Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

’Laat je denken niet vlug in de war brengen’!

’Laat je denken niet vlug in de war brengen’!

’Broeders, wij verzoeken u uw denken niet vlug in de war te laten brengen.’ — 2 THESSALONICENZEN 2:1, 2.

1, 2. Waarom is er zo veel bedrog, en wat voor vorm kan het aannemen? (Zie beginplaatje.)

LEUGENS en bedrog zijn heel normaal in deze wereld. Dat hoeft ons niet te verbazen. De Bijbel maakt duidelijk dat Satan de Duivel een meesterbedrieger is, en hij is de heerser van deze wereld (1 Tim. 2:14; 1 Joh. 5:19). Terwijl het einde van deze slechte wereld dichterbij komt, neemt Satans woede toe omdat hij nog maar „een korte tijdsperiode heeft” (Openb. 12:12). We kunnen dus verwachten dat mensen die onder Satans invloed staan steeds oneerlijker worden, vooral tegenover personen die de ware aanbidding hooghouden.

2 Soms worden in de media halve waarheden en regelrechte leugens verteld over Jehovah’s aanbidders en hun overtuigingen. Men gebruikt krantenkoppen, tv-programma’s en websites om onwaarheden te verspreiden. Sommigen nemen zulke leugens makkelijk voor waar aan en zijn dan geschokt.

3. Hoe kunnen we voorkomen dat we misleid worden?

3 We kunnen ons verdedigen tegen deze ondermijnende tactieken van onze vijand. Om te voorkomen dat we misleid worden hebben we de Bijbel, die ’nuttig is om dingen recht te zetten’ (2 Tim. 3:16). Uit wat Paulus schreef komen we te weten dat sommige christenen in Thessalonika misleid waren door leugens. Hij gaf ze de aansporing hun „denken niet vlug in de war te laten brengen” (2 Thess. 2:1, 2). Wat kunnen we leren van Paulus’ liefdevolle aansporing en hoe kunnen we zijn raad op onze situatie toepassen?

TOEPASSELIJKE WAARSCHUWINGEN

4. Hoe werden de christenen in Thessalonika gewaarschuwd voor de komst van „Jehovah’s dag”, en hoe worden wij daarvoor gewaarschuwd?

4 In zijn eerste brief aan de gemeente in Thessalonika  vestigde Paulus de aandacht op de komst van „Jehovah’s dag”. Hij wilde niet dat zijn broeders in duisternis en onvoorbereid zouden zijn. Hij noemde ze „zonen van het licht” en drong er bij hen op aan ’wakker te blijven en hun zinnen bij elkaar te houden’. (Lees 1 Thessalonicenzen 5:1-6.) In deze tijd wachten we op de vernietiging van Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie. Dat zal het begin zijn van Jehovah’s dag. Gelukkig hebben we een duidelijk begrip van de vervulling van Jehovah’s voornemen. En via de gemeente krijgen we toepasselijke herinneringen die ons helpen onze zinnen bij elkaar te houden. Als we naar die herhaalde waarschuwingen luisteren, kan dat ons sterken in ons besluit God ’met ons denkvermogen’ te dienen (Rom. 12:1).

Paulus schreef brieven die toepasselijke waarschuwingen voor christenen bevatten (Zie paragraaf 4, 5)

5, 6. (a) Wat besprak Paulus in zijn tweede brief aan de Thessalonicenzen? (b) Wat zal God binnenkort via Jezus doen, en wat moeten we ons afvragen?

