hij zijn aanstelling van Jehovah kreeg (Exodus 7:7). Tegen die tijd werd dat blijkbaar als een ongewoon hoge leeftijd bezien, want hij schreef: „De dagen van onze jaren zijn op zichzelf genomen zeventig jaren, en . . . wegens bijzondere kracht, tachtig jaren” (Psalm 90:10). Toch voelde Mozes zich nooit te oud om te leren. Nadat hij God al tientallen jaren had gediend, veel voorrechten had genoten en zware verantwoordelijkheden had gedragen, smeekte hij Jehovah: „Maak mij . . . alstublieft uw wegen bekend, dat ik u mag kennen” (Exodus 33:13). Mozes wilde altijd groeien in zijn verhouding tot Jehovah.

8. Hoe hield Daniël zijn geest actief toen hij in de negentig was, en met welk resultaat?

8 De profeet Daniël was waarschijnlijk in de negentig toen hij nog steeds zorgvuldig de heilige geschriften onderzocht. Wat hij onderscheidde door zijn studie van „de boeken” — waartoe mogelijk Leviticus, Jesaja, Jeremia, Hosea en Amos behoorden — bewoog hem ertoe Jehovah te zoeken in een vurig gebed (Daniël 9:1, 2). Dat gebed werd beantwoord met geïnspireerde informatie over de komst van de Messias en de toekomst van de zuivere aanbidding. — Daniël 9:20-27.

9, 10. Wat hebben sommigen gedaan om hun geest actief te houden?

9 Net als Mozes en Daniël kunnen ook wij er moeite voor doen onze geest actief te houden door ons zolang we dat kunnen op geestelijke zaken te concentreren. Velen doen dat inderdaad. Worth, een ouderling van in de tachtig, doet zijn best om up-to-date te blijven met het geestelijke voedsel dat door „de getrouwe en beleidvolle slaaf” wordt verschaft (Mattheüs 24:45). Hij zegt: „Ik ben absoluut dol op de waarheid, en ik vind het geweldig te zien dat het waarheidslicht steeds helderder wordt” (Spreuken 4:18). Ook Fred, die al meer dan zestig jaar in de volletijddienst is, vindt het geestelijk stimulerend om Bijbelse gesprekken met geloofsgenoten te beginnen. „Ik moet de Bijbel levend houden in mijn geest”, zegt hij. „Als je de Bijbel tot leven kunt brengen — er betekenis in kunt leggen — en als je het geleerde kunt inpassen in ’het patroon van gezonde woorden’, dan heb je niet zomaar losse stukjes informatie maar een prachtig mozaïek, een groter geheel.” — 2 Timotheüs 1:13.

10 Een hoge leeftijd hoeft het leren van nieuwe en moeilijke begrippen niet in de weg te staan. Mensen van in de zestig, zeventig en zelfs tachtig hebben nog leren lezen en schrijven of hebben een nieuwe taal geleerd. Sommige Getuigen van Jehovah hebben dat gedaan om het goede nieuws tot mensen van verschillende nationaliteiten te kunnen prediken (Markus 13:10). Harry en zijn vrouw waren achter in de zestig toen ze besloten in het Portugese veld te gaan helpen. „Eerlijk is eerlijk,” zegt Harry, „elke taak in het leven wordt moeilijker naarmate je ouder wordt.” Toch zijn ze met veel inspanning en doorzettingsvermogen in staat Bijbelstudies in het Portugees te leiden. Harry houdt inmiddels ook al vele jaren lezingen op districtscongressen in zijn nieuwe taal.

