Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het geweten — Je innerlijke stem

Het geweten — Je innerlijke stem

Het geweten — Je innerlijke stem

’Mensen der natiën, die geen wet [van God] hebben, doen van nature de dingen der wet.’ — ROMEINEN 2:14.

1, 2. (a) Wat hebben veel mensen uit belangstelling voor anderen gedaan? (b) Welke Bijbelse voorbeelden illustreren belangstelling voor anderen?

EEN twintigjarige man kreeg op het perron van de ondergrondse een epileptische aanval en viel op de spoorbaan. Een man die dit zag, liet zijn dochtertjes los en sprong naar beneden. Hij trok de epileptische man in een geul tussen de rails en schermde hem af voor de trein die met piepende remmen boven hen tot stilstand kwam. Sommigen zouden hem een held noemen, maar hij zei: „Ik deed wat ik moest doen. Ik deed het om te helpen, niet om erkenning of roem.”

2 Misschien ken je iemand die risico’s heeft genomen om anderen te helpen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben velen dat gedaan door onbekenden als onderduikers in huis te nemen. Nog een voorbeeld is de ervaring van de apostel Paulus en 275 anderen die schipbreuk leden bij Malta, in de buurt van Sicilië. De eilandbewoners kwamen die onbekenden te hulp en betoonden hun „buitengewone menslievendheid” (Handelingen 27:27–28:2). Of neem het Israëlitische meisje dat, hoewel ze misschien niet haar leven waagde, vriendelijke belangstelling toonde voor het welzijn van een van haar Syrische meesters (2 Koningen 5:1-4). Denk ook eens aan Jezus’ bekende gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Een priester en een leviet lieten een halfdode mede-Jood gewoon liggen, terwijl een Samaritaan zijn uiterste best deed om hem te helpen. Die gelijkenis heeft door de eeuwen heen het hart geraakt van mensen in vele culturen. — Lukas 10:29-37.

3, 4. Wat zegt het feit dat zo veel mensen onzelfzuchtig zijn, over de evolutietheorie?

3 We leven in „kritieke tijden . . ., die moeilijk zijn door te komen”; veel mensen zijn „heftig” („wreed”, De Nieuwe Bijbelvertaling) en „zonder liefde voor het goede” (2 Timotheüs 3:1-3). Maar zien we niet dat er toch ook nog goede dingen worden gedaan, misschien zelfs dingen waar we zelf profijt van hebben? De neiging om anderen te helpen, zelfs ten koste van persoonlijke offers, is zo algemeen dat sommigen die als een deel van de menselijke aard beschouwen.

4 Die bereidheid om te helpen ondanks de offers die het kost, is in alle rassen en culturen aanwezig en pleit tegen de stelling dat de mens zich volgens de wet van de jungle heeft ontwikkeld, door „overleving van de geschiktsten”. Francis S. Collins, een geneticus die leiding heeft gegeven aan het project van de Amerikaanse regering om het menselijk genoom (DNA) te ontrafelen, zei: ’Onzelfzuchtig altruïsme stelt de evolutionist voor een groot probleem. . . . Het kan niet verklaard worden uit de drang van afzonderlijke zelfzuchtige genen om zich te bestendigen.’ Hij zei ook: „Sommigen offeren zich op voor mensen die niet tot hun groep behoren en met wie ze absoluut niets gemeen hebben. . . . Dat lijkt niet verklaard te kunnen worden door een darwinistisch model.”

De stem van het geweten”

5. Wat wordt bij mensen vaak waargenomen?

5 Eén aspect van onze onzelfzuchtigheid is volgens Collins „de stem van het geweten die ons oproept om anderen te helpen, zelfs in het geval dat we daar niets voor terug krijgen”. * Dat hij melding maakt van het „geweten” doet ons wellicht denken aan een feit dat Paulus beklemtoonde: „Telkens wanneer mensen der natiën, die geen wet hebben, van nature de dingen der wet doen, zijn deze mensen, al hebben zij geen wet, zichzelf tot wet. Zij zijn juist degenen die tonen dat de inhoud van de wet in hun hart staat geschreven, terwijl hun geweten met hen getuigenis aflegt en hun eigen gedachten onderling hen beschuldigen of zelfs verontschuldigen.” — Romeinen 2:14, 15.

6. Waarom zijn alle mensen rekenschap verschuldigd aan de Schepper?

6 In zijn brief aan de Romeinen toonde Paulus aan dat mensen rekenschap verschuldigd zijn aan God omdat zijn bestaan en zijn eigenschappen duidelijk blijken uit wat zichtbaar is. Dat is al zo „van de schepping der wereld af” (Romeinen 1:18-20; Psalm 19:1-4). Het is waar dat velen hun Schepper negeren en een losbandig leven leiden. Toch is het Gods wil dat mensen zijn rechtvaardigheid erkennen en berouw hebben van slechte praktijken (Romeinen 1:22–2:6). De Joden hadden een onmiskenbare reden om dat te doen: zij hadden via Mozes Gods Wet gekregen. Maar zelfs volken die „de heilige uitspraken Gods” niet bezaten, hadden moeten erkennen dat God bestaat. — Romeinen 2:8-13; 3:2.

