Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wees een echte volgeling van Christus

Wees een echte volgeling van Christus

Wees een echte volgeling van Christus

„Elke goede boom [brengt] voortreffelijke vruchten voort, maar elke rotte boom brengt waardeloze vruchten voort.” — MATTHEÜS 7:17.

1, 2. Hoe onderscheiden Christus’ ware volgelingen zich van de valse, vooral in deze tijd van het einde?

JEZUS zei dat degenen die ten onrechte beweren hem te dienen, zich van zijn ware volgelingen zouden onderscheiden door hun vruchten: hun onderwijs en hun gedrag (Matth. 7:15-17, 20). Mensen worden onvermijdelijk beïnvloed door wat ze in hun geest en hun hart opnemen (Matth. 15:18, 19). Zij die met leugens worden gevoed brengen „waardeloze vruchten” voort, terwijl degenen die geestelijke waarheden onderwezen krijgen „voortreffelijke vruchten” voortbrengen.

2 Die twee soorten vruchten zijn in deze tijd van het einde duidelijk zichtbaar. (Lees Daniël 12:3, 10.) Valse christenen hebben een vervormd beeld van God en vaak een huichelachtige vorm van godvruchtige toewijding, terwijl degenen die geestelijk inzicht hebben God „met geest en waarheid” aanbidden (Joh. 4:24; 2 Tim. 3:1-5). Ze doen hun best om christelijke eigenschappen aan de dag te leggen. Maar hoe staat het met ons persoonlijk? Tijdens de nu volgende bespreking van vijf kenmerken van het ware christendom zou het goed zijn je af te vragen: Zijn mijn gedrag en mijn onderwijs duidelijk in overeenstemming met Gods Woord? Maak ik de waarheid aantrekkelijk voor mensen die ernaar zoeken?

Leef naar Gods Woord

3. Waarmee is Jehovah ingenomen, en wat houdt dat voor ware christenen in?

3 „Niet een ieder die tot mij zegt: ’Heer, Heer’, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan,” zei Jezus, „maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is” (Matth. 7:21). Het is dus niet het belijden van het christendom maar het beoefenen ervan waarmee Jehovah ingenomen is. Voor Christus’ ware volgelingen houdt dat hun hele manier van leven in, zoals hun kijk op geld, werk, ontspanning, wereldse gebruiken en vieringen, en op het huwelijk en andere relaties met medemensen. Valse christenen nemen echter de ideeën en gewoonten van de wereld over, die in deze laatste dagen steeds goddelozer zijn geworden (Ps. 92:7).

4, 5. Hoe kunnen we Jehovah’s woorden in Maleachi 3:18 in ons leven toepassen?

4 In overeenstemming daarmee schreef de profeet Maleachi: „Gijlieden zult stellig weer het onderscheid zien tussen een rechtvaardige en een goddeloze, tussen iemand die God dient en iemand die hem niet heeft gediend” (Mal. 3:18). Terwijl je over deze woorden nadenkt, zou het goed zijn je af te vragen: Ben ik net als de wereld, of val ik op als anders? Probeer ik me altijd aan te passen aan mijn wereldse collega’s of klasgenoten, of houd ik me consequent aan Bijbelse beginselen en verdedig ik die als dat passend is? (Lees 1 Petrus 3:16.) Natuurlijk willen we niet zelfingenomen overkomen, maar we moeten nu eenmaal opvallen als anders dan de mensen die Jehovah niet liefhebben en dienen.

5 Als je beseft dat je daarin verbeteringen moet aanbrengen, maak de kwestie dan tot een onderwerp van gebed en doe je best om geestelijk sterker te worden door geregelde Bijbelstudie, gebed en vergaderingsbezoek. Hoe meer Gods Woord een deel van jezelf wordt, hoe meer je „voortreffelijke vruchten” zult voortbrengen, inclusief „de vrucht der lippen die [Gods] naam in het openbaar bekendmaken” (Hebr. 13:15).

Predik Gods koninkrijk

6, 7. Welk contrast in verband met de Koninkrijksboodschap is er tussen ware en valse christenen?