5 Niet lang na zijn eerste brief aan de Thessalonicenzen stuurde Paulus ze een tweede brief. Daarin schreef hij over de komende verdrukking waarin Jezus Gods oordeel zal voltrekken „over hen die God niet kennen en over hen die het goede nieuws (...) niet gehoorzamen” (2 Thess. 1:6-8). In hoofdstuk twee zegt hij dat sommigen in de gemeente zo „opgewonden” waren over Jehovah’s dag dat ze geloofden dat die elk moment kon aanbreken. (Lees 2 Thessalonicenzen 2:1, 2.) De christenen in die tijd hadden maar een beperkt begrip van de manier waarop Jehovah zijn voornemen vervult. Dat erkende Paulus toen hij later over de profetieën schreef: „Wij hebben gedeeltelijke kennis en wij profeteren gedeeltelijk; wanneer echter het volledige gekomen is, zal dat wat gedeeltelijk is, worden weggedaan” (1 Kor. 13:9, 10). Maar ze konden hun geloof bewaren dankzij de geïnspireerde waarschuwingen die Paulus, Petrus en andere trouwe gezalfde broeders uit die tijd opschreven.

6 Om hun denken te corrigeren legde Paulus onder inspiratie uit dat voor Jehovah’s dag een grote afval zou komen en „de mens der wetteloosheid” zou verschijnen. * Daarna zou Jezus op Gods  bestemde tijd ’de wetteloze tenietdoen’ en ook iedereen die door hem misleid is. De apostel gaf aan waarom ze veroordeeld zouden worden: „Omdat zij de liefde voor de waarheid niet hebben aanvaard” (2 Thess. 2:3, 8-10). Vraag je af: Hoeveel hou ik van de waarheid? Blijf ik bij met ons huidige begrip zoals dat wordt uitgelegd in dit tijdschrift en andere Bijbelse publicaties die aan de wereldwijde gemeente van Gods volk gegeven worden?

LET OP MET WIE JE OMGAAT

7, 8. (a) Met welke gevaren kregen de eerste christenen te maken? (b) Wat is erg gevaarlijk voor christenen in deze tijd?

7 Afvalligen met hun leringen zouden niet het enige gevaar zijn voor christenen. Paulus schreef aan Timotheüs dat ’de liefde voor geld een wortel van allerlei schadelijke dingen is’. De apostel zei: „Door hun streven op die liefde te richten, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich overal met vele pijnen doorboord” (1 Tim. 6:10). Ook „de werken van het vlees” zouden constant een gevaar zijn (Gal. 5:19-21).

8 Maar je zult begrijpen waarom Paulus de Thessalonicenzen vooral waarschuwde voor het gevaar van mannen die hij ergens anders „valse apostelen” noemde. Er waren onder hen personen die ’verdraaide dingen spraken om de discipelen achter zich aan te trekken’ (2 Kor. 11:4, 13; Hand. 20:30). Later prees Jezus de gemeente Efeze omdat ze ’slechte mensen niet konden verdragen’. De Efeziërs stelden zulke personen „op de proef” en ontmaskerden ze als valse apostelen en leugenaars (Openb. 2:2). Het is interessant dat Paulus in zijn tweede brief aan de Thessalonicenzen deze aansporing gaf: „Nu bevelen wij u, broeders, in de naam van de Heer Jezus Christus, u terug te trekken van iedere broeder die wanordelijk (...) wandelt.” Hij noemde vervolgens specifiek christenen die ’niet wilden werken’ (2 Thess. 3:6, 10). Als zij al beschouwd werden als wanordelijk, dan gold dat nog meer voor degenen die naar afvalligheid neigden! Nauwe omgang met zulke personen was dus erg gevaarlijk en moest vermeden worden. Hetzelfde geldt in deze tijd (Spr. 13:20).

9. Waarom moeten we voorzichtig zijn als iemand begint te speculeren of kritiek uit?

9 Omdat de grote verdrukking en het einde van deze slechte wereld dichterbij komen, krijgen deze geïnspireerde waarschuwingen uit de eerste eeuw nog meer belang. We willen zeker niet ’het doel missen’ van Jehovah’s onverdiende goedheid en de kans verspelen op eeuwig leven in de hemel of op aarde (2 Kor. 6:1). Als iemand die naar de vergaderingen komt zou proberen ons te verlokken tot discussies over persoonlijke speculaties of tot kritische gesprekken, moeten we heel voorzichtig zijn (2 Thess. 3:13-15).

