Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wees moedig: Jehovah is met je!

Wees moedig: Jehovah is met je!

„Wees moedig en sterk. (...) Jehovah, uw God, is met u.” — JOZUA 1:9.

1, 2. (a) Welke eigenschappen zullen ons helpen met beproevingen om te gaan? (b) Wat is geloof? Illustreer dat.

HET maakt ons gelukkig Jehovah te dienen. Toch hebben we net als iedereen problemen. En we kunnen „lijden ter wille van rechtvaardigheid” (1 Petr. 3:14; 5:8, 9; 1 Kor. 10:13). Om goed met zulke beproevingen om te gaan, hebben we geloof en moed nodig.

2 Wat is geloof? Paulus schreef: „Geloof is de verzekerde verwachting van dingen waarop wordt gehoopt, de duidelijke demonstratie van werkelijkheden die echter niet worden gezien” (Hebr. 11:1). Een andere vertaling zegt: „Het geloof (...) is een eigendomsbewijs van wat wij hopen, een bewijsmiddel voor dingen die wij niet zien” (Verkorte Bijbel, H.Th. Obbink en A.M. Brouwer). Als we een eigendomsbewijs van iets hebben, weten we zeker dat het van ons is. Omdat we geloven dat God zich altijd aan zijn woord houdt, is het alsof we een waardevol eigendomsbewijs hebben. We zijn er zeker van dat God zal doen wat hij beloofd heeft, en we zijn overtuigd van geestelijke werkelijkheden, ook al kunnen we ze niet zien.

3, 4. (a) Wat is moed? (b) Wat is één manier om meer geloof en moed te krijgen?

3 Moed is wel gedefinieerd als „onverschrokkenheid in moeilijkheden en gevaren” (Grote Van Dale). Als we moedig zijn, zijn we sterk, dapper en zelfs bereid te lijden voor ons geloof (Mark. 6:49, 50; 2 Tim. 1:7).

4 Geloof en moed zijn goede eigenschappen. Maar misschien vinden we dat we meer geloof nodig hebben en voelen we ons helemaal niet moedig. In de Bijbel staan talloze voorbeelden van aanbidders van Jehovah die deze eigenschappen bezaten. Eén manier om meer geloof en moed te krijgen is dus door een aantal van die voorbeelden te bekijken.

 JEHOVAH WAS MET JOZUA

5. Wat had Jozua nodig om een goede leider te zijn?

5 Laten we eens 35 eeuwen teruggaan in de tijd. Er zijn veertig jaar verstreken sinds miljoenen Israëlieten onder leiding van Mozes door Jehovah uit Egyptische slavernij zijn bevrijd. Nu is Mozes 120 jaar. Hij krijgt van een afstand het beloofde land te zien en sterft op de berg Nebo. Zijn opvolger is Jozua, een man „vol van de geest van wijsheid” (Deut. 34:1-9). De Israëlieten staan op het punt het land Kanaän in bezit te nemen. Om het volk goed te kunnen leiden heeft Jozua wijsheid van God nodig. Hij moet ook geloof hebben en moedig en sterk zijn (Deut. 31:22, 23).

6. (a) Waar hebben we volgens Jozua 23:6 moed voor nodig? (b) Wat leren we uit Handelingen 4:18-20 en 5:29?

6 Jozua’s wijsheid, moed en geloof zullen de Israëlieten zeker gesterkt hebben tijdens de verovering van Kanaän, die heel wat jaren duurde. Ze hadden niet alleen moed nodig voor de strijd maar ook om God te gehoorzamen. Aan het eind van zijn leven zei Jozua: „Gij moet zeer moedig zijn om al wat er in het boek der wet van Mozes staat geschreven, te onderhouden en te volbrengen, door er nooit van af te wijken, noch naar rechts noch naar links” (Joz. 23:6). Ook wij hebben moed nodig om Jehovah altijd te gehoorzamen, vooral als mensen iets van ons eisen dat tegen Gods wil ingaat. (Lees Handelingen 4:18-20; 5:29.) Als we om Jehovah’s leiding bidden en op hem vertrouwen, zal hij ons helpen moedig te zijn.

