Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Behoud „de liefde die gij eerst hadt”

Behoud „de liefde die gij eerst hadt”

Behoud „de liefde die gij eerst hadt”

„Blijf vasthouden wat gij hebt.” — OPENBARING 3:11.

1, 2. Hoe voelde je je toen je ervan overtuigd raakte dat wat je over Jehovah leerde de waarheid was?

HERINNER je je nog dat je voor het eerst hoorde over het schitterende vooruitzicht dat Jehovah de gehoorzame mensheid biedt? Het kan zijn dat je vroeger tot een andere godsdienst hebt behoord, maar hoe voelde je je toen Gods voornemens je aan de hand van de Bijbel werden uitgelegd, of toen leerstellingen die eens moeilijk te begrijpen waren je duidelijk werden? Misschien realiseerde je je dat je misleid was. Maar wat ben je nu blij dat je de waarheid hebt leren kennen! Het is ook mogelijk dat je door christelijke ouders bent grootgebracht, maar weet je nog hoe je je voelde toen je ervan overtuigd raakte dat wat je over Jehovah leerde de waarheid was en je besloot daarnaar te leven? — Rom. 12:2.

2 Veel van je broeders en zusters zullen je vertellen dat ze opgetogen waren, zich dicht bij Jehovah voelden en dankbaar waren dat hij hen getrokken had (Joh. 6:44). Hun geluk bewoog hen ertoe aan christelijke activiteiten deel te nemen. Ze waren zo intens blij dat ze hun gevoelens met iedereen wilden delen. Is dat ook jouw ervaring?

3. Welke situatie heerste er in de gemeente in Efeze toen Jezus hun een boodschap stuurde?

3 Toen Jezus zich tot de eerste-eeuwse christelijke gemeente in Efeze richtte, sprak hij over „de liefde die gij eerst hadt”. De Efeziërs hadden veel goede eigenschappen, maar de liefde die ze eens voor Jehovah hadden getoond, was getaand. Vandaar dat Jezus tegen hen zei: „Ik ken uw daden, en uw moeizame arbeid en volharding, en ik weet dat gij slechte mensen niet kunt verdragen, en dat gij hen die zeggen dat zij apostelen zijn maar het niet zijn, op de proef stelt en hen leugenaars hebt bevonden. Gij geeft ook blijk van volharding, en gij hebt ter wille van mijn naam standgehouden en zijt niet moe geworden. Niettemin heb ik dit tegen u, dat gij de liefde die gij eerst hadt, hebt verlaten.” — Openb. 2:2-4.

4. Waarom is Jezus’ boodschap aan de Efeziërs ook nu relevant?

4 Jezus’ raad aan de Efeziërs en aan andere gemeenten waartoe hij zich in het boek Openbaring richtte, is gezien de toestanden die er vanaf 1914 een tijdlang onder gezalfde christenen hebben bestaan, terecht geweest (Openb. 1:10). Maar het is mogelijk dat ook nu sommige christenen hun eerste liefde voor Jehovah en de christelijke waarheid verliezen. Laten we met dat in gedachten eens bekijken hoe je door terug te denken aan je eigen ervaringen en daarover te mediteren, de liefde en ijver die je eerst voor God en de waarheid voelde, kunt behouden, verfrissen en vergroten.

Wat heeft jou overtuigd van de waarheid?

5, 6. (a) Waarvan moet iedere christen zich overtuigen? (b) Wat heeft jou ervan overtuigd dat Jehovah’s Getuigen de waarheid onderwijzen? (c) Wat kan iemand helpen om de liefde die hij eerst had te verfrissen?

5 Iedereen die zich aan Jehovah opdraagt, moet zich er eerst van „vergewissen” wat „de goede en welgevallige en volmaakte wil van God” is (Rom. 12:1, 2). Dat houdt onder meer in dat hij of zij de Bijbelse waarheid leert kennen. Wat de een ervan overtuigt dat Jehovah’s Getuigen de waarheid onderwijzen, kan verschillen van wat een ander daarvan overtuigt. Sommigen herinneren zich dat er een keerpunt kwam toen ze Gods naam in de Bijbel lazen of toen ze begrepen wat de ware toestand van de doden is (Ps. 83:18; Pred. 9:5, 10). Anderen waren onder de indruk van de liefde onder Jehovah’s volk (Joh. 13:34, 35). Weer anderen beredeneerden wat het wil zeggen geen deel van de wereld te zijn. Ze kwamen tot de conclusie dat ware christenen zich niet kunnen inlaten met de politieke geschillen of de oorlogen van enig land. — Jes. 2:4; Joh. 6:15; 17:14-16.

