Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

„Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf?”

„Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf?”

„Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf, die door zijn meester over diens huisknechten is aangesteld?” — MATTHEÜS 24:45.

1, 2. Welk kanaal gebruikt Jezus in deze tijd om ons te voeden, en waarom is het heel belangrijk om dat kanaal te erkennen?

„BROEDERS, het is me heel vaak gebeurd dat jullie me artikelen gaven waarin precies stond wat ik op dat moment nodig had.” Zo uitte een zuster haar waardering in een brief aan de broeders die op ons hoofdkantoor werken. Velen zullen het met haar eens zijn. Moet dat ons verbazen? Niet echt.

2 Het geestelijke voedsel dat we op het goede moment krijgen, bewijst dat Jezus, het Hoofd van de gemeente, zich aan zijn belofte houdt om ons te voeden. Wie gebruikt hij daarvoor? Toen hij het teken van zijn tegenwoordigheid gaf, zei hij dat hij „de getrouwe en beleidvolle slaaf” zou gebruiken om zijn huisknechten ’voedsel te rechter tijd te geven’. * (Lees Mattheüs 24:45-47.) Die getrouwe slaaf is het kanaal dat Jezus gebruikt om zijn ware volgelingen in deze tijd van het einde te voeden. Het is heel belangrijk dat we weten wie de getrouwe slaaf is. Onze geestelijke gezindheid en onze band met God hangen af van dit kanaal (Matth. 4:4; Joh. 17:3).

3. Wat is er in onze publicaties gezegd over de illustratie van de getrouwe slaaf?

3 Hoe moeten we Jezus’ illustratie over de getrouwe slaaf begrijpen? Voorheen is in onze publicaties het volgende gezegd: Met Pinksteren 33 stelde Jezus de getrouwe slaaf aan over zijn huisknechten. De slaaf vertegenwoordigt alle gezalfde christenen op aarde als groep op elk gegeven moment vanaf het jaar 33. De huisknechten hebben betrekking op diezelfde gezalfden als afzonderlijke personen. In 1919 stelde Jezus de getrouwe slaaf aan „over al zijn bezittingen”: alle aardse belangen van het Koninkrijk. Maar na nader onderzoek en gebedsvolle meditatie blijkt dat ons begrip van Jezus’ woorden over de getrouwe en  beleidvolle slaaf opgehelderd moet worden (Spr. 4:18). We gaan de illustratie bespreken en bekijken hoe wij in beeld komen, of we nu de hemelse of de aardse hoop hebben.

WANNEER GAAT DE ILLUSTRATIE IN VERVULLING?

4-6. Waarom kunnen we concluderen dat de vervulling van Jezus’ illustratie van de getrouwe slaaf pas na 1914 begon?

4 De context van de illustratie van de getrouwe en beleidvolle slaaf laat zien dat de vervulling niet met Pinksteren 33 begon, maar in deze tijd van het einde. Laten we eens kijken hoe de Bijbel ons helpt tot die conclusie te komen.

5 De illustratie van de getrouwe en beleidvolle slaaf maakt deel uit van Jezus’ profetie over ’het teken van zijn tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen’ (Matth. 24:3). Het eerste deel van de profetie, dat in Mattheüs 24:4-22 staat, heeft twee vervullingen: de eerste in de periode tussen 33 en 70 n.Chr., en de tweede op veel grotere schaal in onze tijd. Wil dat zeggen dat Jezus’ woorden over de getrouwe slaaf ook twee vervullingen zouden hebben? Nee.

6 Vanaf Mattheüs 24:29 sprak Jezus vooral over dingen die in onze tijd zouden gebeuren. (Lees Mattheüs 24:30, 42, 44.) Toen hij het had over wat er tijdens de grote verdrukking gebeurt, zei hij dat mensen ’de Zoon des mensen op de wolken des hemels zullen zien komen’. Daarna spoorde hij degenen die in de laatste dagen leven tot waakzaamheid aan: „Gij weet niet op welke dag uw Heer komt” en „de Zoon des mensen komt op een uur waarvan gij het niet hebt gedacht”. * In deze context van gebeurtenissen die plaats zouden vinden in de laatste dagen, vertelde hij de illustratie van de getrouwe slaaf. Daarom kunnen we concluderen dat de vervulling van wat hij zei over de getrouwe slaaf pas begon na het begin van de laatste dagen in 1914. Waarom kunnen we zeggen dat dat een logische conclusie is?