7, 8. Hoe algemeen is rechtvaardigheidsgevoel, en waar duidt dat op?

7 Een krachtige reden waarom alle mensen God moeten erkennen en daarnaar moeten handelen, is hun innerlijke besef van goed en kwaad. Ons rechtvaardigheidsgevoel duidt erop dat we een geweten hebben. Stel je het volgende tafereel maar eens voor: Een paar kleine kinderen staan in de rij voor een schommel. Dan loopt één kind gewoon alle wachtende kinderen voorbij en gaat vooraan staan. Veel kinderen roepen: ’Dat is niet eerlijk!’ Vraag je af: hoe komt het dat zelfs veel kinderen spontaan tonen dat ze rechtvaardigheidsgevoel hebben? Het is een blijk van hun innerlijke morele besef. Paulus schreef: „Telkens wanneer mensen der natiën, die geen wet hebben, van nature de dingen der wet doen.” Hij zei niet: „Als . . . ooit”, alsof het iets is wat zelden gebeurt. Hij zei: „Telkens wanneer”, wat wijst op iets dat vaak voorkomt. Dat wil zeggen, mensen ’doen van nature de dingen der wet’; ze worden er door hun innerlijke morele besef toe bewogen te handelen naar wat er in Gods geschreven wet staat.

8 Dit morele besef wordt in veel landen waargenomen. Een hoogleraar aan de Universiteit van Cambridge merkte op dat de Babyloniërs, Egyptenaren en Grieken, en ook de aborigines en de indianen, normen hadden zoals ’afwijzing van onderdrukking, moord, verraad en bedrog, en dezelfde opwekkingen tot vriendelijkheid jegens bejaarden, kinderen en zwakken’. En Collins schreef: „Het idee van goed en kwaad lijkt bij alle leden van de menselijke soort aanwezig te zijn.” Doet dat je niet aan Romeinen 2:14 denken?

Hoe werkt je geweten?

9. Wat is het geweten, en hoe kan het je helpen voordat je iets doet?

9 De Bijbel maakt duidelijk dat het geweten het innerlijke vermogen is om naar je daden te kijken en ze te beoordelen. Het is alsof een innerlijke stem je zegt of een handelwijze goed is of niet. Paulus zei over zijn innerlijke stem: „Mijn geweten legt met mij getuigenis af in heilige geest” (Romeinen 9:1). Die stem kan bijvoorbeeld van tevoren spreken als je overweegt iets te doen wat morele aspecten heeft. Je geweten kan je helpen om iets wat je wilt gaan doen, te beoordelen en je voor te stellen hoe je je zult voelen als je het gedaan hebt.

10. Wanneer gaat het geweten vaak spreken?

10 Meestal gaat je geweten spreken nadat je iets gedaan hebt. Toen David op de vlucht was voor koning Saul, was hij een keer in de gelegenheid iets oneerbiedigs tegenover Gods gezalfde koning te doen, en hij deed dat. Naderhand ’bleef Davids hart hem slaan’ (1 Samuël 24:1-5; Psalm 32:3, 5). Het woord ’geweten’ wordt in dat verslag niet gebruikt; toch is dat nu precies wat David voelde — de reactie van zijn geweten. We hebben allemaal weleens last gehad van ons geweten. We deden iets, en daarna waren we er niet gerust over: het zat ons dwars. Sommige mensen die hun belasting niet hadden betaald, werden zo door hun geweten gekweld dat ze later alsnog hun schuld betaalden. Anderen zijn ertoe bewogen hun huwelijkspartner te bekennen dat ze overspel hadden gepleegd (Hebreeën 13:4). Maar als iemand naar zijn geweten handelt, kan dat een gevoel van vrede en voldoening geven.

11. Waarom zou het gevaarlijk kunnen zijn gewoon te ’doen wat je geweten je ingeeft’? Illustreer dat.

11 Kunnen we dus gewoon ’doen wat ons geweten ons ingeeft’? Het is goed om naar ons geweten te luisteren, maar het zou ons ook behoorlijk kunnen misleiden. De stem van „de mens die wij innerlijk zijn” kan ons in de steek laten (2 Korinthiërs 4:16). Laten we eens een voorbeeld bekijken. De Bijbel vertelt ons over Stefanus, een toegewijde volgeling van Christus, „vol van gunst en kracht”. Enkele Joden gooiden hem Jeruzalem uit en stenigden hem. Saulus (de latere apostel Paulus) stond erbij en „hechtte zijn goedkeuring aan de moord op” Stefanus. Die Joden waren er kennelijk zo van overtuigd dat het goed was wat ze deden, dat hun geweten hen niet kwelde. Dat moet ook met Saulus zo geweest zijn, want daarna ’ademde hij nog steeds dreiging en moord tegen de discipelen van de Heer’. Het is duidelijk dat zijn geweten destijds niet met een zuivere stem sprak. — Handelingen 6:8; 7:57–8:1; 9:1.