HOE JE ’JE WEG SUCCESVOL MAAKT’

7. Wat moest Jozua doen om moedig en succesvol te zijn?

7 Door Gods Woord te bestuderen en in ons leven toe te passen, krijgen we de moed die we nodig hebben om Gods wil te doen. Toen Jozua Mozes opvolgde, zei Jehovah tegen hem: „Wees slechts moedig en zeer sterk om zorgvuldig te handelen overeenkomstig heel de wet die mijn knecht Mozes u geboden heeft. (...) Dit wetboek dient niet uit uw mond te wijken, en gij moet er dag en nacht met gedempte stem in lezen, opdat gij zorgvuldig moogt handelen overeenkomstig alles wat erin geschreven staat; want dan zult gij uw weg succesvol maken en dan zult gij wijs handelen” (Joz. 1:7, 8). Jozua was succesvol omdat hij die raad toepaste. Als wij dat ook doen, zullen we moediger zijn en meer succes hebben in Gods dienst.

Onze jaartekst voor 2013: Wees moedig en sterk. Jehovah, uw God, is met u. — Jozua 1:9

8. Waarop is de jaartekst voor 2013 gebaseerd? Hoe kunnen die woorden jou persoonlijk helpen?

8 Jehovah zei verder tegen Jozua: „Wees moedig en sterk. Krimp niet van angst ineen en wees niet verschrikt, want Jehovah, uw God, is met u, overal waar gij gaat” (Joz. 1:9). Jehovah is ook met ons. Dus welke beproevingen we ook meemaken, we hoeven ’niet van angst ineen te krimpen en niet verschrikt te zijn’. Let vooral op de woorden: „Wees moedig en sterk. (...) Jehovah, uw God, is met u.” Ze vormen de basis voor de jaartekst voor 2013. Die woorden uit Jozua 1:9, en ook de woorden en daden van andere  voorbeelden van geloof en moed, zullen ons de komende maanden kracht geven.

ZE DEDEN EEN MOEDIGE KEUZE

9. Op welke manieren toonde Rachab geloof en moed?

9 Toen Jozua twee verkenners naar Kanaän zond, verborg de prostituee Rachab ze en stuurde hun vijanden de verkeerde kant op. Door haar geloof en moed werden zij en haar familie gespaard toen de Israëlieten de stad Jericho verwoestten (Hebr. 11:30, 31; Jak. 2:25). Natuurlijk heeft Rachab een punt achter haar immorele levenswijze gezet om Jehovah’s goedkeuring te krijgen. Ook sommigen die christenen zijn geworden, hebben het geloof, de moed en de morele kracht gehad om hun leven te veranderen zodat ze Gods goedkeuring kregen.

10. Onder welke omstandigheden koos Ruth voor de ware aanbidding? Hoe zegende Jehovah haar?

10 De Moabitische Ruth, die na Jozua leefde, koos moedig voor de ware aanbidding. Omdat ze de weduwe was van een Israëliet, wist ze waarschijnlijk al iets over Jehovah. Haar schoonmoeder, Naomi, die ook weduwe was geworden, woonde in Moab maar besloot terug te gaan naar Bethlehem in Israël. Onderweg drong Naomi er bij Ruth op aan terug te gaan naar haar eigen volk, maar Ruth antwoordde: „Smeek mij niet dringend om u te verlaten, om terug te keren en u niet te vergezellen (...) Uw volk zal mijn volk zijn, en uw God mijn God” (Ruth 1:16). Ruth meende wat ze zei. Na verloop van tijd trouwde ze met Boaz, een familielid van Naomi. Ze kreeg een zoon en werd een voorouder van David en Jezus. Jehovah zegent mensen die geloof en moed tonen (Ruth 2:12; 4:17-22; Matth. 1:1-6).

VELEN HEBBEN HUN LEVEN GEWAAGD!

