Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoe Jehovah tot ons nadert

Hoe Jehovah tot ons nadert

„Nadert tot God en hij zal tot u naderen.” — JAK. 4:8.

1. Welke behoefte hebben mensen, en wie kan die behoefte vervullen?

MENSEN hebben een sterke behoefte aan een hechte band met anderen. Er is wel gezegd dat personen een hechte band hebben als ze elkaar heel graag mogen en elkaar heel goed kennen. Als we familie en vrienden hebben die van ons houden, ons waarderen en ons begrijpen, maakt dat ons gelukkig. Maar degene met wie we de meest hechte band moeten ontwikkelen, is onze Schepper (Pred. 12:1).

2. Wat belooft Jehovah ons, maar waarom geloven veel mensen niet in die belofte?

2 Jehovah spoort ons in zijn Woord aan om tot hem te naderen, en hij belooft dat hij dan tot ons zal naderen (Jak. 4:8). Wat een aanmoedigende gedachte! Toch vinden veel mensen dat het onrealistisch is om te geloven dat God dicht bij ze wil zijn; ze denken dat ze het niet waard zijn om tot hem te naderen of dat hij te ver weg is. Is het wel mogelijk om een hechte band met Jehovah te hebben?

3. Waarvan kunnen we overtuigd zijn?

3 In werkelijkheid is Jehovah „niet ver (...) van een ieder” die hem wil vinden; het is mogelijk hem te leren kennen. (Lees Handelingen 17:26, 27; Psalm 145:18.) Het was Gods wil dat zelfs onvolmaakte mensen een hechte band met hem zouden hebben, en hij is bereid mensen als goede vrienden te aanvaarden (Jes. 41:8; 55:6). De psalmist kon uit eigen ervaring over Jehovah schrijven: „O Hoorder van het gebed, ja, tot u zullen mensen van alle vlees komen. Gelukkig is degene die gij uitkiest en doet naderen” (Ps. 65:2, 4). Een voorbeeld uit de Bijbel van iemand die tot God naderde, is koning Asa van Juda. Het laat zien hoe Jehovah hierop reageerde. *

EEN VOORBEELD UIT DE OUDHEID

4. Welk voorbeeld gaf koning Asa aan het volk van Juda?

4 Koning Asa gaf blijk van een geweldige ijver voor de ware aanbidding, want hij verwijderde de tempelprostitutie en afgoderij die overal in het land voorkwamen (1 Kon. 15:9-13). Hij had dan ook recht van spreken toen hij tegen het volk zei „dat zij Jehovah, de God van hun voorvaders, moesten zoeken en de wet en het gebod moesten volbrengen”. Jehovah zegende de eerste tien jaar van Asa’s regering met volledige vrede. Aan wie schreef Asa die rust toe? Hij zei tegen het volk: „Voor ons is het land nog beschikbaar, omdat wij Jehovah, onze God, hebben gezocht. Wij hebben gezocht, en hij geeft ons rondom rust” (2 Kron. 14:1-7). Kijk eens wat er verder gebeurde.

5. Welke situatie stelde Asa’s vertrouwen in God op de proef, en wat was de afloop?

5 Verplaats je eens in de situatie van Asa. Zera de Ethiopiër was met een leger van een miljoen mannen en driehonderd strijdwagens tegen Juda opgetrokken (2 Kron. 14:8-10). Hoe zou jij reageren als je zo’n enorm leger je koninkrijk binnen zag marcheren? Het leger is bijna twee keer zo groot als dat van jou! Zou je je afvragen waarom God zo’n aanval toelaat? Zou je in deze noodsituatie op je eigen wijsheid afgaan? Uit Asa’s reactie blijkt dat hij een hechte band met Jehovah had en op hem vertrouwde. Hij riep: „Help ons, o Jehovah, onze God, want wij steunen werkelijk op u, en in uw naam zijn wij tegen deze menigte gekomen. O Jehovah, gij zijt onze God. Laat de sterfelijke mens geen kracht tegen u behouden.” Hoe reageerde God op Asa’s vurige verzoek? „Hierop bracht Jehovah de Ethiopiërs (...) de nederlaag toe.” Niet één vijand overleefde de strijd die daarop volgde! — 2 Kron. 14:11-13.