6 Jezus zei: „Ik moet ook aan andere steden het goede nieuws van het koninkrijk Gods bekendmaken, want hiertoe werd ik uitgezonden” (Luk. 4:43). Waarom maakte Jezus Gods koninkrijk tot het hoofdthema van zijn bediening? Hij wist dat hijzelf als Koning van dat koninkrijk, samen met zijn opgestane, door de geest verwekte broeders, zou afrekenen met de grondoorzaken van de ellende waarin de mensheid verkeert — zonde en de Duivel (Rom. 5:12; Openb. 20:10). Daarom gaf hij zijn volgelingen de opdracht om dat koninkrijk tot aan het einde van het huidige stelsel te verkondigen (Matth. 24:14). Mensen die alleen maar belijden volgelingen van Christus te zijn, doen dit werk niet. Dat kunnen ze niet eens. Waarom niet? Om minstens drie redenen: Ten eerste kunnen ze niet iets prediken wat ze niet begrijpen. Ten tweede zijn de meesten van hen niet nederig en moedig genoeg om bestand te zijn tegen de spot en de tegenwerking die ze zouden kunnen ondervinden als ze de Koninkrijksboodschap met hun medemensen zouden delen (Matth. 24:9; 1 Petr. 2:23). En ten derde missen valse christenen Gods geest (Joh. 14:16, 17).

7 Maar Christus’ ware volgelingen begrijpen wat Gods koninkrijk is en wat het tot stand zal brengen. Bovendien stellen ze de belangen van dat koninkrijk in hun leven op de eerste plaats door het met de hulp van Jehovah’s geest wereldwijd te verkondigen (Zach. 4:6). Heb jij geregeld een aandeel aan dat werk? Probeer je vorderingen te maken als Koninkrijksverkondiger, misschien door meer tijd aan de dienst te besteden of er doeltreffender in te worden? Sommigen hebben geprobeerd de kwaliteit van hun dienst te verhogen door een beter gebruik van de Bijbel te maken. „Het woord van God is levend en oefent kracht uit”, schreef de apostel Paulus, die er een gewoonte van had gemaakt aan de hand van de Schriften te redeneren (Hebr. 4:12; Hand. 17:2, 3).

8, 9. (a) Uit welke ervaringen blijkt hoe belangrijk het is de Bijbel in de dienst te gebruiken? (b) Hoe kunnen we bedrevener worden in het gebruik van Gods Woord?

8 Een broeder las tijdens het van-huis-tot-huiswerk Daniël 2:44 voor aan een katholieke man en legde uit hoe Gods koninkrijk ware vrede en zekerheid zal brengen. De man antwoordde: „Ik waardeer het echt dat u de Bijbel openslaat en me laat zien wat de tekst zegt in plaats van het me gewoon te vertellen.” Toen een broeder een Bijbeltekst aan een Grieks-orthodoxe vrouw voorlas, stelde ze een aantal goede vragen. Ook in dit geval gaf de broeder, samen met zijn vrouw, antwoord aan de hand van de Bijbel. Later zei de vrouw: „Weet u waarom ik bereid was met u te praten? U kwam met de Bijbel bij me aan de deur, en u las eruit voor.”

9 Natuurlijk is onze lectuur belangrijk en moeten we die in het veld aanbieden. Maar de Bijbel is ons belangrijkste instrument. Dus als je tot nu toe nog niet de gewoonte had om in de dienst geregeld de Bijbel te gebruiken, zou je je dat ten doel kunnen stellen. Misschien kun je een paar sleutelteksten kiezen die uitleggen wat Gods koninkrijk is en hoe het specifieke problemen van de mensen in jouw buurt zal oplossen. Wees er dan op bedacht om ze voor te lezen als je van deur tot deur predikt.

Wees er trots op dat je Gods naam draagt

10, 11. Welk contrast in verband met het gebruik van Gods naam is er tussen Jezus en velen die beweren hem te volgen?

10 „’Gij [zijt] mijn getuigen,’ is de uitspraak van Jehovah, ’en ik ben God’” (Jes. 43:12). Jehovah’s voornaamste Getuige, Jezus Christus, vond het een eer Gods naam te dragen en die bekend te maken. (Lees Exodus 3:15; Johannes 17:6; Hebreeën 2:12.) Omdat hij de naam van zijn Vader verkondigde werd hij zelfs „de Getrouwe Getuige” genoemd (Openb. 1:5; Matth. 6:9).

11 In tegenstelling daarmee hebben velen die beweren God en zijn Zoon te vertegenwoordigen een schandalig standpunt ingenomen tegenover Gods naam en hebben die zelfs uit hun vertalingen van de Bijbel verwijderd. Van eenzelfde houding getuigen instructies die onlangs aan bisschoppen werden gezonden, namelijk dat „de naam van God in de vorm van het tetragrammaton JHWH niet gebruikt of uitgesproken mag worden” tijdens religieuze diensten. * Wat een verwerpelijke zienswijze!