11. Hoe toonden Jojada en Joseba moed, en wat was het resultaat?

11 We krijgen meer moed en geloof als we zien dat God met degenen is die zijn belangen en het welzijn van hun geloofsgenoten op de eerste plaats stellen. Denk bijvoorbeeld aan de hogepriester Jojada en zijn vrouw, Joseba. Nadat koning Ahazia was gestorven, doodde zijn moeder, Athalia, alle koninklijke nakomelingen behalve Joas en riep zichzelf tot koningin uit. Jojada en Joseba hadden met gevaar voor eigen leven Ahazia’s zoon Joas gered en hem zes jaar lang verborgen gehouden. In het zevende jaar liet Jojada Joas tot koning uitroepen en liet hij Athalia ter dood brengen (2 Kon. 11:1-16). Later gaf Jojada koning Joas zijn steun bij het herstellen van de tempel. En toen Jojada op 130-jarige leeftijd stierf, werd hij bij de koningen begraven „omdat hij goed had gedaan in Israël en jegens de ware God en Zijn huis” (2 Kron. 24:15, 16). Door het moedige optreden van Jojada en zijn vrouw bleef de koninklijke geslachtslijn die tot de Messias leidde, in stand.

12. Welke moedige actie ondernam Ebed-Melech?

12 Ebed-Melech, een eunuch in het huis van koning Zedekia, riskeerde zijn leven voor Jeremia. De koning had Jeremia overgeleverd aan de vorsten van Juda, die hem vals beschuldigden van opruiing en hem in een modderige regenput gooiden om daar te sterven (Jer. 38:4-6). Ebed-Melech ging naar Zedekia omdat hij de profeet wilde helpen. Dat was een gevaarlijke actie, want Jeremia werd door veel mensen gehaat. Zedekia luisterde naar hem en gaf hem dertig mannen mee om Jeremia te redden. Via de profeet verzekerde God Ebed-Melech  dat hij niet zou omkomen tijdens de Babylonische belegering van Jeruzalem (Jer. 39:15-18). God beloont degenen die moedig zijn wil doen.

13. Welk moedige standpunt namen de drie Hebreeën in, en wat kunnen we van dit verslag leren?

13 In de zevende eeuw v.Chr. kregen drie Hebreeuwse aanbidders van Jehovah het duidelijke bewijs dat hij geloof en moed beloont. Koning Nebukadnezar beval de hoogwaardigheidsbekleders van Babylon bij elkaar te komen en een gigantisch gouden beeld te aanbidden. Iedereen die weigerde, zou in een brandende oven gegooid worden. De drie Hebreeën zeiden respectvol tegen Nebukadnezar: „Als het moet, kan onze God die wij dienen, ons verlossen. Uit de brandende vuuroven en uit uw hand, o koning, zal hij ons verlossen. Maar zo niet, het worde u bekend, o koning, dat wij úw goden niet dienen, en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, zullen wij stellig niet aanbidden” (Dan. 3:16-18). Hun spectaculaire redding staat beschreven in Daniël 3:19-30. Wij worden misschien niet met de dood in een brandende oven bedreigd, maar we hebben wel met andere situaties te maken waarin onze trouw aan God op de proef wordt gesteld. Als we dan geloof en moed tonen, kunnen we er zeker van zijn dat God ons zal zegenen.

14. Hoe toonde Daniël moed, en hoe liep het met hem af?

14 Daniël toonde geloof en moed toen zijn vijanden koning Darius ertoe overhaalden het bevel uit te vaardigen dat, zo zeiden ze, „al wie in de loop van dertig dagen een smeekbede richt tot enige god of mens behalve tot u, o koning, in de leeuwenkuil geworpen dient te worden”. Zodra Daniël hoorde dat het bevel getekend was, „ging hij zijn huis binnen, en terwijl de vensters in zijn dakvertrek voor hem open waren in de richting van Jeruzalem, liet hij zich zelfs driemaal per dag op zijn knieën neer en bad en schonk lof voor het aangezicht van zijn God, zoals hij voordien geregeld had gedaan” (Dan. 6:6-10). De moedige Daniël werd in de leeuwenkuil gegooid, maar Jehovah redde hem (Dan. 6:16-23).

15. (a) Welk voorbeeld van geloof en moed gaven Aquila en Priskilla? (b) Wat betekenen Jezus’ woorden in Johannes 13:34, en hoe hebben veel christenen die liefde getoond?