11. Waarom bespreken we wat getrouwe ouderen hebben gepresteerd?

11 Natuurlijk heeft niet iedereen de gezondheid of de mogelijkheden om zo’n uitdaging aan te gaan. Waarom bespreken we dan wat sommige ouderen hebben gepresteerd? We doen dat beslist niet om te suggereren dat iedereen hetzelfde moet proberen te bereiken. We bespreken het meer in de zin van wat de apostel Paulus aan de Hebreeuwse christenen over getrouwe gemeenteouderlingen schreef: „Volgt hun geloof na, lettend op het einde van hun wandel” (Hebreeën 13:7). Als we over zulke voorbeelden van ijver nadenken, kunnen we aangemoedigd worden om het sterke geloof dat deze ouderen in hun dienst voor God aandrijft, na te volgen. Harry, die nu 87 is, legt uit wat hem motiveert: „Ik wil de jaren die me nog resten, graag verstandig gebruiken en zo nuttig mogelijk zijn in Jehovah’s dienst.” De eerder genoemde Fred put veel voldoening uit zijn taak op Bethel. Hij zegt: „Je moet kijken hoe je Jehovah het beste kunt dienen en dat blijven doen.”

Toegewijd ondanks veranderende omstandigheden

12, 13. Hoe toonde Barzillai godvruchtige toewijding ondanks zijn veranderde omstandigheden?

12 Het kan moeilijk zijn lichamelijke veranderingen te accepteren. Toch is het mogelijk om ondanks die veranderingen godvruchtige toewijding te tonen. De Gileadiet Barzillai is in dit opzicht een goed voorbeeld. Op tachtigjarige leeftijd betoonde hij David en zijn leger buitengewone gastvrijheid door hen tijdens Absaloms opstand van voedsel en bedden te voorzien. Toen David naar Jeruzalem terugkeerde, begeleidde Barzillai het gezelschap tot aan de Jordaan. David bood Barzillai een plaats in zijn hofhouding aan. Wat was Barzillais antwoord? „Ik ben heden tachtig jaar oud. . . . Zou uw knecht kunnen proeven wat ik at en wat ik dronk, of zou ik nog kunnen luisteren naar de stem van zangers en zangeressen? . . . Hier is uw knecht Kimham. Laat hem met mijn heer de koning overtrekken; en doe met hem wat goed is in uw ogen.” — 2 Samuël 17:27-29; 19:31-40.

13 Ondanks zijn veranderde omstandigheden deed Barzillai wat hij kon om Jehovah’s aangestelde koning te steunen. Hoewel hij erkende dat zijn smaakzin en zijn gehoor niet meer zo waren als vroeger, was hij niet verbitterd. Integendeel, door onzelfzuchtig Kimham voor de hem aangeboden voorrechten aan te bevelen, onthulde Barzillai wat voor man hij was. Veel ouderen in deze tijd zijn net als Barzillai onzelfzuchtig en ruimhartig. Ze doen wat ze kunnen om de ware aanbidding te ondersteunen, in de wetenschap dat ’zulke slachtoffers God welgevallig zijn’. Wat een zegen om loyalen in ons midden te hebben! — Hebreeën 13:16.

14. Hoe geeft Davids hoge leeftijd meer betekenis aan de woorden in Psalm 37:23-25?

14 Hoewel Davids omstandigheden in de loop van de jaren heel wat keren veranderd zijn, bleef hij ervan overtuigd dat Jehovah’s zorg voor zijn loyale dienstknechten nooit verandert. Tegen het einde van zijn leven componeerde David het lied dat we nu kennen als Psalm 37. Stel je David eens voor in een mijmerende stemming, terwijl hij zichzelf op de harp begeleidt en zingt: „Door Jehovah zijn zelfs de schreden van een fysiek sterke man bereid, en in zijn weg heeft Hij behagen. Al valt hij, hij zal niet worden neergeslingerd, want Jehovah steunt zijn hand. Eens was ik een jonge man, ook ben ik oud geworden, en toch heb ik geen rechtvaardige volkomen verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood” (Psalm 37:23-25). Het heeft Jehovah goedgedacht in deze geïnspireerde psalm een verwijzing naar Davids leeftijd op te nemen. Wat een diepe gevoelswaarde voegt dat aan die oprechte woorden toe!