6. Hoe moeten we Asa navolgen?

6 Waarom kon Asa volledig op Gods leiding en bescherming vertrouwen? De Bijbel zegt dat Asa deed „wat recht was in de ogen van Jehovah” en dat zijn hart „onverdeeld met Jehovah” was (1 Kon. 15:11, 14). Ook wij moeten God met een onverdeeld hart dienen. Dat is van levensbelang als we nu en in de toekomst een hechte band met hem willen hebben. Wat kunnen we Jehovah dankbaar zijn dat hij het initiatief heeft genomen om ons tot zich te trekken en ons te helpen een hechte band met hem te krijgen en te behouden! Laten we eens twee manieren bespreken waarop hij dat doet.

JEHOVAH TREKT ONS TOT ZICH DOOR DE LOSPRIJS

7. (a) Welke uitingen van Jehovah’s liefde trekken ons tot hem? (b) Wat is de belangrijkste manier waarop God ons tot zich trekt?

7 Jehovah heeft zijn liefde voor de mensen getoond door onze mooie aardse woonplaats te scheppen. Hij laat zien dat hij nog steeds om ons geeft door ons leven in stand te houden door middel van schitterende stoffelijke voorzieningen (Hand. 17:28; Openb. 4:11). Wat nog belangrijker is, Jehovah heeft oog voor onze geestelijke behoeften (Luk. 12:42). Verder geeft hij ons de verzekering dat hij persoonlijk naar ons luistert als we tot hem bidden (1 Joh. 5:14). Maar de belangrijkste uiting van liefde waarmee God ons tot zich trekt en waardoor we ons tot hem aangetrokken voelen, is de losprijs. (Lees 1 Johannes 4:9, 10, 19.) Jehovah heeft zijn „eniggeboren Zoon” naar de aarde gestuurd zodat wij bevrijd kunnen worden van zonde en dood (Joh. 3:16).

8, 9. Welke rol speelt Jezus in Jehovah’s voornemen?

8 Jehovah heeft zelfs mensen die vóór de tijd van Jezus leefden de kans gegeven voordeel te trekken van de losprijs. Vanaf het moment dat Jehovah een toekomstige Redder voor de mensheid had voorzegd, was de losprijs vanuit zijn standpunt bezien zo goed als betaald, want hij wist dat zijn voornemen uit zou komen (Gen. 3:15). Eeuwen later zei Paulus dat hij God dankbaar was voor „de verlossing door de losprijs die door Christus Jezus is betaald”. Hij voegde eraan toe dat God zonden die in het verleden waren begaan, vergaf (Rom. 3:21-26). Jezus’ rol is dus essentieel voor ons!

9 Alleen via Jezus kunnen nederige mensen Jehovah leren kennen en een hechte band met hem ontwikkelen. Hoe wordt die waarheid in de Bijbel beklemtoond? Paulus schreef: „God beveelt zijn eigen liefde jegens ons hierin aan, dat Christus voor ons is gestorven terwijl wij nog zondaars waren” (Rom. 5:6-8). De losprijs werd niet betaald omdat we het verdienden, maar omdat Jehovah en Jezus van ons hielden. „Niemand kan tot mij komen tenzij de Vader, die mij heeft gezonden, hem trekt”, zei Jezus. Bij een andere gelegenheid zei hij: „Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij” (Joh. 6:44; 14:6). Jehovah gebruikt zijn heilige geest om mensen via Jezus tot zich te trekken en hij helpt ze in zijn liefde te blijven „met eeuwig leven in het vooruitzicht”. (Lees Judas 20, 21.) Wat is nog een manier waarop Jehovah ons tot zich trekt?