15 De Bijbel zegt dat Aquila en Priskilla ’hun hals waagden’ voor Paulus, al weten we niet wat de omstandigheden waren (Hand. 18:2; Rom. 16:3, 4). Ze deden moedig wat Jezus zijn discipelen had opgedragen: „Ik geef u een nieuw gebod, dat gij elkaar liefhebt; net zoals ik u  heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt” (Joh. 13:34). De mozaïsche Wet vereiste dat iemand zijn naaste liefhad als zichzelf (Lev. 19:18). Maar Jezus’ gebod was nieuw in de zin dat we zelfs bereid moeten zijn ons leven voor anderen te geven, zoals hij had gedaan. Veel christenen hebben die liefde getoond door moedig hun leven te wagen om hun geloofsgenoten te beschermen tegen mishandeling of zelfs de dood. (Lees 1 Johannes 3:16.)

De eerste christenen weigerden de keizer te aanbidden

16, 17. Met welke geloofsbeproevingen kregen de eerste christenen te maken? Hoe is het geloof van sommige christenen in onze tijd op de proef gesteld?

16 Net als Jezus aanbaden de eerste christenen alleen Jehovah (Matth. 4:8-10). Ze weigerden wierook te branden ter ere van de Romeinse keizer. (Zie plaatje.) Daniel Mannix schreef: „Zeer weinig christenen verloochenden hun geloof, hoewel er over het algemeen ten gerieve van hen een altaar met brandend vuur erop in de arena klaarstond. Het enige wat een gevangene behoefde te doen, was een snuifje wierook in de vlam te strooien, waarna hij een Offercertificaat ontving en in vrijheid werd gesteld. Er werd hem ook zorgvuldig uitgelegd dat hij de keizer niet aanbad maar louter de goddelijke aard van de keizer als hoofd van de Romeinse staat erkende. Toch maakte bijna geen enkele christen gebruik van deze kans om aan de dood te ontsnappen” (Those About to Die).

17 Christenen die in de naziconcentratiekampen waren gevangengezet, kregen meerdere keren de kans om vrij te komen en aan de dood te ontsnappen. Alles wat ze hoefden te doen was een verklaring tekenen waarin ze Jehovah verloochenden. Er waren er maar weinig die tekenden. Tijdens de genocide in Rwanda waagden Tutsi- en Hutu-Getuigen hun leven om elkaar te beschermen. In zulke situaties is moed en geloof nodig.

JEHOVAH IS MET ONS!

18, 19. Welke Bijbelse voorbeelden van geloof en moed kunnen ons helpen bij de prediking?

18 We hebben nu het voorrecht het Koninkrijk te prediken en discipelen te maken — het grootste werk dat Gods aanbidders ooit is toevertrouwd (Matth. 24:14; 28:19, 20). We zijn heel blij met Jezus’ volmaakte voorbeeld. Hij ’trok van stad tot stad en van dorp tot dorp, terwijl hij het goede nieuws van het koninkrijk Gods predikte en bekendmaakte’ (Luk. 8:1). Net als hij hebben we geloof en moed nodig om het Koninkrijk te prediken. Met Gods hulp kunnen we net zo moedig zijn als Noach, een onbevreesde „prediker van rechtvaardigheid” in „een wereld van goddeloze mensen” die op het punt stond in de vloed vernietigd te worden (2 Petr. 2:4, 5).

19 Gebed helpt ons bij de prediking. Toen de discipelen van Jezus vervolgd werden, baden ze of God ze wilde helpen ’met alle vrijmoedigheid zijn woord te blijven spreken’, en hun gebed werd verhoord. (Lees Handelingen 4:29-31.) Als je ertegenop ziet om van huis tot huis te prediken, vraag Jehovah dan om meer geloof en moed, en hij zal je helpen. * (Lees Psalm 66:19, 20.)

20. Welke hulp hebben we als aanbidders van Jehovah?

20 Het is niet makkelijk om Gods wil te blijven doen in deze slechte wereld. Maar we staan niet alleen. God is met ons. En zijn Zoon, het Hoofd van de gemeente, helpt ons. We hebben ook de steun van meer dan 7.000.000 andere Getuigen over de hele wereld. Laten we samen met hen geloof tonen, het goede nieuws prediken en onze jaartekst voor 2013 in gedachte houden: Wees moedig en sterk. Jehovah, uw God, is met u (Joz. 1:9).