6 Velen hebben naar aanleiding van die waarheidspunten en andere voor het eerst liefde voor God opgevat. Neem eens de tijd om je te binnen te brengen wat jou van de waarheid heeft overtuigd. Ieders omstandigheden en persoonlijkheid zijn uniek, en dus zullen de basisredenen waarom jij Jehovah liefhebt en in zijn beloften gelooft, vermoedelijk verschillen van die van anderen. Naar alle waarschijnlijkheid gelden die redenen nu nog even sterk voor je als toen je er voor het eerst over hoorde. De waarheid is niet veranderd. Als je die gedachten en gevoelens opnieuw de revue laat passeren, kan je eerste liefde voor de waarheid dan ook in zekere zin vernieuwd en verfrist worden. — Lees Psalm 119:151, 152; 143:5.

Bouw voort op je fundament

7. Waarom moeten we voortbouwen op onze eerste liefde voor de waarheid, en hoe kunnen we dat doen?

7 Misschien is er veel in je leven veranderd sinds je je aan Jehovah hebt opgedragen. Je eerste liefde voor de waarheid was belangrijk, maar naarmate de tijd verstreek, had je een diepere liefde nodig om nieuwe situaties die een beproeving op je geloof waren aan te kunnen. Jehovah heeft je echter gesteund (1 Kor. 10:13). Wat je in de loop van de jaren hebt meegemaakt, is dus ook waardevol voor je. Die ervaringen hebben je geholpen om voort te bouwen op de liefde die je eerst had, en ook aan de hand daarvan kun je je ervan vergewissen wat de goede en welgevallige wil van God is. — Joz. 23:14; Ps. 34:8.

8. Hoe maakte Jehovah zich aan Mozes bekend, en hoe leerden de Israëlieten God beter kennen?

8 Beschouw bij wijze van illustratie eens de situatie waarin de Israëlieten zich bevonden toen Jehovah liet weten dat hij voornemens was hen uit de slavernij in Egypte te bevrijden. God maakte zich aan Mozes bekend met de woorden: „Ik zal bewijzen te zijn wat ik zal bewijzen te zijn” (Ex. 3:7, 8, 13, 14). Jehovah zei in feite dat hij elke rol op zich zou nemen die nodig was om zijn volk te bevrijden. Bij de gebeurtenissen die volgden, zagen de Israëlieten hoe Jehovah verschillende facetten van zijn persoonlijkheid onthulde al naargelang de omstandigheden het vereisten: hij deed zich kennen als de Almachtige, als Rechter, Leider, Bevrijder, Krijgsman en Verzorger. — Ex. 12:12; 13:21; 14:24-31; 16:4; Neh. 9:9-15.

9, 10. Wat voor situatie kan iemand helpen God te leren kennen, en waarom is het goed aan zulke ervaringen terug te denken?

9 Jouw situatie verschilt van die van de Israëlieten uit de oudheid. Desondanks heb je waarschijnlijk dingen meegemaakt die je hebben overtuigd van Gods persoonlijke belangstelling voor je, en dat heeft je geloof versterkt. Misschien heeft Jehovah zich op de een of andere manier een Verzorger, een Vertrooster of een Onderwijzer betoond. (Lees Jesaja 30:20b, 21.) Of misschien heb je gemerkt dat je een duidelijk antwoord op een gebed kreeg. Het kan zijn dat je in een moeilijke situatie verkeerde en dat een geloofsgenoot je toen geholpen heeft. Of bij je persoonlijke studie kunnen je toepasselijke Bijbelteksten opgevallen zijn.

10 Als je zulke ervaringen aan anderen zou vertellen, zullen sommigen daar niet erg van onder de indruk zijn. Per slot van rekening waren het geen wonderen. Maar voor jou zijn ze heel bijzonder. Ja, Jehovah bewees precies te zijn wat hij voor jou moest zijn. Denk eens terug aan de jaren dat je in de waarheid bent. Kun je je meer dan één gelegenheid herinneren waarbij je Jehovah’s persoonlijke zorg in je leven hebt gevoeld? Zo ja, dan kan de herinnering aan die gebeurtenissen en hoe je je toen voelde, in je hart dezelfde gevoelens van liefde voor Jehovah oproepen als je destijds had. Koester die ervaringen. Mediteer erover. Ze bewijzen dat Jehovah in jou persoonlijk geïnteresseerd is, en niemand kan je die overtuiging ontnemen.