12. Hoe werden Jehovah’s aanbidders in 1931 nog nauwer met Jehovah en zijn naam vereenzelvigd?

12 In navolging van Christus en van de grote „wolk van getuigen” vóór zijn tijd, zijn ware christenen er trots op Gods naam te gebruiken (Hebr. 12:1). In 1931 werden deze christenen nog nauwer met Jehovah en zijn naam vereenzelvigd doordat ze de naam Jehovah’s Getuigen aannamen. (Lees Jesaja 43:10-12.) Zo werden Christus’ ware volgelingen in een heel speciale betekenis een volk dat ’naar Gods naam is genoemd’ (Hand. 15:14, 17).

13. Hoe kunnen we onze door God geschonken naam eer aandoen?

13 Hoe kunnen wij persoonlijk onze unieke naam eer aandoen? Om te beginnen moeten we trouw getuigenis afleggen van God. „Een ieder die de naam van Jehovah aanroept, zal gered worden”, schreef Paulus. „Hoe zullen zij echter hem aanroepen in wie zij geen geloof hebben gesteld? Hoe zullen zij vervolgens geloof stellen in hem van wie zij niet hebben gehoord? Hoe zullen zij vervolgens horen zonder dat iemand predikt? Hoe zullen zij vervolgens prediken indien zij niet zijn uitgezonden?” (Rom. 10:13-15) We moeten ook tactvol religieuze leugens ontmaskeren die onze Schepper in een kwaad daglicht stellen, zoals de leer van het hellevuur, die in feite de boosaardige eigenschappen van de Duivel aan de God van liefde toeschrijft (Jer. 7:31; 1 Joh. 4:8; vergelijk Markus 9:17-27).

14. Hoe reageerden sommigen toen ze Gods naam leerden kennen?

14 Ben je er trots op dat je de naam van je hemelse Vader draagt? Help je anderen die heilige naam te leren kennen? Een vrouw in Parijs hoorde dat Jehovah’s Getuigen weten wat Gods naam is, en dus vroeg ze aan de eerste de beste Getuige die ze ontmoette om haar die naam in haar bijbel te laten zien. Toen ze Psalm 83:18 las, maakte dat diepe indruk op haar. Ze begon de Bijbel te bestuderen en is nu een trouwe zuster die in een ander land dient. Toen een katholieke vrouw in Australië voor het eerst Gods naam in de Bijbel zag, huilde ze van vreugde. Ze is nu al heel wat jaren in de gewone pioniersdienst. Toen Getuigen op Jamaica onlangs een vrouw in haar eigen bijbel Gods naam lieten zien, vergoot ook zij tranen van vreugde. Wees er dus trots op dat je Gods naam draagt en maak die verheven naam in navolging van Jezus aan iedereen bekend.

„Hebt de wereld niet lief”

15, 16. Hoe bezien ware christenen de wereld, en wat moeten we ons afvragen?

15 „Hebt de wereld niet lief noch de dingen in de wereld. Indien iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem” (1 Joh. 2:15). De wereld en haar vleselijke geest staan lijnrecht tegenover Jehovah en zijn heilige geest. Daarom weigeren Christus’ ware volgelingen niet alleen een deel van de wereld te zijn maar verwerpen ze die wereld uit de grond van hun hart, want ze weten dat „vriendschap met de wereld vijandschap met God is”, zoals de discipel Jakobus schreef (Jak. 4:4).

16 Het kan moeilijk zijn Jakobus’ woorden na te volgen in een wereld met oneindig veel verleidingen (2 Tim. 4:10). Daarom bad Jezus voor zijn volgelingen: „Ik verzoek u niet, hen uit de wereld te nemen, maar over hen te waken vanwege de goddeloze. Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben” (Joh. 17:15, 16). Vraag je af: Doe ik mijn best om geen deel van de wereld te zijn? Kennen anderen mijn standpunt in verband met vieringen en gebruiken die onbijbels zijn of die misschien geen heidense oorsprong hebben maar duidelijk de geest van de wereld weerspiegelen? — 2 Kor. 6:17; 1 Petr. 4:3, 4.