12. Wat is één manier waarop ons geweten beïnvloed kan zijn?

12 Wat zou Saulus’ geweten beïnvloed kunnen hebben? Eén ding is misschien zijn nauwe omgang met anderen geweest. Velen van ons hebben via de telefoon weleens met een man gesproken wiens stem heel veel op die van zijn vader leek. Tot op zekere hoogte kan de zoon het timbre van zijn vader geërfd hebben, maar hij kan ook beïnvloed zijn door de manier van praten van zijn vader. Zo kan Saulus beïnvloed zijn door nauwe omgang met Joden die Jezus haatten en het oneens waren met zijn leer (Johannes 11:47-50; 18:14; Handelingen 5:27, 28, 33). Degenen met wie Saulus omging, kunnen dus zijn innerlijke stem, zijn geweten, beïnvloed hebben.

13. Hoe kan iemands omgeving van invloed zijn op zijn geweten?

13 Het geweten kan ook gevormd worden door de overheersende cultuur waarin iemand leeft of de omgeving waarin hij woont, net zoals iemand een accent of dialect van zijn omgeving overneemt (Mattheüs 26:73). Dat moet met de Assyriërs uit de oudheid gebeurd zijn. Die stonden bekend om hun militarisme, en op hun reliëfs is te zien dat ze gevangenen martelden (Nahum 2:11, 12; 3:1). De Ninevieten uit Jona’s tijd worden beschreven als mensen die ’het verschil niet wisten tussen hun rechterhand en hun linker’. Dat betekent dat ze geen juiste maatstaf hadden om te beoordelen wat van Gods standpunt uit bezien goed of slecht was. Stel je eens voor hoe die omgeving van invloed geweest kan zijn op het geweten van iemand die in Ninevé opgroeide! (Jona 3:4, 5; 4:11) Zo kan ook in deze tijd iemands geweten beïnvloed worden door de houding van de mensen om hem heen.

Hoe we onze innerlijke stem kunnen verbeteren

14. Hoe bevestigt ons geweten wat in Genesis 1:27 staat?

14 Jehovah heeft Adam en Eva een geweten gegeven, en wij hebben die gave van hen geërfd. Genesis 1:27 vertelt ons dat mensen naar Gods beeld zijn gemaakt. Niet naar Gods fysieke gedaante, want hij is een geest en wij zijn vlees. We zijn naar Gods beeld gemaakt in de zin dat we zijn eigenschappen in ons hebben, inclusief een moreel besef met een functionerend geweten. Dat feit wijst ons op één manier waarop we ons geweten sterker, betrouwbaarder kunnen maken, namelijk: door meer over de Schepper te weten te komen en dichter tot hem te naderen.

15. Wat is één manier waarop we er profijt van kunnen hebben dat we onze Vader steeds beter leren kennen?

15 De Bijbel maakt duidelijk dat Jehovah in zekere zin een Vader voor ons allemaal is (Jesaja 64:8). Getrouwe christenen, of ze nu hopen naar de hemel te gaan of in een aards paradijs te leven, mogen God als Vader aanspreken (Mattheüs 6:9). We moeten het verlangen hebben steeds dichter tot onze Vader te naderen en zo zijn zienswijze en maatstaven in ons op te nemen (Jakobus 4:8). Veel mensen hebben daar geen belangstelling voor. Ze zijn als de Joden tegen wie Jezus zei: „Gij hebt noch zijn stem ooit gehoord, noch zijn gedaante gezien; en zijn woord hebt gij niet blijvend in u” (Johannes 5:37, 38). We hebben niet echt Gods stem gehoord, maar we kunnen ’zijn woord in ons hebben’ en op die manier op hem gaan lijken en gaan denken zoals hij denkt.