Onderwerp jezelf aan een onderzoek

11, 12. Wat kan de oorzaak zijn als de liefde van een christen voor de waarheid is getaand, en welke raad heeft Jezus gegeven?

11 Als je niet dezelfde liefde voor God en de waarheid voelt als vroeger, komt dat niet doordat er van zijn kant iets veranderd is. Jehovah verandert nooit (Mal. 3:6; Jak. 1:17). Hij was destijds in je geïnteresseerd, en hij is nu nog net zo in je geïnteresseerd. Wat kan er dan eventueel veranderd zijn in je band met Jehovah? Kan het zijn dat je het gevoel hebt aan meer druk onderhevig te zijn, meer gebukt te gaan onder de zorgen des levens? Misschien heb je vroeger inniger gebeden, serieuzer gestudeerd en vaker gemediteerd. Was je ijveriger in de dienst en geregelder op gemeentevergaderingen dan nu? — 2 Kor. 13:5.

12 Misschien herken je geen van die tendensen bij jezelf, maar als dat wel zo is, hoe is dat dan gekomen? Kun je door terechte zorgen, zoals hoe je je gezin van het nodige kunt voorzien, de zorg voor je gezondheid en dergelijke, iets van je gevoel van dringendheid ten aanzien van de nabijheid van Jehovah’s dag verloren hebben? Jezus zei tegen zijn apostelen: „Schenkt . . . aandacht aan uzelf, dat uw hart nooit bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken en zorgen des levens, en die dag plotseling, in een ogenblik, over u komt als een strik. Want hij zal komen over allen die op de gehele aardoppervlakte wonen. Blijft dan wakker, te allen tijde smekend dat gij erin moogt slagen te ontkomen aan al deze dingen die stellig gaan geschieden.” — Luk. 21:34-36.

13. Waarmee vergeleek Jakobus Gods Woord?

13 De geïnspireerde Bijbelschrijver Jakobus drong er bij zijn geloofsgenoten op aan zich eerlijk in het licht van Gods Woord te onderzoeken. Hij schreef: „Wordt . . . daders van het woord en niet alleen hoorders, door uzelf met valse overleggingen te bedriegen. Want indien iemand een hoorder van het woord is en geen dader, dan gelijkt zo iemand op een man die zijn natuurlijke aangezicht in een spiegel bekijkt. Want hij bekijkt zich en gaat dan weg en vergeet prompt wat voor een mens hij is. Wie daarentegen tuurt in de volmaakte wet, die tot de vrijheid behoort, en daarbij blijft, die zal, omdat hij geen vergeetachtig hoorder maar een dader van het werk is geworden, gelukkig zijn doordat hij het doet.” — Jak. 1:22-25.

14, 15. (a) Hoe kan de Bijbel je helpen je geestelijke toestand te verbeteren? (b) Over welke vragen zou je diep na kunnen denken?

14 Iemand kan een spiegel gebruiken om zich ervan te vergewissen dat hij er netjes uitziet. Ziet een man bijvoorbeeld dat zijn stropdas scheef zit, dan kan hij die rechttrekken. Ziet een vrouw dat haar haar niet goed zit, dan kan ze er iets aan doen. In dezelfde trant helpt de Bijbel ons te onderzoeken hoe het met ons gesteld is. Als we onszelf vergelijken met hoe we volgens Gods Woord moeten zijn, dan gebruiken we de Bijbel als een spiegel. Maar wat voor zin zou het hebben in een spiegel te kijken als we niets zouden doen om ongerechtigheden te corrigeren? We zijn verstandig als we handelen naar wat we in Gods „volmaakte wet” zien en „daders” worden. Mocht iemand dus constateren dat zijn eerste liefde voor Jehovah en de waarheid is getaand, dan zou hij er goed aan doen stil te staan bij de vragen: Met welke druk heb ik in het leven te maken, en hoe reageer ik erop? Hoe heb ik er vroeger op gereageerd? Is er iets veranderd? Als een dergelijk zelfonderzoek tekortkomingen aan het licht brengt, negeer die dan niet. Zijn er veranderingen nodig, breng die dan in elk geval onmiddellijk aan. — Hebr. 12:12, 13.