JEHOVAH TREKT ONS TOT ZICH DOOR ZIJN WOORD

10. Hoe helpt de Bijbel ons tot God te naderen?

10 We hebben in dit artikel tot nu toe teksten geciteerd of genoemd uit veertien Bijbelboeken. Hoe zouden we zonder de Bijbel hebben geweten dat we tot onze Schepper kunnen naderen? Hoe zouden we over de losprijs hebben geweten en over het feit dat Jehovah ons via Jezus tot zich trekt? De Bijbel is door Jehovah geïnspireerd en vertelt ons over zijn aantrekkelijke persoonlijkheid en indrukwekkende voornemen. Zo beschrijft Jehovah zichzelf in Exodus 34:6, 7 aan Mozes als „een God barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid, die liefderijke goedheid bewaart voor duizenden, die dwaling en overtreding en zonde vergeeft”. Wie voelt zich niet tot zo’n persoon aangetrokken? Jehovah weet dat hoe meer we via de Bijbel over hem leren, hoe reëler hij voor ons wordt en hoe hechter onze band met hem.

11. Waarom moeten we ons best doen om meer over Jehovah te weten te komen? (Zie beginplaatje.)

11 In het voorwoord van het boek Nader dicht tot Jehovah wordt uitgelegd wat we kunnen doen om een hechte band met God te krijgen: „Bij elke vriendschap die we smeden, is de band gebaseerd op het kennen van de persoon en het bewonderen en waarderen van zijn bijzondere karaktertrekken. Gods eigenschappen en zijn manier van handelen, zoals die in de bijbel worden geopenbaard, zijn dus een belangrijk onderwerp van studie.” Wat kunnen we Jehovah dankbaar zijn dat hij zijn Woord zo heeft geschreven dat wij mensen het kunnen begrijpen!

12. Waarom gebruikte Jehovah mensen om de Bijbel te schrijven?

12 Jehovah had de Bijbel door engelen kunnen laten schrijven, want ze hebben veel belangstelling voor ons en voor wat we doen (1 Petr. 1:12). De engelen hadden Gods boodschap aan de mensheid ongetwijfeld kunnen opschrijven. Maar hadden ze de dingen vanuit een menselijk perspectief kunnen zien? Hadden ze zich kunnen verplaatsen in onze behoeften, zwakheden en verlangens? Nee, Jehovah kende hun beperkingen in dat opzicht. Door mensen te gebruiken om de Bijbel te schrijven, maakte Jehovah het persoonlijker voor ons. We kunnen de gedachten en emoties van de Bijbelschrijvers en anderen die in de Bijbel genoemd worden, begrijpen. We kunnen ons niet alleen verplaatsen in hun teleurstellingen, twijfels, angsten en onvolmaaktheden, maar ook in hun vreugdevolle momenten en successen. Net als de profeet Elia hadden alle Bijbelschrijvers „dezelfde gevoelens als wij” (Jak. 5:17).

Hoe zal nadenken over de manier waarop Jehovah met Jona en Petrus omging je band met hem versterken? (Zie alinea 13, 15)

13. Waarom word je geraakt door het gebed van Jona?

13 Neem het verhaal van Jona, die wegvluchtte voor de opdracht die hij van God had gekregen. Zou een engel in staat zijn geweest Jona’s emoties volledig over te brengen? Het was veel beter dat Jehovah het verhaal liet opschrijven door Jona zelf, waaronder ook zijn oprechte gebed vanuit de diepte van de zee. Jona zei: „Toen mijn ziel in mij bezweek, was het Jehovah aan wie ik dacht” (Jona 1:3, 10; 2:1-9).

14. Waarom kun je je verplaatsen in wat Jesaja over zichzelf schreef?

14 Sta ook eens stil bij wat Jesaja over zichzelf opschreef. Nadat hij Gods heerlijkheid in een visioen had gezien, besefte hij hoe zondig hij was. Hij zei: „Wee mij! Want ik ben zo goed als tot zwijgen gebracht, want een man onrein van lippen ben ik, en te midden van een volk dat onrein van lippen is, woon ik; want mijn ogen hebben de Koning zelf, Jehovah der legerscharen, gezien!” (Jes. 6:5) Welke engel had zoiets over zichzelf kunnen zeggen? Jesaja kon dat wel, en we kunnen ons voorstellen hoe hij zich voelde.