„HOUDT U AAN DE OVERLEVERINGEN”

10. Aan welke overleveringen moesten de christenen in Thessalonika zich houden?

10 Paulus gaf zijn broeders in Thessalonika de aanmoediging ’vast te staan’ en zich te houden aan wat ze hadden geleerd. (Lees 2 Thessalonicenzen 2:15.) Wat waren de „overleveringen” waarin ze waren onderwezen? In elk geval niet de dingen die valse religies onderwezen en gelijkstelden met wat er in de Schriften staat. Paulus had het over het onderwijs dat hij en anderen van Jezus hadden ontvangen en de dingen die God hem liet overbrengen. Veel daarvan is onderdeel geworden van de geïnspireerde  Schriften. Paulus prees zijn broeders in de gemeente Korinthe omdat ze, zoals hij schreef, ’in alle dingen aan hem dachten en vasthielden aan de overleveringen zoals hij ze aan hen had doorgegeven’ (1 Kor. 11:2). Zulke leringen konden vertrouwd worden omdat ze uit een betrouwbare bron kwamen.

11. Welke uitwerking kan misleiding op iemand hebben?

11 Toen Paulus aan de Hebreeën schreef, noemde hij twee manieren waarop een christen zijn geloof kan verliezen waardoor hij niet langer vaststaat. (Lees Hebreeën 2:1; 3:12.) Hij had het over „afdrijven” en ’zich terugtrekken’. Als een boot afdrijft van de rivieroever kan dat in het begin ongemerkt gaan. Geleidelijk wordt de afstand groter. Maar zich terugtrekken is een doelbewuste actie, zoals wanneer iemand zelf zijn boot afduwt waardoor hij van de oever verwijderd raakt. Beide situaties laten goed zien wat er kan gebeuren als iemand zich laat misleiden en toelaat dat zijn vertrouwen in de waarheid verzwakt.

12. Wat kan onze band met Jehovah beschadigen?

12 Het zou kunnen dat sommigen van de Thessalonicenzen zich hebben laten misleiden. Kan zoiets ook nu gebeuren? Er zijn heel wat tijdverslinders. Denk maar aan het onderhouden van contacten via sociale media, het lezen en beantwoorden van berichtjes, allerlei hobby’s of het constant volgen van sportevenementen. Dat soort activiteiten kunnen ons afleiden en onze ijver aantasten. Het resultaat? Het kan ten koste gaan van innige gebeden, persoonlijke studie, vergaderingsbezoek en de velddienst. Wat kunnen we doen om te voorkomen dat we zo ons denken vlug in de war laten brengen?

BESCHERMING TEGEN VERWARRING

13. Wat is zoals voorzegd de houding van veel mensen, en wat kan ons geloof beschermen?

13 We moeten beslist niet vergeten in wat voor tijd we leven en wat het gevaar is van omgang met personen die niet willen erkennen dat dit „de laatste dagen” zijn. Petrus schreef over onze tijd dat er „spotters zullen komen met hun spotternij, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan en zeggen: ’Waar is nu de beloofde tegenwoordigheid van hem? Ach wat, van de dag af dat onze voorvaders zijn ontslapen, blijven alle dingen precies zo als sedert het begin der schepping’” (2 Petr. 3:3, 4). Als we de Bijbel dagelijks lezen en regelmatig bestuderen, worden we geholpen in te zien waar we ons in de tijd bevinden: in „de laatste dagen”. De voorzegde afval is lang geleden begonnen en gaat nog steeds door. Ook „de mens der wetteloosheid” bestaat nog altijd en blijft Gods aanbidders tegenstaan. We mogen daarom nooit vergeten dat Jehovah’s dag dichtbij is (Zef. 1:7).