7. Wat was aan het begin van de oogsttijd een belangrijke vraag geworden, en waarom?

7 Denk eens na over de vraag: „Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf?” In de eerste eeuw was er nauwelijks een reden om die vraag te stellen. Zoals we in het vorige artikel hebben gezien, konden de apostelen wonderen doen en zelfs wonderbare gaven doorgeven als bewijs van hemelse steun (Hand. 5:12). Dus waarom zou iemand zich afvragen wie werkelijk door Christus was aangesteld om de leiding te nemen? Maar in 1914 was de situatie heel anders. In dat jaar begon de oogsttijd. Het moment was eindelijk aangebroken om het onkruid van de tarwe te scheiden (Matth. 13:36-43). Aan het begin van de oogsttijd waren er heel wat christenen die er aanspraak op maakten Jezus’ ware volgelingen te zijn. De grote vraag was dus: hoe kon de tarwe (de gezalfde christenen) herkend worden? De illustratie van de getrouwe slaaf gaf het antwoord. De gezalfde volgelingen van Christus zouden degenen zijn die geestelijk goed gevoed waren.

WIE IS DE GETROUWE EN BELEIDVOLLE SLAAF?

8. Waarom is het passend dat de getrouwe slaaf uit gezalfde christenen bestaat?

8 De getrouwe slaaf moet bestaan uit gezalfde christenen op aarde. Ze worden „een koninklijke priesterschap” genoemd en hebben de opdracht gekregen ’alom de voortreffelijkheden bekend te maken van degene die hen uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht’ (1 Petr. 2:9). Het is alleen maar passend dat leden van die „koninklijke priesterschap” er een direct aandeel aan hebben  geloofsgenoten de waarheid te onderwijzen (Mal. 2:7; Openb. 12:17).

9. Vormen alle gezalfde christenen samen de getrouwe slaaf? Leg uit.

9 Vormen alle gezalfde christenen op aarde samen de getrouwe slaaf? Nee. De realiteit is dat niet alle gezalfden een rol spelen bij het uitdelen van geestelijk voedsel aan geloofsgenoten wereldwijd. De tarwe bestaat ook uit gezalfde broeders die als dienaar of ouderling in hun plaatselijke gemeente dienen. Ze onderwijzen in hun gemeente en van huis tot huis, en ondersteunen loyaal de leiding van het hoofdkantoor. Maar ze hebben geen aandeel aan het uitdelen van geestelijk voedsel aan de wereldwijde broederschap. Er zijn onder de gezalfden ook nederige zusters, die nooit zouden proberen om de rol van onderwijzer in de gemeente op zich te nemen (1 Kor. 11:3; 14:34).

10. Wie is de getrouwe en beleidvolle slaaf?

10 Wie is dan de getrouwe en beleidvolle slaaf? In overeenstemming met Jezus’ patroon om velen via enkele personen te voeden, bestaat de slaaf uit een kleine groep gezalfde broeders die rechtstreeks betrokken zijn bij het bereiden en uitdelen van geestelijk voedsel tijdens Christus’ tegenwoordigheid. Gedurende de laatste dagen hebben de gezalfde broeders die de getrouwe slaaf vormen samen op het hoofdkantoor gediend. In recente jaren is die slaaf het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen. Maar merk op dat hoewel het woord slaaf in Jezus’ illustratie in het enkelvoud staat, het gaat om een samengestelde slaaf. Het Besturende Lichaam neemt dan ook als collectief beslissingen.

WIE ZIJN DE HUISKNECHTEN?

11, 12. (a) Welke twee aanstellingen krijgt de getrouwe en beleidvolle slaaf? (b) Wanneer stelde Jezus de getrouwe slaaf over zijn huisknechten aan, en wie koos hij uit?

11 Het is opvallend dat de getrouwe en beleidvolle slaaf in Jezus’ illustratie twee afzonderlijke aanstellingen krijgt. De eerste is over de huisknechten; de tweede over alle bezittingen van de meester. Omdat de illustratie pas in deze tijd van het einde in vervulling gaat, zouden beide aanstellingen na het begin van Jezus’ tegenwoordigheid in koningsmacht in 1914 moeten zijn.