15, 16. (a) Waarom kunnen we ons verplaatsen in wat andere mensen voelen? Geef voorbeelden. (b) Wat zal ons helpen een hechtere band met Jehovah te krijgen?

15 Hadden engelen over zichzelf kunnen zeggen dat ze „niet waardig” waren, net als Jakob, of dat ze zich „zondig” voelden, net als Petrus? (Gen. 32:10; Luk. 5:8) Zouden ze „bevreesd” zijn geweest, zoals Jezus’ discipelen waren, of zouden rechtvaardige engelen vrijmoedigheid hebben moeten verzamelen om het goede nieuws te prediken ondanks tegenstand, zoals Paulus en anderen? (Joh. 6:19; 1 Thess. 2:2) Nee, de engelen zijn bovenmenselijk en in elk opzicht volmaakt. Maar als onvolmaakte mensen zulke gevoelens uiten, begrijpen we die meteen omdat wij ook onvolmaakt zijn. Als we Gods Woord lezen, kunnen we ons verheugen „met mensen die zich verheugen” en wenen „met mensen die wenen” (Rom. 12:15).

16 Als we nadenken over de manier waarop Jehovah omgegaan is met zijn trouwe aanbidders uit het verleden, komen we ontelbare mooie dingen over hem te weten. We zien dan hoe hij geduldig en liefdevol tot die onvolmaakte mensen naderde. Op die manier leren we Jehovah heel goed kennen en gaan we intens veel van hem houden. Daardoor zal onze band met hem steeds hechter worden. (Lees Psalm 25:14.)

WERK AAN EEN STERKE BAND MET GOD

17. (a) Welke goede raad gaf Azarja aan Asa? (b) Wat deed Asa met de raad van Azarja, en met welk gevolg?

17 Nadat koning Asa een overtuigende overwinning op het Ethiopische leger had behaald, gaf Gods profeet Azarja wijze raad aan Asa en zijn volk. Hij zei: „Jehovah is met u zolang gij met hem bewijst te zijn; en indien gij hem zoekt, zal hij zich door u laten vinden, maar indien gij hem verlaat, zal hij u verlaten” (2 Kron. 15:1, 2). Maar later in zijn leven trok Asa zich niets aan van die goede raad. Toen hij door het rivaliserende noordelijke koninkrijk Israël bedreigd werd, zocht hij hulp bij de Syriërs. In plaats van opnieuw Jehovah om hulp te vragen, sloot hij een verbond met heidenen. Asa kreeg dan ook te horen: „Gij hebt ten aanzien hiervan dwaas gehandeld, want van nu af aan zullen er oorlogen tegen u zijn.” En dat is precies wat er gebeurde (2 Kron. 16:1-9). Wat kunnen we hieruit leren?

18, 19. (a) Wat moeten we doen als we een afstand hebben laten ontstaan tussen God en ons? (b) Hoe kunnen we een steeds hechtere band met Jehovah ontwikkelen?

18 We mogen ons nooit van Jehovah afkeren. Als er een afstand is ontstaan tussen hem en ons, moeten we doen wat er in Hosea 12:6 staat: „Tot uw God dient gij terug te keren, doordat gij liefderijke goedheid en gerechtigheid in acht neemt; en hoop voortdurend op uw God.” Laten we daarom een steeds hechtere band met Jehovah ontwikkelen door vol waardering na te denken over de losprijs en door ijverig de Bijbel te bestuderen. (Lees Deuteronomium 13:4.)

19 „Het naderen tot God is goed voor mij”, schreef de psalmist (Ps. 73:28). Laten we nieuwe dingen over Jehovah blijven leren en zo nog meer redenen ontdekken om van hem te houden. Als wij tot Jehovah blijven naderen, zal hij voor altijd tot ons blijven naderen!