16. Hoe blijkt uit het verslag over Jozef dat het belangrijk is ons geweten te oefenen en ernaar te luisteren?

16 Dat blijkt uit het verslag over Jozef in Potifars huis. Potifars vrouw probeerde Jozef te verleiden. Hoewel er in zijn tijd nog geen enkel Bijbelboek was geschreven en de tien geboden nog niet gegeven waren, reageerde Jozef met de woorden: „Hoe zou ik . . . deze grote slechtheid kunnen begaan en in werkelijkheid zondigen tegen God?” (Genesis 39:9) Hij zei dat niet om zijn familie ter wille te zijn; die woonde ver weg. Hij wilde in de eerste plaats God behagen. Jozef kende Gods maatstaf voor het huwelijk: één man en één vrouw, en die twee waren „één vlees”. Ook had hij waarschijnlijk gehoord hoe Abimelech reageerde toen hij te weten kwam dat Rebekka getrouwd was: dat het verkeerd zou zijn haar tot vrouw te nemen en dat het schuld over zijn volk zou brengen. En inderdaad zegende Jehovah de afloop in dat geval, waaruit blijkt hoe hij overspel beziet. Dat Jozef dit allemaal wist, heeft de signalen van zijn overgeërfde geweten waarschijnlijk versterkt, zodat hij ertoe werd aangezet seksuele immoraliteit af te wijzen. — Genesis 2:24; 12:17-19; 20:1-18; 26:7-14.

17. Waarom zijn we nu in een betere situatie dan Jozef als het erom gaat op onze Vader te lijken?

17 Natuurlijk zijn we nu in een betere situatie. We hebben de hele Bijbel, waarin we kunnen lezen wat onze Vader denkt en voelt, en ook wat hij goedkeurt en wat hij verbiedt. Hoe meer we ons in de Bijbel verdiepen, hoe dichter we tot God kunnen naderen en hoe meer we op hem kunnen gaan lijken. Als we dat doen, zullen de signalen van ons geweten waarschijnlijk steeds meer de denkwijze van onze Vader benaderen. Ze zullen steeds meer in harmonie met zijn wil zijn. — Efeziërs 5:1-5.

18. Wat kunnen we ondanks invloeden in het verleden doen om ons geweten betrouwbaarder te maken?

18 Wat valt er te zeggen over de invloed van onze omgeving op ons geweten? We hebben misschien de invloed ondervonden van het denken en doen van onze familieleden en van de omgeving waarin we zijn opgegroeid. Dat kan de signalen van ons geweten gesmoord of vervormd hebben. Ons geweten sprak met het ’accent’ van anderen om ons heen. Natuurlijk kunnen we ons verleden niet veranderen, maar we kunnen vastbesloten zijn om vrienden en een omgeving te kiezen die een goede invloed op ons geweten zullen hebben. Een belangrijke stap is geregeld om te gaan met toegewijde christenen die al heel lang hun best doen om op hun Vader te lijken. Gemeentevergaderingen, en ook de omgang ervoor en erna, zijn daar uitstekende gelegenheden voor. We kunnen de Bijbelse denkwijze en reacties van medechristenen opmerken, evenals hun bereidheid om naar hun geweten te luisteren, dat Gods zienswijze en manier van handelen weerspiegelt. In de loop van de tijd kan dat ons helpen ons eigen geweten in overeenstemming te brengen met Bijbelse beginselen, zodat we Gods beeld meer gaan benaderen. Als we ons geweten afstemmen op de beginselen van onze Vader en ons openstellen voor de goede invloed van medechristenen, zal het betrouwbaarder zijn en zullen we meer geneigd zijn ernaar te luisteren. — Jesaja 30:21.

19. Welke aspecten van het geweten verdienen nog aandacht?

19 Toch hebben sommigen er moeite mee om dag in, dag uit naar hun geweten te luisteren. In het volgende artikel worden een paar situaties besproken waarmee christenen soms geconfronteerd worden. Door zulke situaties onder de loep te nemen, kunnen we duidelijker gaan zien welke rol het geweten speelt, waarom gewetens kunnen verschillen en hoe we steeds beter naar de stem van ons geweten kunnen luisteren. — Hebreeën 6:11, 12.

[Voetnoot]

^ ¶5 In dezelfde trant schreef Owen Gingerich, onderzoekshoogleraar astronomie aan de Harvard-universiteit: „Altruïsme kan inderdaad een vraag opwerpen zonder . . . wetenschappelijk antwoord op grond van waarnemingen in het dierenrijk. Het zou heel goed kunnen dat een overtuigender antwoord te vinden is op een ander terrein en te maken heeft met de door God geschonken menselijke eigenschappen waartoe ook het geweten behoort.”

Overzichtsvragen

• Hoe komt het dat er in alle culturen een besef van goed en kwaad, een geweten, aanwezig is?

• Waarom moeten we er voorzichtig mee zijn gewoon te doen wat ons geweten ons ingeeft?

• Wat zijn enkele manieren waarop we onze innerlijke stem kunnen verbeteren?

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 23]

David had last van zijn geweten . . .

maar Saulus niet

[Illustratie op blz. 24]

We kunnen ons geweten oefenen