17. Wat kan oprechte mensen ertoe bewegen voor Jehovah te kiezen?

17 Het is waar dat ons Bijbelse standpunt ons geen sympathie van de wereld zal opleveren, maar het kan oprechte mensen nieuwsgierig maken. Als ze zien dat ons geloof een goede Bijbelse basis heeft en dat onze hele manier van leven erbij betrokken is, reageren ze misschien door in feite tegen de gezalfden te zeggen: „Wij willen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord dat God met ulieden is” (Zach. 8:23).

Toon echte christelijke liefde

18. Wat is er bij liefde voor Jehovah en onze naaste betrokken?

18 Jezus zei: „Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand” en „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf” (Matth. 22:37, 39). Die liefde (agape in het Grieks) is een morele liefde die beginselen, plicht en fatsoen in aanmerking neemt maar toch vaak met sterke gevoelens gepaard gaat. Het kan een diepe, innige liefde zijn (1 Petr. 1:22). Ze is het tegenovergestelde van zelfzucht, want ze komt tot uiting in onzelfzuchtige woorden en daden. (Lees 1 Korinthiërs 13:4-7.)

19, 20. Vertel enkele ervaringen waaruit blijkt hoeveel kracht christelijke liefde heeft.

19 Omdat liefde een product van Gods heilige geest is, stelt ze ware christenen in staat te doen wat anderen niet kunnen, zoals raciale, culturele en politieke barrières overwinnen. (Lees Johannes 13:34, 35; Gal. 5:22.) Met schapen te vergelijken mensen zijn diep bewogen als ze die liefde zien. Toen bijvoorbeeld een jonge Joodse man in Israël voor het eerst een van onze vergaderingen bezocht, was hij verbaasd te zien dat Joodse en Arabische broeders en zusters Jehovah samen aanbaden. Het gevolg was dat hij geregeld de vergaderingen ging bezoeken en een Bijbelstudie aanvaardde. Toon jij zo’n oprechte liefde voor je broeders en zusters? En doe je moeite om nieuwkomers in de Koninkrijkszaal hartelijk te begroeten, ongeacht hun nationaliteit, huidkleur of maatschappelijke status?

20 Als ware christenen doen we ons best om tegenover iedereen van liefde blijk te geven. In El Salvador bestudeerde een jonge verkondigster de Bijbel met een 87-jarige katholieke vrouw die erg aan haar kerk gehecht was. Op een dag werd de vrouw ernstig ziek en werd ze in het ziekenhuis opgenomen. Toen ze weer thuiskwam, kwamen de Getuigen bij haar en brachten haar iets te eten. Dat ging ongeveer een maand zo door. Er kwam niemand van haar kerk. Het gevolg was dat ze haar beelden wegdeed, zich liet uitschrijven uit haar kerk en weer met haar Bijbelstudie begon. Christelijke liefde heeft inderdaad kracht! Ze kan het hart bereiken op manieren waartoe het gesproken woord soms niet in staat is.

21. Hoe kunnen we onze toekomst veilig stellen?

21 Binnenkort zal Jezus tegen alle mensen die ten onrechte beweren hem te dienen, zeggen: „Ik heb u nooit gekend! Gaat weg van mij, gij werkers der wetteloosheid” (Matth. 7:23). Laten we daarom vruchten voortbrengen die de Vader en de Zoon tot eer strekken. „Een ieder (...) die deze woorden van mij hoort en ze doet,” zei Jezus, „zal vergeleken worden met een beleidvol man, die zijn huis op de rots bouwde” (Matth. 7:24). Als we laten zien dat we echte volgelingen van Christus zijn, zullen we Gods goedkeuring ontvangen en zal onze toekomst veilig gesteld zijn, alsof ze op een rots gefundeerd is!

[Voetnoot]

^ ¶11 Sommige katholieke publicaties, zoals de Petrus Canisiusvertaling en The Jerusalem Bible, geven het Tetragrammaton weer met „Jahweh”.

Wat heb je onthouden?

• Hoe onderscheiden Christus’ ware volgelingen zich van de valse?

• Noem enkele „vruchten” waaraan ware christenen te herkennen zijn.

• Welke doelen kun je je stellen in verband met het voortbrengen van christelijke vruchten?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 13]

Heb je de gewoonte om in de dienst geregeld de Bijbel te gebruiken?

[Illustratie op blz. 15]

Kennen anderen je standpunt in verband met onbijbelse vieringen?