12 Wanneer stelde Jezus de getrouwe slaaf aan over zijn huisknechten? Voor het antwoord moeten we terug naar 1914, het begin van de oogsttijd. Zoals we eerder  gezien hebben, beweerden veel groepen in die tijd christelijk te zijn. Uit welke groep zou Jezus de getrouwe slaaf kiezen? Die vraag werd beantwoord nadat Jezus en zijn Vader kwamen om van 1914 tot begin 1919 de geestelijke tempel, de regeling voor aanbidding, te inspecteren (Mal. 3:1). * Tot hun vreugde troffen ze een kleine groep loyale Bijbelonderzoekers aan die lieten zien dat hun hart bij Jehovah en zijn Woord lag. Er was natuurlijk wel reiniging nodig, maar ze reageerden nederig tijdens een korte periode van loutering (Mal. 3:2-4). Die trouwe Bijbelonderzoekers waren echte christelijke tarwe. In 1919, een tijd van geestelijke opleving, koos Jezus uit hun midden bekwame gezalfde broeders om de getrouwe en beleidvolle slaaf te zijn, en hij stelde ze aan over zijn huisknechten.

13. Wie behoren tot de huisknechten, en waarom?

13 Wie zijn dan de huisknechten? Eenvoudig gezegd: degenen die gevoed worden. In het begin van de laatste dagen waren de huisknechten allemaal gezalfden. Later ging ook de grote schare andere schapen tot de huisknechten behoren. De andere schapen zijn nu het overgrote deel van de ’ene kudde’ onder Jezus’ leiderschap (Joh. 10:16). Beide groepen trekken voordeel van hetzelfde geestelijke voedsel dat door de getrouwe slaaf op het juiste moment uitgedeeld wordt. Hoe zit het met de leden van het Besturende Lichaam, die nu de getrouwe en beleidvolle slaaf vormen? Die broeders moeten ook geestelijk gevoed worden. Daarom erkennen ze nederig dat ze als individu huisknechten zijn, net als alle andere ware volgelingen van Jezus.

Of we nu een hemelse of een aardse hoop hebben, we zijn allemaal huisknechten en hebben hetzelfde geestelijke voedsel te rechter tijd nodig

14. (a) Welke verantwoordelijkheid heeft de getrouwe slaaf gekregen, en wat omvat die? (b) Welke waarschuwing gaf Jezus aan de getrouwe en beleidvolle slaaf? (Zie het kader „Indien die boze slaaf ooit . . .”)

14 Jezus heeft de getrouwe en beleidvolle slaaf een zware verantwoordelijkheid gegeven. In Bijbelse tijden was een vertrouwde slaaf een beheerder of huisbestuurder (Luk. 12:42). Zo heeft de getrouwe en beleidvolle slaaf de verantwoordelijkheid gekregen over de huisknechten. Die verantwoordelijkheid omvat ook het toezicht op materiële eigendommen, de prediking, programma’s voor grote vergaderingen en de productie van Bijbelse lectuur voor de velddienst, persoonlijke studie en studie in de gemeente. De  huisknechten zijn afhankelijk van al het geestelijke voedsel dat door de samengestelde slaaf beschikbaar gesteld wordt.

WANNEER STELT DE MEESTER HEM AAN OVER ALLE BEZITTINGEN?

15, 16. Wanneer stelt Jezus de getrouwe slaaf aan over al zijn bezittingen?

15 Wanneer doet Jezus de tweede aanstelling, „over al zijn bezittingen”? Hij zei: „Gelukkig is die slaaf wanneer zijn meester hem bij zijn aankomst daarmee bezig vindt! Voorwaar, ik zeg u: Hij zal hem aanstellen over al zijn bezittingen” (Matth. 24:46, 47). Merk op dat Jezus zijn tweede aanstelling pas doet als hij komt en merkt dat de slaaf „daarmee bezig” is geweest, dat wil zeggen met het trouw uitdelen van geestelijk voedsel. Er zou dus een periode liggen tussen de twee aanstellingen. Om te begrijpen hoe en wanneer Jezus de slaaf over al zijn bezittingen aanstelt, moeten we twee dingen weten: wanneer hij komt en wat zijn bezittingen omvatten.