15. Hoe gaf de apostel Johannes een goed voorbeeld in getrouwheid ondanks veranderde omstandigheden en ouderdom?

15 De apostel Johannes is nog een fijn voorbeeld van getrouwheid ondanks veranderde omstandigheden en een hoge leeftijd. Nadat hij God bijna zeventig jaar had gediend, werd hij „wegens het spreken over God en het getuigenis afleggen van Jezus” naar het eiland Patmos verbannen (Openbaring 1:9). Maar zijn werk was nog niet klaar. Feitelijk zijn alle geschriften in de Bijbel die door Johannes zijn opgetekend, in de laatste jaren van zijn leven geschreven. Op Patmos kreeg hij het ontzag inboezemende visioen van de Openbaring, dat hij nauwkeurig op schrift stelde (Openbaring 1:1, 2). Naar algemeen wordt aangenomen, werd hij tijdens de regering van de Romeinse keizer Nerva uit ballingschap vrijgelaten. Daarna, omstreeks 98 G.T., toen hij waarschijnlijk negentig of zelfs honderd jaar was, schreef Johannes zijn evangelie en de drie brieven die zijn naam dragen.

Een onuitwisbaar verslag van volharding

16. Hoe kunnen degenen bij wie het vermogen om te communiceren is aangetast, hun toewijding aan Jehovah tonen?

16 Beperkingen kunnen zich in vele vormen en in verschillende mate voordoen. Zo is bij sommigen zelfs het vermogen om te communiceren aangetast. Maar ze hebben nog steeds dierbare herinneringen aan Gods liefde en onverdiende goedheid. Ze zijn beperkt in wat ze met hun mond kunnen zeggen, maar in hun hart zeggen ze tegen Jehovah: „Hoe lief heb ik uw wet! De gehele dag heeft ze mijn intense belangstelling” (Psalm 119:97). Jehovah kent degenen die „aan zijn naam denken”, en hij waardeert het dat ze anders zijn dan verreweg de meeste mensen, die geen belangstelling voor hem tonen (Maleachi 3:16; Psalm 10:4). Wat is het vertroostend te weten dat Jehovah behagen schept in de meditatie van ons hart! — 1 Kronieken 28:9; Psalm 19:14.

17. Wat hebben oude getrouwe dienstknechten van Jehovah voor unieks bereikt?

17 We mogen niet over het hoofd zien dat degenen die Jehovah al tientallen jaren getrouw dienen, iets hebben bereikt dat echt uniek is en dat op geen enkele andere manier te verkrijgen is: een onuitwisbaar verslag van volharding. Jezus zei: „Door volharding van uw zijde zult gij uw ziel verwerven” (Lukas 21:19). Volharding is van essentieel belang om eeuwig leven te krijgen. Zij die ’de wil van God hebben gedaan’ en hun loyaliteit hebben bewezen door hun levenswijze, kunnen ernaar uitzien „de vervulling van de belofte” te ontvangen. — Hebreeën 10:36.

18. (a) Wat schenkt Jehovah veel vreugde als het om ouderen gaat? (b) Wat gaan we in het volgende artikel bespreken?

18 Jehovah beziet je van harte verrichte dienst als kostbaar, ongeacht hoe veel of hoe weinig je kunt doen. Wat er bij het ouder worden ook gebeurt met „de mens die wij uiterlijk zijn”, „de mens die wij innerlijk zijn” kan van dag tot dag vernieuwd worden (2 Korinthiërs 4:16). Het lijdt geen twijfel dat Jehovah waardeert wat je in het verleden tot stand hebt gebracht, maar het is overduidelijk dat hij ook waardeert wat je nu voor zijn naam doet (Hebreeën 6:10). In het volgende artikel zullen we de verreikende invloed van die getrouwheid bespreken.

Overzichtsvragen

• Hoe is Anna een goed voorbeeld voor oudere christenen in deze tijd?

• Waarom hoeft iemands leeftijd geen beperking te zijn in wat hij kan bereiken?

• Hoe kunnen ouderen godvruchtige toewijding blijven tonen?

• Hoe beziet Jehovah de dienst die ouderen voor hem verrichten?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 23]

De bejaarde Daniël onderscheidde aan de hand van „de boeken” de duur van Juda’s ballingschap

[Illustraties op blz. 25]

Veel ouderen zijn een voorbeeld in hun geregelde vergaderingsbezoek, hun ijverige prediking en hun leergierigheid