15 Een dergelijke meditatie kan je ook helpen je redelijke doelen te stellen voor geestelijke groei. De apostel Paulus gaf zijn medewerker Timotheüs geïnspireerde raad ter verbetering van zijn bediening. Paulus spoorde de jongere man aan: „Denk diep over deze dingen na, ga er geheel in op, opdat uw vooruitgang aan allen openbaar moge zijn.” Ook wij doen er goed aan in het licht van Gods Woord diep na te denken over de vooruitgang die we kunnen boeken. — 1 Tim. 4:15.

16. Op welk gevaar moet je alert zijn als je jezelf in het licht van de Bijbel aan een onderzoek onderwerpt?

16 Elk eerlijk zelfonderzoek zal wat zwakheden aan het licht brengen; dat kan niet anders. Daardoor zou je je ontmoedigd kunnen voelen, maar laat niet toe dat dat jou overkomt. Per slot van rekening is het doel van zelfonderzoek vast te stellen waar ruimte is voor verbetering. Satan zou natuurlijk graag zien dat een christen zich waardeloos voelt wegens zijn onvolmaaktheden. Er is zelfs wel beweerd dat God alle inspanningen om hem te dienen verachtelijk vindt (Job 15:15, 16; 22:3). Dat is een leugen die Jezus krachtig heeft weerlegd; God vindt elk van ons waardevol. (Lees Mattheüs 10:29-31.) Het besef van je onvolmaaktheden moet je juist nederig doen besluiten om, met Jehovah’s hulp, verbeteringen aan te brengen (2 Kor. 12:7-10). Als ziekte of ouderdom factoren zijn die je beperken in wat je kunt doen, stel je dan redelijke doelen, maar geef het niet op en laat je liefde niet tanen.

Veel om dankbaar voor te zijn

17, 18. Wat zijn de voordelen als je voortbouwt op de liefde die je eerst had?

17 Het kan grote voordelen afwerpen als je voort blijft bouwen op het fundament van de liefde die je eerst had. Je kunt je kennis van God en je waardering voor zijn liefdevolle leiding verdiepen. (Lees Spreuken 2:1-9; 3:5, 6.) „In het houden [van Jehovah’s rechterlijke beslissingen] ligt een rijke beloning”, zei de psalmist. „De vermaning van Jehovah is betrouwbaar, de onervarene wijs makend.” Bovendien „zijn degenen die onberispelijk zijn in hun weg, degenen die in de wet van Jehovah wandelen”, gelukkig te prijzen. — Ps. 19:7, 11; 119:1.

18 Je zult het er vast mee eens zijn dat je veel goede dingen hebt om dankbaar voor te zijn. Je begrijpt de redenen achter hetgeen er in de wereld gebeurt. Je trekt profijt van de geestelijke zorg en aandacht die God aan zijn hedendaagse volk schenkt. Je voelt je ongetwijfeld ook dankbaar dat Jehovah je tot zijn wereldwijde gemeente heeft getrokken en je het voorrecht heeft gegeven een van zijn Getuigen te zijn. Tel je zegeningen! Als je ze zou opschrijven, zou het waarschijnlijk een lange lijst worden. Door dat geregeld te doen, word je ongetwijfeld geholpen gehoor te geven aan de dringende raad: „Blijf vasthouden wat gij hebt.” — Openb. 3:11.

19. Wat is behalve mediteren over je band met God, nog meer onontbeerlijk om geestelijk gezond te blijven?

19 Mediteren over de ontwikkeling die je geloof in de loop van de tijd heeft doorgemaakt, is slechts één stap die je kan helpen om vast te houden wat je hebt. In dit tijdschrift is herhaaldelijk de aandacht gevestigd op andere dingen die onontbeerlijk zijn om geestelijk gezond te blijven. Daartoe behoren het gebed, aanwezig zijn op christelijke vergaderingen en er een aandeel aan hebben, en ijverige deelname aan de prediking. Die dingen kunnen je helpen om de liefde die je eerst had te blijven vernieuwen en verfrissen en erop voort te blijven bouwen. — Ef. 5:10; 1 Petr. 3:15; Jud. 20, 21.

Wat zou je antwoorden?

• Hoe kunnen de redenen waarom je Jehovah bent gaan liefhebben een bron van aanmoediging voor je zijn?

• Waarvan kun je overtuigd raken als je nadenkt over wat je zelf in de loop van de jaren hebt meegemaakt?

• Waarom moet je je liefde voor God analyseren?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 23]

Wat in verband met de waarheid heeft jou aangetrokken en overtuigd?

[Illustratie op blz. 25]

Merk je bij jezelf dingen op die verandering behoeven?