Goede voorbereiding en een aandeel aan de dienst kunnen ons helpen ons denken niet vlug in de war te laten brengen (Zie paragraaf 14, 15)

14. Waarom is het een bescherming druk bezig te blijven in Gods dienst?

14 De ervaring leert dat een regelmatig aandeel aan de prediking van het goede nieuws een belangrijke manier is om alert te blijven en je denken niet in de war te laten brengen. Toen Jezus Christus, het Hoofd van de gemeente, zijn volgelingen de opdracht gaf discipelen te maken van mensen uit alle natiën en hen te leren zich te houden aan wat hij ze had geleerd, gaf hij advies dat zijn volgelingen zou beschermen (Matth. 28:19, 20). Die instructie vereist dat we ijverig zijn in de prediking. Denk je dat je broeders en zusters in Thessalonika er tevreden mee waren alleen maar plichtmatig  te prediken en onderwijzen? Bedenk wat Paulus tegen ze zei: „Dooft het vuur van de geest niet uit. Behandelt profetische uitspraken niet met verachting” (1 Thess. 5:19, 20). We kunnen erg enthousiast zijn over de profetieën die we bestuderen en met anderen delen!

15. Welke nuttige dingen kunnen we tijdens de gezinsaanbidding bespreken?

15 We willen allemaal ons gezin helpen bekwamer te worden in de velddienst. Veel broeders en zusters hebben gemerkt dat ze dat kunnen doen door een deel van hun gezinsaanbidding hiervoor te gebruiken. Je zult het nuttig vinden gezinsleden te helpen zich voor te bereiden op hun nabezoeken. Waarover kunnen ze het bij het volgende bezoek hebben? Welke onderwerpen zullen die personen interessant vinden? Wat is het beste tijdstip om terug te gaan? Velen besteden bij de gezinsaanbidding ook wat tijd aan het voorbereiden van de vergaderingen. Kunnen jullie meer doen om je voor te bereiden op deelname aan de vergaderingen? Als je dat doet, zal je geloof sterker worden en voorkom je dat je denken in de war wordt gebracht (Ps. 35:18). De gezinsaanbidding vormt een bescherming tegen speculaties en twijfels.

16. Wat motiveert gezalfde christenen om hun denken niet in de war te laten brengen?

16 Door de jaren heen heeft Jehovah zijn volk gezegend met meer begrip van Bijbelprofetieën. Als we daarover nadenken, raken we ervan overtuigd dat de profetieën over de mooie beloning die voor ons ligt ook uit zullen komen. De gezalfden hebben het vooruitzicht bij Christus in de hemel te zijn. Wat een stimulans om hun denken niet in de war te laten brengen! De woorden van Paulus aan de Thessalonicenzen zijn zeker op hen van toepassing: „Wij zijn echter verplicht God altijd te danken voor u, broeders, bemind door Jehovah, omdat God u (...) heeft uitgekozen voor redding door u met geest te heiligen en door uw geloof in de waarheid” (2 Thess. 2:13).

17. Wat vind je aanmoedigend aan de woorden in 2 Thessalonicenzen 3:1-5?

17 Als je de hoop hebt eeuwig op aarde te leven, doe dan net als de gezalfden je best om je denken niet vlug in de war te laten brengen. Neem Paulus’ liefdevolle aanmoediging aan de gezalfde broeders en zusters in Thessalonika ter harte. (Lees 2 Thessalonicenzen 3:1-5.) We zouden allemaal dankbaar moeten zijn voor die lieve woorden. In de brieven aan de Thessalonicenzen staan belangrijke waarschuwingen tegen speculaties en twijfelachtige ideeën. Omdat we heel dicht bij het einde zijn, hebben we veel waardering voor die waarschuwingen.

^ par. 6 In Handelingen 20:29, 30 zei Paulus dat in de gemeenten ’mannen zouden opstaan die verdraaide dingen zouden spreken om de discipelen achter zich aan te trekken’. De geschiedenis laat zien dat er na een tijd een onderscheid ontstond tussen geestelijken en leken. Tegen de derde eeuw werd duidelijk dat de geestelijken van de christenheid als groep „de mens der wetteloosheid” zijn. (Zie De Wachttoren van 1 februari 1990, blz. 10-14.)