16 Wanneer is Jezus’ komst? Het antwoord is te vinden in de context. Bedenk dat Jezus’ komst in de voorafgaande verzen verwijst naar de tijd waarin hij aan het einde van dit stelsel komt om het oordeel uit te spreken en te voltrekken (Matth. 24:30, 42, 44). * Jezus’ „aankomst” die genoemd wordt in de illustratie van de getrouwe slaaf, is dus tijdens de grote verdrukking.

17. Wat omvatten Jezus’ bezittingen?

17 Wat omvatten „al” Jezus’ bezittingen? Met het woord „al” beperkte Jezus zijn bezittingen niet alleen tot aardse dingen. Hij heeft ook autoriteit in de hemel. „Alle autoriteit in de hemel en op aarde is mij gegeven”, zei hij (Matth. 28:18; Ef. 1:20-23). Tot zijn bezittingen hoort nu  ook het Messiaanse Koninkrijk, dat sinds 1914 van hem is en dat hij zal delen met zijn gezalfde volgelingen (Openb. 11:15).

18. Waarom zal Jezus de aanstelling over al zijn bezittingen graag doen?

18 Wat kunnen we hieruit concluderen? Als Jezus komt voor het oordeel tijdens de grote verdrukking, zal hij zien dat de getrouwe slaaf loyaal op het juiste moment geestelijk voedsel aan de huisknechten heeft uitgedeeld. Hij zal dan graag de tweede aanstelling doen, over al zijn bezittingen. Degenen die de getrouwe slaaf vormen, krijgen die aanstelling als ze hun hemelse beloning ontvangen en mederegeerders met Christus worden.

19. Krijgt de getrouwe slaaf een grotere beloning in de hemel dan de andere gezalfden? Leg uit.

19 Krijgt de getrouwe slaaf een grotere beloning in de hemel dan de andere gezalfden? Nee. Een beloning die in eerste instantie aan een kleine groep beloofd is, kan uiteindelijk ook anderen ten deel vallen. Neem bijvoorbeeld wat Jezus de avond voor zijn dood tegen zijn elf trouwe apostelen zei. (Lees Lukas 22:28-30.) Jezus beloofde die kleine groep mannen een geweldige beloning voor hun trouw. Hij zou zijn troon van koningsmacht met hen delen. Maar jaren later liet hij zien dat alle 144.000 op tronen zullen zitten en in zijn heerschappij zullen delen (Openb. 1:1; 3:21). Zo beloofde hij ook, zoals in Mattheüs 24:47 staat, dat een kleine groep mannen — de gezalfde broeders die de getrouwe slaaf vormen — aangesteld zal worden over al zijn bezittingen. In werkelijkheid zullen alle 144.000 delen in zijn grote hemelse autoriteit (Openb. 20:4, 6).

Alle 144.000 zullen delen in Jezus’ grote autoriteit in de hemel (Zie paragraaf 19)

20. Waarom heeft Jezus de getrouwe slaaf aangesteld, en wat is je vaste besluit?

20 In overeenstemming met Jezus’ patroon in de eerste eeuw om via enkele personen velen te voeden, voedt hij nu velen via de getrouwe en beleidvolle slaaf. Hij stelde de getrouwe slaaf aan om ervoor te zorgen dat zijn ware volgelingen — gezalfden en anderen schapen — tijdens de laatste dagen een constante toevoer van geestelijk voedsel te rechter tijd zouden krijgen. Laten we vastbesloten zijn onze waardering te tonen door de gezalfde broeders die de getrouwe en beleidvolle slaaf vormen, loyaal te ondersteunen (Hebr. 13:7, 17).

 

^ par. 2 Paragraaf 2: Bij een eerdere gelegenheid vertelde Jezus een soortgelijke illustratie waarin hij de „slaaf” een „beheerder” noemde en de „huisknechten” zijn „lichaam van bedienden” (Luk. 12:42-44).

^ par. 6 Paragraaf 6: Christus’ komst (Grieks: erchomai) verschilt van zijn tegenwoordigheid (parousia). Zijn onzichtbare tegenwoordigheid begint voordat hij komt om te oordelen.

^ par. 12 Paragraaf 12: Zie het artikel „Ziet! ik ben met u alle dagen”, in dit tijdschrift, blz. 10-12 §5-8.

^ par. 16 Paragraaf 16: Zie het artikel „Zeg ons: Wanneer zullen deze dingen zijn?” in dit tijdschrift, blz. 7, 8 §14-18.